HOOFDSTUK 27

Ik heb een echt leven geleid en kan terugkijken op een manier zoals je dat hoort te doen. Het is in ieder geval ongelooflijk intensief geweest. Eigenlijk heb ik honderd jaar geleefd. Een leven dat me is overkomen, zoals ik het van jongs af aan genomen heb zoals het kwam. Met mooie momenten en met tegenslagen, waarvan ik geleerd heb dat die niet altijd veroorzaakt worden door fouten. Wel is tegenslag een signaal dat je iets moet bijstellen. Als je zo leert denken, dan worden alle ervaringen op den duur positief vertaald. Dat verrijkt je als mens. Bovendien leert het je om teleurgesteld te zijn, maar nooit triest.

Gelukkig ben ik alle tegenslagen te boven gekomen. Ook dat is geen toeval. Ik ben een aanvaller, voor niemand bang en gewend om te creëren. Daarom is een schaamtegevoel niet aan mij besteed. Ook niet toen ik met die varkensfokkerij miljoenen verloor. Omdat ik zelf snel inzag hoe stom ik was geweest. Want wat moet iemand die zo goed kan voetballen en daar zoveel vanaf weet ineens met varkens?

Als je zo naar jezelf in de spiegel durft te kijken is er geen plaats meer voor schaamte, maar heb je juist lering uit de situatie getrokken. En heb je een fout gemaakt om verder je weg te kunnen vinden. Dan wordt het een kwestie van revancheren en daar ben ik gelukkig altijd vrij goed in geweest.

Ook heb ik mazzel gehad met een aantal mensen dat mijn pad kruiste. Het klinkt gek, maar door mijn bijzondere leven is niemand voor mij onbereikbaar. Een van de eersten met wie ik contact had was ingenieur Frits Philips. Anton Dreesmann was ook zo’n man die ik altijd kon bellen. Net als Horst Dassler van Adidas. Die kwam ik tegen, maakte een praatje en hij vertelde dan dingen waar ik nooit bij had stilgestaan. Daar nam hij alle tijd voor. Terwijl ik altijd op Puma speelde!

Oud-minister Pieter Winsemius is ook zo iemand. Bij hem kan ik altijd terecht. Hij informeert me dan niet vanuit zijn positie, maar vanuit zijn knowhow. Leen Hollander, een van de adviseurs bij de foundation, heeft hetzelfde. Maar ook oud-IOC-voorzitter Antonio Samaranch, die net als ik in Barcelona woonde. Allemaal mensen die in staat zijn om out of the box te denken en vooral geen ego hebben. Terwijl zij in hun vakgebied de grootsten zijn.

Een groot contrast met al die zogenaamd belangrijke personen. Van wie me altijd opvalt hoe groot hun ego juist wel is. Dat is ook het grote verschil tussen iemand die simpel nadenkt en zijn mening geeft of de mensen die denken dat ze aan een verwachtingspatroon moeten voldoen.

Ik heb dat vaak zelf ook moeten ervaren. Er is geen mens die in het voetbal meer van tactiek, techniek en jeugdopleiding weet dan ik. Dus waarom discussieer je met mij? Zinloos. Je kunt het alleen maar fout doen. Dus luister naar mij. Doe er je voordeel mee. Hoe groot kan je ego zijn als je dat niet inziet? Gelukkig heb ik wel naar al die bijzondere mensen om me heen geluisterd. Die mij uiteindelijk de goede kant op hebben gestuurd.

Ik ben ook iemand die trouw blijft aan degenen die mij na aan het hart liggen. Iedereen die me kent weet dat vriendschap heel belangrijk voor me is. Mijn beste vriend Rolf Grootenboer ken ik al sinds mijn vijfde. Wij zijn Jopie en de Dooie. Ik werd vroeger altijd Jopie genoemd, en hij de Dooie omdat hij nooit wat zegt. We weten precies wat we aan elkaar hebben.

Omdat zo veel verschillende typen mensen iets voor mij hebben betekend, doet het me goed dat ik nog altijd de jeugd blijk aan te spreken. Blijkbaar ben ik redelijk met mijn tijd meegegaan. Daarnaast is het waarschijnlijk ook door al die nieuwe technologische dingen in de hand gewerkt. Ik schijn de laatste vijftien jaar zelfs bekender te zijn geworden dan in de tijd daarvoor. Ik was bekend bij vier miljard mensen over de hele wereld, maar op een gegeven moment bleken dat er zes miljard te zijn. Eerst denk je: hoe kan dat nou? Dat blijkt dan het effect te zijn geweest van Google en YouTube. Een gekke gewaarwording, maar tegelijk ook inspirerend.

Dat geldt ook voor mensen die mij met kunst of cultuur vergelijken. Dat komt op mij vreemd over. Omdat ik mezelf niet zo zie of met zoiets in verband breng. Dan blijkt er een link te worden gelegd tussen A en B die niks met voetbal te maken heeft, maar meer met lichaamsbeheersing of een soort van elegantie. Iets wat een expert op dat gebied dan ziet.

Eigenlijk vind ik dat het allerleukste. Niet dat ik het begrijp, maar het blijft leuk dat iedereen zich op zijn heel eigen manier ergens door laat inspireren. Zoals ook het geval was met Billy Beane. Die is door het totaalvoetbal van het Nederlands elftal tijdens het WK’74 anders gaan denken en heeft zo het Amerikaanse profhonkbal veranderd.

Er komt dus nooit een einde aan. Daarom is het zo belangrijk dat je in staat bent om buiten die box te denken. Alleen wil dat natuurlijk niet zeggen dat alle ideeën goed zijn. Maar het kan ook een half idee zijn dat anderen weer inspireert om tot het perfecte idee te komen. Maar als je niet uit de box komt, gebeurt er niks. Helemaal niet als je verplicht wordt te denken zoals de top denkt. Dan verandert er nooit wat.

Volgens mij wordt ook niets door één iemand uitgevonden. Ik denk eerder dat Thomas Edison bij het uitvinden van de gloeilamp de leiding heeft genomen binnen een groep van heel bekwame mensen. Er is sprake van een optelsom en dan blijkt iemand in staat om de details per persoon te combineren, waardoor het een uniek eindresultaat oplevert.

Het begint met allemaal stukjes, het is nooit meteen één. Net zoals met het totaalvoetbal. Eerst waren er de spelers met ieder hun specifieke kwaliteiten die uiteindelijk één geheel zouden vormen. De kunst is vooral om dat te doorzien en samen te brengen.

Dat is eigenlijk vandaag de dag de grootste tekortkoming van mensen die op belangrijke posities zitten. Zowel in de sport als daarbuiten. Die niet zien wat ze moeten zien, omdat ze alleen zichzelf zien. Dan heb je wel de leiding, maar je bent toch heel beperkt.

Ik weet waar ik het over heb, want ik heb het geluk gehad in een periode van vernieuwing te zijn opgegroeid. De Beatles, lang haar, de afkeer tegen kadaverdiscipline, flowerpower, noem maar op. Er is de afgelopen veertig jaar zo ontstellend veel gebeurd, met elke keer een ommekeer in de denkwijze. Via de muziek, maar ook via de sport. Wat hebben de Beatles niet in gang gezet? Ook buiten de muziek. Allemaal dingen die zijn gebeurd zonder dat ze met een studie of wat dan ook te maken hadden.

Helaas zijn we nu weer een beetje aan het doorslaan. De creativiteit wordt aangetast, omdat machines en computers dat steeds meer overnemen. Neem het huidige topvoetbal. Veel spelers hebben op social media heel veel volgers. Dat is mooi, dat is bijzonder. Als iemand zo veel volgers heeft, dan is dat omdat ze in hem geïnteresseerd zijn en misschien wel van hem willen leren. Daarom wordt hij gevolgd. Intussen moet ook de persoon met al die volgers blijven leren. Dus wie volgt hij? Of is hij alleen bezig om gevolgd te worden? Uiteindelijk is dat weer een beperking.

Daarom zijn mensen als Cor Coster, Horst Dassler, Pieter Winsemius en al die anderen zo belangrijk voor me geweest. Ze hielpen me niet alleen fouten te voorkomen, maar ook anders te denken. Waardoor ik me ook na mijn actieve voetbalcarrière kon blijven doorontwikkelen. Op een manier waar ik minstens zoveel voldoening uit heb gehaald als als voetballer en coach.

Er is mij weleens gevraagd hoe ik over honderd jaar herinnerd zou willen worden. Gelukkig hoef ik me daar niet druk over te maken, want ik ben er dan niet meer. Maar als ik toch een antwoord moet geven, dan toch iets in de richting van een verantwoordelijke sportman. Als ik alleen als voetballer beoordeeld zou worden, dan zou dat puur om vijftien tot twintig jaar van mijn leven gaan en dat vind ik eerlijk gezegd toch te beperkt.

Tenslotte is dat voetbaltalent me door God gegeven. Daar heb ik niets voor hoeven te doen. Daardoor heb ik gewoon een beetje gevoetbald en het enorm naar mijn zin gehad. Als iemand zei: ik ga naar m’n werk, dan ging ik lekker voetballen. Die mazzel heb ik nu eenmaal gehad. Daarom wegen die andere dingen die ik in m’n leven gedaan heb toch zwaarder voor me.

Intussen werd ik niet altijd door iedereen begrepen. Als voetballer, als coach en ook daarna. Maar goed, Rembrandt en Van Gogh werden ook niet begrepen. Dat is wat je leert: je bent net zo lang gestoord tot je een genie bent.