HOOFDSTUK 22

Ik heb bijna alles in het voetbal meegemaakt. Als speler, als coach en als bestuurder. Het enige wat ontbreekt is het bonds-coachschap. Dat voel ik ook als het enige echte gemis in mijn carrière. Naarmate ik ouder word zit het me ook steeds minder lekker dat ik in 1990 door Rinus Michels gepasseerd ben om het Nederlands elftal tijdens het WK te coachen. Met Michels is het later weer goed gekomen, maar het blijft zuur dat ik iets heel bijzonders niet heb kunnen doen.

Terwijl de tijd er rijp voor was. De internationals waren in de bloei van hun carrière en waren na het winnen van het EK in 1988 klaar voor het grootste succes uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis. Hetzelfde gold voor mij als coach. Ik rekende er gewoon op dat ik zou worden aangesteld. Het was algemeen bekend dat de spelers en ik dat wilden. Samen de krachten bundelen om eindelijk wereldkampioen te worden. Toch gebeurde het niet. Omdat Michels anders besloot. Tegen de wil van belangrijke internationals als Ruud Gullit, Marco van Basten, Frank Rijkaard en Ronald Koeman liet hij me links liggen.

Hij bleek als bestuurslid technische zaken geen trek te hebben om binnen de KNVB zijn nek uit te steken. Zogenaamd omdat ik de hele organisatie wilde omgooien. Een kulverhaal. Natuurlijk wilde ik mijn eigen technische staf en begeleidingsteam samenstellen. We zouden uitsluitend en alleen voor de wereldtitel gaan en dan moet alles kloppen. Bovendien ging mijn kop eraf als we het niet zouden halen, dus wilde ik de organisatie rond de selectie onder mijn voorwaarden neerzetten. Met op sleutelposities mensen die gewend waren om wekelijks op het hoogste niveau en onder de grootste druk te presteren, en niet een begeleidingsteam dat zoiets één keer in de twee jaar overkomt. Want werkt het dan niet, dan loop je in één keer twee jaar achter de feiten aan.

Alleen heb ik die discussie nooit kunnen voeren, omdat Michels mij nooit iets heeft gevraagd. Niet alleen boorde hij zo het WK door mijn neus, nog erger was dat hij een situatie creeerde waardoor de beste spelers ter wereld een unieke kans op de wereldtitel zouden missen. Door zijn actie was het onderlinge vertrouwen weg, ontstond er tweespalt in de groep en vloog Nederland er in de tweede ronde al uit.

Later hebben Michels en ik het uitgepraat. Hij is meteen na het WK naar het trainingskamp van Barcelona gekomen om tekst en uitleg te geven. Allemaal leuk en aardig, maar nog steeds begrijp ik niet wat hem toen bezield heeft. Misschien is het jaloezie geweest, wie zal het zeggen? Hij is natuurlijk iemand die overal is geweest en overal succes heeft gehad. Dat streelt natuurlijk iemands ego. Maar vaak kreeg hij tegelijk te horen dat ik eigenlijk ook best goed was. Dat hij toch maar mooi samen met die Cruijff had kunnen werken.

Ik heb weleens gedacht dat Michels niet voor niets een paar keer hartproblemen heeft gehad. Omdat hij vaak zich anders moest voordoen dan hij was. Ik kan het weten, want ik heb hem precies zo gekend zoals hij werkelijk was. Dus keihard, maar als het nodig was bracht hij je persoonlijk naar de dokter. Keihard, maar hij ging je wel zelf masseren. En als we samen in een restaurant zaten of een feestje hadden, dan ging hij midden tijdens het diner ‘Droomland’ zingen. Dan dacht ik weleens: hoe kan hij dit nou in herejezusnaam doen, terwijl hij ons net heeft afgeslacht?

Toen we samen in Amerika bij Los Angeles Aztecs zaten, kwam ik erachter dat hij bijgelovig was. We wonnen een keer toen Michels heel speciale schoenen aanhad. Van die witte met een zwarte kwast erop; je ziet ze weleens bij het golfen. Ze stonden voor geen meter, maar hij heeft ze een hele tijd gedragen omdat hij dacht dat het geluk bracht. Dat had hij in Europa nooit gedaan. Daar had hij een bepaald imago en ik denk dat hij dat graag zo wilde houden. Dus moest hij zich soms forceren om zo’n beeld in stand te houden.

Wat dat betreft was Michels een man van uitersten, die het zichzelf niet makkelijk heeft gemaakt. Hoewel hij in 1990 voor een geweldige generatie voetballers en mij het WK heeft verknald, hou ik onder de streep toch een warm gevoel aan hem over. Na de dood van mijn vader stond hij er voor me. Toen ik op eigen benen stond soms niet.

Dat laatste is me wel vaker overkomen. Dat uitgerekend mensen met wie ik een speciale band had, ineens niet thuis gaven. Zoals met Michels, maar ook Pietje Keizer, Carles Rexach en later Marco van Basten is gebeurd.

Achteraf gezien is het allemaal misschien wel heel menselijk geweest. Het gebeurt ook vaak met de groten. Dat er ineens een soort van competitie ontstaat. Omdat ze zogenaamd groot zijn, besluiten ze ineens om een keer niet te luisteren. Ik heb geprobeerd om me in hen te verplaatsen. Zeker wat Michels, Keizer en Rexach betreft. Als ik ze alle drie analyseer, dan heb ik van alle drie heel veel geleerd, maar zij hebben nooit opengestaan om dingen van mij te leren. Dat is een verschil dat denk ik wel iets zegt.

Neem Piet Keizer. Toen ik als jonge knul hem leerde kennen, was hij drie of vier jaar ouder dan ik. Ik had geen vader, dus hij betuttelde mij. ‘Hé, vriend, ga nu naar huis, ga slapen, want morgen heb je de wedstrijd.’ Waarschijnlijk ging hij daarna zelf de stad in, maar hij was wel iemand die op me lette. Ik was 16, 17 jaar en pikte soms zijn brommer of reed op de fiets van een ander weg. In ieder geval haalde ik kunstjes uit en dan is het best speciaal als een ouder iemand je op zo’n moment een beetje gaat begeleiden. Dat zijn toch belangrijke dingen.

Tot het moment dat er iets voorvalt. Vaak na een hele ontwikkeling. Zoals de stemming in de spelersgroep van Ajax. Toen Pietje zich ten koste van mij tot aanvoerder liet kiezen, waardoor ik besloot om naar Barcelona te vertrekken. Zoals hij het later ook niet met mij eens was over de manier waarop ik Ajax wilde reorganiseren. Maar wat ik al aangaf, misschien is het wel menselijk. Zou best kunnen. Ik voel naar hem toe in ieder geval geen rancune. Ik denk er nog steeds het mijne van, maar vergeet ook nooit de hulp die ik van hem heb gehad.

Carles Rexach is meer een mentaliteitskwestie. Michels was natuurlijk een eigenheimer, Keizer was een eigenheimer en ik ben waarschijnlijk ook een eigenheimer. Maar Rexach was dat niet. Die is nooit ergens tegenin gegaan. Terwijl als ik dat deed hij wel zijn mening gaf. Dan ging hij vaak verder dan ik.

Maar uiteindelijk kom je er toch achter dat hij eigenlijk de katalysator van het Catalaanse denken was. Of dat nu vanuit de opvoeding of vanuit de scholen is bijgebracht, maar als het erop aankwam sloot Rexach zich op geen enkele wijze aan bij de Nederlandse mentaliteit en denkwijze. Hij gaf aan mij wel zijn mening, maar kwam zelf nooit in actie. Hij kon daar niet in meegaan. Terwijl ik altijd een type ben geweest dat als er iets niet klopt, ik daar meteen wat van zei. En altijd op een manier dat er iets aan gedaan werd op welke manier ook. Het was in ieder geval meteen duidelijk hoe ik erover dacht.

Marco van Basten is weer van een andere generatie en met hem is de situatie ook anders. Een enorm goede voetballer, dus heel intelligent op een heleboel manieren. Als je alles goed analyseert, dan had Keizer mij niet nodig om Keizer te worden en had Rexach mij niet nodig om Rexach te worden. Hetzelfde geldt voor Van Basten.

Dat is ook het grote verschil met Pep Guardiola. Bij Barcelona wilden ze van hem af. Ze vonden hem een lange slungel die niet kon verdedigen, geen kracht had en in de lucht niks kon. Hij kreeg dus van alles voor zijn voeten wat hij niet beheerste, terwijl ik vond dat het allemaal dingen waren die hij kon leren. Wat al die mensen niet zagen was dat Guardiola juist voor de top de basiskwaliteiten had: handelingssnelheid, techniek, inzicht. Dat zijn fenomenen die eigenlijk heel weinig mensen zien, maar die bij hem wel op een zeer hoog niveau lagen.

Daarom volg ik nu met veel interesse de ontwikkeling van Sergio Busquets. Iedereen praat bij Barcelona over die anderen, die allemaal zo goed zijn. Maar ik wil ze weleens zien als hij een keer niet meedoet. Wat gebeurt er dan? Ik denk dat iedereen zal schrikken. Ik denk ook dat Busquets een goede trainer gaat worden. Dat sluit ik zeker niet uit. Busquets is, net als Guardiola, iemand die het hele proces heeft moeten ondergaan. Ze hebben het niet cadeau gekregen.

Terug naar Guardiola. Naast zijn voetbalkwaliteiten is hij ook nog sociaal heel sterk en een goede denker. Met hem kun je ieder willekeurig onderwerp aansnijden. Hij leest boeken en sprak bij Bayern München ook meteen Duits. Dat soort mensen hebben ook nooit problemen om iets te vragen. Het is bij Guardiola ook niet zo dat hij mij om raad komt vragen. Wel is hij nieuwsgierig hoe ik over dingen denk.

Ik weet nog goed toen hij trainer van Barcelona B was en genoemd werd als coach bij het eerste. Hij wilde weten hoe ik daarover dacht. Ik heb geantwoord dat er voor mij dan maar één regel gold. Hij moest in staat zijn om tegen de voorzitter te zeggen: ‘Flikker jij op de kleedkamer uit, ik beslis hier.’ Pas dan was hij geschikt om trainer van het eerste te worden. Deed hij dat niet, dan moest hij vooral lekker bij het tweede blijven. Het leven was daar ook een stuk rustiger.

Ik wilde er vooral mee zeggen dat hij de baas moest zijn en degene die besliste wat er moest gebeuren. Met alle gevolgen van dien. Maar hij moest zich nooit in z’n leven laten wegsturen vanwege de initiatieven van een ander. Iemand moet achteraf kunnen zeggen: ‘Ik ben een klootzak geweest, maar ik was daar wel zelf verantwoordelijk voor.’ Of: ‘Dit heb ik goed gedaan en doe ik de volgende keer weer zo. Wat ze ook zeggen of doen.’

Wat dat betreft is Pep qua denken een heel eind met mij meegegaan. Heeft dingen meegenomen en die gecombineerd met zijn eigen visie. Met Van Basten is dat anders gelopen. Ik heb daarover nagedacht en zag uiteindelijk tussen Pep en Marco een essentieel verschil.

Ik heb al aangegeven dat zonder mijn aanwezigheid bij Barcelona Guardiola zeer waarschijnlijk aan een tweededivisieclub zou zijn verkocht. Van Basten is een totaal ander verhaal. Ook zonder mij was hij een voetballer van wereldklasse geworden. Daar had hij mij eigenlijk niet voor nodig.

Maar ik ben natuurlijk wel de man geweest die hem aan het begin van zijn carrière met een dubieuze enkel toch liet voetballen tegen FC Groningen. De wedstrijd waarin zijn blessure zo zou verergeren dat hij jaren later vervroegd zijn carrière moest afsluiten. Ik heb geprobeerd me in hem te verplaatsen en heb steeds meer begrip gekregen voor het feit dat hij me later niet meer in alles wilde volgen. Een soort van wraak voor die ene keer dat hij zich wel door mij liet overhalen die wedstrijd te spelen, waardoor zijn carrière heel nadelig beïnvloed zou worden. Als ik er zo over nadenk, dan is zijn manier van afzetten tegen mij gewoon menselijk.

Daarom zie ik de problemen met Michels, Keizer, Rexach en Van Basten nu vooral als dingen die kunnen gebeuren. Omdat we nu eenmaal zijn wie we zijn. Michels, Keizer en Van Basten neem ik zelfs niets kwalijk. Met Michels is het weer helemaal goed gekomen en ook met Pietje heb ik weer contact.

Ik kijk wat dat betreft alweer verder. Zo heb ik ongelooflijk veel positieve energie gekregen door alle reacties van oud-spelers sinds in oktober bekend werd dat ik longkanker heb. Mensen van wie ik niet bepaald kan zeggen dat ik ze allemaal met de fluwelen handdoek heb behandeld.

Het geeft toch blijk van een bepaald soort respect. Ook al hebben ze ruzie met me gemaakt, achteraf zijn ze toch tot de conclusie gekomen dat het de enige manier was. Dat is na al die jaren toch wel leuk om te ervaren. Want vaak heb ik gedacht: hoe zullen ze het opnemen? Hoe kijken ze ertegenaan? Ik kon dingen op een aardige manier vertellen, maar soms juist helemaal niet.

Omdat we met z’n allen altijd aan de top bezig waren, moesten af en toe de grenzen worden opgezocht. Dat gold voor de kleedkamer, maar zodra we buiten stonden was dat voorbij. Bij mij tenminste. Het is mooi om te zien dat naarmate de spelers van toen ouder zijn geworden ze dit ook beter zijn gaan begrijpen. In plaats van onbegrip is er respect ontstaan. Het gaat soms nog verder en dan blijken ze zaken waar ik zelf nauwelijks bij heb stilgestaan als heel exceptioneel te hebben ervaren. Of het nou Ronald Koeman of wie dan ook is, zoiets geeft een enorme voldoening.

Dat geldt natuurlijk helemaal voor de opmerking van Guardiola over mijn inbreng bij Barcelona: ‘Johan heeft de kathedraal gebouwd en het is aan ons om die te onderhouden.’ Het is niet alleen prachtig onder woorden gebracht, het heeft me echt geraakt. Omdat ik gewoon gedaan heb wat ik voor iedereen het beste vond. Zowel bij Barcelona als bij Ajax. Gelukkig is het bij Barcelona wel gelukt.

Vooral dankzij mensen als Frank Rijkaard, Henk ten Cate, Pep Guardiola en Txiki Begiristain staat de kathedraal, zoals Pep dat zo mooi noemt, er nog steeds. Daar ben ik hun heel dankbaar voor. Omdat dit het voetbal is waar niet alleen ik van hou, maar ook de supporters van houden. Het is het voetbal zoals voetbal moet zijn.