HOOFDSTUK 23

Ik ben positief over de toekomst van het voetbal. Al denk ik wel dat het eerst nog een redelijke chaos wordt. Wat nu vooral regeert is geld. Dat zie je zeker in Engeland. Commercie hoort erbij en is ook goed, maar alles heeft zijn plaats en daar mag niet aan worden getornd. In dat opzicht zijn het niet de voetballers en de commercie die de problemen veroorzaken, maar meestal de bestuurders. Die geven de sport te veel uit handen.

Neem de ontwikkeling van het eigen Engelse talent, dat weer invloed heeft op het nationale elftal. Dat loopt gevaar wanneer er te veel buitenlandse spelers in de Premier League spelen. Een oplossing zou kunnen zijn om een maximum van vijf buitenlanders per team in te stellen. Voor alle duidelijkheid, ik heb niets tegen buitenlanders. Wat dat betreft ben ik zelfs de voorloper geweest. Alleen werd ik ooit naar Barcelona gehaald om het elftal beter te maken. Ik voegde iets toe wat er nog aan het team ontbrak, zoals in mijn tijd Velibor Vasović en Horst Blankenburg naar Ajax werden gehaald.

Nu zie je een paar buitenlanders die iets toevoegen, terwijl de rest echt niet beter is dan wat veel clubs zelf in huis hebben. Ooit heb ik aan de Nederlandse voetbalbond het advies gegeven om met de profclubs aan een herenakkoord te werken, waarbij iedereen zich verplicht om ten minste zes spelers met een Nederlands paspoort in het basiselftal op te stellen. Zo worden clubs automatisch gedwongen om meer aandacht aan hun jeugdopleiding te schenken.

Natuurlijk is een sociaal politiek beleid uitstekend, maar kijk ook naar jezelf. Dat bedoel ik niet vanuit een positieve of negatieve kant, maar volkomen objectief. Dus in het belang van het voetbal, waar dingen vaak anders zijn en anders werken. Vergeet dan even de andere belangen in Europa en besluit als Nederland om met alle clubs bij elkaar te komen en akkoord te gaan met het opstellen van ten minste zes spelers met een Nederlands paspoort en vijf die dat niet hebben.

Wat kan mij het schelen wat ze in Spanje en Engeland doen, wij vinden dit.

Het moet altijd naar je eigen situatie worden vertaald. Zoals de Amerikanen dat gedaan hebben met hun gesloten circuits. Niemand heeft daar invloed op het beleid van de Mayor League Baseball, het basketbal of American football. Ze zijn zo georganiseerd dat alles in het belang van de sport kan worden besloten.

Europa is wat dat betreft het oude continent. Bovendien zit het geld niet meer bij ons. Dat komt van anderen, die ons voetbal daardoor steeds meer vanuit Amerika, Azië en het Midden-Oosten bepalen. Zo ontstaat er minder evenwicht en is het essentieel dat ieder land vanuit zijn eigen situatie gaat denken. Anders raakt de boel nog verder uit balans.

Ooit waren Nederland, België en Schotland op clubniveau toonaangevend, maar vandaag de dag doen ze eigenlijk niet meer mee. Zijn ze nou zo slecht geworden of zijn ze gewoon overvleugeld? Maar de belangrijkste vraag is natuurlijk wat eraan gedaan kan worden. Dat is in ieder geval niet alleen een kwestie van geld.

Topvoetbal draait namelijk om techniek, tactiek, opvoeding en financiën. Dus niet alleen geld. Dat is al een eeuwigheid hetzelfde. Omstandigheden bij clubs of in een land kunnen veranderen, maar de basisdingen blijven. Neem Nederland, waar techniek altijd de basis van het voetbal is geweest. Daar moet te allen tijde aan worden vastgehouden. Je kunt in Nederland niet anders spelen, want het publiek accepteert dat niet. In Catalonië ook niet. Ik hoop dat het ook zo blijft. Grotendeels dan. Dat trainers en coaches daarop hun keuzes richting het elftal baseren. Een middenveld met Iniesta en Xavi bestaat bijvoorbeeld niet uit twee buffelaars, maar uit twee voetballers. En een voetballer moet de bal aan zijn voeten hebben. Die moet zo min mogelijk lopen, want des te vermoeider hij wordt, des te minder wordt zijn techniek. Daarom moet je bezig zijn met de vraag hoe je voor zo iemand het lopen kunt beperken.

Dus waar kies je voor? Meer fysiek, meer techniek, meer snelheid? Voor welke kwaliteit kies je? Kwaliteit waar een land of volk om vraagt. Want je speelt nu eenmaal voor het publiek. Het kan daarom niet zo zijn dat ik als Hollander in Engeland of in Italië kom en ga voetballen zoals ik dat wil. Nee, je voetbalt zoals het publiek dat wil. Het publiek moet naar het stadion komen en dat stadion moet vol zitten. Dan ben je goed bezig.

Dat zie je ook bij Barcelona. Daar wordt bijna dertig jaar vastgehouden aan dezelfde visie. Er is ooit een keuze gemaakt en daar wordt aan vastgehouden. De coach die dat niet doet heeft een probleem, want het publiek pikt het niet.

Zo is het grote verschil tussen het Dream Team in de jaren negentig en het team van Guardiola de handelingssnelheid. Vanuit de clubvisie ging het erom of dat kon worden opgevoerd. Dus moest continu de vraag worden gesteld: kan het nog sneller? Als die noodzaak er is, dan gaat het op een gegeven moment ook sneller. Is die noodzaak er niet, dan wordt het nooit wat.

Bovendien moet je kunnen zien wat wel en wat geen snelheid is. Het ontleden van een detail, in topvoetbal het allermoeilijkste wat er is. Het vermogen om de boel zo te analyseren dat niet in de actie zelf, maar soms twee, drie acties daarvoor de winst kan worden gepakt. Hoe wordt een bal aangenomen en hoe wordt die doorgespeeld? Had daarbij één stap volstaan of twee? Of was het een redelijke of een heel goede aanname?

Dan heb je ook met de tegenstander te maken. Iemand die in een goed elftal speelt heeft de neiging om tegen zwakke ploegen het rustiger aan te doen. Dan gaat het tempo naar beneden en komen de ballen net niet aan. Of te laat. Het zijn zulke details die je dan moet kunnen zien.

Dat is nu het probleem in Nederland. De hele wereld praat nog vol bewondering over onze manier van voetballen, alleen zijn er maar weinig Nederlandse coaches die weten hoe ze dat goed moeten laten uitvoeren. Dat zag ik een jaar of vijftien geleden al ontstaan. Er werden in de veldbezetting andere keuzes gemaakt, waardoor de ruimten anders werden gebruikt.

Terwijl als je gaat eten, je een mes en vork nodig hebt. Dat was honderd jaar geleden al het geval en over honderd jaar is dat nog zo. Hetzelfde geldt voor het voetbal. Eerst moet de basis goed zijn en pas dan kun je gaan verbeteren. In Nederland is de basis aangetast. De beste koks maken het eten klaar, alleen zijn we vergeten hoe we het mes en de vork moeten vasthouden.

Een goed voorbeeld is de doelman. Toen de regel werd ingevoerd dat hij de bal niet meer mocht oppakken, werd hij gedwongen zijn traptechniek te verbeteren. Tot die verandering hield zijn techniek niet over, maar vandaag de dag heeft negentig procent van de keepers een betere traptechniek dan negentig procent van de spelers.

Ik wil hiermee aangeven dat er nog altijd veel via trainingen mogelijk is. Dit bewijs wordt door de doelmannen geleverd. Elke keeper kan vandaag de dag zowel met links als rechts goed uitschieten. Waarom kan hij dat wel en kan driekwart van de spelers zijn linkerbeen niet gebruiken? Het geeft aan dat een keeper weet dat hij erop moet trainen en dat het rendement heeft. Maar waarom traint een speler daar niet op?

Dan komen weer die verhalen over de teamtrainingen. Dan geef je iemand toch huiswerk mee? Of je zegt na een training tegen een speler: ga een minuut of twintig door, en laat hem zien wat een echte pass over de grond is. Leg dan ook het verschil uit. Dat een bal die over de grond hobbelt een langzame pass is. Die lijkt makkelijker, maar in de praktijk is die moeilijker te controleren en vraagt meer concentratie van degene die de bal ontvangt. Daarom zie je vaak dat juist bij een langzame pass de aanname slecht is, vanwege de concentratie. Die is automatisch minder. Terwijl als je de bal hard inspeelt, de concentratie meestal maximaal is en de kans op fouten kleiner.

A heeft dus altijd met B te maken heeft. Toch wordt er nog te vaak gekeken hoe A speelt en hoe B speelt, terwijl het gaat om A met B samen.

Verder zijn fysiek en mentaal altijd ondergeschikt aan het voetbal. Natuurlijk moeten die twee worden aangescherpt, maar wel vanuit het voetbal gedacht. Dus begin met voetballen en analyseer dan wat iemand mentaal tekortkomt. Dat speelt vooral mee als het niet functioneert. Als je tekortkomt. Maar als het loopt, dan loopt het. Want als het voetbal goed is, dan is er zo veel positieve energie dat het mentale en fysieke deel vrijwel nooit een probleem zijn. Vergelijk het met je jeugd, toen je na schooltijd ging voetballen. Werd je dan moe? Nee. Je werd nooit moe. Dat heb je daar ook mee.

Wel zijn er de omliggende zaken. De kranten en ga zo maar door, die op een gegeven moment artikelen schrijven. Zodra je dat gaat geloven ben je de pineut. Je moet het niet geloven, want de enige die je moet geloven is de trainer. Die kranten worden geschreven om te verkopen. Dan is het leuk om iets positiefs te lezen en minder leuk als er kritiek is, maar vaak wijkt het af van wat de trainer zegt wat je moet doen en laten. Dus moet dat echt goed gescheiden blijven.

Zo gaat het bij Barcelona bijna altijd over Messi, Neymar en Suárez. Maar als je Iniesta en Busquets weghaalt, kijk dan hoe ze de ballen krijgen aangespeeld. Dit is geen veroordeling of bedoeld om een stel uitstekende voetballers omlaag te halen, maar het werkt bij iedere speler wel vanwege het team.

Het is zelfs zo dat als de bal achterin te langzaam gaat, ze voorin in de problemen komen. Want alles in het voetbal is vaak een kwestie van een meter. Dus als de bal te langzaam gaat, dan heeft de tegenstander de tijd om een meter dichter naar mij toe te komen. Gaat de bal snel, dan heb je kans dat hij te laat komt. Dat zijn de details die ik bedoel. In het topvoetbal zijn die ontelbaar, maar wel bepalend voor de manier van spelen.

Omdat niet zo veel coaches de kwaliteit hebben om dit goed te begeleiden, zie je ook dat de accenten worden verlegd. Dat gaat ook ten koste van talent. Ik hou van technische spelers, die tegelijk vanuit het teambelang kunnen denken. Ik heb Iniesta en Xavi al genoemd, maar waren zij er niet geweest, dan was de regel waarschijnlijk geweest dat op hun posities alleen fysiek sterke voetballers met veel loopvermogen opgesteld kunnen worden. Heel veel coaches denken zo en maken op basis daarvan hun keuzes. Ten koste van betere voetballers. Vanwege een tactiek waarvoor meer spieren dan techniek nodig is.

Dit zie je ook bij het toepassen van het 4-3-3-systeem. Dat is voor het Nederlandse voetbal gemaakt, maar veel coaches kunnen niet meer met deze aanvallende speelstijl omgaan. Dus zie je de ploegen steeds meer terugzakken en gokken op een counter. Maar wie het lef heeft om het 4-3-3 op de juiste manier toe te passen, wordt daarvoor uiteindelijk toch beloond. Zolang er voor de juiste spelers wordt gekozen.

Verder staat alles tegenwoordig in het teken van het geven van de oplossing. Op basis van video’s, analyses, noem maar op. Iedereen kan daardoor alles verklaren.

Maar los het zelf eens op!

Neem een counter, met één verdediger tegen twee aanvallers. Met het risico dat als iemand zo loopt hij of de ander buitenspel staat. Dus wat moet je doen om niet buitenspel te lopen? Laat ze dat vooral lekker zelf uitzoeken. Kwaliteit is ook dat iemand ziet wat de ander ziet. Zo is het ook met oplossingen. Dus draag die niet altijd aan, laat ze het ook zelf oplossen.

Dat geldt ook voor de coaches. Ik weet nog goed dat we met Barcelona tegen Atlético Madrid speelden. Daar stond Gárate in de spits, en wat we ook deden en hoe we ook voetbalden, hij kreeg altijd wel drie kansen. We piekerden ons suf. Probeerden ons in de ander te verplaatsen, die toch echt geen wereldvoetballer was.

We zaten zo te praten, tot iemand ineens zei dat hij zo goed kon vrijlopen. Maar dat kon natuurlijk alleen als hij gedekt werd. Dus ik zei: ‘Weet je wat we doen? We gaan hem niet meer dekken.’ Kreeg ik te horen dat ik niet goed bij m’n pan was. Maar het was wel de oplossing. De kwaliteit van Gárate was om een verdediger ergens naartoe te lokken, waardoor het voor hem gemakkelijker werd om een fractie later van hem los te komen. Met zijn manier van denken was hij gewoon verder dan wij.

Dus lieten we hem bij de eerstvolgende wedstrijd in zijn eentje staan en liepen ook niet meer met hem mee. Eerst kreeg ik nog te horen: ‘Ja, maar als hij twee doelpunten maakt?’ Zei ik weer: ‘Dan hebben we pech gehad.’

Sinds die tijd hebben we nooit meer last van Gárate gehad. Zonder tegenstander wist hij niet wat hij moest doen. Hij was zijn oriëntatie kwijt, omdat de mandekker zijn ijkpunt bleek te zijn. Dat hadden we opgelost, door anders te denken. Toch was het opvallend om te zien hoe iedereen eerst in paniek raakte. Maar je zult het toch een keer moeten proberen om erachter te komen.

Daarom blijft voetbal voor mij altijd de basis en ben ik in principe tegen alle vernieuwingen waar we het nu over hebben. Zoals de doellijncamera’s. Als je het voetbal ontleedt, dan is het de enige sport die je met je voeten doet. De kans op fouten is daarom vele malen groter. Er bestaat geen time-out, waardoor het coachen van de wedstrijd ook nog eens extra bemoeilijkt wordt. En de kans op fouten weer wordt vergroot.

Dat zie je ook in de spelregels terug. Die werken zelfs de subjectiviteit in de hand. Want voor jou is een bal over de lijn, maar voor mij niet. Dus gaan wij na afloop van de wedstrijd naar een bar en beginnen daarover te discussiëren. Het maakt niet uit wat je zegt, maar er gebeurt iets. Er is sfeer. Er wordt gepraat en er wordt een borrel bij gedronken.

Stel dat er iemand is die op de tv laat zien dat die bal niet uit was, dan is die hele discussie weg. Het leukste van discussiëren over voetbal is dat iedereen kan zeggen wat hij wil. En hij heeft altijd gedeeltelijk gelijk.

Natuurlijk is het verschrikkelijk dat er tijdens het WK 2010 bij Engeland-Duitsland een zuiver doelpunt van Frank Lampard werd afgekeurd. Maar in plaats van het over camera’s te hebben, kan ook worden afgevraagd of de scheidsrechter of grensrechter misschien niet goed genoeg waren. Dat de arbitrage beter opgeleid had moeten worden.

Tegelijk sluit ik niet uit dat iemand tijdens die wedstrijd een gigantische kans gemist heeft. Die wordt toch ook niet uit het veld gehaald omdat die bal er normaal gesproken in had moeten gaan? Voetbal is nu eenmaal een kwestie van kwaliteit en een kwestie van fouten. Over het hele veld. Daar worden voortdurend grote en kleine fouten gemaakt. Zoals iemand die alleen voor de keeper komt en niet weet te scoren of iemand die een penalty mist.

Ik kan me nog een wedstrijd in de Engelse FA Cup herinneren. Met een keeper die drie penalty’s stopte. Dan ga je toch niet de trainer ontslaan? Of de spelers schorsen die een penalty hebben gemist?

Nee, het is een spelmoment, waarin iemand een goal moet maken. Meestal lukt dat, soms niet. Maar moeten we wel begrip tonen voor een speler die dan faalt, maar niet voor een scheidsrechter die een situatie verkeerd inschat? Of zeggen we: ‘Ze staan allemaal in het veld, laat ze het lekker uitzoeken, goeiedag en welterusten.’

Natuurlijk moet iedereen wel aan dezelfde voorwaarden voldoen. De spelers in het veld zijn maximaal opgeleid, dus is het een voorwaarde dat ook die grensrechter maximaal wordt opgeleid. Net zoals de doellijnrechter en de scheidsrechter maximaal worden opgeleid. Maar omdat voetbal een spel van fouten is, zullen de scheidsrechters, grensrechters en lijnrechters die ook blijven maken. Zoals topscorers soms kansen missen en de beste keepers ballen door hun handen laten glippen. Allemaal fouten waarover miljoenen mensen nog dagen, maanden en soms zelfs jaren zullen praten en discussiëren. Dat is het mooie van voetbal en dat moeten we vooral zo zien te houden.

Daarom is het ook zo belangrijk dat het voetbal in handen van de voetballers blijft. Ik denk daarbij altijd vanuit het veld naar boven, naar de bestuurskamer. Misschien is dat wel heel primitief, maar zo denk ik nu eenmaal. Daarom ben ik ook zo vaak met bestuurders gebotst. Omdat zij vanuit de bestuurskamer willen beslissen wat er op het veld moet gebeuren, terwijl ik juist vind dat op het veld bepaald wordt wat de bestuurders moeten doen.

Daarom staan de bestuurders bij mij altijd op de tweede plaats. Wat ik met hen bijna altijd heb meegemaakt is dat ze van boven naar beneden kijken. Als je zo kijkt, dan voel je jezelf vaak superieur en ga je de ander overtuigen van jouw gelijk. Terwijl als je van beneden naar boven denkt, je dingen tegenkomt die zij niet gewend zijn, en worden de rollen dus omgedraaid. In plaats van dat zij iets aan jou gaan uitleggen, moet jij dat aan hen doen. Dan ontstaan meestal de problemen. Ze vinden het vaak flauwekul, want zij hebben het zelf nooit zo geleerd.

Terwijl het denken vanuit het voetbal vaak juist de essentie is. De basis ook van het begeleiden van mensen binnen een club. Daardoor zou je als bestuurder moeten inzien dat aan de bestuurlijke top van een club jij vooral als begeleider fungeert van processen die anderen in gang zetten.

Wees daarom geen beslisser. De beslisser is degene die alles rond de sporters en het team bepaalt. Die aangeeft of iemand harder moet lopen of moet sprinten of dat hij ik weet niet wat moet doen. Dat is niet het werk van een bestuurder of een directeur. Een directeur moet zorgen en kunnen analyseren welke onderdelen ‘het veld’ nodig heeft en daar de beste oplossing voor zoeken. Dat is zijn taak.

Vanuit het veld moet ook worden aangevoeld wat het publiek wil. De klant die koning is. Want vergeet niet dat voetbal op het hoogste niveau entertainment is en voor de fans bedoeld. Dat is altijd mijn filosofie geweest en die zal nooit veranderen. Als je ziet hoe leeg de stadions in Italië soms zijn en hoe weinig er in de Premier League wordt gescoord, dan kun je je serieus afvragen of twee grote voetbalnaties wel op de juiste weg zitten. Uitgerekend twee landen waar de commercie veel grip op gekregen heeft.

Dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Helemaal nu China in het topvoetbal geïnteresseerd is geraakt. Dat die mensen mee willen doen, lijkt me niet meer dan normaal. Want voetbal is over de hele wereld verspreid. En wil je in de wereld iets doen, dan moet je in de sport zitten. Of dat nou Olympische Spelen zijn of voetbal. Maar er moet altijd een bepaald soort evenwicht zijn. Je kunt nu wel in China zeggen: we kopen en we kopen en die komen er allemaal, maar als de onderkant niet goed is waar begin je dan aan? Je moet in staat zijn om het geheel te zien.

Daarom volg ik ook met interesse de ontwikkeling in Japan. Die zijn weer tien jaar later begonnen dan de Amerikanen en er zijn inmiddels veel parallellen. Bij Amerika is nu nog het wachten op die ene unieke voetballer die het verschil kan maken, waardoor ze definitief aansluiting met de wereldtop krijgen. Bij Japan zie je ook dat ze iedere keer weer een stap hebben gemaakt. Er komen steeds betere voetballers, die ook in Europa op een steeds hoger niveau mee kunnen komen.

Het is natuurlijk fantastisch dat de laatste vijfentwintig jaar alle continenten het topvoetbal hebben ontdekt. Eerst Amerika, daarna Japan en Australië, en nu weer China. Een mooie ontwikkeling, maar belangrijk wordt vooral dat ook daar het voetbal centraal staat in de visie en uitvoering. Dat ook daar vanaf het veld richting de bestuurskamer wordt gedacht. Alleen op die manier kunnen Amerika, Japan en China zich ook onderscheiden en geen kopieën worden van wat er al is. Een Amerikaanse supporter moet zichzelf kunnen herkennen in zijn elftal, net zoals dat straks voor de Chinese supporter geldt.

Bij Barcelona, Ajax en het Nederlands elftal heb ik ervaren hoe belangrijk het is als mensen zich met het voetbal kunnen identificeren. Dat ze onderdeel zijn van iets speciaals, iets dat bij hun gevoel past. Dat proces moet vooral vanaf het veld worden begeleid. Als dat goed en professioneel gebeurt, dan hoeven de commercie en politiek slechts te volgen.