De leer van de Essenen van Qumran

De leden van de Esseense gemeenschap van Qumran hadden volgens hun geschriften geen eigen naam. Ze noemden zich ‘de heilige gemeente’ — ‘de armen’ — ‘verkozenen Gods’ — ‘mannen der waarheid’ of, het vaakst, ‘zonen van het licht’. Inderdaad stonden de Essenen op grond van hun spiritualiteit nog boven de eisen van de joodse wet en weken er in veel opzichten ook zo sterk van af, dat men zich moet afvragen of de gemeente van Qumran eigenlijk nog een joodse sekte genoemd mag worden.

In de gevonden dankliederen is er sprake van dat ze ‘de armen de blijde boodschap (het evangelie) naar de volheid van Gods erbarmen’ verkondigden en dat ze de ‘boden van goed nieuws’ wilden zijn. Met God wilden ze het ‘Nieuwe Verbond’ (Nieuwe Testament) sluiten en ze noemen zich ook ‘Nieuw Verbond’, waarvan men veel later Jezus de stichter noemt. Dit ‘Nieuwe Verbond’ zou ‘vanaf de dag van het wegnemen van de enige leraar’ duren ‘tot de messias van Aaron en Israël opstaat’.

Ronduit verbluffend is het feit dat de bewoners van Qumran niet als alle wetsgetrouwe joden in de richting van de tempel van Jeruzalem baden, maar zich bij het gebed driemaal per dag ‘naar het oosten’ wendden. Het voorwerp van hun aanbidding lag dus in de richting van het oosten, in de richting van de opgaande zon. Josephus beschrijft dat de Essenen, ‘voor de zon opgaat... niets onheiligs uitspreken, maar veeleer bepaalde, van oudsher overgeleverde, gebeden tot de zon spreken... ‘ Deze verklaring maakt duidelijk dat de zon bij de Essenen als symbool voor de godheid zelf beschouwd werd. Een van de psalmen uit Qumran maakt dat nog duidelijker door tegen God te zeggen; ‘... en als werkelijk morgenrood zijt Gij mij bij het aanbreken van de dag verschenen’ en verder: ‘... en Gij zijt mij verschenen in uw kracht bij het aanbreken van de dag.’

Volgens de ‘sekteregel’ is de gelovige van het Verbond verplicht om een ochtend- en een avondgebed te zeggen. Precies dezelfde rite werd ook door de aanhangers van de in India brahmaans geschoolde Pythagoras in Kroton en bij de aanhangers van de Pythagorisch beïnvloede gnosis van Hermes Trismegistos gepraktizeerd. Zowel de richting ‘naar het oosten’ als het symbool ‘zon’ doen aan de Zonnetempel van Martand in Kashmir denken. Een ander verbluffend feit is dat de Essenen zich ook niet naar de kalender volgens het voorschrift van de tempel van Jeruzalem – de maankalender – richtten, maar dat zij hun eigen tijdrekening hadden. Ze richtten zich namelijk naar het veel exactere zonnejaar, wat in India al vanaf het begin van de heerschappij van de brahmanen gebruikelijk was. De zonnekalender werd pas door Gaius Julius Caesar in het hele Romeinse rijk ingevoerd, maar door de joden tot op de dag van vandaag niet aangenomen. Volgens de Qumran-kalender vielen dus de jaarlijkse religieuze feesten – in tegenstelling tot de officiële praktijk – altijd op dezelfde weekdag.54

Ook de indeling van het jaar in vier jaargetijden is volstrekt niet van joodse herkomst. Zo kende de Griekse oudheid lange tijd maar twee of drie jaargetijden, tot Pythagoras een nieuwe tijdsindeling meebracht uit India.

Een ander attribuut van de Essenen doet opnieuw duidelijk de geestelijke achtergrond en de oorspronkelijke herkomst van de Esseense filosofie herkennen: ze geloofden, net als de Indiase wijzen en de Griekse filosofen, aan een eeuwigdurend leven, ze geloofden dat de geest zijn tijdelijke gevangenis – het lichaam – overwint en overleeft. Jezus brengt hier pas als een nieuw element de leer van de opstanding in. Hij spreekt van de opstanding van de doden, zonder dat hij uitdrukkelijk de opstanding van het vlees noemt. Hij bedoelt dus niet beslist de opstanding van het lichaam, maar de zuivere leer van de reïncarnatie uit de Indiase Veda’s, die als ‘samsara’ in de ‘Oepanisjads’ tot basisleer van alle Indische religievormen werd. Voor de Essenen kenden reeds de Pythagoreeërs, de Orficiërs, Empedocles, Plato en de neo-Piatonici de leer van de wedergeboorte van de ziel in een nieuw lichaam. Via de gnostici en een paar niet-Arabische sekten van de islam werd de gedachte van de herbelichaming tot in de tegenwoordige tijd, in de theosofie en de antroposofie, overgedragen.

Al in de vorige eeuw hebben onderzoekers55 gewezen op de invloed van het boeddhisme in de leer van de Essenen. De Essenen hadden ook een predestinatieleer (karma), die de ‘verstandigen’ de mogelijkheid bood om te keren of te blijven zondigen en daardoor tot aan de jongste dag verloren te zijn. Ze leefden in het bewustzijn van de eindtijd en verwachtten het aanbreken van het rijk Gods in de zeer nabije toekomst.

Ondanks de vele parallellen tussen Jezus en de Essenen moet men juist de verschillen duidelijk naar voren halen. Bij een gedifferentieerde vergelijking verschijnt Jezus ronduit als een vernieuwer van vastgeroeste en verstarde zeden en gewoonten, doordat hij door zijn bovenmatig grote tolerantie bij alle anderen afsteekt.

Vooral heeft Jezus een vrijere relatie met de thora en met de wet: ‘Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is... maar Ik zeg u... ’ (Matt. 5:21-48) Volgens de joodse wet moest iemand die de sabbat ontheiligde en niet naar een waarschuwing luisterde, sterven. Het Damascusgeschrift van Qumran verbiedt de ontheiliger van de sabbat te doden, en Jezus zegt ook volgens Matteüs: ‘... is heer over de Sabbat...’ (Matt. 12:8).

Bijzonder duidelijk wordt het verschil met betrekking tot het liefhebben van je vijanden: de Essenen haatten hun vijanden. In het algemeen hechtten de mensen van Qumran bijzondere waarde aan hun afzondering van de wereld en onderhielden ze een bepaald elitair bewustzijn. Jezus daarentegen probeert in contact met de zondaren diegenen te bekeren die verloren schijnen en legt er in het bijzonder de nadruk op dat hij juist ‘tot de verloren schapen van het huis Israël gezonden’ is; hij wendt zich uitdrukkelijk tegen het religieuze egoïsme en de pretentie van een alleenzaligmakend instituut.

Een duidelijk verschil bestaat ook in het gebruik van olie en balsem. Jezus werd immers ‘de gezalfde’(Christus) genoemd, en wel in de zin van een titel of een heel bijzondere onderscheiding, waardoor hij zich van de Essenen onderscheidde. In antieke toverteksten diende de zalfolie een magisch doel, doordat het demonen verbande en ertegen beschermde; het genas en verdreef de ziekten van de ziel en van het lichaam. Aan de andere kant gold de zalving als een soort verzegeling, waardoor de godheid zich verzekerde van zijn aanhangers die in zijn bescherming traden. Celsus vertelt dat de Ofitische gnostici een zegel bezaten, dat hij die het ontving tot ‘zoon van de vader’ maakte en die dan antwoordde: ‘Ik ben gezalfd met witte zalf van de boom des levens.’ (Origines contra Celsum VI.27)

In het apocriefe Filippus-evangelie leest men: ‘Maar de boom des levens is in het midden van het Paradijs, en de olieboom, waaruit de zalfolie (chrisma) ontstond; daardoor (ontstond) de opstanding’ (Nag-Hammadi-Codex II3; 121:15-19).

Als men op deze plaats aan de opstanding van de geest in een nieuw lichaam denkt, wordt duidelijk welk een beslissend nieuw element Jezus als de ‘gezalfde’ in de leer van de verschillende Esseense sekten bracht. Zoals Irenaeus meedeelt, was de zalving een ‘verlossingsceremonie’ voor de ‘volmaakten’, die hoger geacht werd dan de doop. We weten dat de zalving voornamelijk op hoofd en voorhoofd plaatsvond, soms in de vorm van een kruis. De traditie van deze zalving heeft zijn oorsprong in India, waar ook nu nog de asceten (sadhu’s) door het teken van een verticale of horizontale streep over het voorhoofd te herkennen zijn. Ze trekken de streep uit een mengsel van olie en heilige as (vibhuti) met hun vinger.

Ook gnostische gedachten zijn duidelijk te herkennen in het vroege christendom, in het bijzonder in de brieven van Paulus, en hier het vroegst in de — bijna zeker niet van Paulus afkomstige — brief aan de Efeziërs. Later blijken sterke invloeden in het evangelie van Johannes, bij Clemens Alexandrinus, Origines en de Originisten (= de oorspronkelijken). Door de vernietigingsacties van het katholicisme van bijna alle ‘ketterse’ geschriften zijn nu nog nauwelijks originele getuigenissen van het gnosticisme overgebleven. Aan gnostische literatuur bestaat nog de Pistis Sophia (Grieks pistis = geloof, sophia = wijsheid), de boeken van Jeu en de koptische bibliotheek van Nag Hammadi, die in 1945 op soortgelijke wijze ontdekt werd als de schriftrollen van de Dode Zee, en die uit de vierde eeuw stamt.

Jezus leefde in India
Jezus_India_Kersten.xhtml
Jezus_India_Kersten_0002.xhtml
Jezus_India_Kersten_0003.xhtml
Jezus_India_Kersten_0004.xhtml
Jezus_India_Kersten_0005.xhtml
Jezus_India_Kersten_0006.xhtml
Jezus_India_Kersten_0007.xhtml
Jezus_India_Kersten_0008.xhtml
Jezus_India_Kersten_0009.xhtml
Jezus_India_Kersten_0010.xhtml
Jezus_India_Kersten_0011.xhtml
Jezus_India_Kersten_0012.xhtml
Jezus_India_Kersten_0013.xhtml
Jezus_India_Kersten_0014.xhtml
Jezus_India_Kersten_0015.xhtml
Jezus_India_Kersten_0016.xhtml
Jezus_India_Kersten_0017.xhtml
Jezus_India_Kersten_0018.xhtml
Jezus_India_Kersten_0019.xhtml
Jezus_India_Kersten_0020.xhtml
Jezus_India_Kersten_0021.xhtml
Jezus_India_Kersten_0022.xhtml
Jezus_India_Kersten_0023.xhtml
Jezus_India_Kersten_0024.xhtml
Jezus_India_Kersten_0025.xhtml
Jezus_India_Kersten_0026.xhtml
Jezus_India_Kersten_0027.xhtml
Jezus_India_Kersten_0028.xhtml
Jezus_India_Kersten_0029.xhtml
Jezus_India_Kersten_0030.xhtml
Jezus_India_Kersten_0031.xhtml
Jezus_India_Kersten_0032.xhtml
Jezus_India_Kersten_0033.xhtml
Jezus_India_Kersten_0034.xhtml
Jezus_India_Kersten_0035.xhtml
Jezus_India_Kersten_0036.xhtml
Jezus_India_Kersten_0037.xhtml
Jezus_India_Kersten_0038.xhtml
Jezus_India_Kersten_0039.xhtml
Jezus_India_Kersten_0040.xhtml
Jezus_India_Kersten_0041.xhtml
Jezus_India_Kersten_0042.xhtml
Jezus_India_Kersten_0044.xhtml
Jezus_India_Kersten_0045.xhtml
Jezus_India_Kersten_0046.xhtml
Jezus_India_Kersten_0047.xhtml
Jezus_India_Kersten_0048.xhtml
Jezus_India_Kersten_0049.xhtml
Jezus_India_Kersten_0050.xhtml
Jezus_India_Kersten_0051.xhtml
Jezus_India_Kersten_0052.xhtml
Jezus_India_Kersten_0053.xhtml
Jezus_India_Kersten_0054.xhtml
Jezus_India_Kersten_0054_1.xhtml
Jezus_India_Kersten_0055.xhtml
Jezus_India_Kersten_0056.xhtml
Jezus_India_Kersten_0057.xhtml
Jezus_India_Kersten_0058.xhtml
Jezus_India_Kersten_0059.xhtml
Jezus_India_Kersten_0060.xhtml