29

De laatste dag

Ze lagen in bed in de vroege ochtenduren.

Jamie bewoog zich, maar hij werd niet wakker. Anne lag met haar hoofd tegen zijn schouder, de slaap begon nu pas bezit van haar te nemen.

Alles was uitgesproken tussen hen en ze voelde een dieper bewustzijn. Ze wist echter dat het niet lang meer zou duren voordat ze op eigen benen moest leren staan, en dat ze vannacht alleen in deze crisis terecht was gekomen omdat ze erachter was gekomen hoezeer haar man haar had bedrogen. Maar ze herinnerde zich iets wat haar vader haar had verteld toen ze het even niet zag zitten nadat ze van de universiteit kwam. In het Chinees bestond geen woord voor crisis. De vertaling die het dichtst in de buurt kwam luidde: 'kans voortschrijdend, op een gevaarlijke wind'.

Ze had dat altijd heel inspirerend gevonden.

Ze moest denken aan het verborgen karakter van bepaalde dingen, hoe Jamie haar drie jaar geleden uit wanhoop had geschreven en hoe de dag dat ze die brief had gelezen onverbiddelijk tot dit had geleid, twee levens die langs verschillende wegen liepen die uiteindelijk in elkaar overgingen. Hoelang ze samenbleven was niet van belang. Dit was een ommezwaai, een punt in haar leven dat nu al duidelijk was. Als Jamie morgen weg was, het zij zo. Zoals haar moeder voor haar, had ze het moment aangegrepen en kon ze hier liggen en goed nadenken over haar toekomst.

Alan werd vroeg wakker en de zon, die net aan het opkomen was, scheen al door het raam van zijn hotelkamer. Gisteren had hij de hele middag aan het strand doorgebracht in een poging de schoonmaakploegen die al gereedstonden mee te helpen organiseren. Tal van nieuwsploegen waren komen opdagen en hij was er om hen te woord te staan, gebruikmakend van het morele overwicht dat hij door zijn ontslag had verworven.

Hij was aanwezig geweest toen het tij keerde en de olie langzaam het strand bereikte. Het kleurde de palen van de pier zwart en veranderde het land in een drabbige, zwarte, lelijke poel.

Hordes mensen hadden zich verzameld, de plaatselijke middenstand, vissers, geestelijken, leraren. Op zoek naar een schuldige hekelden ze Adam Kirby. En hij liet ze hun gang gaan, bewaarde zijn kalmte toen de gemoederen onvermijdelijk verhit raakten.

's Avonds bekeek hij de herhalingen op televisie, beelden van hem tegenover die van het strand. De olie verstikte alles, bedekte het land met een stinkende laag drab die de wereld in een schaduw veranderde.

Zelfs Alan was geschrokken van de genadeloosheid waarmee dat gebeurde.

Hij had niettemin goed geslapen, in het besef dat hij zijn critici publiekelijk had aangehoord en dat deze beelden over de hele wereld waren uitgezonden. Dat was meer publiciteit in een minuut dan Simon Kerry in een jaar had gekregen. Dat zou niet onopgemerkt blijven.

Hij werd vol goede hoop wakker, goede hoop over zijn huwelijk en positiever over zijn carrière. Misschien was zijn leeftijd toch niet zo doorslaggevend als hij had gedacht. Wereldleiders leken tegenwoordig dan wel steeds jonger te worden, maar wat dan nog. Er zaten nog steeds mensen op machtige posities die veel ouder dan hij waren. Misschien kon hij uit de as herrijzen. Mensen hadden dat al eerder gedaan, er waren veel valkuilen en er waren er al veel gestruikeld. Het was een cliché, maar in de politiek is een week lang.

Met Anne weer aan zijn zijde was alles mogelijk. Ze zou zorgen dat hij met beide benen op de grond bleef staan, zoals ze dat al eerder had gedaan, en hij zou de verleidingen weerstaan die tot dan toe hun huwelijk hadden bedreigd. Hij vroeg zich af of hij dat eigenlijk wel kon. Dat wist hij niet. Maar als hij weer in zijn oude gedrag verviel, dan zou dat niet komen doordat hij zijn best niet had gedaan.

Anne werd eerder wakker dan Jamie en ze stond op om het ontbijt klaar te maken. Terwijl ze een badjas aanschoot, ging ze naar beneden en zette de thermostaat wat hoger. De laatste paar dagen was het gaan winteren en het was dan ook een stuk kouder geworden. Ze haalde Jamies kleren uit de droger en besefte dat als ze niet besloten had ze te wassen, ze nu misschien zou overwegen om terug te gaan naar haar man.

Alan reed het korte stukje naar het huis. Hij stond te popelen om weer aan het werk te gaan en te zien wat de reacties waren op de gebeurtenissen aan de kust, maar eerst wilde hij weten wanneer Anne naar huis kwam.

Ze hoorde hem de oprit in rijden en stond in dubio of ze zich wel of niet zou aankleden. Ze voelde zich altijd sterker met kleren aan, maar Jamie lag nog te slapen en ze wilde hem niet wakker maken.

Alan stond bij de voordeur. Hij zag haar aan komen lopen uit de keuken en dacht hoe fris ze eruitzag, ineens best knap.

Anne zag aan zijn ogen dat het zelfvertrouwen was teruggekeerd en ze stelde zich voor hoe hij de avond ervoor aan de bar van het hotel had zitten denken aan zijn toekomst met een gevoel van opluchting, want met zijn simpele manier van denken had hij natuurlijk aangenomen dat alles wel in orde zou komen.

Ze haalde de deur van het slot.

'Goedemorgen, schat,' zei hij. 'Je ziet er schitterend uit.'

Anne vroeg niet of hij binnenkwam en even voelde hij zich net zo opgelaten als de avond ervoor.

'Is alles goed met je?'

Ze aarzelde.

Alan zag de blik in haar ogen en een gevoel van angst kwam als een steen op zijn maag te liggen.

'Is alles in orde?'

Ze gaf geen antwoord.

Hij forceerde een glimlach. 'Ik ben vannacht in een hotel gebleven,' zei hij haastig. 'Van slapen kwam niet veel. Ik heb de nacht grotendeels op het strand doorgebracht. Heb je het nieuws gezien?'

Ze schudde het hoofd.

'De olie heeft toch de kust bereikt.'

Ze stonden nog steeds in de hal, de tegels onder hun voeten en het plafond dat op hen drukte.

'Anne?'

'Is het heel erg?'

Hij knikte. 'Maar ik ben de mensen onder ogen gekomen, Anne, en zij verscheurden me zowat. Ik dacht dat je dat wel wilde weten.'

Ze keek langs hem heen naar zijn auto.

'Wanneer kom je naar huis?' vroeg hij haar.

Haar ogen stonden uitdrukkingloos.

'Anne?'

'Ik kom niet.'

Alan staarde haar aan.

'Ik blijf hier nu.'

'Maar ik begrijp het niet, we...'

Haar stem klonk krachtig, de toon definitief. 'Ik heb mijn besluit genomen, Alan, en ik ga niet naar huis.'

Alan voelde zijn angst omslaan in paniek. 'Maar, Anne...'

'Accepteer het alsjeblieft. Ik ben niet van plan daar ruzie om te maken. Ik ga er ook niet meer over in discussie. We hebben gisteren al besproken wat er te bespreken viel.'

'Maar ik dacht...'

Jamie bewoog zich in de slaapkamer boven hen en Alan staarde naar het plafond. Toen keek hij naar het jack dat nog aan de kapstok hing.

Anne stond met haar armen over elkaar. Ze keek hem nog steeds aan.

'Ik begrijp het niet,' zei Alan langzaam, 'hoe kunnen dingen sinds gisteren zo zijn veranderd? Gisteren zeiden we nog dat we er wel uit zouden komen.'

Ze schudde het hoofd. 'Dat zei jij. Maar dat kan niet, Alan. Daar is het nu veel te laat voor.'

Hij pakte haar bij de schouders. 'Dat is het niet, Anne. Het is nooit te laat. Niet als we dat niet willen.' Hij voelde de paniek opkomen. 'We kunnen eruit komen. Daar ben ik van overtuigd.'

'Het is te laat,' zei ze vermoeid.

'Waarom, wat heb je gedaan?' De angst was in zijn ogen te lezen. 'Ik kan ook vergeven, weet je.'

Anne's gezicht vertoonde geen enkele emotie. 'Nee,' zei ze. 'Er valt niets te vergeven voor jou.' Ze ademde diep in even. 'Gisteren vertelde je me dat het uit was tussen jou en Jessica Fox.'

'Dat klopt. Al een hele tijd.'

'Hou op met liegen, Alan. Ik weet dat je haar mee hiernaartoe hebt genomen.'

Alan deed zijn mond open.

Hij deed hem weer dicht, niet wetend wat hij moest zeggen.

Anne ging naar de deur. 'Jullie zijn gesignaleerd in de Captain's Table-pub. Jij en Jessica Fox.' Haar stem klonk nu moe en had iets berustends dat hem rillingen bezorgde. 'Jullie zijn eerst iets gaan drinken en toen heb je haar mee hiernaartoe genomen. Naar het huis van mijn moeder, ik kan het gewoon niet geloven.'

Zijn ogen werden groot.

Hij leek plotseling verslagen.

Hij leek gebroken.

Anne was op dit definitieve moment niet verteerd door woede zoals ze gedacht had. Ze zag slechts het bedrog en ze voelde zich moe, ze was het allemaal zo verschrikkelijk beu.

Alan trok zijn schouders op, hij zag eruit als een geslagen hond. Hij had iets onderdanigs over zich dat ze niet eerder had gezien.

'Ik wil dat je nu gaat,' zei ze.

Plotseling zag hij eruit alsof hij zou gaan huilen. 'En Matt en Paul dan?'

'Ik praat wel met ze. Via de telefoon voordat je thuis bent.'

'Maar Matt gaat volgende week terug naar de universiteit.'

'Alan, voor dit soort dingen is het nooit de juiste tijd. Hij heeft dan tenminste zijn vrienden bij wie hij zijn hart kan uitstorten.'

Alan staarde naar het stukje omgewoelde grond aan de andere kant van de oprit.

'Dan ga ik maar.' Hij ging naar buiten. 'Ik wil het de jongens zelf vertellen. Ik beloof dat ik hun de waarheid zal zegen.'

'Echt? Weet je dat zeker?'

Hij keek naar de dakrand waar de planken waren vervangen. Hij keek naar het slaapkamerraam waar de gordijnen nog steeds gesloten waren. 'Honderd procent.' Hij keek haar weer aan. 'Dit is mijn schuld, Anne. Ik wil dat ze dat weten.'

Hij draaide zich om en vertrok en keek niet meer om.

Anne sloot de deur en haar schouders schokten van het snikken. Toen ze omkeek, zag ze Jamie boven aan de trap staan. Hij kwam naar beneden, ging op de onderste tree zitten en leunde met zijn hoofd tegen de muur.

Anne huilde.

Jamie liet haar even begaan en nam haar toen in zijn armen en hield haar vast.

Met de muis van haar hand veegde ze de tranen weg.

'Gaat het een beetje?' vroeg hij.

Ze knikte. 'Ja, maar het was erg moeilijk.'

'Dat zal best.'

'Heb je iets gehoord?'

'Iets.'

'Hij kon er niets tegen inbrengen.' Anne hief haar handen op. 'Ik dacht dat hij zou tegensputteren, maar dat deed hij niet.' Ze wierp een blik over de verlaten oprit. 'Hij wist dat deze plaats heilig was. Dat was een ongeschreven wet voor ons. Hij had al het andere in ons huwelijk al geschonden. Alleen het huis van mijn moeder was nog over.'