11

De telefoon ging.

Anne liet Jamie alleen en ging naar binnen om opte nemen: nog steeds kon ze de zeemist ruiken en de ~warmte van de hand van haar toekomstige man inde hare voelen.

Ze pakte de telefoon op in de werkkamer.

'Hallo?'

'Hallo, mam.' Het was Paul, haar jongste zoondie nu iets van het overzichtelijke leventje ervoer datzij zich kon herinneren.

'Dag, schat, hoe is het?'

'Goed. Wanneer kom je weer thuis?'

'Dat weet ik nog niet. Ik heb nog een heleboelwerk te doen.' Anne keek naar de stapel brieven ophaar bureau. 'Heb je me voor iets speciaals nodig?'

'Niet echt, het gaat om pa.'

'Wat is er met hem?'

'Dat weet ik eigenlijk niet, maar hij is zichzelfniet: hij lijkt nogal depri, hij is mokkerig'.

'Mokkerig? Wat is dat nu weer voor een woord,mokkerig?'

'Hij loopt te mokken, dan.'

'Hij staat onder druk op zijn werk.'

'Dat weet ik. Zijn naam staat in de kranten vanwege die olieramp.' Paul zweeg even. 'Hij vertelde me dat hij in het bestuur zit van het bedrijf waarvan dat schip is, en dat de mensen daarom achter hem aan zitten. Ze willen dat hij ontslag neemt, mam.'

'Hij neemt geen ontslag, Paul. Hij heeft niets verkeerd gedaan, althans wettelijk.' Anne had zo haar twijfels over de ethische kant van de zaak, maar dat ging ze Paul niet aan zijn neus hangen.

'Ik denk dat er meer aan de hand is, mam. Hij heeft toch al eerder dit soort problemen gehad? Zit alles wel goed tussen jullie twee? Hebben jullie ruzie gehad of zo voordat je zondag wegging?'

'Nee. Je was er toch bij?'

'Dat weet ik, ik vroeg het me alleen af, meer niet.'

'Heeft hij iets gezegd?' Anne keek door het raam naar Jamie.

'Nee, maar...'

Anne raakte nu geïrriteerd. 'Het zal wel met het werk te maken hebben, Paul. Hoor eens, je vader is 52 en hij zit al lang genoeg in de politiek om de ups en downs te kennen. Hij kan het best aan, geloof me. Hij is niet de eerste staatssecretaris die de pers achter zijn broek aan krijgt en hij zal niet de laatste zijn. Ik kan er niets aan doen en jij hoeft je echt geen zorgen te maken.' Ze zweeg even. 'Hoe gaat het met Matthew?'

'Goed. Hij is zijn spullen aan het pakken om terug te gaan naar de universiteit.'

'En hoe gaat het met jou?'

'Ook goed. Ik ben gewoon aan het studeren, mam, aan het studeren en me aan het uitleven.'

'Als je er dan maar voor zorgt dat het in die volgorde is.'

'Ik ben achttien. Ik ben niet gek.'

'Dat weet ik,' zei ze. 'Ik maak me alleen zorgen om je.'

'Nou, dat hoeft niet. Ik kan voor mezelf zorgen.'

Ze lachte. 'Dat weet ik. Maar ik ben je moeder, dus dat is anders, moeders maken zich nu eenmaal altijd zorgen.' Ze zette haar gedachten nog even op een rijtje. 'Weet je wat, ik spreek je voor het weekend nog wel. Goed?'

'Goed. Dag, mam.'

'Dag, Paul, ik hou van je.'

Ze hing op en keek uit het raam. Jamie was weg. Hij had waarschijnlijk nog meer te doen. Ze wist dat mensen die werkten zoals hij, geneigd waren tussen verschillende klussen heen en weer te vliegen.

Ze ging aan haar bureau zitten. Met de stem van haar zoon nog in haar oren en het beeld van Alan als jonge kerel nog in haar hoofd, zat ze heen en weer te draaien op haar stoel. Ze vroeg zich af of Paul alleen Alans angst aanvoelde. Ze had niets gemerkt van een specifieke sfeer in huis. Ze had er al die jaren haar best voor gedaan te zorgen dat alles normaal leek. Matt was meestentijds weg en hij had het altijd nogal druk met zichzelf. Paul was anders. Hij was gevoeliger en had een veel emotionelere band met zijn ouders. De zwangerschap van hem was een stuk zwaarder geweest dan die van zijn broer, ook al had ze zich toen ze Matt droeg zorgen gemaakt omdat Alan een relatie had. Toen Paul kwam, wist ze dat haar angst gegrond was en toen ze merkte dat ze voor de tweede maal zwanger was, vroeg ze zich af hoe ze erbij was gekomen om naar bed te gaan met een man die haar zo voor schut zette.

Het was een van de naarste perioden uit haar leven geweest, haar zelfvertrouwen was echt tot het nulpunt gedaald. De gehele zwangerschapsperiode door had ze erin berust en ze had zich vaak afgevraagd of dat op de een of andere manier invloed op Paul had gehad. Paul was rustiger, minder zelfverzekerd dan zijn broer, maar hij was ook gevoeliger. Dat telefoontje van daarnet was daar een typisch voorbeeld van. Zijn vader had amper erg in hem en had nauwelijks of geen interesse in zijn opvoeding gehad behalve dat hij eraan mee betaalde. Wat ironisch dat uitgerekend Paul degene was die subtiele stemmingsveranderingen signaleerde en zich zorgen om hem maakte. Anne wist dat hij het veel moeilijker met de scheiding zou hebben, als het daar op uit zou draaien, dan Matt.

De telefoon ging opnieuw en ze staarde ernaar.

Waarschijnlijk iemand van het werk.

Maar het was niemand van het werk, het was Clare. Twee telefoontjes in evenzoveel minuten, alsof het lot een spelletje met haar speelde door haar even een glimp van het geluk te laten opvangen om zich weer terug te trekken als het er net op begon te lijken dat ze het kon omarmen. 'Hallo, Clare,' zei ze. 'Hoe gaat het?'

'Met mij prima. Wat ben je daar allemaal aan het doen?'

'Ik ben hiernaartoe gegaan om te werken.'

'En de lunch van donderdag dan?'

'Donderdag. O, jeetje, die ben ik helemaal vergeten.' Anne had die afspraak de week ervoor gemaakt, maar in haar haast om weg te gaan, was het haar helemaal ontschoten.

'Dat dacht ik al,' zei Clare. 'Ik heb je op de krant gebeld en daar zeiden ze dat je hier zat. Vanwaar dat plotselinge vertrek?'

Anne wist niet goed wat ze moest zeggen. Met slechts een paar woorden kon ze haar in vertrouwen nemen, een van haar oudste vriendinnen vertellen wat er allemaal was gebeurd. Maar het moment met Jamie was te kostbaar, het was al aan het verbleken en als ze het nu aan iemand zou vertellen, zelfs iemand als Clare, dan zou er nog minder van overblijven.

'Ik heb het gewoon zo druk gehad,' zei ze. 'Op de een of andere manier ben ik achter geraakt en ik ben hiernaartoe gegaan om even bij te werken. Het spijt me van donderdag.'

'Het is anders niets voor jou om zoiets te vergeten, Anne. Is alles goed thuis? Nadat ik de krant gebeld had, heb ik Alan nog gesproken en hij klonk behoorlijk gespannen.'

'Alan is gespannen vanwege dat gedoe met die tanker.'

'Zo'n idee had ik al, zijn naam staat in alle kranten.'

'Ik heb ze niet gelezen.'

'Dat neem ik je niet kwalijk. Ze beweren nu dat hij heeft gelogen, je weet wel, de gebruikelijke nonsens. Die kranten ruïneren eerst iemands leven en gaan dan gewoon door. In 's hemelsnaam zeg, op zee gebeuren nu eenmaal ongelukken.' Ze zweeg even. 'Ze zoeken een zondebok, Anne. Een zondebok en een verhaal.'

Anne zweeg. Zoals Clare reageerden de meeste vrouwen op haar man. Het was altijd hetzelfde liedje, hij kreeg van iedereen het voordeel van de twijfel. Daarom had hij het ook zo lang kunnen rekken. Ze wist dat ze haar dat niet kon vertellen, althans niet nu.

'Weet je wat,' zei Clare. 'Ik laat je nu maar, dan praten we wel als je terug bent. Wanneer kom je trouwens terug?'

'Dat weet ik niet precies. Waarschijnlijk in het weekend. Ik bel je nog wel. Dan lunchen we volgende week. En van donderdag spijt het me echt.'

'Maak je niet druk. Het is maar een lunch en het is ook niet zo dat ik je nooit zie. Bel maar als je thuis bent.'

'Doe ik.'

Anne legde de telefoon neer.

Buiten viel de kilte op haar neer en het kale stuk grond leek haar nu te bespotten met zijn leegheid. Regendruppels bevochtigden de atmosfeer, de lucht was betrokken en dreigend, wisselend grijs met wolken.

De wind waaide hard door de bomen. Anne voelde zich opnieuw zwak en verloren, en voor het eerst dat ze met Jamie was, voelde ze zich een beetje belachelijk.