19

Alan reed door het stadje en zette zijn wagen aan de zeekant neer.

Het regende niet meer en hij bleef even zitten voordat hij de wind in stapte. Hij stond in dubio of hij nu naar kantoor zou bellen, of dat hij nog even zou wachten. In gedachten zag hij Anne's gezicht en het gevoel van leegheid kwelde hem. De oceaan was blauwgrijs: op de toppen van de golven vormden zich harde vlokken waar schuimkoppen omlaag gingen en verdwenen voor ze weer met de deining omhoog kwamen. De koepel van de pier stak vaag af tegen het gebroken wit van de lucht en aan de andere kant van het strand haalde de noordoostenwind stukken wier uit elkaar die in hoopjes in het spoor van de zee lagen.

Alan zag een paard dat in het zand was gebeeldhouwd en waar het tij iedere keer kleine hapjes van nam. Terwijl hij stond te kijken hoe prachtig en levendig het eruitzag, kwam er een golf aan en brokkelden de achterbenen af tot er niets van over was. De golf trok terug en zo'n zevenhonderd meter voor de kust lag een schaduw over het water. Hij was niet de enige die het gezien had, mensen dromden samen: mensen op het strand, mensen op de pier die hun hand boven hun ogen hielden. Vissers in boten tussen de golfbrekers, mensen voor het raam van hun huis of werkplek, allemaal keken ze zo geconcentreerd dat het hem prikkelde, alsof ze voor de laatste keer keken voordat hun wereld zou veranderen.

Hij draaide zich om van de zee en het strand en het stervende paard, en leunde tegen de muur. Zijn mobiele telefoon, die hij in zijn jaszak had gepropt, ging en even deed hij of hij niets hoorde. Toen bedacht hij dat het Anne kon zijn en hij keek naar het nummer op de display.

Niet Anne, maar Jessica.

Hij voelde zich plotseling opgewonden door de adrenaline en even kreeg hij weer hoop, maar toen herinnerde hij zich de zondag ervoor en de manier waarop zij hem zo snel in de steek had gelaten. Hij wilde bijna de telefoon uitzetten, maar kon het niet.

'Hallo, Jess,' zei hij, 'ik had niet verwacht iets van je te horen.'

'Alan, waar ben je?'

'Op het strand, naar de olievlek aan het kijken.'

'Is dat wel zo'n goede plek?'

'Ik kan me geen betere voorstellen.'

'Je hebt ontslag genomen.'

'Dat weet je dus al? Natuurlijk weet je dat. Je werkt nu immers voor Kerry.'

Ze was even stil. 'Hij bood me een baan aan, ja.'

'Gefeliciteerd.' Hij wachtte even. 'Ik ben zondag bij je langs geweest. Ik belde, maar ik kreeg de voicemail.'

'Ik was weg.'

'Nee, dat was je niet, je hebt gewoon de telefoon niet opgenomen. Kerry's Mercedes stond op het parkeerterrein.'

Ze aarzelde even en zei toen: 'Hoor eens, dit is vervelend, ik...'

'Het is al goed, Jess. Je hoeft niets te zeggen.'

'Het is beter zo.'

'Natuurlijk.' Hij probeerde niet eens het sarcasme in zijn stem te maskeren. 'Maak je geen zorgen, ik had zoiets al verwacht. Ik speel dit spel al een stuk langer dan jij. Ik ken de regels, geloof me.'

'Simon wil je nog even spreken,' zei ze.

'Zeg hem maar dat ik het druk heb.'

'Hij maakt het openbaar.'

'Hij doet maar.'

'Wil je dat dan niet liever zelf doen?'

'Nee, Jess.'

Alan zette zijn telefoon af en stopte hem in zijn zak. Inmiddels hadden zich nog meer mensen verzameld en hij ging weg bij de muur. Er was politie en er stond ook een busje van de kustwacht. Als iemand hem al herkende, lieten ze dat niet merken. Nog even en het zou hier wemelen van de pers en dan zou hij geen kant meer uit kunnen.

De olie kwam naar de kust. Hij zou eerst tegen de pier slaan en daarna doordringen in het zand en tot zo ver het oog reikte het strand onder een zwarte laag bedekken.

Hij voelde zich verdoofd, deels omdat hij besefte dat hij geschokt was door hetgeen hij zag, deels omdat Jessica hem aan de kant had gezet. Plotseling zat zijn leeftijd hem dwars, 52 en onvoldaan. In één opzicht zou het een troost voor hem moeten zijn dat hij het zo lang had uitgehouden. Jessica was immers nog maar 24, het grootste leeftijdsverschil dat hij ooit met een vriendinnetje had gehad. Maar troost was nooit iets voor hem geweest. Troost was voor degenen die op de tweede plaats kwamen.

Hij stak zijn handen in zijn jaszak en begon het pad naar beneden af te lopen. De wind was inmiddels in kracht toegenomen, de golven waren ruwer en van het paard was alleen nog maar het hoofd over. Hij vroeg zich af waarom iemand zoiets deed, zoiets moois maken, zo dicht bij het gevaar.

Dat van Jessica kon hem niets schelen, het was in ieder geval geen persoonlijk verlies voor hem. Ze was niet meer dan een tijdelijke bevlieging geweest, hij had er daarvoor al zoveel als zij gehad en allemaal waren het speeltjes voor hem geweest: hun lichamelijke nabijheid gaf zijn ego een oppepper, maar hij was nooit zo stom geweest om op een van hen verliefd te worden.

Voordat hij Anne ontmoette, was het op de universiteit niet anders geweest. Hij had geld en kwam uit een redelijk vooraanstaande familie en er waren genoeg meisjes geweest die openlijk lieten merken dat ze bij hem wilden zijn. Hij had hen een prettige tijd bezorgd om dan weer naar een volgende te gaan. Het hoorde net zo bij hem als zijn aangeboren gevoel voor politiek. Toen hij jong was, was hij gulzig geweest en had hij alles willen hebben. Eigenlijk was er niets veranderd.

Ineens moest hij denken, al wist hij niet waarom, aan Christine Slater met wie hij een verhouding had gehad toen Anne in verwachting was van Matthew. Hij had gedacht dat Anne geen seks wilde hebben, dus moest hij het tijdelijk ergens anders vandaan halen. Ze was slechts een verzetje geweest, net als al die anderen als het binnen hun relatie even niet ging. Het betekende niets. Het had geen invloed op de liefde voor zijn vrouw; ze was de rots waarop hij de fundering van zijn leven had gebouwd, een noodzakelijk onderdeel om zijn ambitie waar te maken.

Christine was 22 geweest en hij begin dertig, haar toenadering had hem gestreeld. En zo was het altijd gegaan: zij maakten hun bedoelingen kenbaar aan hem, niet andersom. Het was een feit dat bepaalde vrouwen zich nu eenmaal aangetrokken voelen tot mannen met macht, en in die tijd straalde hij macht en zelfvertrouwen uit.

Hij trok vrouwen aan alsof het vliegen waren. De politieke wereld zat vol met mensen als Christine, die het spel nog steeds speelde ook al was ze inmiddels in de veertig. Alan zag haar zelfs nu nog wel eens als hij wat zekerheid wilde tegenover de seksuele lichaamsbeweging met meisjes als Jessica. Er was een tijd waarin hij die zekerheid van zijn vrouw kreeg, maar de laatste maanden was dat ook al niet meer het geval. Hij had geen idee waarom het nu anders was, tenzij ze er natuurlijk achter was gekomen van Jessica.

Misschien was het symptomatisch voor haar werk. Veel brieven die ze kreeg, gingen uitgerekend over de dingen waaraan hij zich te buiten ging. Hij dacht dat hij zijn sporen altijd goed had uitgewist, maar het was mogelijk dat Anne iets vermoedde.

Het zand gaf mee onder zijn voeten. Hij droeg een maatkostuum, schoenen die met de hand waren gestikt en een kameelharen jas, die hij vorig jaar in Parijs had gekocht. De pier bevond zich nu rechts van hem en recht voor hem uit trotseerden twee oude vissersboten de branding. Hij liep naar de zee en het laatste overblijfsel van het paard ging er nu ook aan, het laatste stuk van het oog dat beschuldigend omhoog leek te kijken. Hij staarde ernaar en het staarde naar hem totdat het verdwenen was en het zand vlak en nat was alsof het nooit was verstoord.

Er zat iets definitiefs in.

Alan balde zijn vuisten in zijn zak en dacht eraan hoeveel dingen er waren veranderd. Anne ging tegenwoordig met haar rug naar hem toe in bed liggen, ze ging met een nachthemd aan naar bed en aan de ontbijttafel wierp ze hem af en toe een kille blik toe. Wat nog meer opviel, was dat ze sinds kort weigerde openbare bijeenkomsten met hem te bezoeken. En voor mensen als Simon Kerry was dat het duidelijkste teken dat het leven van het lievelingetje van het feest toch niet zo vlekkeloos verliep als hij altijd deed voorkomen.

Of Anne besefte hoeveel macht ze eigenlijk had en hem opzettelijk had tegengewerkt, wist hij niet. Maar als ze inderdaad iets vermoedde over Jessica, dan moest ze gemerkt hebben dat haar subtiele acties een veel effectiever wapen vormden dan welke confrontatie ook. Lang voor de olieramp werd door haar openlijke koelheid al getwijfeld of hij wel bekwaam genoeg was om een partij te leiden, laat staan een land.

Amper drie weken geleden had hij er nog middenin gezeten en was hem een machtige positie toegezegd en was hij stiekem hier geweest om van Jessica's lijf te genieten en had hij zich dankzij de beloften voor de toekomst veilig gevoeld. Maar dat was kenmerkend voor de politiek: een beetje macht vormde het krachtigste afrodisiacum en toch bleef het gehuld in een web van bedrog. Met de gevestigde macht was het verleidelijk te geloven dat het altijd zo zou blijven. Natuurlijk duurde het niet lang voor die macht op jacht ging naar wat jonger vlees en vertrok met een kille snelheid, daarbij slechts het omhulsel achterlatend van wat was geweest.

Alan was ervan overtuigd geweest dat hij onoverwinnelijk was en hij pronkte met deze onaantastbaarheid in de vorm van Jessica Fox en ontheiligde iedere kamer in het huis van de moeder van zijn vrouw. Dat was Jessica's idee geweest, een handschoen die ze wierp, de ene vrouw die het territorium van de andere binnendrong. Hij vroeg zich af of dat niet het moment was geweest dat het lot zich tegen hem had gekeerd. Misschien bestonden geesten wel degelijk en was de geest van Anne's moeder wel getuige geweest van zijn tirannieke daad. Als dat zo was, dan was hij het slachtoffer van zijn eigen arrogantie, en voor het eerst in zijn leven was hij er zich van bewust.