16

Anne stond op de kustweg die uitzicht bood over het strand. De regen werd meegevoerd door de wind en maakte haar kleren vochtig. Ze begreep het niet. Waarom had Jamie zoiets moois zo dicht bij de zee gemaakt?

Een schitterend paard van zand, tot leven gebracht op een doek dat het strand was. Nog even en dan zouden de golven er bezit van nemen en daarna de olie; er zou niets overblijven om uitdrukking te geven aan zijn verscheiden.

Gegrepen door een gevoel van droefheid liep ze terug naar de auto. Ze was ongerust. Voor een deel kwam dat door Jamie, voor een deel omdat wat ze op het strand had gezien haar bekend voorkwam, maar dat ze het niet kon thuisbrengen.

Jamie bleef waar hij was.

De wind leek hem te geselen.

Anne opende het portier aan de passagierskant en hij stapte in.

Ze bleven zonder iets te zeggen zitten, terwijl het harder begon te regenen en de voorruit en daarmee ook de wereld buiten langzaam ondoorschijnend werden.

Anne startte de motor. Jamie zat in elkaar gedoken naast haar en ze legde een hand over de zijne. Zijn huid was koud en klam. Hij zag er ineens zo intens bleek, zo beroerd uit, dat het leek of de koorts niet alleen lichamelijk had toegeslagen. Ze wilde hem naar huis brengen, in bed stoppen zodat hij kon rusten. Ze stond te kijken van de verandering die over hem was gekomen, alsof ineens alle kracht uit hem was gezogen.

Ze reed naar huis. Ze spraken geen woord en toen ze omhoog reden voorbij de parkeerplaats en het caravanpark verdween de kust geleidelijk uit het zicht. De zee lag nu ver weg en was niet meer dan een grijze streep, en het was onmogelijk te zeggen waar de horizon ophield en de lucht begon. Anne reed geconcentreerd met beide handen aan het stuur, zich nog steeds bewust dat de pracht die ze had aanschouwd, haar dwarszat op een manier die ze niet begreep. Jamies gezicht was nu asgrauw. Hij had zijn ogen gesloten en zijn handen lagen op zijn schoot, met het zand nog onder zijn nagels.

'Het spijt me als ik je heb gestoord,' zei Anne uiteindelijk. 'Ik was vroeg wakker en wilde gewoon even naar het strand. Ik wilde kijken of er al wat olie te zien was.' Ze keek hem van opzij aan. 'Ik wist niet dat jij er was.'

Jamie deed zijn ogen niet open. 'Het is hard werken in het harde zand,' fluisterde hij. 'Zit je wat hogerop, dan is het te los, te fijn. Je moet het dicht bij de zee doen.'

Anne nam de kortste weg naar huis. Ze reden langs de bosrand waar de takken van grotere bomen over de hele breedte van de weg hingen. Jamie had zijn vuisten gebald en hij had een vermoeide blik in zijn ogen die Anne nog niet eerder had gezien. Hij had iets gespannens, een ernst die de hele wereld leek buiten te sluiten met haar erbij.

Nog steeds knaagde er iets aan haar, een gedachte, een beeld dat bij haar was opgekomen, maar dat ze niet thuis kon brengen.

Tegen de tijd dat ze thuis waren, regende het behoorlijk. Jamie zag er broos uit, zweetdruppels lagen op zijn voorhoofd en de rillingen liepen over zijn lijf.