13

De dag brak langzaam aan en de meedogenloze zee kwam steeds verder het strand op en spetterde Jamies jas nat toen hij in het koude zand knielde en werkte tot het zweet hem uitbrak. Af en toe wierp hij een bijna angstige blik op het water, keek welke weg deze volgde en probeerde de afstand te schatten toe hoe ver het water was gekomen. Een beeld beheerste zijn gedachten, vissersboten voortgetrokken door tractoren, die twee samen onder de rotsen terwijl de wind de golven openbrak.

Luide kreten van opwinding klonken plotseling in zijn oren.

Een handvol vertrouwde woorden terwijl de golven rukten aan de golfbreker.

En hij hoorde het gelach en de stilte van de kinderen.

Muziek klonk over het verlaten strand: het steeg op vanuit het lawaai dat op de pier had geheerst en opnieuw hoorde hij het geknars van door mensenhanden gemaakte metalen machines die de lucht uitkauwden om deze weer in delen terug te spuwen.

Hij was zich bewust van de geur van een vrouw: de zware zomergeur, vrouw, moeder, echtgenote; de haren nat van het zweet en de kleren klam door de warmte en pretlichtjes in haar ogen en die van het kind, en de eenzaamheid die daarna kwam.

Jamie hield op met werken, zijn ene hand nog diep in het zand. Opnieuw voelde hij zich overmand door de nieuwe, plotselinge eenzaamheid.

De stilte van een kerk bij nacht.

Regen die op de pas gekeerde aarde viel.

De kou verspreidde zich door zijn ledematen naarmate hij nog haastiger werkte: hij wrikte, verschoof, probeerde ergens leven in te brengen waar geen leven was, de nobelheid van een neus en het scherpe staal van een oog. Oren geplaatst tegen het begin van manen die vrij van teugel, toom of bit zouden wapperen. Hij werkte verder en de zee kroop dichterbij, terwijl de wind van de toppen van de golven waaide en de lichtste zandkorrels optilden zodat de manen aan de randen al begonnen te rafelen.

Zijn ogen brandden nu: het gezicht van een kind zat geprent in zijn gedachten. En de hals vormde zich van een sierlijk opgeheven hoofd naar een borst die het zand inademde dat van zijn vingers vloog. Ondanks zijn ijskoude handen hingen de zweetdruppels aan zijn wenkbrauwen en was zijn haar nat van inspanning.

Opnieuw hield hij even op, onzeker of hij verder kon gaan.

Hij hoorde stemmen die er niet waren; hij zag zand vliegen toen tegen een bal werd geschopt waarna lachsalvo's volgden. Hij boog zijn hoofd en drukte zijn vingertoppen tegen elkaar en de harde korrels voelden als glas op zijn huid.

Hij dacht dat hij een hand op zijn schouder voelde, de warmte van gefluister hoorde. Maar toen hij omkeek, zag hij alleen een bewolkte lucht.

Bevend ging hij nu verder. Met een gebogen arm vormde hij met zijn handpalm voorzichtig de flank en de dij en bracht leven in een knie die zich boog in de kracht van een wilde, ongetemde hoef.

Anne parkeerde haar auto bij het Chinese restaurant en wandelde naar het strand. De dag was aan het ontluiken en er waren al een paar mensen op straat. De zon lag tegen de horizon. Ze voelde de adem van de wind door haar haren en de frisse zeelucht op haar huid. Hij prikkelde haar ogen en droogde haar mondhoeken uit. Ze rook alleen maar zout. Als de olie kwam, zou het zout verloren gaan en worden vervangen door een ranzige smaak die achter in de keel zou blijven hangen.

Ze rook het nog niet.

Ze liep langs het ijstentje en de branding beukte tegen de stakige uitlopers van de pier.

Ze zag Jamie geknield in het zand zitten.

Hij zat voorover alsof hij in gebed was, een kleine vijftig meter van haar vandaan en dicht bij het water. Ze kon de spanning in hem voelen. Het verontrustte haar. Hij zat voorover gebogen, zijn handen gingen op en neer, maar ze kon niet zien wat hij deed. Als aan de grond genageld leunde ze nu tegen de muur en sloeg hem gade.

Ze moest er ineens aan denken dat ze nu een verhouding had, iets waar haar man de afgelopen twintig jaar keer op keer met gretigheid van had genoten. Het voelde niet aan als een verhouding, maar ze had dan ook geen idee hoe zoiets aanvoelde en bovendien was het voor haar de eerste keer. Het woord zelf deed echter laag en goedkoop aan, en er was niets goedkoops aan haar ervaringen met Jamie. Meer wist ze niet van hem, alleen zijn naam en dat hij twintig jaar jonger dan zij moest zijn, en toch koesterde hij haar, al was het maar voor even. Dat feit alleen al lokte emoties uit die ze zich amper had kunnen indenken.

Ze sloeg hem gade en wist dat hij zich niet bewust was van haar aanwezigheid. Hij was het zand aan het bewerken met een voorzichtigheid die hij ook in haar tuin had laten zien. Even vergat ze de reden waarom ze hier was gekomen en ze voelde zich plotseling opgewonden, alsof ze deel uitmaakte van een geheim waar nooit iemand getuige van was geweest. Ze wilde de trap af naar beneden, maar ze wilde de betovering niet verbreken door haar aanwezigheid op zo'n brute, onhandige manier te laten merken. In plaats daarvan wandelde ze over het trottoir en terwijl er steeds meer auto's voorbijreden, zorgde ze ervoor dat ze evenwijdig aan Jamie bleef lopen. Ze liep door tot ze hem bijna en profil zag en toen bleef ze staan en keek toe. De opwinding was weg en ze voelde bezorgdheid.

Jamie was opgehouden met dat waarmee hij bezig was en zat nu geknield als een gebroken marionet. Het leek of iets in hem was geknapt.

Alsof hij haar aanwezigheid voelde, keek hij achterom.Anne staarde naar zijn gezicht dat nu somber stond. In zijn ogen blonken tranen alsof een kostbaar moment plotseling was geschonden.

Ze bleef waar ze was. Ze wist niet of ze wel het recht had daar te zijn, maar weggaan wilde ze ook niet.

Het lukte haar niet de andere kant op te kijken.

De wind rukte aan hen beiden.

Toen boog hij zijn hoofd en leek zich te vermannen.

Hij ging weer verder met wat hij met het zand aan het doen was.

Anne kon niet zien wat hij deed, maar ze merkte dat hij vreselijke haast had.

Toen ze naar de zee keek, zag ze plotseling waarom.

Als een groot roofdier was het tij Jamie aan het besluipen.