16 Hergroepering

 

Een trompet schalde.

Na twee dagen achter gesloten poorten, met soldaten van de Acoma in de tuin en zelfs in de entreehal, was dat geluid een welkome onderbreking. Mara legde een boekrol weg, waarvan toch al geen woord tot haar was doorgedrongen. Haar zenuwen waren als te strak gespannen snaren, die op elke beweging, op elk geluidje reageerden. Voor ze het wist was ze overeind gesprongen, even snel als de dienstdoende wachters hun zwaarden half uit de schede hadden getrokken.

Maar toen won ieders gezonde verstand het van zijn instinct tot zelfbescherming. Ook Mara besefte dat een aanval niet met klaroenstoten zou worden aangekondigd, noch op klaarlichte dag zou worden ingezet. Die trompet kon alleen betekenen dat de raad eindelijk bijeen werd geroepen of dat er een ander keizerlijk bevel werd verkondigd. Dankbaar dat aan het wachten een einde was gekomen nam Mara de trap naar beneden.  

Arakasi had in de tussentijd nog niets van zich laten horen. Mara had alleen wat berichten losgepeuterd van geruchtenverkopers die zich bij haar poort meldden - ze werden betaald met muntjes die hun over de muur werden toegeworpen - maar daar was ze niet echt veel wijzer van geworden, in verhouding tot de enormiteit van alles wat er gebeurd moest zijn. De Krijgsheer had inderdaad uit pure schaamte zelfmoord gepleegd, en volgens rare geruchten was Milamber door de Assemblee der Magiërs buiten de wet geplaatst en van zijn rang en status beroofd. Volgens nog wildere verhalen had de barbaarse magiër de hele Assemblee uitgeroeid. Aan dat verhaal hechtte Mara geen geloof, al huiverde ze bij het terugdenken aan de enorme krachten waarover hij kennelijk beschikte. Kevin had ongevraagd opgemerkt dat hij niet graag degene zou zijn die werd uitgekozen om de buitenwereldse magiër over zijn nieuwe status in te lichten.  

Mara liep voorzichtig naar beneden. De traptreden lagen bijna helemaal vol met helmen, zwaarden en andere uitrustingsstukken van soldaten die geen dienst hadden. Er stonden zelfs speren tegen de sierlijke curve van de leuning. Sinds de versterking was gearriveerd was haar oorspronkelijke garde van dertig soldaten aangegroeid tot een garnizoen van honderd, en waren alle logeerkamers in gebruik door officieren.

De duttende soldaten waren allemaal meteen wakker geschrokken en iedereen sprong op bij het zien van hun meesteres. Mara liep door de hal tussen een haag van soldaten door naar de deur en vroeg zich ondertussen af waarom Kevin zich niet bij die dobbelaars daar in de hoek bevond.

Ook in de voortuin wemelde het van de soldaten: hier vormden ze voor haar een haag van wel drie rijen dik. Ze gebaarde naar Lujan dat hij de poort naar de straat moest ontgrendelen.

Buiten stonden vier Keizerlijke Witten te wachten. Ze begeleidden een heraut in een strak, spierwit tenue, dat tot zijn knieën reikte. De versierselen die bij zijn ambt hoorden schitterden in het zonlicht, zoals ook het gouden lint om zijn hoofd en het vergulde stokje dat hij in zijn hand had.

'Vrouwe Mara van de Acoma?' galmde hij.

Mara deed een paar stappen en ging voor Lujan staan en noemde haar naam.

De heraut antwoordde met een kleine buiging en sprak: 'Ik breng u bericht van het Hemelse Licht. Ichindar, Eenennegentig keer Keizer, verzoekt u rustig terug te keren naar uw landgoed. Ga in vrede, want zijn schaduw ligt over het gehele land en zijn armen zijn om u heen geslagen. Ieder die u tijdens de reis zou lastigvallen zal een vijand van het keizerrijk zijn. Zo heeft hij bevolen.'  

De krijgers achter Mara's rug bewaarden een verwachtingsvol stilzwijgen, maar tot ieders verbazing maakte de heraut van de keizer geen gewag van een bijeenkomst van de raad. Zonder Mara's antwoord af te wachten en zonder zelf nog iets te zeggen draaide hij zich om en vertrok hij met zijn escorte in de richting van het volgende huis.

Mara bleef verwonderd in het zonlicht staan terwijl haar soldaten de poort weer sloten en barricadeerden. Ze was wat magerder geworden sedert haar vlucht uit het stadion, en de zorgen hadden haar bleek gemaakt en donkere kringen onder haar ogen bezorgd. De nieuwste ontwikkeling gaf haar een akelig voorgevoel. Als de Krijgsheer in schande gestorven was, maar de grote heren van het rijk en hun families werden desondanks naar huis gestuurd zonder dat de Hoge Raad in vergadering bijeen werd geroepen, dan kon dat slechts één ding betekenen: de keizer moest hebben besloten aan het Grote Spel te gaan deelnemen.  

'We hebben Arakasi nodig,' zei Mara opeens, haar mijmeringen resoluut van zich af zettend. 'Nu de garde van de keizer de vrede bewaart kunnen we toch zeker wel een koerier op pad sturen?'

'Schone vrouwe, dat zal gebeuren,' zei Lujan, op de frivole toon die Mara al bijna vergeten was. 'Veilige straten of niet, elke soldaat of bediende hier zou blootsvoets door de onderwereld rennen als u dat vroeg.'

'Dat zou ik niet vragen.' Geamuseerd keek Mara naar haar eigen voeten, die sedert haar ongeschoeide vlucht door de straten nog steeds in lappen gewikkeld waren. 'Ik weet waar ik het over heb. Jican heeft de opdracht al gekregen: aan al mijn slaven worden voortaan sandalen ter beschikking gesteld.'  

Dit was weer een blijk van de invloed die de Midkemiër uitoefende, al onthield Lujan zich wat dat betreft van commentaar. De meesteres was heel anders dan de andere heersers die hij kende, met haar radicale ideeën en haar compromisloze hardheid, maar tevens haar grillige momenten van medeleven. 'Als u vindt dat we hier wel wat meer ruimte kunnen gebruiken,' zei hij, 'zou ik het halve garnizoen naar de badhuizen kunnen sturen.'  

'O? Vinden ze het niet leuk als er in hun slaap over ze heen wordt gelopen?' zei Mara glimlachend. 'We zitten hier inderdaad een beetje vol,' gaf ze toe. In feite stonk het huis als een smerig, goedkoop havenhotelletje. 'Doe maar wat je gepast lijkt, maar ik wil graag een compagnie binnen de stad bij de hand houden.' Mara draaide zich om en wilde het huis weer binnengaan, om het opsporen van Arakasi verder te regelen, maar vond het toen nodig nog een aanvullende gedachte onder woorden te brengen. 'Het laatste wat de Acoma doet is met de staart tussen de benen naar huis terugrennen!'

Lujan maakte een extra diepe buiging om de brede grijns op zijn gezicht te verbergen.

 

Een koerier bleek niet nodig. Terwijl Mara nog delibereerde over de beste manier om op een van de afgesproken plaatsen contact met hem op te nemen, verscheen de spionnenmeester in eigen persoon, deze keer vermomd als groentenverkoper. Mara merkte het doordat er vanuit de keukens opeens commotie te horen was, en een ongewoon felle uitval van Jican. 'Goden, snij hem niet in stukken met dat hakmes!' hoorde ze Kevin met zijn vrolijke bariton roepen, en zijn lach schalde over de trap naar boven. Beseffend dat haar toornige hadonra zich zou kunnen wreken door haar minnaar op te dragen plees schoon te maken, haastte Mara zich naar beneden om te bemiddelen.  

Daar trof ze haar spionnenmeester aan. Hij stond nonchalant tegen het wiel van een handkar geleund, waarin alleen verlepte en halfbedorven groenten en vruchten lagen - duidelijk door een goede ziel verzameld als veevoer. 'Verser spul hebben ze nu eenmaal niet op de markt,' zei Arakasi op redelijke toon tegen Jican, maar de rood aangelopen hadonra stond nog steeds te dampen van verontwaardiging. 'In de armenwijken zou ik voor deze meloenen heus nog een aardig prijsje kunnen vangen,' zei de spionnenmeester pesterig.  

Om te voorkomen dat ze na deze dagen van spanning en zorgen in lachen zou uitbarsten maakte Mara nu haar aanwezigheid maar gauw kenbaar. 'Arakasi, ik heb je nodig. Jican, vraag Lujan een escorte van soldaten en kijk eens of je ergens eetbaar vlees op de kop kunt tikken.'  

Arakasi maakte een buiging en liet de handkar toen over aan de hadonra. 'Goede jacht,' wenste hij hem in het langskomen toe. Mara keek hem nieuwsgierig aan. Je schijnt vanmorgen in een goede stemming te zijn,' zei ze tegen de spionnenmeester.  

'Dat is zo omdat niemand anders hier dat is,' kwam Kevin tussenbeide. 'Het is pure perversie van hem.'

De barbaar volgde zijn meesteres en Arakasi toen ze via de keuken naar de in een cirkel opgestelde stenen banken in de binnentuin liepen. Mara hield van die tuin, met zijn in bloei staande bomen en drie fluisterende fonteinen, maar haar stem was verre van dromerig toen ze meteen ter zake kwam. 'Is het zeker dat Almecho dood is?'

Arakasi trok een jas uit die onaangenaam naar overrijp fruit rook. 'De Krijgsheer heeft zijn rituele zelfmoord voltrokken ten overstaan van verwanten, vrienden en twee Grootheden. Zijn lichaam ligt opgebaard in het keizerlijke paleis.'  

'Heb je gehoord dat de raad niet bij elkaar wordt geroepen?' vroeg Mara daarna, nu met duidelijke bezorgdheid in haar stem.

Arakasi zette alle luchthartigheid van zich af. 'Dat had ik gehoord. Sommige heren zijn al aan het mopperen en Desio's stem is het luidste van allemaal.'  

Mara deed haar ogen dicht en snoof de zoete geur van de bloesems op. Alles ging zo snel! De gebeurtenissen volgden elkaar razendsnel op. Ter wille van haar huis moest ze in actie komen, maar hoe? Alle regels en zekerheden leken opgeschort of afgeschaft. 'Wie gaat er heersen?'

'De keizer,' zei Kevin.

Mara en Arakasi keken hem verbaasd aan, en Mara reageerde geïrriteerd. 'Jij snapt het niet. De keizer heerst als geestelijk leider. Terwijl de dagelijkse gang van zaken van Tsuranuanni wordt bestierd door de staf van de keizer, is het de Hoge Raad die de natie regeert. Alle politiek begint daar, en de Krijgsheer is de eerste onder de grote heren van het land.'

Kevin wees met zijn duim globaal in de richting van het paleis, ergens ver weg achter zijn rug. 'Ik meen me te herinneren dat iemand tegen me zei dat het Hemelse Licht zich nimmer publiekelijk vertoont, maar zie, daar was hij opeens bij de spelen, in levenden lijve. Volgens mij is hij al een paar keer afgeweken van de gewoonten van zijn voorgangers. Best mogelijk dat Ichindar veel meer zin heeft om te regeren dan jullie denken.'  

Arakasi wreef over zijn kin. 'Zo niet hij, dan zouden het ook de Grootheden kunnen zijn die hier achter steken. Ze waren deze keer in een ongekend groot aantal aanwezig.'  

'Iedereen kan van alles raden,' zei Mara, 'maar wat we nodig hebben zijn feiten. Wie heeft die rampzalige spelen overleefd? Hebben er daarna een paar verdachte ongelukken plaatsgevonden?'  

'Het gaat om veel meer gewonden dan doden,' zei Arakasi. 'Ik zal een lijst voor u maken voordat ik weer vertrek. Als het paleis werkelijk van plan is om op allerlei gebied met precedenten te komen, kan ik dat misschien discreet navragen bij mijn spionnen. Voorlopig adviseer ik u de grootste voorzichtigheid, ondanks de afgekondigde keizersvrede. Veel straten zijn nog geblokkeerd door puin. De priesters van de Twintig Orden hebben hun tempels opengesteld om de daklozen onderdak te bieden, maar nu de handel via de haven stilligt is er voedselschaarste ontstaan. Er zijn hongerige, wanhopige mensen op pad die even gevaarlijk zijn als moordenaars. Met de reparaties van de kaden is vanmorgen een begin gemaakt, maar zolang de markten niet heropend zijn, zal het gevaarlijk blijven over straat te gaan.'  

Mara keek spijtig naar haar omzwachtelde voeten. 'Ik ga toch niet de deur uit voordat ik weer over een draagkoets beschik.'

Arakasi ging staan. Hij vervlocht zijn vingers met elkaar en strekte ze toen tot de botjes kraakten. Mara nam hem aandachtig op. De snee in zijn wang leek aardig te genezen, maar verder zag zijn gezicht er grauwer uit dan zij zich herinnerde. 'Hoe lang geleden heb je voor het laatst geslapen?'

'Nog helemaal niet,' zei de spionnenmeester. 'Ik heb het te druk gehad.' Met een lelijk gezicht pakte hij de vieze boerenkiel weer op. 'Als u het goed vindt, vrouwe, wil ik die handkar nog eens lenen en op zoek gaan naar uw hadonra en de soldaten. De markten zijn dan wel dicht, maar ik weet misschien adresjes waar Jican wat groente kan kopen.' Zijn hoofd verdween even achter de verkreukelde, vuile stof toen hij de kiel over zijn andere kleren aantrok, en daarna zag de spionnenmeester er weer van top tot teen uit als een gerimpeld, onooglijk keuterboertje. 'Die zal vreselijk duur zijn.'  

'Dat zal Jican je dan niet in dank afnemen,' zei Mara laconiek. 'Wees voorzichtig.'

Arakasi boog en stapte het huis binnen, waar hij bijna onmiddellijk in de schemering oploste. Maar zijn stem was nog te horen. 'U blijft hier?' vroeg hij. En praktisch meteen daarna, zonder een antwoord af te wachten: 'Dat dacht ik al.'

Kevin keek naar zijn vrouwe, die daar op de bank zat in het groenige licht dat door het lover sijpelde. 'Kun je niet worden overgehaald om naar huis te gaan, naar Ajiki?' Hij vroeg het ook uit eigenbelang, want hij wilde graag met Patrick en zijn landgenoten spreken om het nieuws door te geven dat sinds de spelen zijn hart bedrukte: dat Borric en Brucal verslagen waren, waardoor de weg naar het koninkrijk nu open lag voor een invasie.

Even keek Mara gekweld. 'Ik kan niet naar huis! Niet nu er zoveel veranderingen op til zijn. Ik moet dicht bij het machtscentrum blijven, ongeacht wie de touwtjes in handen zal nemen. Ik wil het huis Acoma geen willoos slachtoffer laten zijn van wat anderen over ons beslissen. Als we in gevaar verkeren zal ik mijn zoon tot en met mijn laatste snik beminnen, maar ik zal handelen!'  

Haar handen drukten krampachtig op de stenen zitting van haar bank. Kevin nam ze teder en koesterend in de zijne. 'Je bent bang,' stelde hij vast.

Ze knikte, hetgeen voor haar doen een ruimhartige erkenning was. 'Omdat ik iets kan doen tegen de intriges van de Minwanabi of welk ander huis ook. Maar er zijn twee krachten binnen het keizerrijk waarvoor ik zonder enige tegenspraak mijn hoofd moet buigen, en een daarvan heeft zich nu in het spel gemengd. Of misschien wel beide!'  

Kevin had geen toelichting nodig om te begrijpen dat ze de keizer en de magiërs bedoelde. En aan haar sombere, naar binnen gekeerde blik zag de Midkemiër dat ze zich ook zorgen maakte om haar zoon.

 

Drie verdere dagen gingen voorbij. Ze werden gevuld door het geluid van marcherende soldaten op straat en van piepende en krakende karren waarmee puin en lijken werden afgevoerd. Mara wachtte af. Ze nam rapporten in ontvangst van Arakasi - ze werden haar op de vreemdste momenten en in de vreemdste vormen bezorgd, ook midden in de nacht. Kevin merkte spottend op dat de spionnenmeester vastbesloten was hun liefdesleven te verpesten, maar in feite was het zo dat het paar wegens pure verveling tijd zat had om te vrijen. Kevins voorspelling dat de keizer het regeren in eigen hand zou nemen bleek ten dele uit te komen, maar er waren meer politieke spelletjes gaande en Arakasi had al zijn kunde en hulptroepen nodig om te ontrafelen welke handen aan welke touwtjes probeerden te trekken.  

Naarmate de raadsleden een beter beeld kregen van de machtsstructuren die zich vormden werd het duidelijker dat Ichindars tussenkomst niet zo maar een eenmalige gril was. Hij had zorgvuldige plannen gemaakt en zette mannen in om zich te mengen in dingen die gewoonlijk werden overgelaten aan de zaakgelastigden en bondgenoten van de grote heren in de raad. Het beeld van de legpuzzel werd wat duidelijker toen het Arakasi lukte uit te pluizen welke fracties Ichindar steun verleenden. Leden van de Blauwe-Wielpartij, bijna allemaal afwezig tijdens de desastreuze Keizerlijke Spelen, bevonden zich in het hart van het complot. Zelfs de families uit de aloude Keizerlijke Partij, die op verre bloedverwantschap konden bogen, waren buiten deze nieuwe orde gehouden.  

Sedert de afkondiging van de keizersvrede was de stad begonnen zich te herstellen van zijn wonden. Eerst moest alle puin worden opgeruimd. Dagenlang hingen er rookwolken boven het stadion en zijn omgeving, want de doden werden verzameld in de arena en daar verbrand. Verhalen over Keizerlijke Witten die plunderaars en zwarthandelaars in hun kraag grepen en zonder pardon ophingen maakten snel een einde aan die twee praktijken. Er werden tijdelijke ankerplaatsen in de rivier aangelegd, vanwaar kleinere bootjes spullen aan de wal konden brengen zolang de kaden op de oude palen nog niet waren gerepareerd. De winkels begonnen langzaam een nieuwe voorraad op te bouwen, en overal in het havengebied liepen handelaren met volle handkarren en zwaar behangen schouderjukken rond tussen de schaarser wordende restanten van het puin.  

Tien dagen na de ramp kreeg Mara bericht uit Sulan-Qu. Er was daar een golfje vluchtelingen gearriveerd en er had een opstootje plaatsgevonden in het havengebied, nota bene naar aanleiding van bergloon, maar de belangen van de Acoma waren niet geschaad. Nacoya liet weten dat op het landgoed van de Acoma alles kalm was, afgezien van de driftaanvallen van Ajiki. Het ergste wat de Eerste Adviseur had meegemaakt was een meningsverschil met Keyoke geweest. Ze hadden met man en macht moeten verhinderen dat hij zowat het halve garnizoen naar Kentosani had gestuurd om zijn meesteres te ontzetten. Gelukkig hadden ze via Arakasi's agenten al spoedig vernomen, schreef Nacoya, dat ze in veiligheid was. Mara legde het rolletje perkament neer. Ze kreeg tranen in de ogen toen ze dacht aan de mateloze devotie van degenen die haar liefhadden. Ze miste haar zoontje verschrikkelijk en nam zich heilig voor zo snel mogelijk heel veel tijd aan hem te spenderen.

Er klonken snelle voetstappen in de gang en even later verscheen Arakasi in haar kamer, plompverloren. Hij zag er moe en grimmig uit, en liet zich in uiterste onderdanigheid languit op de grond vallen.

'Neem me mijn brutaliteit niet kwalijk, vrouwe.'

Mara, verrast op een moment van zwakte, depte haar ogen. Ze wist dat ze eigenlijk geschrokken zou moeten zijn, maar de dingen gebeurden tegenwoordig zo snel dat het wel leek alsof ze iemand anders overkwamen.  

'Ga zitten,' zei ze. 'Waarom deze haast?'

Arakasi stond op en keek om zich heen. 'Waar is Kevin? Hij moet dit horen en u zult beslist zijn mening willen vernemen.'

Mara knipte met haar vingers en er verscheen een bediende uit de gang.

Hij werd naar de keuken gestuurd om Kevin te halen, maar deze bleek met zijn chocha al onderweg te zijn en kwam enkele tellen later de kamer binnen. 'Waarom al die opwinding?' vroeg hij terwijl hij het blad met de kopjes neerzette. 'Ik werd bijna omvergelopen.'

Mara stuurde de bediende weg. Kevin schonk chocha in. Hij had Arakasi, die gewoontegetrouw het donkerste hoekje had opgezocht, nog niet opgemerkt.  

'Om te beginnen, dat de barbaren...'

Kevin draaide zich met een ruk om. 'Jij!' Hij knoeide met de chocha en maskeerde zijn overdreven schrik nu met een zuur glimlachje. 'Wat is er met die "barbaren'?'

Arakasi schraapte zijn keel. 'Dat de buitenwerelders een totaal onverwachte en massale tegenaanval hebben ingezet. Onze legers op Midkemia zijn onder de voet gelopen en teruggedreven naar de vallei vanwaar we de scheuring beheersen. We hebben zojuist de grootste militaire nederlaag van de hele oorlog geleden!'

Voor een keer tactvol wist Kevin een kreet van blijdschap te onderdrukken, maar hij kon het niet laten Arakasi triomfantelijk aan te kijken toen hij zijn vrouwe haar kopje gekruide chocha gaf.  

'En verder?' vroeg Mara, ervan overtuigd dat haar spionnenmeester een betere reden moest hebben om zo onverhoeds bij haar binnen te stormen.

'Ten tweede,' vervolgde Arakasi, 'dat de keizer heeft ingestemd met een ontmoeting met de koning om over vrede te praten.'

Mara zette haar kopje abrupt neer. Hete chocha gutste over de vloer. 'Wat?' riep ze uit.

Kevin stond verstijfd. Mara negeerde de plas chocha op de vloer en de bruine spetters op haar kleren. 'Vrede?'

'Mijn spion in het paleis heeft het me vanmorgen bericht,' vervolgde Arakasi kalm. 'Voor het laatste grote offensief van de Krijgsheer zijn twee agenten van de Blauwe-Wielpartij met de troepen meegeglipt naar de andere kant van de scheuring. Het waren Kasumi van de Shinzawai en een barbaarse slaaf, en ze hebben het kamp verlaten en de barbaarse koning heimelijk met een vredesvoorstel benaderd.'

'Dus daarom was je Shinzawai-vriend niet bij de spelen,' zei Kevin. 'Hij wist niet of hij een held dan wel een verrader zou zijn.'

Mara trok haar bevlekte kleren een eindje op, maar riep geen meisjes om haar te helpen. 'Kasumi. Dat is de broer van Hokanu.' Ze kneep haar ogen samen. 'Maar de Blauwe-Wielpartij zou zoiets vermetels nooit hebben gedurfd zonder...'  

'Zonder instemming van de keizer,' vulde Arakasi aan. 'Dat is de kern van de zaak. Ichindar moest bereid zijn om over vrede te onderhandelen voordat een afvaardiging op weg kon worden gestuurd.'

Mara verbleekte. 'Dus dit is waarom het Hemelse Licht van plan was persoonlijk te gaan regeren.' Ze keek Kevin aan. 'Jouw inschatting van de keizer lijkt me juister dan we aanvankelijk wilden toegeven, liefje. Ichindar mengde zich in het Grote Spel, en niemand had het in de gaten.' Ze schudde ongelovig haar hoofd. 'Dit is in strijd met alle tradities.'  

Kevin nam een servet van het dienblad en begon de gemorste chocha op te vegen. 'Moet jij nodig zeggen! Ik meen me vaagjes te herinneren dat je zelf ook een paar tradities om zeep hebt geholpen.'  

'Maar de keizer...' protesteerde Mara. Aan het ontzag in haar stem was te horen dat ze hem praktisch als een god zag.

'Hij is een man,' zei Kevin terwijl hij zijn hand met het druipnatte servet even op zijn knie liet rusten, 'en hij is jong. Jonge mannen doen wel vaker onverwachte en radicale dingen. Deze man heeft echter - ondanks zijn driestheid - tot nu toe altijd een beschut leventje geleid. Hij is wel erg naïef als hij denkt dat hij het stelletje machtsbeluste Tsuranese heren simpelweg naar huis kan sturen om radijsjes te kweken.'

Arakasi viel hem bij. 'Meesteres, ik heb geen idee wat radijsjes zijn, maar ik ben bang dat Kevin gelijk heeft.'

'Er moet een andere hand in het spel zijn,' hield Mara vol, onbevredigd. Ze keek naar haar doorweekte bovenjurk en trok hem toen ongeduldig uit. Zonder te kijken wierp ze hem precies in de plas chocha die Kevin nog niet had opgeveegd. 'Hoe zou dit alles zijn afgelopen als die magiër Milamber niet voor Almecho's ondergang had gezorgd?'  

De vraag was retorisch, want het antwoord was zelfs voor Kevin wel duidelijk: in dat geval zou de Blauwe-Wielpartij opnieuw van koers zijn veranderd en had ze zich uit de Alliantie voor de Krijg teruggetrokken. Dan zou Almecho alleen de Minwanabi nog als grote steunpilaar over hebben gehad. Maar aangezien de Minwanabi het aan de stok had met de Acoma en de Xacatecas, zou Desio het zich niet kunnen veroorloven zijn steun aan de Krijgsheer uit te breiden. Almecho en zijn partij zouden dientengevolge na een bijna absolute heerschappij van dertien jaar in een ongelukkige, zwakke positie zijn gemanoeuvreerd.

Kevin wrong het natte servet uit boven het dienblad en bracht de enig denkbare conclusie onder woorden. 'Dan zou jullie keizer in de Hoge Raad zijn verschenen om het vredesvoorstel aan te kondigen en jullie Krijgsheer zou onvoldoende steun over hebben gehad om zich daartegen te durven verzetten. Keurig gedaan.' Kevin floot bewonderend. 'Die Ichindar van jullie is een slimme knaap.'

Arakasi keek sceptisch. 'Zelfs als Kevin wat de hoofdzaak betreft gelijk heeft, geloof ik niet dat onze keizer een open confrontatie met de Krijgsheer zou hebben geriskeerd. Tenzij hij nog een troef achter de hand had.'

Kevin zag het opeens. 'De magiërs!'

Mara knikte. 'Almecho had zijn schoothondjes, dat wist iedereen, dus Ichindar had bondgenoten nodig om daarmee te kunnen afrekenen.' Ze keek Arakasi aan en zei: 'Keer terug naar je spionnen. Probeer te ontdekken welke van de Grootheden bij deze intrige betrokken zijn geweest. En of er Grootheden zijn die speciale banden hebben met het Blauwe Wiel, in het bijzonder de Shinzawai. Want die schijnen het middelpunt van dit alles te vormen.'  

Toen haar spionnenmeester na een buiging was vertrokken kreeg Mara een blik in haar ogen alsof ze vanaf een duizelingwekkende hoogte naar een heel bijzonder vergezicht stond te kijken. 'Er zijn grote veranderingen in aantocht. Het voelt aan als de bries die voorafgaat aan de butana,' zei ze, doelend op de gure, droge wind die volgens oude volksverhalen de geesten van demonen bevrijdde en over het land uit blies. Maar opeens was het alsof ze genoeg had van mythologische gedachten en somber gepieker. Ze huiverde even en keek naar de troep die ze met haar chocha had gemaakt. 'Wat een bende,' zei ze, alsof het nu pas tot haar doordrong wat ze had aangericht.  

'Ja, weg hier,' zei Kevin, en hij liep naar haar toe, tilde haar op en droeg haar naar de bedmat.

 

De door Milamber veroorzaakte woelingen hadden in elk geval een voordeeltje: nu de handel weer op gang kwam, en er overal gebrek aan voedsel was, ontving Mara bericht van de Heer van de Keda dat deze haar voorwaarden voor het gebruik van haar pakhuizen accepteerde. Wegens de vernieling van de haven in Kentosani had hij geen andere keuze meer, maar als zijn graanaanvoer de half uitgehongerde stad snel bereikte, zou de opbrengst veel hoger zijn dan anders. Heer Keda beloofde haar een keer een stem in de raad, en eiste verder geen bijzondere garanties. Nu het er voorlopig niet naar uitzag dat de Hoge Raad bijeen zou worden geroepen was die belofte overigens van nogal abstracte waarde.  

Niettemin nam Mara de moeite de toezegging door een koerier harerzijds te laten bevestigen. Elke belofte was immers beter dan helemaal geen belofte, en volgens informatie die haar spionnenmeester haar bracht waren de Regerende Heren die het niet te druk hadden met het uitbuiten van de handelsmogelijkheden nogal misnoegd over de machinaties door de keizer. Vrede, vonden ze, was iets voor lafaards, en de goden schonken hun gunsten niet aan zwakke naties.  

Daarna bleef de nieuwsstroom rijkelijk vloeien. Mara bracht weer eens een ochtend door in het gezelschap van Arakasi terwijl Kevin in de schaduw van een boom in de binnentuin zat te soezen. Hij hoorde pas later, toen het bericht was bevestigd, dat het Hemelse Licht naar de Stad op de Vlakte was vertrokken, met de bedoeling via de scheuring naar Midkemia te gaan om daar over vrede te onderhandelen met Lyam, de koning van de Eilanden. Kevin schoot meteen overeind bij het horen van die Midkemische naam. 'Lyam!'

'Koning Lyam,' herhaalde Mara. Ze tikte op het stuk perkament dat haar door een keizerlijke koerier was gebracht. 'Zo staat het hier, in het handschrift van de keizer zelf.'  

'Maar Lyam is de zoon van heer Borric!' zei Kevin, met een verbaasde blik in zijn ogen. 'Als hij koning is, kan dat alleen betekenen dat koning Rodric, prins Erland van Krondor en Borric zelf allemaal dood zijn.'

'Wat weet jij van deze koning Lyam?' vroeg Mara terwijl ze naast hem ging zitten.

'Ik ken hem niet goed,' gaf Kevin toe. We hebben als kinderen ooit samen gespeeld. Ik herinner me hem als een grote blonde jongen die veel lachte. Ik heb heer Borric eens ontmoet tijdens een bijeenkomst van commandanten.' Hij zweeg een poosje, verzonken in herinneringen aan zijn eigen land, tot nieuwsgierigheid hem dwong de keizerlijke boodschap te lezen. De keizer had geen fiducie in reizen waarbij hij niet zowat de helft van zijn edelen bij zich had, zo bleek. Kevins mond plooide zich in een wrang glimlachje. Krachtens keizerlijk bevel zou de eregarde van het Hemelse Licht maar liefst bestaan uit de Krijgshoofden van alle vijf de Grote Families plus de oudste zoons van zo ongeveer alle andere belangrijke heren in het keizerrijk.  

'Gijzelaars,' zei de Midkemiër laconiek. 'De edelen zullen weinig geneigd zijn tot bloedig verzet wanneer hun eigen erfgenamen met de keizer te velde zijn.'

Kevin deed zijn ogen dicht en probeerde zich het in een verguld harnasje gestoken, bruinharige jongetje te herinneren dat lang geleden aan een tafel had gezeten tegenover Borrics zoon Lyam, die toen ook nog erg jong was geweest ... En opeens drong het in volle hevigheid tot hem door dat er in zijn afwezigheid tijd was voorbijgegaan. Hij wist niet eens of zijn vader en zijn oudere broers nog leefden. En nog pijnlijker was het dat hij daar jarenlang niet eens aan had gedacht.  

Hier, in deze mooie tuin, omringd door buitenaardse bloemen en een vrouw uit een vreemde cultuur, die soms onbegrijpelijk wreed leek, haalde Kevin, de derde zoon van de baron van Zün, diep adem en probeerde hij op een rijtje te zetten wie hij eigenlijk was.

'Maar waarom zou Ichindar daarheen gaan?' vroeg Mara zich hardop af, zonder een vermoeden te hebben van het kolken van zijn gedachten. 'Dat is toch veel te riskant voor ons Hemelse Licht?'

Haar door en door Tsuranese manier van denken haalde Kevin met een ruk uit zijn zelfbespiegelingen. 'Dacht je dan dat onze koning hierheen zou komen?' vroeg hij haar verontwaardigd. 'Nadat jullie krijgers onze landen negen jaar lang hebben geteisterd? Neem ons maar niet kwalijk dat we uw dorpen hebben platgebrand, majesteit. Stapt u maar rustig door deze poort onze wereld binnen, hoor.' Hij maakte een snuivend geluid. 'Nou, vergeet het maar! En bedenk dat deze koning bijna vanaf het begin tot de militaire staf van zijn vader heeft behoord. Hij weet met wie hij te maken heeft. Geloof maar niet dat er binnen het koninkrijk veel vertrouwen in jullie zal bestaan. Dat kan nog lang duren!'  

Mara moest toegeven dat hij op al die punten gelijk had. 'Vanuit jullie standpunt bezien is er zeker enige aanleiding om ons te wantrouwen.'

De gelijkmoedigheid waarmee ze dat zei verraste hem, want hij had eigenlijk een hevige ontkenning verwacht. Kevin lachte - een koele, bittere klank. 'Ik hou van jou als van mijn levensadem, Mara van de Acoma, maar ik ben helemaal in mijn eentje. Duizenden van mijn landgenoten kennen de Tsurani alleen van het slagveld. Wat zij zien zijn mannen die hun vaderland bloedig hebben overvallen, enkel en alleen om het te veroveren! Het zal geen gemakkelijke vrede worden.'

Mara fronste haar voorhoofd. Ze leek omlijst door een boog van ranken van een akasistruik. 'Bedoel je daarmee te zeggen dat Ichindar zal worden gevraagd de landen terug te geven die de Krijgsheer heeft veroverd?'

Kevin lachte opnieuw. 'Tsurani! Jullie geloven dat iedereen denkt zoals jullie denken. Vanzelfsprekend zal onze koning jullie vragen te vertrekken! Jullie zijn bij ons binnengevallen. Jullie komen van een andere wereld. Jullie horen niet aan de Midkemische kant van de scheuring.' Kevin zei het allemaal op hatelijke toon, maar opeens zweeg hij. Mara zag er ongerust uit, en misschien zelfs een beetje gekwetst, maar het duidelijkste van alles was toch haar bezorgdheid om hem. Dat zat hem vreselijk dwars. Zij had heel andere ideeën over wreedheid dan hij. Ze snapte niet eens wat hij aan trots had moeten overwinnen om een ietwat beter leventje voor Patrick en zijn medeslaven af te bedelen. Verscheurd door zijn bizarre liefde enerzijds en zijn aangeboren gevoel voor rechtvaardigheid anderzijds, stond Kevin opeens op en liep zonder nog iets te zeggen weg.  

Het probleem met het stadshuis in Kentosani was dat het geen grote tuinen had waar je spoorloos in kon onderduiken. Mara vond Kevin al binnen een paar minuten. Hij zat op hun bedmat gehurkt en mikte steentjes naar de visvijver die halverwege tussen de vensters van de slaapkamer en de buitenmuur van de tuin lag. Ze knielde neer en sloeg haar armen van achter om zijn middel. Met haar wang tegen zijn rug zei ze: 'Wat zie je toch in die vijver, geliefde?'

Kevins antwoord was genadeloos eerlijk. 'Ik zie jaren van doen-alsof. Ik heb mezelf laten opslorpen door je liefde, en daar ben ik dankbaar om, maar nu ik hoor spreken over een komende vrede...'

'Moet je terugdenken aan de oorlog,' vulde ze aan, in de hoop dat hij zijn hart zou luchten. Mara voelde de bitterheid en woede die achter zijn woorden smeulden.  

'Ja, daar moet ik aan denken,' vervolgde hij. 'Ik herinner me mijn landgenoten, mijn vrienden, die probeerden hun gezin en huis te beschermen tegen legers waar wij niets van wisten, tegen krijgers die waren gekomen om redenen die we niet konden begrijpen. Mannen die geen overleg wilden, die niets vroegen, maar simpelweg waren gekomen om onze boeren af te slachten, onze dorpen plat te branden, onze steden te bezetten. Ik herinner me hoe ik tegen jouw volk heb gevochten, Mara. Ik beschouwde ze helemaal niet als respectabele tegenstanders. Ik vond het moordend tuig! Ik haatte ze met elke vezel van mijn lichaam.'  

Ze voelde dat het zweet hem bij deze herinneringen was uitgebroken, maar ze bleef hem omarmen. Hij dwong zichzelf tot kalmte. 'In de loop van de tijd ben ik jou en je volk beter gaan begrijpen. Ik ... ik vind een aantal van jullie manieren nog steeds afschuwelijk, maar in ieder geval snap ik nu een beetje van de Tsurani. Jullie hebben gevoel voor eer, hoewel dat een heel ander concept is dan ons idee van gerechtigheid. Wij hebben zelf ook gevoel voor eer, maar ik geloof niet dat jullie echt begrijpen wat wij daaronder verstaan. Maar we hebben ook dingen gemeenschappelijk, zoals alle mensen dat hebben. Ik hou van Ajiki alsof hij mijn eigen zoon is. Maar wij tweeën zijn allebei mensen die hebben geleden - jij, via je vader en je broer, door toedoen van mijn landgenoten, ik door toedoen van de jouwe.'

Mara kalmeerde hem door haar aanraking. 'Toch zou ik niets willen veranderen.'  

Kevin draaide zich om in de cirkel van haar armen en keek neer op een gezicht vol tranen - het ultieme teken van schandelijke zwakte in haar cultuur. Meteen schaamde hij zich diep. 'Zou jij je vader en broer niet redden als je dat kon?'  

Mara schudde haar hoofd. 'Nu niet meer. Dat is voor mij de bitters te wetenschap, mijn geliefde. Want als ik mijn oude verdriet zou uitwissen, zou ik nu geen Ajiki hebben, noch de liefde die ik met jou deel.'  

In haar ogen las Kevin ook nog andere, duisterder overwegingen: ze zou geen Regerende Vrouwe zijn geweest, noch de gevaarlijke, maar verslavende geneugten van het Grote Spel hebben leren kennen. Hij kreeg een brok in zijn keel bij het horen van haar openhartige bekentenis. Hij trok Mara tegen zich aan en zij liet haar tranen vrijelijk over zijn schouder stromen. Half verstikt door zijn emoties zei hij: 'Maar hoeveel ik ook van je hou, Mara van de Acoma...'

Ze stond toe dat hij haar een eindje van zich af duwde. Ook ontweek ze zijn blik niet toen hij haar recht in haar betraande ogen keek en de brute waarheid onthulde die hij niet langer voor haar verborgen wilde houden. Wel schoot er een onbenoembare angst door haar heen, en een dof, berustend gevoel van verdriet, zoals ze dat niet meer had ervaren sinds het lot haar had gedwongen de mantel van het huis Acoma om haar schouders te hangen. 'Zeg het maar,' fluisterde ze. 'Zeg me nu alles.'

Kevin keek gekweld. 'Ach, vrouwe... Ik bemin je, dat is boven elke twijfel verheven. En ik zal je blijven beminnen, tot mijn dood. Maar ik zal nooit deze slavernij aanvaarden. Zelfs niet ter wille van jou.'

Mara moest nu haar blik afwenden. Op dit moment begreep ze eindelijk, voor het eerst, de ware diepte van zijn smart. Ze greep hem wanhopig vast. 'Als de goden het wilden,' zei ze, 'zou je me dan verlaten?'

Kevin sloeg zijn armen steviger om haar schouders. Hij hield haar vast alsof zij zijn enige antigif tegen zijn verdriet was, maar hij bevestigde wat niet langer ontkend kon worden: 'Als ik een vrij man kon zijn, zou ik altijd bij je blijven. Maar als slaaf zou ik elke kans aangrijpen om naar huis te kunnen terugkeren.'

Mara kon en wilde haar snikken nu niet meer onder controle houden. 'Maar je kunt nooit vrij zijn... hier.'

'Weet ik. Weet ik.' Hij veegde een natte haarlok van haar wang en verloor toen zijn zelfbeheersing. Hij liet zijn tranen even vrijelijk vloeien als zij de hare. Eindelijk hadden ze elkaars diepste diepten leren kennen en met elkaar gedeeld. Hoe wanhopig veel ze ook van elkaar hielden, altijd zou deze ene open wond blijven bestaan, zo breed als een oceaan, zo diep als een ravijn - onoverbrugbaar als de scheuring tussen hun werelden. 

 

De komende vredesconferentie bracht de gebeurtenissen in de Heilige Stad in een stroomversnelling. Nu de keizer al over enkele dagen zou vertrekken vroegen de hoge heren van het rijk zich in verhitte discussies af tot welke concessies al bij voorbaat was besloten. Zelfs Arakasi's netwerk kon op dat punt echter weinig helderheid verschaffen. Mara bracht vele uren door met haar klerken, om schriftelijk contact te houden met haar bondgenoten en verwanten. Soms ontving ze heren die in naburige stadshuizen verbleven.

Behalve groot verdriet was er ook klein ongemak. Mara beschikte nog steeds niet over een nieuwe draagkoets. Elke timmerman in de stad had zijn handen vol aan het repareren van daken, vensters en deuren, en kon zelfs geen hulpje missen voor iets anders. Ook met geld kon Jican niets bereiken, want de keizer had gedecreteerd dat geen privé-opdrachten mochten worden aangegaan voordat de kaden en de pakhuizen hersteld waren. Mara was dus aan huis gebonden, tot heer Chipino van de Xacatecas vernam in welke situatie ze verkeerde en haar een plaatsvervangende koets ten geschenke gaf. Deze was in het paars-en-geel van de Xacatecas beschilderd, en de verf was nogal afgebladderd, want een hele serie dochters van Isashani had de koets gebruikt om ermee uit winkelen te gaan. Jican wist in de kelder een paar potten verf te vinden, maar een professionele schilder was natuurlijk nergens te krijgen. De taak viel tenslotte aan Tamu toe, een slaaf die eerst loopjongen was geweest en het inmiddels tot officieel koerier had gebracht. Na afloop kon hij dagenlang niet de straat op, omdat zijn handen en armen tot aan de ellebogen onder de groene verf zaten, maar de draagkoets zag er tenminste weer enigszins toonbaar uit.  

Mara begon beleefdheidsbezoeken af te leggen en vergeleek haar informatie met degene die ze via Arakasi kreeg. Naar buiten toe ondersteunden de Regerende Heren van Tsuranuanni het beleid van de keizer. Ze stuurden hun oudste zoon om zich bij diens delegatie te voegen en hielden zich keurig aan de keizersvrede. Maar achter de schermen van dat gedweeë gedrag evalueerde elke heer zijn machtspositie, telde zijn vrienden en vijanden, en smeedde geheime plannen, en dat alles in de wetenschap dat de raad voorlopig wel niet bijeen zou worden geroepen.  

Mara besteedde bijzondere aandacht aan de bewegingen van de Minwanabi. Tasaio was nog in ballingschap op de afgelegen westelijke eilanden, maar Desio had een andere neef, Jeshurado, tot ondercommandant in het leger van de voormalige Krijgsheer benoemd weten te krijgen, waardoor de Minwanabi over een bondgenoot in het kamp van de keizer beschikte. Desio zelf was een van de vijf Krijgshoofden die tijdens de conferentie op Midkemia aanwezig zouden zijn, samen met Andero van de Keda, de Heer van de Xacatecas en de Heer van de Tonrnargu.  

De vijfde clan, de Omechan, zat aanvankelijk zonder Krijgshoofd, omdat er binnen het huis Oaxatucan een bittere strijd woedde over de opvolging van Almecho. Diens oudste neef, Decanto, was de voor de hand liggende kandidaat, maar een andere neef, Axantucar, bleek over onverwacht sterke steun in de clan te beschikken. In de patstelling die daardoor was onstaan hadden uiteindelijk Decanto en Axantucar moeten toestaan dat een derde neef, Pimaca, de eer te beurt viel als Krijgshoofd van de Omechan aan de keizerlijke eregarde te worden toegevoegd.

Mara's onderzoek naar de rol van de Grootheden had geen duidelijke antwoorden opgeleverd, maar Arakasi had wel een verband tussen de Blauwe-Wielpartij en de Assemblee der Magiërs ontdekt. Terwijl Mara naar het zilverige waterspel van een van de fonteintjes in haar binnentuin zat te kijken, legde haar spionnenmeester dit uit. 'Het blijkt dat de Grootheid Fumita voorheen de jongere broer van heer Kamatsu van de Shinzawai was, en dat hij Hokanu's natuurlijke vader is.'  

Mara toonde zich verbaasd. Wanneer magisch talent werd ontdekt nam de Assemblee zo iemand altijd op om hem verder op te leiden. Daarbij werden alle familiebanden drastisch verbroken. Eventuele kinderen werden door familieleden geadopteerd en opgevoed alsof het hun eigen kinderen waren. Wie de natuurlijke ouders waren werd 'vergeten'.

'Hokanu is dus een geadopteerde zoon van Kamatsu, en in feite diens neefje,' stelde Mara vast. Aangezien zijn moeder zich had teruggetrokken in een tempel van Indiri, nadat haar man door de Assemblee was ingelijfd, kende Hokanu sinds zijn tiende jaar geen andere familieleden meer dan heer Kamatsu en diens eerste zoon, Kasumi.

'Weet je of Fumita zijn zoon ooit opzoekt?' vroeg Mara haar spionnenmeester.  

Arakasi haalde zijn schouders op. 'Kamatsu's huis wordt goed bewaakt. Wie kan het zeggen?'

Nog los van het besef dat het cultiveren van Hokanu goed zou zijn voor de continuiteit van haar huis, zou Mara hem ook graag aan de tand voelen over de vraag of Fumita's lidmaatschap van de Assemblee niet een zwak puntje bevatte: dat hij zijn familiebelangen niet helemaal van zich af had gezet en dat hij de Shinzawai en hun clan, de Kanazawai, had laten helpen door de magiërs.

Elke gedachte aan Hokanu bracht echter meteen het smartelijke van haar relatie met Kevin naar boven. Mara zuchtte. Even keek ze peinzend naar het eindeloze sproeien van de fontein, toen vermande ze zich. Als ze zich te zeer in beslag liet nemen door persoonlijke problemen, zou de Acoma als gevolg van een volgende zet in het Grote Spel wel eens weggevaagd kunnen worden.  

Het Hemelse Licht zou over vier dagen stroomafwaarts afreizen. Als het hem zou lukken vrede te sluiten met het koninkrijk zouden alle huizen daar in gelijke mate nadeel van ondervinden. Mocht de keizer echter falen, dan zou de roep opklinken om een nieuwe Krijgsheer te benoemen. Anders zou Ichindar, Eenennegentig keer Keizer van Tsuranuanni, met openlijke rebellie van de Hoge Raad worden geconfronteerd. De laatste keer was eeuwen geleden, maar er waren al eens eerder keizers vermoord!  

Mara klapte in haar handen om een loopjongen te roepen. 'Zeg Jican dat we vanmiddag naar ons appartement in het keizerlijke paleis verhuizen.'

'Uw wil, vrouwe.' De slavenjongen boog en rende toen hard weg, alsof hij blij was dat hij eens even lekker zijn benen kon strekken.

Jican ontving de opdracht als een plezierige afwisseling na dagenlang tot nietsdoen gedwongen te zijn geweest. Kevin werd ingeschakeld bij het dragen van dozen naar de wachtende nidrakarren. In alle gangen en zelfs op de trap stonden kistjes en kratjes klaar voor de verhuizing. Gelukkig waren er veel minder soldaten in huis. De helft van de compagnie was in een publieke kazerne in de stad ondergebracht. Van het restant zouden er vijftig meegaan om de vrouwe veilig door de stad te leiden, waarvan er daarna twintig zouden terugkeren om het stadshuis te bewaken.  

Mara had geen last van de drukte. Zij zat in de tuin briefjes te schrijven voor Keyoke en Nacoya. Om te voorkomen dat andere huizen in haar berichten zouden neuzen had de vrouwe aan Lujan gevraagd de briefjes naar een snelle, beëdigde koerier van het gilde te brengen. 'En voeg er de volgende mondelinge boodschap aan toe,' instrueerde ze hem. 'Ik wil dat het grootste deel van ons leger in volle paraatheid wordt gebracht, en wel zo dicht bij Kentosani als Keyoke passend acht. We moeten op elke wending in de gebeurtenissen voorbereid zijn.'

Lujan nam de verzegelde perkamentrolletjes van haar over. Hij droeg het simpele tenue dat hij ook te velde prefereerde. 'Bereiden we ons voor op oorlog, vrouwe?'

'Altijd,' zei Mara.

Lujan maakte een buiging en vertrok zonder een grapje te maken. Mara legde haar pen neer en wreef over haar verkrampte vingers. Ze haalde diep adem, hield de lucht even binnen en liet hem toen langzaam ontsnappen, zoals ze in de tempel had geleerd. Kevin had haar gedwongen de zeden en gewoonten van haar volk met nieuwe ogen te bekijken. Ze wist nu dat achter het masker van 'traditie' hebzucht en ambitie schuil gingen, en dat 'eer' vaak een excuus was voor haat en bloedvergieten zonder einde. De jonge keizer mocht ernaar streven om zijn volk te veranderen, maar het Grote Spel zou heus niet worden weggevaagd door een keizerlijk decreet. Wat ze er zelf ook van mocht vinden, hoe moe ze er ook van werd, ongeacht welke gevaren ze riskeerde en de spijt die ze zou kunnen krijgen - Mara wist dat er altijd strijd zou plaatsvinden. Zo waren Tsurani nu eenmaal.

 

Kevin had de vergaderzaal van de raad al imposant gevonden, maar het keizerlijke complex achter dat gebouw was zelfs nog indrukwekkender. Mara en haar gevolg gingen naar binnen via een poortopeningwaar wel drie karren

naast elkaar doorheen konden, en er waren minstens tien slaven nodig om de reusachtige poorten daarna weer met een enorme dreun dicht te slaan. Het zonlicht verdween en maakte plaats voor een droge, naar boenwas ruikende schemering, vaag verlicht door paarsblauwe cho-ja-bollen die van een plafond van meer dan twee verdiepingen hoog aan touwen naar beneden hingen. Het was een kolossale gang, met uitgesleten stenen als plaveisel, en aan weerskanten voorzien van een lage en een hogere galerij. Op deze galerijen kwamen in opzichtige kleuren beschilderde deuren uit. Elke deur leidde naar een bijbehorend appartement. Ieder raadslid had een eigen appartement voor hemzelf en zijn gezin, maar de kamers van degenen die het laagst in rang waren bevonden zich het dichtste bij de buitenmuur van het paleiscomplex.  

'Naar voren,' beval slagleider Kenji de eregarde, en zijn woorden werden meervoudig weerkaatst door het bestofte, ettelijke keren opnieuw geverfde plafond. Zelf liep Kenji in het midden, vlak naast de draagkoets van zijn meesteres. Op de stoet van de Acoma na was de gang praktisch leeg. Er liepen wat drukdoenerige bedienden in keizerlijk livrei rond, maar verder leek het gigantische complex uitgestorven.

'Waar is het appartement van de Acoma?' vroeg Kevin de meest dichtbije drager.

De Tsuranu keek hem misprijzend aan omdat Kevin zijn tong weer eens niet in bedwang had weten te houden, maar kon het uit pure trots toch niet laten hem antwoord te geven. 'Wij zitten niet in de eerste gang, maar pas de zevende.'

Even later begreep Kevin dat merkwaardige antwoord, want de voorste leden van de garde sloegen een hoek om en een eindje verderop zag Kevin een kruising, waar diverse gangen elkaar ontmoetten. 'Goden, wat is het groot hier!' Hij keek om zich heen en zag dat deze gang vier niveaus van galerijen bezat, die via brede stenen wenteltrappen aan de buitenzijde te bereiken waren. Ondanks al die grandeur leek het gebouw echter ook hier nog steeds leeg te zijn. Toen besefte Kevin opeens dat hij alleen bij de toegangspoort wachters had zien staan. 'En wat rustigl' zei hij.

Mara schoof het gordijntje van haar draagkoets een stukje open. 'Iedereen is naar de kaden om de keizer en zijn eregarde uitgeleide te doen. Daarom hebben we ons nu hierheen gehaast - een mooie kans om onopgemerkt binnen te komen. Ik wilde op dit moment liever geen ontmoeting met de keizerlijke garde riskeren.'  

Zij hoefden geen trappen te beklimmen. Het appartement van de Acoma bleek zich op de begane grond te bevinden, vlak na een flauwe bocht in de gang. Het was herkenbaar aan een groen geschilderde deur met daarop het embleem van de shatravogel. Aan weerskanten van de bocht strekte de gang zich ongeveer honderd meter uit en aan het einde bevonden zich weer zijgangen. Kevin had inmiddels gededuceerd dat de appartementen in halve cirkels rond het gebouw van de Hoge Raad waren gerangschikt. Alleen al dit deel van het paleis, met minstens driehonderd appartementen, was een waar doolhof van gangen en zijgangen.

Naast Mara's appartement lagen twee andere, en aan de overzijde van de gang lag dat van het huis Washota - waarvan de blauw-met-groene deur overigens stevig dicht was. Voorbij de bocht werden de ingangspartijen van de complexen nog majestueuzer: stenen luifels boven de poort, marmeren trappen met brede lopers en grote bloempotten erop, meterslange zijden vaandels. Dat waren de appartementen van de Vijf Grote Families. De kleinere kamers aan de hogere galerijen waren bestemd voor hun familie, vazallen en personeel. De locatie van de woonruimte was naar rang en status, maar de omvang ervan was voor iedereen gelijk: elk lid van de Hoge Raad van het keizerrijk had recht op ruimte voor een gevolg van twaalf personen.

Toch had Mara ruim dertig krijgers van de Acoma naar binnen gebracht. Hoewel ze daardoor formeel een regel overtrad, waren er geen patrouilles in de gangen die zulke dingen controleerden. Ze wist dat verschillende heren in roerige tijden hetzelfde hadden gedaan, of zelfs nog veel meer soldaten naar binnen hadden gesmokkeld.

Nadat Kenji discreet had aangeklopt, werd de groene deur geopend. Twee vooruitgestuurde gardisten lieten Mara en haar gevolg naar binnen. Ook Lican boog, toen Mara's draagkoets even later in de voorkamer werd neergezet. 'Alles lijkt veilig, vrouwe,' zei hij, en Lujan, schuin achter hem, knikte bevestigend. Toen de soldaten binnen waren was het behoorlijk vol in de voorkamer en had Kevin maar nauwelijks genoeg ruimte om Mara uit de draagkoets te helpen. De kamer bevatte weinig anders dan een paar tapijten, kussens en stenen lampen. In vergelijking met het stadshuis leek dit appartement Spartaans van inrichting, maar opeens drong het tot Kevin door dat alle meubilair - zware tafels en stoelen - was gebruikt om de ramen en buitendeuren te barricaderen. Het appartement bleek drie kamers diep en vanuit de middelste kamers kon men een betegeld binnenplaatsje betreden. Vandaag werd de Tsuranese passie voor open deuren en frisse briesjes echter opgeofferd ter wille van de veiligheid. Sommige vensters waren botweg dichtgetimmerd en met zware houten balken extra beveiligd.

'Verwachten we een aanval?' vroeg Kevin aan niemand in het bijzonder.

'Altijd,' antwoordde Mara. Ze keek niet blij toen ze zag wat haar krijgers hadden moeten doen om deze kamers in een veilige verblijfplaats te veranderen. 'Misschien zijn wij niet de enigen die beseffen dat dit het perfecte moment is om hier ongemerkt naar binnen te komen. In de vleugels van de keizerlijke familie zijn er altijd Witten die de wacht houden, maar zonder door de raad aangestelde bewakers is dit gebied nu een soort niemandsland. We bevinden ons op eigen risico in deze gangen en appartementen.'

Terwijl de dragers begonnen Mara's bagage netjes tegen de wanden op te stapelen, arriveerde Arakasi. Zijn gezicht was nat van het zweet. Hij droeg de lendendoek en sandalen van een koerier en zijn haar was naar achter gebonden met een strik die te vuil was om een betrouwbare gissing van de kleur mogelijk te maken.

Mara trok haar reisjasje uit en keek hem onderzoekend aan. 'Je ziet eruit als een koerier van een koopman.'

'Koeriers in de kleuren van de edele huizen worden door iedereen overvallen,' zei Arakasi, met een glinstering van humor in zijn ogen.  

Mara lachte zachtjes, en toen ze zag dat Kevin er niets van begreep legde ze het uit. 'Een koerier van een koopman hult zich vaak in de kleuren van een huis, omdat straatjongens hem dan wat minder snel met stenen bekogelen, maar tegenwoordig wordt een koerier in huiskleuren vaak opgepakt om hem inlichtingen af te persen. Liever wat bulten en blauwe plekken dan professionele marteling. De rollen zijn dus omgekeerd.' Ze richtte zich tot Arakasi. 'Wat heb je voor nieuws?'  

'Vreemde groepjes mannen bewegen zich door de schaduwen. Ze verbergen harnassen onder hun kleren en dragen geen huiskleuren. Keizerlijke bedienden lopen er met een grote boog omheen.'  

'Sluipmoordenaars?' vroeg Mara, en ze bleef haar spionnenmeester strak aankijken, hoewel haar jasje op dat moment uit haar vingers gleed en door een slaaf moest worden opgevangen.

Arakasi haalde zijn schouders op. 'Dat zou kunnen. Of een legertje dat door een of andere heer stiekem de stad is binnengesmokkeld. Het zouden ook geheime agenten van de keizer zelf kunnen zijn, erop uit gestuurd om te zien wie de keizersvrede durft te schenden. Een hooggeplaatst iemand heeft zich iets in die geest laten ontvallen.'

Mara liet zich op een kussen zakken en gebaarde dat iedereen hetzelfde mocht doen. Arakasi maakte echter geen gebruik van het aanbod. 'Ik blijf niet,' zei hij. 'Alleen wil ik nog melden dat sommige verzoeken van de koning aan de keizer erg... raar zijn.'

Dat prikkelde Kevins belangstelling. 'Zoals?'

'Herstelbetalingen,' zei de spionnenmeester. 'Lyam vraagt het equivalent van circa honderd miljoen centi's als vergoeding voor de schade die zijn natie heeft geleden.'

Mara ging meteen rechtop zitten. 'Onmogelijk!'

Kevin maakte een snelle berekening en vond toen dat de Midkemische vorst bescheiden was geweest. Wat hij vroeg was minder dan driehonderdduizend gouden soevereinen, en dat zou amper genoeg zijn om alle kosten van zijn grote legers in het westen, negen jaar lang, te dekken. 'Hij had het dubbele moeten vragen!'  

'Ik bedoel niet het bedrag, maar het hele idee van schadevergoeding,' zei Mara gefrustreerd. 'Dat kan de keizer niet doen zonder zijn eer te verliezen. Het zou Tsuranuanni beschamen in de ogen van de goden!'

'Wat ook de reden is waarom het Hemelse Licht het heeft geweigerd,' kwam Arakasi tussenbeide. 'In plaats daarvan zal hij de jonge koning echter een "cadeau" van zeldzame edelstenen schenken, waarvan de waarde ruwweg overeen zal komen met honderd miljoen centi's.'  

Die keizerlijke inventiviteit ontlokte Mara een glimlach. 'Zelfs de Hoge Raad kan hem niet het recht ontzeggen een andere monarch een cadeau te geven.' .

'Er is nog iets anders,' vervolgde Arakasi, na een snelle blik op Kevin. 'Lyam wenst een uitwisseling van gevangenen.'

De barbaarse slaaf en zijn meesteres wisselden een ernstige, emotioneel beladen blik uit, en er klonk een vreemde aarzeling in haar stem toen Mara zich tot Arakasi richtte. 'Ik begrijp wat hij vraagt, maar begrijpt Ichindar dat ook?'

Arakasi antwoordde met het bekende, nietszeggende schouderophalen van de Tsurani. 'Wie zal het zeggen?' vervolgde hij. 'Slaven geven aan de koning van de Eilanden is geen probleem. Lyam kan dan met ze doen wat hij wil. Het probleem is wat de keizer moet doen met onze terugkerende krijgsgevangenen.'

Er volgde een diepe stilte, want iedereen wist dat zulke mannen in Tsuranuanni hun eer en vrijheid voorgoed hadden verspeeld.  

Opeens doodmoe, staarde Mara naar haar voeten. De wonden die ze had opgelopen bij haar overhaaste vlucht uit het stadion waren nagenoeg genezen, maar haar emotionele wonden na haar gesprek met Kevin over slavernij en vrijheid schrijnden nog.  

'Ben je nog iets wijzer geworden over de Minwanabi?' vroeg ze Arakasi opeens.

De spionnenmeester tuitte zijn lippen. 'Ze brengen meer dan drieduizend soldaten in paraatheid.'  

Mara keek hem gealarmeerd aan. 'Komen ze naar de Heilige Stad?'

'Nee.' Erg veel geruststelling had Arakasi echter niet te bieden. 'Ze bereiden zich thuis voor.'

Mara kneep haar ogen samen. 'Waarom?'

Het was Lujan die antwoordde, en op bittere toon. Hij was in de deuropening verschenen nadat hij de wachten had ingedeeld. 'Desio vreest de keizersvrede, vrouwe. En met reden. Als u het conflict met de Minwanabi laat voor wat het is, ziet u alleen af van een verplichting tot bloedwraak. Sommigen zouden dat een smet op de eer van de Acoma vinden, maar wie kan u kwalijk nemen dat u het Hemelse Licht gehoorzaamt? Maar als de keizer vrede gebiedt, ook tussen oorlogvoerende huizen, moet Desio afzien van zijn bloedige eed tegenover Turakamu. Hij moet ofwel ons verslaan voordat de keizer te sterk wordt om hem te trotseren, ofwel zijn belofte aan de god van de Dood verbreken.'  

Kevin nam de vrijheid een van de bedienden te vragen zijn vrouwe een koel drankje te brengen. Hij voelde hoe ze zich inspande om haar zelfbeheersing te bewaren toen ze vroeg: 'Zou Desio het wagen de keizer aan te vallen?'  

Arakasi schudde zijn hoofd. 'Niet openlijk. Maar als de Hoge Raad een aanleiding zou vinden om zich gezamenlijk tegen Ichindars wil te verzetten, zou Desio het grootste leger in de nabijheid van de Heilige Stad hebben. En dat lijkt me een zeer gevaarlijke combinatie.'

Mara beet op haar onderlip. Nu de clan Omechan was verdeeld tussen Decanto en Axantucar was het gevaar evident: Desio zou de nieuwe Krijgsheer kunnen worden, mocht de Hoge Raad inderdaad besluiten zich met geweld tegen de keizerlijke bevelen te verzetten.  

Kevin voegde daar nog een onwelkome observatie aan toe. 'Drieduizend zwaarden van de Minwanabi voor de poorten van de raadzaal zijn zelfs een klemmend argument wanneer Desio nummeriek geen meerderheid heeft.'

Nu geteisterd door meer dan alleen vermoeidheid, keek Mara naar het haar gebrachte drankje alsof er gif in zat. Toen zette ze haar sombere gedachten van zich af. 'De gesprekken over de wapenstilstand beginnen pas over drie dagen. Zolang Ichindar en Lyam niet hebben gefaald in hun onderhandelingen, is alles pure speculatie. We zijn nu veilig binnen de paleismuren. Laten we genieten van de rustige periode die we hebben.'  

Arakasi boog dieper dan gewoonlijk en verdween toen als een spook. Mara bleef nog lang nadat hij was vertrokken naar de deuropening staren en keerde pas tot het hier en nu terug toen Kevin naast haar kwam zitten en zijn armen om haar heen sloeg. Trillend, bevreesd de ongerustheid die ze van binnen voelde onder woorden te brengen, sprak ze de conclusie tot welke haar gedachtengang had geleid uit: 'Ik ben bang dat er een erg zware last ligt op de schouders van een erg jonge man. Misschien dat de goden ons Hemelse Licht gunstig gezind zijn, maar ze zouden zich ook van hem kunnen afwenden...'  

Kevin drukte een kus op de kruin van haar hoofd. Hij maakte zich geen illusies. Evenals zij begreep hij dat ze alleen maar konden hopen dat Arakasi enigszins tijdig zou kunnen waarschuwen voor een vijandelijke aanval, als die kwam. 

 

Drie dagen lang leek het hele keizerrijk zijn adem in te houden. Buiten het paleiscomplex keerde het leven in de Heilige Stad langzaam maar zeker terug naar de normale routines. De laatste kaden waren gerepareerd en de metselaars gebruikten puin van het stadion om er de muren en poorten van het paleiscomplex mee te herstellen. Vissers voeren al voor de dageraad de snelstromende Gagajin op om hun netten uit te werpen, en boeren brachten najaarsgroenten op overvolle karren of schuiten naar de markten van de stad. De doden waren gecremeerd en overal in de stad rook het nu weer naar bloemen en de geurige rook die van de offervuurtjes op het tempelplein opsteeg. Winkeliers hervatten hun handel, zelfs wanneer het dak van hun zaak nog niet was hersteld, en probeerden de passanten met zoete woordjes naar binnen te lokken.  

En toch hadden al deze geluiden en zichtbare tekenen van bedrijvigheid tegelijk iets onwerkelijks, zelfs voor de armen en bedelaars die het verste van het machtscentrum verwijderd waren. Geruchten trokken zich niets aan van grenzen tussen sociale klassen. En zoals er op vele plaatsen in de stad nog puin lag tussen de provisorisch herstelde huizen en winkels, zo werd het ogenschijnlijk normale leven in de stad ondermijnd door verontrustende onzekerheden. De keizer van Tsuranuanni bevond zich op een andere wereld en Iskisu, de god van het toeval en het lot, had de beslissing nu in handen. Niet alleen de vrede tussen twee volken, maar de gehele stabiliteit van een oude natie was afhankelijk van de ontmoeting tussen twee jonge heersers uit hemelsbreed verschillende culturen.  

Zonder de troost van een tuintje met fonteinen bracht Mara het grootste deel van haar tijd door in een kamertje in het centrum van het appartement. Terwijl soldaten opeengepakt zaten in de aangrenzende kamers, en alle ramen en deuren werden bewaakt, bestudeerde zij de berichtjes die ze ontving en onderhield ze contacten met andere heren. Arakasi verscheen bijna elk uur wel even, vermomd als koerier, vogelverkoper of zelfs als bedelmonnik. Hij had niet echt geslapen, maar wel een paar korte dutjes gedaan, en in de tussentijd zijn netwerk tot het uiterste benut om zelfs de kleinste flintertjes informatie aan het licht te brengen.  

In een aangrenzende kamer gaf Lujan zijn soldaten les in zwaardvechten - één man tegelijk, in verband met de krappe ruimte. Het wachten werkte iedereen op de zenuwen, en vooral de soldaten, want die hadden geen andere afleiding dan eindeloze wachtbeurten. Er waren aanvullende compagnies van de Acoma in de stad gearriveerd, en door het slimme gebruik van de kar van een tapijtverkoper waren nog verschillende soldaten het paleis complex binnengesmokkeld. Marahad nu een garnizoen van tweeënvijftig soldaten in haar appartement, en Jican klaagde. Zijn keukenpersoneel kon zich niet wenden of keren zonder tegen een zwaardpunt aan te stoten, en als Lujan steeds meer soldaten liet komen moesten ze straks vier lagen dik op elkaar liggen. Zover zou het echter niet komen, noch bij de Acoma, noch bij de andere huizen. De Keizerlijke Garde had de stille intocht van soldaten inmiddels opgemerkt en onderwierp alles wat het complex binnenkwam nu aan een streng onderzoek.  

Buiten klonk het geluid van rennende voetstappen. Het klikken van de sandalen van die koerier harmonieerde wonderwel met het ketsen van de zwaarden in de aangrenzende kamer. Mara, aan de tafel in de middelste kamer zittend, hoorde beide geluiden tegelijk. Ze verstijfde, keek toen geschrokken naar Kevin. 'Er is iets gebeurd!'  

De Midkemiër vroeg niet hoe ze dat wist en wat er aan deze rennende voetstappen zo anders was dan aan alle vorige die ze dagelijks hadden gehoord. Verveeld door de krappe opsluiting en de eindeloze, stomvervelende uren tussen Arakasi's rapporten in, nam Kevin met een knikje afscheid van de soldaat met wie hij had gedobbeld en ging aan de andere kant van de kamer bij zijn vrouwe zitten. 'Wat moet ik doen?' mompelde hij.  

Mara keek naar de inktpot en het perkament op de tafel. De pen in haar hand was droog en de aangevangen brief nog ongeschreven, op de aanhef na: Hokanu van de Shinzawai, in sierlijke letters. 'Niets,' antwoordde ze. 'We kunnen niets anders doen dan wachten.'

Ze legde haar pen neer, maar om haar vingers iets te doen te geven pakte ze het zegelstempel van de Acoma op. Noch zij, noch Kevin sprak hardop uit dat Arakasi veel te laat was. Hij had beloofd die ochtend langs te komen, maar aan de reepjes zonlicht die door de kieren van de gebarricadeerde vensters naar binnen vielen was te zien dat het middaguur allang voorbij was.

De tijd vergleed uiterst traag. Er waren meer voetstappen van koeriers te horen, en een keer het gedempte, onverstaanbare geluid van een opgewonden stem, een paar appartementen verderop - de dunne muren waren allerminst geluiddicht. Terwijl Mara deed alsof ze zich op de formuleringen in haar brief concentreerde, raakte Kevin even haar schouder aan en glipte toen weg naar de keuken om hete chocha te halen.  

Toen hij terugkeerde had Mara haar pen alleen nog maar in de inkt gedoopt. Zo te zien was het puntje alweer opgedroogd. Arakasi was er nog steeds niet. Kevin zette het dienblad op het perkament, en Mara protesteerde niet. Ze nam het kopje dat hij haar aanreikte, maar scheen de chocha die ze dronk niet echt te proeven. Het was duidelijk hoe zenuwachtig ze was, want ze schrok van elk geluidje. Weer voetstappen - weer rennende voetstappen. 

'Zou iemand hardloop wedstrijden hebben georganiseerd om weddenschappen af te sluiten en de tijd te verdrijven?' suggereerde Kevin in een poging tot humor.

Lujan verscheen in de deuropening. Hij was doornat van het zweet en had zijn blanke zwaard nog in zijn hand. 'Koeriers dragen geen sandalen met noppen eronder,' merkte hij droog op. Toen keek hij Mara aan. Ze zat roerloos als een pop en had maar weinig kleur meer in haar gezicht. 'Mijn vrouwe, als u dat wilt kan ik naar buiten gaan om een geruchtenverkoper te zoeken.'

Mara werd nog bleker. 'Nee!' zei ze scherp. lij bent te waardevol om aan dat risico te worden blootgesteld.' Toen fronste ze haar voorhoofd, alsof ze afwoog of het verantwoord zou zijn twee andere soldaten gezamenlijk op pad te sturen. Arakasi was nu al meer dan drie uur te laat, en als ze zich te lang vastklampte aan valse hoop zou dat de zaken alleen maar verergeren.

Toen werd er zachtjes op een van de buitenluiken geklopt. Lujan bracht zijn zwaard in de aanslag en de andere soldaten in de kamer draaiden zich meteen om naar de deur, klaar om aanvallers tegen te houden. Maar toen werd er een naam gefluisterd.

'De goden gedankt!' riep Mara uit.

Snel verwijderden de soldaten de zware tafel en drie kisten waarmee de buitendeur gebarricadeerd was. Arakasi kwam naar binnen - een zwart silhouet in de deuropening - en bracht een vlaag frisse lucht met een bloemengeurtje met zich mee. Toen werd de deur weer snel gesloten.  

Arakasi was meteen doorgelopen naar Mara. Hij wierp zich aan haar voeten. 'Vergeef me dat ik zo laat ben, meesteres.'

Bij het horen van zijn stem - er klonk een mengsel van ongeloof en ingehouden woede in door - verdween Mara's kortstondige opluchting over zijn komst meteen weer. 'Wat is er mis?' vroeg ze ongerust.

'Alles,' zei de spionnenmeester plompverloren. 'Er gaan de wildste geruchten door het paleis. Er zijn problemen geweest op de barbarenwereld.' Mara legde haar pen neer, bang dat ze hem met haar verkrampte vingers zou breken, maar op een of andere manier wist ze haar stem kalm te houden. 'De keizer?'  

'Hij is in veiligheid, maar verder is bijna niets bekend.' Arakasi's stem was nu schor van woede. 'De barbaren hebben eerloos gehandeld. Ze zongen een lied van vrede, maar beraamden moord. Tijdens de conferentie hebben ze de overeengekomen wapenstilstand geschonden. Ze vielen opeens aan en hadden de keizer bijna gedood.'

Mara zat sprakeloos van geschoktheid voor zich uit te kijken en Kevin vloekte van verbazing. 'Wat?'

De geknielde Arakasi liet zich op zijn hielen zakken, bijna futloos, leek het wel. 'Tijdens de conferentie verzamelde zich een grote groep van wat jullie dwergen en elven noemen, en toen het Hemelse Licht het kwetsbaarste was vielen ze aan.'

Kevin schudde hevig van nee. 'Dit kan ik niet geloven!'

Arakasi kneep zijn ogen half dicht. 'Het is waar. Alleen door de dapperheid van zijn officieren en de Krijgshoofden van de Vijf Families heeft het Hemelse Licht dit verraad door jouw wereld kunnen overleven. Twee soldaten hebben hem door de scheuring teruggedragen, want hij was bewusteloos. En toen is er iets vreselijks gevolgd: de scheuring sloot zich en kon niet meer geopend worden, waardoor nu vierduizend Tsuranese soldaten op de Midkemische wereld in de val zitten.'  

Mara's verwarring maakte nu plaats voor gerichte belangstelling. Ze haalde diep adem. 'Minwanabi?'  

'Dood,' zei Arakasi. 'Hij behoorde tot de eersten die sneuvelden. Zijn neef Jeshurado stierf aan zijn zijde.'

'De andere Krijgshoofden?'

'Verdwenen. Dood of niet, dat weet niemand, maar de scheuring bestaat niet meer. De hele eregarde van de keizer zit vast op de barbarenwereld.'

Mara kon de enormiteit hiervan niet terstond bevatten. 'Xacatecas?'

Het antwoord bleef hetzelfde, onverbiddelijk. 'Ook verdwenen. Heer Chipino is voor het laatst waargenomen tijdens een gevecht met koninklijke ruiters.'

'Allemaal?' fluisterde Mara ongelovig.

'Amper een handvol is teruggekeerd,' zei Arakasi met woede in zijn stem. 'De twee soldaten die het Hemelse Licht droegen en een half dozijn mannen die als verbinding met de rest van onze delegatie aan deze zijde van de scheuring waren opgesteld. De keizerlijke bevelhebber is gedood. De Heer van de Keda lag bloedend op de grond. De Heer van de Tonmargu was spoorloos. Ook het lot van Pimaca van de Oaxatucan is onbekend. Kasumi van de Shinzawai was degene die de keizer juist op tijd dwong om te vertrekken, maar is zelf niet door de scheuring gekomen.' Arakasi dwong zich adem te halen. 'De koerier die in de stad is aangekomen wist niets anders dan dit, vrouwe. Ik denk dat op dit moment zelfs de direct betrokkenen niet precies weten wie er verdwenen of gesneuveld zijn. De verliezen zijn te groot, het is ook volstrekt onverwacht gebeurd. Misschien wordt alles wat duidelijker wanneer de keizer de touwtjes in handen neemt.'  

Mara zweeg een hele poos en sprong toen overeind. 'Arakasi, je moet de stad in gaan en een zo accuraat mogelijke lijst van doden en vermisten voor me maken. En het moet snel!'

Het was werkelijk een dringende noodzaak. Het keizerrijk had in één klap al zijn machtigste oude heren en vele erfzonen van de grote huizen verloren. De gevolgen daarvan waren nog absoluut niet te overzien - huizen in de rouw, gesneuvelde en vermiste soldaten, onervaren tweede zonen of dochters van de ene dag op de andere in een leidinggevende positie gebracht. De consequentie van deze schokken zou in eerste instantie een zekere verdoofdheid zijn, maar, zo begreep Mara meteen, daarna zouden degenen met ambitie de chaos zeer snel aangrijpen voor een meedogenloze, bloedige greep naar de macht. Ze wist uit eigen ervaring wat het betekende om totaal onvoorbereid, op jonge leeftijd, plotseling met autoriteit en macht bekleed te worden. Te weten wie in die angstaanjagende positie verkeerden, en wie er nog in leven waren van de heersers met ervaring, zou in de komende dagen een doorslaggevend voordeel kunnen zijn.  

Toen Arakasi na een buiging was vertrokken liet Mara een dienstmeisje komen. Ze vroeg haar een formele japon te halen. Terwijl Kevin en het meisje haar hielpen bij het omkleden deelde Mara instructies uit. 'Lujan, stel een eregarde samen. We vertrekken onmiddellijk naar de raadzaal.'

Terwijl het dienstmeisje met haarspelden in de weer was, vroeg Kevin: 'Zal ik meegaan?'

Mara schudde haar hoofd en bedierf de inspanningen van het meisje door zich naar voren te buigen en hem een snelle kus te geven. 'Iemand uit jouw land zal vandaag niet erg welkom zijn in de raad, Kevin. Blijf liever een poosje uit het zicht, voor je eigen veiligheid!'

Beschaamd door het verraderlijke gedrag van zijn landgenoten, sprak Kevin haar niet tegen. Maar een poosje later, toen Mara in haar draagstoel werd weggedragen, met dertig gardisten in een strakke formatie achter haar aan, vroeg hij zich af of hij het werkeloos afwachten wel zou kunnen overleven, want de Vrouwe van de Acoma ging natuurlijk niet naar een ordelijke vergadering, maar naar een kolkende, onbeheersbare chaos, waarin de sterksten het snelste in actie kwamen om de macht te grijpen.  

En helaas was het natuurlijk niet zo dat Desio's dood haar van een vijand had verlost. Veeleer had hij gezorgd voor een gevaarlijker vijand. Voortaan zou het Tasaio zijn die de Minwanabi leidde.