8 Verzoening

 

Tasaio glimlachte.

Verrast door die ongewone aanblik keek de Heer van de Minwanabi met enige achterdocht naar zijn neef, die na zijn tochtje stroomafwaarts nu door de grote zaal naar hem toe kwam lopen. Maar opeens herinnerde Desio zich dat Sulan-Qu de stad was die het dichtst bij de landerijen van de Acoma lag, en dat maakte hem alert. Wat is er gebeurd?' vroeg hij zijn neef toen deze voor het podium was komen staan en een buiging had gemaakt. Het was niet het grote podium, maar een kleiner, met veel kussens, dat voor minder formele doeleinden werd gebruikt en waar Desio niet hoog boven zijn adviseurs uit torende.  

Aan zijn ene zijde wachtte opperbevelhebber Irrilandi zonder wrok op de woorden van de man die hem in alles - behalve als drager van de officiële titel- had vervangen. Tasaio was van edele afkomst en een briljante veldheer. Als plaatsvervanger van de Krijgsheer in de militaire campagne op de barbarenwereld was hij tevens Desio's plaatsvervanger als Krijgshoofd van de clan. Volgens de Tsuranese traditie kon dienstbaarheid aan zo iemand het huis Minwanabi alleen maar eer brengen.  

'Mijn heer,' zei Tasaio toen hij in volle glorie, rechtop voor zijn neef stond, 'het is begonnen.'

Desio popelde van verwachting. Geïnspireerd door het voorbeeld van zijn neef was hij begonnen met oefeningen in de vechtkunst. Zijn middel was wat slanker geworden en zijn bolle gezicht was nu minder pafferig. Zijn vaardigheid met het zwaard was zodanig toegenomen dat zijn partners zich niet meer in alle bochten hoefden te wringen om hun heer af en toe ook eens te laten winnen. Desio zag er niet meer uit als een komische figuur wanneer hij zich tijdens ceremonies in wapenrusting vertoonde. Oudere bedienden fluisterden zelfs dat de jongen er minstens even goed uitzag als zijn vader, Jingu, op die leeftijd, en misschien zelfs nog een tikje mannelijker.

Niet alleen op het terrein van zijn fysieke conditie had Desio vorderingen geboekt. Tijdens Tasaio's afwezigheid had hij met succes de positie van Krijgshoofd van de clan Shonshoni opgeëist, een eerste publieke stap op weg naar het herwinnen van het prestige dat zijn vader had gehad. Zelfverzekerder dan ooit tevoren richtte Desio zich nu in zijn volle lengte op. Het schuin binnenvallende licht van de middagzon deed de dure metalen versierselen op zijn weelderige kleding glinsteren. 'Vertel me alle details!'

Tasaio overhandigde zijn helm aan een wachtende bediende. Hij wreef zijn zweetnatte haren over zijn slapen naar achter en begon toen onder het praten zijn lange handschoenen uit te trekken. 'We hebben weer bericht ontvangen van Mara's clangenoten.' Twee bedienden haastten zich naar hem toe. De ene schonk uit een kan water in de kom die door de andere werd opgehouden. Tasaio waste zijn handen en gezicht en liet ze afdrogen door een derde bediende, onderwijl gewoon doorpratend. 'Ze zouden de totale uitwissing van Mara's huis ongaarne meemaken, maar zijn niet genegen onze wraak over zich af te roepen mocht een zodanige uitwissing op een gegeven moment een voldongen feit blijken.'

De bediende vouwde de natte handdoek op en vertrok terwijl vanuit de schemerige alkoof naast Desio's positie op de kussens Incomo's gerimpelde bleke hand naar buiten werd gestoken. 'Mijn heer, het is precies zoals Bruli van de Kehotara heeft beweerd.'

Zonder tegen te sputteren - ook iets nieuws - liet Desio zijn Eerste Adviseur uitpraten. 'Mara's clan, de Hadama, is politiek verdeeld. Ze hebben onderling zo veel twistpunten dat ze bijna nooit samen krijgsraad houden. Zij zullen geen ruzie zoeken met onze clan, de Shonshoni, maar toch moeten we voorzichtig zijn. We moeten voorkomen dat ze een aanleiding vinden om zich te verenigen, want in geval van een crisis zouden ze hun onderlinge geschillen terzijde schuiven en Mara te hulp schieten, indien zij een gerechtvaardigd beroep op hun eer doet. We moeten oppassen dat we daartoe geen aanleiding geven, anders krijgen we het met de hele clan aan de stok en zouden we gedwongen zijn de hele clan Shonshoni te hulp te roepen.'  

'Een conflict van een dergelijke omvang zou een interventie door de Assemblee der Magiërs uidokken,' legde Tasaio uit, 'en dat zou rampzalig zijn.' Hij wreef een onzichtbaar spikkeltje vuil van een vingernagel. 'Dus we treden omzichtig op, en wanneer Mara en haar zoon dood zijn zullen de leden van de clan Hadama allemaal luid klagen en boos protesteren en roepen dat het een schande is, maar dan braaf overgaan tot de orde van de dag. Akkoord?'  

Desio vroeg om stilte door zijn hand op te steken, en dacht na.

Incomo bood weerstand aan de verleiding zijn meester van advies te dienen. Hij was blij met Desio's nieuwverworven volwassenheid. Tasaio's invloed bleek een gift van de goden te zijn, want de jonge heer leek zich te ontwikkelen tot een leider zoals de Minwanabi die sedert zijn grootvader niet meer hadden bezeten.

Desio liet blijken dat hij verstand van zaken had. 'Je hebt dus besloten dat het tijd is om het eerste deel van onze val in werking te stellen?' vroeg hij.

Tasaio glimlachte weer. Het leek eigenlijk meer op de luie, gevaarlijke geeuw van een sorkat. 'Minder tijd dan ik had verwacht. En niet zo snel als we graag zouden willen. Via de spionnen van de Acoma moet het gerucht worden verspreid dat we ons voorbereiden om hun vervloekte zijdehandel aan te pakken.'

Desio knikte. 'Een logische keus. Die verrassende nieuwe activiteit heeft ons flink wat geld gekost. Mara's adviseurs zullen het niet vreemd vinden dat we daar nu iets van proberen terug te halen.'

Tasaio streek over een paar vage striemen die zijn handschoenen in zijn huid hadden achtergelaten, maar afgezien van dat tekentje van gretigheid bleef hij zo koel als een kikker. 'Zodra u het zegt. We laten dan uidekken dat zogenaamde bandieten de karavaan op de stroomafwaartse weg naar Jamar zullen overvallen.'

Vroeger zou Desio meteen begerig ja hebben geknikt, maar nu fronste hij zijn voorhoofd. 'Alleen voetvolk lijkt me niet genoeg. Wek de indruk dat we er ook schepen bij betrekken. Zou Mara's hadonra van plan zijn de waren per boot te laten vervoeren, dan moet hij weten dat we zogenaamde piraten achter de hand houden.'

'Uiteraard, mijn heer.' Tasaio hoefde tegenwoordig niet meer te doen alsof dat soort suggesties nieuw voor hem waren. 'Deze tactiek zal Keyoke ertoe dwingen een zwaarbewaakte nepkaravaan over de hoofdweg te sturen terwijl hij persoonlijk een kleine, snel reizende groep wagens door het land van de Tuscalora zal begeleiden.'

'Waar jij hem te grazen zult nemen?' vroeg Desio, bij wie de concentratie van zijn gezicht af te lezen was.

Tasaio wenkte een loopjongen, die op zijn beurt een adjudant haalde, die buiten de zaal stond te wachten. De krijger kwam binnen. Hij had een grote rol perkament in de hand, welke hij, na een onderdanige buiging voor zijn heer, op de grond liet vallen. Twee bedienden rolden de landkaart uit. Tasaio had zijn zwaard getrokken en wees met een soepele beweging van de punt de blauwe streep van de meanderende rivier Gagajin aan. 'Als ze eenmaal Sulan-Qu voorbij zijn, zal Mara haar wagens over de Grote Rivierweg naar het zuiden sturen, ofwel de goederen laten overladen op boten en over de rivier laten vervoeren. Ze zal veel aandacht willen trekken met die nep-karavaan, dus ze zal het niet riskeren haar echte waren door de bossen ten oosten van haar bezittingen te vervoeren. Dat is namelijk te dicht bij die afleidings-karavaan.' Zijn zwaardpunt wees weer naar de rivier, die de voornaamste handelsroute in het hart van het keizerrijk was, en naar de met rode inkt getekende hoofdwegen die er ten oosten en ten westen parallel aan liepen. 'Hier,' zei Tasaio, nu met de punt in een dunner lijntje prikkend, een kleinere weg, die zich vanaf de rand van het Acoma-land naar het zuiden kronkelde. 'Keyoke zal ongetwijfeld via deze weg door het gebied van de Tuscalora trekken en via de heuvelachtige uitlopers van het Kyamakagebergte naar de delta ten noorden van het Grote Moeras willen reizen. Daarvandaan kan hij dan gemakkelijk Jamar bereiken, de toegangspoort tot de grote markten in het zuiden.'

Desio boog zich over de kaart. 'Je wilt hem dus in die heuvels aanvallen.' Het klonk niet als een vraag, maar als een constatering.

Tasaio knikte en wees met de punt van zijn zwaard een kronkelig stukje van de weg aan. 'In deze smalle pas. Daar kunnen we Keyoke's troepen aan beide kanten de weg versperren, en als de Rode God ons zegent komt geen van de Acoma-krijgers daar dan levend vandaan.'

Desio tikte met een vingertopje op zijn volle lippen, zwijgend. 'Maar misschien houdt Mara haar bevelhebber bij zich,' zei hij toen. 'Stel eens dat ze haar slagleider, Lujan, mees tuurt, en niet Keyoke?'

Tasaio haalde zijn schouders op. 'Mara heeft bewezen dat ze slim is in zaken, maar wat het krijgsgebeuren betreft moet ze het commando delegeren. Behalve Keyoke en Lujan heeft ze alleen een halfblinde oude slagleider en twee groentjes, die nog maar pas geleden promotie hebben gemaakt. Ze zal het enige verstandige doen: haar twee ervaren officieren met de karavanen meesturen, en voor de verdediging thuis op de brute kracht van haar cho-ja's vertrouwen.'  

Toch was Desio niet tevreden. 'Kunnen we voor Lujan niet ook een ongeluk regelen?'

Tasaio dacht hier plichtmatig over na. 'Moeilijk,' zei hij toen. 'Mara's soldaten verwachten natuurlijk problemen en zelfs een begaafde sluipmoordenaar kan waarschijnlijk niet dicht in de buurt van hun commandant komen.'  

'Tenzij...' Desio stond op van zijn mat en hurkte op een van de treden naast de landkaart. Na een pauze vervolgde hij: 'Tenzij we het zo regelen dat onze jonge slagleider spoorslags zijn commandant te hulp snelt.'

Tasaio zette grote ogen op. 'U zult zich duidelijker moeten uitdrukken, mijnheer.'

Vergenoegd dat hij zijn neef verbaasd had doen staan, al was het maar een beetje, liet Desio nu zijn kin op de knokkels van zijn gebalde handen leunen. 'We kunnen een van de Acoma-spionnen "ontmaskeren". We martelen hem, erg genoeg om hem ervan te overtuigen dat we het serieus menen, en scheppen ondertussen op over onze valstrik. We laten ons zelfs ontvallen waar en wanneer het zal gebeuren. En op het juiste moment - nadat Keyoke niet meer teruggeroepen kan worden -laten we die spion zogenaamd ontsnappen.'

Tasaio's gezicht was uitdrukkingloos. 'Dan rent hij naar huis, naar de Acoma.' Nauwgezet en doelbewust in zijn bewegingen, zoals altijd, stak hij zijn zwaard terug in de schede. Het klikje waarmee hij deze tenslotte sloot klonk erg luid in de nagenoeg lege zaal.

'Ongeveer hier,' wees Desio terwijl hij een deel van de Rivierweg met zijn teen aanraakte, 'vlak ten zuiden van Sulan-Qu, zal onze weggerende spion Lujan en zijn karavaan tegenkomen. Tegen die tijd zal de slagleider van de Acoma trouwens erg zenuwachtig zijn en overal een hinderlaag verwachten. Als hij dan hoort dat niet hij, maar Keyoke ons ware doelwit is, zal hij met zijn leger rechtsomkeert maken en zich stroomafwaarts haasten om een reddingspoging te ondernemen.' Zelfgenoegzaam besloot Desio: 'Maar tegen de tijd dat zijn hulptroepen arriveren is Keyoke al dood en staan onze mannen Lujan op te wachten.'  

Tasaio keek zuinig. 'Dat plan lijkt me een beetje al te stoutmoedig, mijn heer. Keyoke met zijn groepje soldaten uit de weg ruimen zou geen probleem moeten zijn, maar Lujan zal minstens drie tot de tanden toe gewapende compagnies van ieder honderd à honderdtwintig manschappen bij zich hebben.'  

Desio wuifde dat bezwaar weg. 'In het ergste geval zal Lujan een te sterke tegenstander blijken, en dan kunnen we ons alsnog terugtrekken. Keyoke zal dan dood zijn en de nieuwe opperbevelhebber van de Acoma begint met de schande dat zijn reddingspoging is mislukt.' Desio stak een vinger op om zijn woorden te benadrukken. 'Maar met een beetje geluk kunnen we in een moeite door ook de andere ervaren commandant van die Acoma-teef uitschakelen. Dat lijkt me het risico wel waard.'  

'Mijn heer .. .' begon Tasaio.

'Doe het!' schreeuwde Desio, de voorzichtigheid van zijn neef negerend. Hij herhaalde het op kalme, autoritaire toon. 'Doe het, neef.'

Tasaio boog zijn hoofd, draaide zich om en liep weg. Terwijl de adjudant die de kaart had gebracht zich met enige vertraging achter hem aan haastte, wenkte Desio Incomo. 'Ik ga het komende uur met mijn lijfwacht oefenen. Daarna neem ik een bad. Zeg de hadonra dat hij voor dienstmeisjes moet zorgen. Vervolgens ga ik dineren.'

Kennelijk zonder zelfs maar te beseffen dat dit eerder instructies voor een lijfslaaf dan voor een Eerste Adviseur waren, ging de Heer van de Minwanabi staan. Slaven kwamen aangerend om de kussens op orde te brengen en halflege fruitschalen weg te halen. Commandant Irrilandi liep met wuivende oranje helmpluimen, maar verder onopvallend achter zijn meester aan. Incomo zag het tweetal met half toegeknepen ogen na. Toen de deuren achter hen dicht waren geslagen en er nog alleen bedienden en slaven in de zaal waren, boog hij zijn leerachtige nek en keek naar de kaart die nog voor het podium op de vloer lag, nu gekreukeld op de plek die de heer met zijn voet had bewerkt. Toen stapte Incomo over de treden naar beneden. Met zijn ene voet in de provincie Lash en zijn andere op de grens met Hokani schudde hij krachtig zijn hoofd. 'Als Lujan een gek is, dan is onze heer een genie,' mompelde hij voor zich uit, 'maar als Lujan een genie is...' Hij maakte de zin niet af. 'Als onze koppige jonge meester zou willen luisteren, zou ik...'  

'Ik zie verschillende problemen,' onderbrak een stem hem bits.

Verrast door de terugkeer van Tasaio, die hij niet had gehoord, stak Incomo zijn kin naar voren. 'Wilt u het uitleggen?'

Tasaio wees. 'Ik kwam voor de kaart.'

Incomo deed meteen een paar stappen bij de kaart vandaan, want Tasaio was al gevaarlijk geïrriteerd. Als hij zijn woorden wilde toelichten moest hij dat maar liever zonder nadere aansporing doen. Op aanwijzing van Tasaio begon zijn adjudant de kaart op te rollen.

'Wat er fout kan gaan?' vroeg Tasaio tenslotte in alle openhartigheid, nadat hij de rol perkament nonchalant onder zijn arm had gestoken. 'Tja, de driestheid van mijn neef strekt hem als hoofd van de clan tot eer. Hij gaat er echter veel te lichtvaardig vanuit dat de dingen lopen zoals de Minwanabi wil dat ze lopen. Uit ervaring adviseer ik altijd dat het wijzer is om op het ergste voorbereid te zijn.'  

'In dit geval dus dat beide overvallen mis gaan,' zei Incomo op een half vragende toon, met de onderliggende, subtiele suggestie dat Tasaio natuurlijk liever zou sterven dan dat te laten gebeuren.  

Tasaio keek hem vanonder zijn zwarte wimpers genadeloos aan. 'Ik kan niet blijven om er persoonlijk voor te zorgen dat alles goed gaat. Niettemin, er wordt vaak gezegd dat veldslagen vaak al gewonnen en verloren zijn voordat er een pijl is geschoten. De Acoma zal hier zeker met verliezen uit te voorschijn komen. Ik zal de laatste uren voor mijn vertrek naar Dustari besteden aan het bestuderen van alle denkbare eventualiteiten. Daarna zal ik onze opperbevelhebber zo gedetailleerd mogelijke instructies geven. Irrilandi was een jeugdvriend van Keyoke, en hij kent zijn karakter. Hij kan misschien voorzien op welke wijze Keyoke zal reageren op onze inspanningen. Als ik Irrilandi tot in detail vertel wat hij in elk van de mogelijke gevallen moet doen, zal hij als overwinnaar uit het strijdperk komen.'  

Incomo ergerde zich aan de bedekte twijfel aan Irrilandi's bekwaamheid, al was die twijfel niet geheel onredelijk, moest hij toegeven, nu hij werd geuit door deze briljante soldaat, de plaatsvervanger van de Krijgsheer zelf, een man met vier jaar ervaring als officier in de Alliantie voor de Krijg op de barbarenwereld.

Incomo zuchtte - het enige teken van teleurstelling dat hij zich permitteerde nu de getalenteerde jonge edelman morgen, na nog een nachtje plannen maken, via de rivier aan zijn reis over de Zee van Bloed naar de ruïnes van Banganok zou beginnen. Daar zou Tasaio zich bij de mannen voegen die zich al onder de woestijnnomaden bevonden en zou hij de tweede fase van de plannen in gang zetten: nadat Keyoke was uitgeschakeld, moest de druk op de grenstroepen van de Xacatecas zo worden opgevoerd dat de raad, hier en daar geholpen door smeergelden, zou besluiten troepen van de Acoma te hulp te sturen. Maar voorlopig had de Eerste Adviseur ernstiger zorgen aan zijn hoofd: hij moest laten regelen dat zijn heer straks over een heet bad en mooie meisjes kon beschikken.

 

Mara liep rusteloos door de kamer en moest zich inhouden om niet tegen de kussens te schoppen. 'Roep hem terug,' zei ze toen. 'Meteen!'

De klerk, wiens leien op een slordig stapeltje naast de tafel in de werkkamer van zijn vrouwe lagen, boog zo diep dat zijn voorhoofd de vloer raakte. 'Uw wil, meesteres.' Hij krabbelde overeind en haastte zich de kamer uit, zo geïntimideerd door Mara's woede dat hij niet protesteerde tegen het feit dat ze hem naar een verre uithoek van haar landerijen had gestuurd, alsof hij een getrainde loopjongen was!  

Toen de voetstappen van de klerk in de gang wegstierven sprak Nacoya verwijtend: 'Dochter, je hebt zware problemen te torsen, maar dat mag je niet tot lichtvaardigheden verleiden. Je hebt jezelf ernstig in de nesten gewerkt.'  

Mara draaide zich abrupt om, wit van kwaadheid. 'Oude vrouw, je gezwam komt hoogst ongelegen.'  

Nacoya trok een wenkbrauw op. je zorgen hebben je onredelijk gemaakt.' Haar blik viel onwillekeurig op Kevins naam, die op verschillende van de leien die op de grond lagen prominent te lezen stond. De voormalige kindermeid kneep haar ogen half dicht, alsof ze tot in het hart van haar oude pupil probeerde te kijken. 'Of is het de liefde?'  

Nu schopte Mara wel tegen een kussen. Het zeilde door een open venster naar buiten en kwam in een fontein van bloesems en stuifmeel midden in een akasistruik terecht. 'Oude vrouw, je haalt me het bloed onder de nagels vandaan! Dit heeft niets te maken met liefde. Ik ben kwaad omdat ik mezelf heb toegestaan hem weg te sturen uit angst, terwijl ik elke vorm van lafheid onacceptabel vind.'

Nacoya drong meteen tot de kern van de zaak door. 'Angst? Voor een barbaarse slaaf?'

'Niet voor de slaaf, maar voor zijn ketterse opvattingen over de werking van het Wiel van het Leven, en het effect dat zijn houding zou kunnen hebben op mijn zoontje. Maar ik heb er nu genoeg van mezelf dat te verwijten. Kevin is mijn eigendom, waar of niet? Ik kan hem laten verkopen, of ophangen, precies waar mijn hoofd naar staat, niet?' Mara zuchtte van frustratie. 'Ik heb hem de afgelopen maanden laten observeren en hij heeft zich goed gedragen. De weiden zijn klaar en we hebben geen van zijn landgenoten hoeven op te hangen om de anderen tot meer ijver aan te zetten. En hij heeft zich de hele tijd door correct gedragen tegenover zijn superieuren.'  

Nacoya's strengheid smolt bijna weg. Ze zag de koortsachtige blik in de ogen van haar meesteres, en de blos op haar wangen, en moest tot haar spijt constateren dat er niet veel meer aan te doen was. Het meisje was verliefd geworden op die barbaar. Hoewel Mara dat zelf nog niet in de gaten had, was noch tact, noch gezond verstand in staat de tijd terug te draaien. Tegen alle beter weten in zou Kevin nog vanavond terug zijn.

Nacoya sloot haar ogen - gekweld, maar berustend. Het moment had niet slechter gekozen kunnen zijn, nu volgens Arakasi's berichten een offensief van de Minwanabi op handen was. Maar je kon het een jonge vrouw nu eenmaal niet kwalijk nemen dat ze in momenten van crisis naar steun en troost zocht. Nacoya kon alleen maar hopen dat Mara snel weer genoeg zou hebben van haar slaaf, of tenminste zou gaan inzien dat van een dergelijke relatie uitsluitend seksuele bevrediging te verwachten was. De vrouwe moest tot rede komen en aandacht schenken aan passender partners. Eenmaal getrouwd met een man van standing, en vast op haar troon gezeten, als Regerende Vrouwe, met een geschikte gemaal aan haar zijde, zou Mara naar bed kunnen gaan met wie ze maar wilde. Haar echtgenoot zou begrijpen dat dit behoorde tot de rechten die bij haar ambt hoorden, zoals maîtresses dat zouden zijn voor een Regerende Heer. Maar het vinden van een passende gemaal, dat was het probleem.  

Sinds ze een jaar geleden de jonge Bruli van de Kehotara zo te kijk had gezet, waren de meeste jonge edellieden op veilige afstand van de Vrouwe van de Acoma gebleven. Tsurani waren dol op roddelen, en in die bezigheid stonden het waarheidsgehalte en privé-karakter van de verhalen nooit voorop. Hoewel slechts een handvol bedienden getuige was geweest van Bruli's geleidelijke ontluistering, had bijna elke straatventer in de centrale provincies het al een paar dagen later op zijn repertoire gehad. Best mogelijk dat een paar potentiële vrijers die historie hadden vernomen en op grond daarvan tot de conclusie waren gekomen dat deze kordate dame meer problemen dreigde te veroorzaken dan haar rijkdom en titel waard waren. Misschien werden andere kandidaten afgeschrikt door nog steeds smeulende geruchten over de eerloze dood van heer Buntokapi. En tenslotte waren er natuurlijk veel huwelijkskandidaten die eerst even rustig wilden aanzien of Mara nog lang in leven zou blijven.

Zelfs van een overduidelijk geïnteresseerd iemand als Hokanu van de Shinzawai kon niet worden verwacht dat hij maar bleef afwachten terwijl Mara toegaf aan haar grillen. Elke nacht die Mara doorbracht in het gezelschap van Kevin was er een die niet beschikbaar was voor bepaalde zonen van bepaalde edele huizen. Nacoya stak haar gerimpelde handen omhoog en maakte een snuivend geluid dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet. 'Vrouwe, als u hem terug wilt roepen, laat uw kruidenvrouw dan tenminste een drankje voor u mengen. Bedgeneugten zijn best, maar niet als je er per ongeluk zwanger van wordt.'  

'Weg!' Mara bloosde, verbleekte vervolgens, en bloosde tenslotte nogmaals. 'Ik roep mijn slaaf terug om hem te berispen, niet om aan zijn wilde lusten te voldoen!'  

Nacoya boog en haastte zich weg zo snel haar oude benen haar wilden dragen. In de gang zuchtte ze. Berispen wegens wat? Omdat hij effectief was geweest en zich tegenover zijn superieuren correct had gedragen? Omdat hij zijn barbaarse landgenoten harder had laten werken dan iemand anders ooit voor elkaar had gekregen? Nacoya liep naar het gebouw waar de bedienden woonden en vroeg de kruidenvrouw een drankje van terikowier te maken en dat vanavond nog bij de vrouwe af te leveren. Nu de Minwanabi een aanval voorbereidde was zwangerschap van de Regerende Vrouwe wel het laatste waar het huis Acoma op zat te wachten.

 

De middag was al bijna voorbij toen de uitgeputte klerk eindelijk in het gezelschap van Kevin de barbaar terugkeerde van zijn missie. Mara's humeur was niet verbeterd door het wachten. Ze was vergeten dat ze niet een getrainde loopjongen op pad had gestuurd, maar besefte wel de hele tijd dat haar oordeel werd vertroebeld door emoties. Hongerig, maar te gespannen om een hap door haar keel te krijgen, wachtte ze in haar werkkamer. Van de dichter die haar op de kale houten vloer uit zijn werken zat voor te lezen had ze de afgelopen twee uur bijna geen woord tot zich laten doordringen, terwijl ze hem telkens tot stilte had gemaand wanneer ze meende in de gang een geluid te horen. Telkens nadat was gebleken dat het slechts voetstappen van een bediende waren geweest, hernam de dichter zijn voordracht met kunstig nagebootst geduld. Zonder de patronage van de grote dame zou hij een schamel bestaan moeten leiden als sneldichter en straatzanger in Sulan-Qu. Toen de verwachte gast eindelijk arriveerde nam de dichter dan ook zonder wrok afscheid. Mara was een royale meesteres en ze zou haar gebrek aan aandacht van deze middag ongetwijfeld later goedmaken.  

Mara hoorde Kevins voetstappen naderen - vergezeld door de veel snellere van de kleine klerk - en wachtte niet eens tot een van de mannen had aangeklopt. 'Kom binnen,' riep ze.  

De praktisch uitgeputte, rood aangelopen klerk stak zijn hoofd naar binnen en hijgde: 'Kevin... vrouwe.'  

Te druk met andere gedachten bezig om zich tegenover hem schuldig te voelen stuurde Mara de klerk weg om te gaan rusten en haar alleen te laten met haar slaaf. Toen hij weg was bleef Kevin vlak voor de deur staan. Een hele poos zeiden ze geen van beiden iets. Toen wenkte Mara dat hij dichterbij moest komen.

Kevin gehoorzaamde. Hij was bruin verbrand door de zon, waardoor zijn blauwe ogen nog feller leken te schitteren, en zijn neus zat onder de sproeten. Zijn lange, ongeknipte haren waren verbleekt tot een roodachtige gouden kleur en hingen in krullen tot op zijn schouders. Hij droeg geen hemd. Het leek alsof het zware werk in de afgelopen maanden zijn schouders en armen nog gespierder had gemaakt. De hitte had ook een andere tol geëist: de pijpen van zijn kostbare Midkemische broek waren boven de knieën afgeknipt. Mara zag oude littekens en verse krassen van doornstruiken op zijn blote benen. Ze zoog de details in zich op en was er helemaal niet op voorbereid dat haar hart meteen was gaan bonken nu ze hem na al die tijd terugzag. En op zijn woede was ze helemaal niet bedacht.  

Kevins buiginkje was beledigend miniem. Daarna keek hij haar strak aan en maakte een van zijn on-Tsuranese gebaren. 'Wat wilt u van me, vrouwe?' Het leek bijna alsof hij het laatste woord uitspuwde.

Mara verstijfde op haar kussens en alle kleur trok uit haar gezicht. 'Hoe durf je zo tegen mij te spreken?' fluisterde ze, nauwelijks in staat een woord uit te brengen.

'Waarom niet?' antwoordde Kevin brutaal. 'U schuift met me alsof ik een schaak... een shah-pion ben. Hierheen, en dan daarheen. En nu weer hierheen, omdat het u zo uitkomt. Maar nooit een toelichting, nooit een waarom, of zelfs maar een kleine waarschuwing vooraf. Ik heb gedaan wat u me vroeg, maar niet uit liefde voor u. Alleen om het leven van mijn landgenoten te redden!'  

Verbaasd, en daardoor onwillekeurig in de verdediging gedrongen, probeerde Mara haar gedrag te rechtvaardigen. 'Maar ik heb je bevorderd tot opzichter en je het toezicht over je Midkemische makkers toevertrouwd!' Ze wees naar de leien op de grond. 'Je hebt je autoriteit gebruikt om het hun comfortabel te maken. Jullie hebben niet alleen thyza gegeten, maar ook jiga's en nidrabiefstuk en verse groenten en fruit.'  

Kevin stak zijn armen omhoog. 'Als je mannen zwaar werk wilt laten doen, moet je ze goed te eten geven, anders worden ze zwak en ziek. Dat is een kwestie van gezond verstand. En het is daar een natte, verdomd ongezonde omgeving, met al die stekende vliegen en andere vieze insecten. Voor je het weet zijn je wondjes ontstoken, in dit klimaat. Denkt u dat mijn mannen daar heerlijke banketten hebben genoten? Probeer daar dan eens zelf te slapen op de harde grond, met kruipend ongedierte om u heen, stof dat je neus verstopt, en de smerigste torren en kakkerlakken en hoe ze op deze wereld ook mogen heten tussen je dekens. En als je die beestjes met veel moeite hebt verwijderd, doe je nog geen oog dicht, zo benauwd is de lucht daar!'  

Mara kreeg een gevaarlijke blik in haar ogen. jullie slapen waar ik dat wil en houden jullie klachten voor je!'  

Kevin wierp zijn onverzorgde haren naar achter om haar des te kwader te kunnen aanstaren. 'Uw verdomde bomen zijn gerooid en de schuttingen zijn bijna klaar - geef ons nog een weekje. Dat is toch een hele prestatie? Onze Tsuranese collega's doen iedere middag een dutje!'

'Maar het geeft je niet het recht je vrijheden te permitteren,' snauwde Mara. Ze merkte dat ze bijna zat te schreeuwen en dwong zich tot zelfbeheersing.  

'Hoezo, vrijheden?' Kevin ging zitten zonder om toestemming te hebben gevraagd. Zelfs nu moest ze nog naar hem opkijken, hetgeen hem een pervers genoegen deed.  

Mara pakte een van de leien op en las voor: 'De barbaar zei tegen de opzichter het volgende. Doe dat nog eens en ik ruk. .. de ballen van je lijf, jij leugenachtige zoon van een stoephoer.' Mara zuchtte even. 'Ik weet niet wat eèn stoephoer is, maar mijn opzichter vatte het op als een belediging.'

'Zo was het ook bedoeld,' gaf Kevin grif toe.

Mara keek hem met gefronst voorhoofd aan. 'Die opzichter is een vrije man en jij bent een slaaf. Het is ontoelaatbaar dat een slaaf een vrije beledigt.'

'Uw opzichter is een bedrieger,' zei Kevin. 'Hij steelt zich blind, en toen ik merkte dat hij stof voor nieuwe kleren voor mijn mannen op de markt liet verkopen om zijn eigen zakken te spekken terwijl wij in lompen moesten blijven lopen, heb ik...'

'Gedreigd zijn afgesneden mannelijkheid in zijn eigen mond te proppen,' vulde Mara aan. Ze wees naar de lei. 'Het staat daar allemaal.'

Kevin zei iets onwelvoeglijks in het Midkemisch. 'Vrouwe, waarom hebt u mij laten bespioneren?'

Mara trok haar wenkbrauwen op. 'Wat die opzichter betreft had je toevallig gelijk. Hij is gestraft voor zijn diefstallen. Maar spioneren? Dit zijn mijn landerijen en alles wat er gebeurt gaat mij aan. Ik wil gewoon weten wat er gebeurt. Dat is geen spionage.' Ze leek nog meer te willen zeggen, maar bedacht zich toen. Ze veranderde van onderwerp. 'Dit gesprek is anders begonnen dan mijn bedoeling was.'  

'U dacht dat ik met kusjes en glimlachjes zou terugkeren, nadat u me op die manier had weggejaagd? Nadat ik maanden lang mijn rug hebben moeten forceren om bomen te vellen en schuttingen te bouwen, onder de bedreiging dat u anders mannen zou laten doden wier enige misdaad was dat ze leden aan hitte en ondervoeding?' Kevin zei opnieuw iets in het Midkemisch, maar deze keer was het slechts een enkel, treffend woord. 'Vrouwe, ik mag dan gedwongen zijn om als uw slaaf te dienen, maar dat maakt nog geen geestloze marionet van me.'  

Mara wilde meteen weer hevig reageren, maar wist zich te beheersen. Ze stak haar armen omhoog - een gebaar dat ze van Kevin had overgenomen - en zei: 'Ik was van plan je te complimenteren met de effectiviteit van jou en je ploeg. Je methoden zijn misschien wat onorthodox, en naar onze maatstaven zelfs ruw; maar je bereikt er resultaten mee.'

Kevin keek haar aandachtig aan, zijn lippen tot een dunne streep geknepen. 'Vrouwe, ik kan niet geloven dat u me na dat lange stilzwijgen helemaal hierheen hebt geroepen om me een schouderklopje te geven.'  

Nu was Mara even in verwarring gebracht. Waarom had ze hem ook alweer geroepen? Was ze vergeten hoe gemakkelijk hij haar van haar apropos kon brengen, met zijn koppigheid en barbaarse manieren? Ze voelde hoe kwaad hij op haar was, en hoe machteloze wrok in hem smeulde. Nu de intensiteit van zijn aanwezigheid in haar herinneringen wat was afgezwakt, probeerde ze ook in zijn fysieke aanwezigheid enige afstand te houden en de kolkingen die hij in haar hoofd en hart veroorzaakte te negeren.

'Nee, ik heb je niet geroepen om complimenten uit te delen. Je bent hier wegens...' Ze keek om zich heen, zogenaamd omdat ze iets zocht, maar in feite om tot kalmte te komen. Toen raapte ze een andere lei op, degene die haar zo driftig had gemaakt. '...wegens die schuttingpalen.'

Kevin keek haar verwonderd aan. 'Als ik een schutting moet zetten doe ik dat niet met rotte palen die in het natte seizoen omvallen en door de insecten worden opgevreten. Als ik dat deed zou u me terecht hierheen roepen om mijn "barbaarse" gebrek aan vakmanschap te hekelen. Om nog maar te zwijgen over het feit dat ik dan volgend jaar weer van die verdomde schuttingen zou moeten neerzetten.'

'Wat je volgend jaar te doen krijgt is niet jouw zorg.' Mara wuifde zich koelte toe met de lei. Hoe ze het ook probeerde, ze scheen dit gesprek maar niet onder controle te kunnen krijgen. 'Maar de leverancier van die palen bij zijn lurven grijpen en hem met zijn hoofd naar beneden aan een paal boven het water van de rivier vastbinden, dat is ongehoord!'

Kevin kruiste zijn armen voor zijn borst en keek zelfvoldaan. 'Ja? Ik vond het juist erg redelijk en rechtvaardig. Als die paal het hield, zou die koopman droog blijven. Zo niet, dan zou hij kopje-onder gaan. We hebben hem keurig uit het water getrokken. Die bedenkt zich wel twee keer voordat hij ons nog eens ondeugdelijke palen probeert aan te smeren.'

'Je hebt mijn naam te schande gemaakt!' riep Mara uit. 'De man die jij zo hebt behandeld is lid van een gilde en komt uit een eerbiedwaardige familie, al zijn het geen edelen. Jican heeft een fors bedrag moeten betalen om de gekwetste eer van die man te herstellen!'

Nu sprong Kevin overeind met de abrupte wilde gratie die haar steeds weer verraste en bekoorde. Hij begon door de kamer te ijs beren. 'Dat begrijp ik nou nooit van jullie, Tsurani,' riep hij terwijl hij een beschuldigende vinger opstak. Jullie zijn klaarblijkelijk cultureel gevormd, en ontwikkeld, en de agenten en opzichters in jullie dienst zijn heus niet achterlijk. Maar die verdomde erecodes van jullie maken me stapelgek. Alle verhoudingen zijn zoek! Jullie handhaven liegende, luie of simpelweg incompetente lieden in leidinggevende posities enkel en alleen omdat ze geboren zijn in een gerenommeerd huis, terwijl de talenten van veel betere mannen worden verspild in onooglijke en slecht betaalde baantjes.' Hij draaide zich abrupt om en staarde Mara aan. 'Geen wonder dat uw vader en broer gedood zijn. Als jullie logisch hadden nagedacht, en niet in die rare kronkelredeneringen van plicht en traditie, hadden uw geliefden nog in leven kunnen zijn.'  

Mara verbleekte. Kevin merkte het niet, maar vervolgde op luide toon: 'En mijn volk, in ons koninkrijk, zou niet zo in de problemen zitten als jullie generaals een normale oorlog voerden. Maar nee, dat doen ze niet. Ze rukken hier op, verwoesten daar een stad, genadeloos, maar trekken zich dan zonder duidelijke reden opeens terug en beginnen heel ergens anders huis te houden. En dan slaan ze hun kamp op en doen maanden achter elkaar helemaal niets.'  

Mara moest vechten om haar air van zelfverzekerdheid op te houden. 'Wil je beweren dat de mensen van mijn volk gekken zijn?' Ze wist nog heel goed dat haar vader en broer gesneuveld waren als gevolg van een gemene intrige van de Minwanabi. De gedachte dat hun lot misschien een andere wending had kunnen nemen, mits men het Tsuranese eergevoel zou hebben genegeerd, deed een vreemde golf van verdriet door haar heen gaan. De zaak was al jaren geleden gebeurd, maar schrijnde nog steeds in haar hart.

Kevin haalde adem om te antwoorden, maar Mara was hem voor. 'Zeg maar niets meer.' Haar stem brak toen ze het zei, en er welden tranen op in haar ogen. Als trotse dochter uit een fier geslacht probeerde ze het tegen te houden, maar tevergeefs. Ze wendde haar gezicht af om die beschamende mislukking te verbergen, maar net niet op tijd.

Kevin zag de glinstering in haar ogen en zijn boosheid zakte meteen weg. Hij knielde voor haar neer en stak onbeholpen zijn hand uit naar haar schouder. 'Vrouwe,' zei hij met hese stem, 'ik heb u nooit pijn willen doen. Ik was voornamelijk kwaad, want ik meende dat ik u wel beviel, en toen stuurde u me opeens weg.' Hij zuchtte diep en haalde toen zijn schouders op. 'Ik ben maar een man, en zoals de meeste mannen geef ik niet graag toe dat ik me heb vergist.'  

'Je hebt je niet vergist,' zei Mara zachtjes, zonder haar hoofd te draaien. 'Maar je maakte me bang. Veel van je ideeën zijn vruchtbaar, maar andere zijn een affront voor de goden - en voor alles waar ik in geloof. Ik wil niet dat het huis Acoma met de grond gelijk wordt gemaakt wegens het feit dat ik heb geluisterd naar je buitenwereldse "logica", met buitensluiting van wat wij als wijsheid kennen, en met verachting van de goddelijke wetten.'

Haar schouders schokten - een onderdrukte snik - en Kevin voelde een steek door zijn hart gaan. Als hij even had nagedacht, zou hij misschien hebben geaarzeld, maar hij was niet iemand die zijn emoties op een weegschaaltje woog. Hij nam haar ranke, gespannen lichaam in zijn armen. 'Mara,' zei hij zachtjes, in haar haren, 'soms zijn er machtige, hebzuchtige mannen die de wetten van de hemel ombuigen naar wat hun past. Ik heb van je landgenoten het een en ander over jullie goden opgestoken. Je Lashima lijkt veel op onze Kilian, en Kilian is een aardige, liefhebbende godin. Denk je echt dat jullie ruimhartige Lashima je handen zou doen rotten aan je armen als je uit medelijden wat munten uitdeelde aan de armen?'  

Mara rilde in zijn greep. 'Ik weet het niet. Zeg alsjeblieft niets meer hierover. Keyoke en Lujan leiden onze krijgers in een tegenaanval tegen de Minwanabi. Dit is voor de Acoma niet het moment om de toorn van de goden over zich af te roepen.'

Zijn handen hielden haar teder vast en draaiden haar gezicht naar hem toe. Zijn nieuwe eelt voelde ruw aan, zijn haren en zijn huid roken naar de zon, zweet en gras. Mara's hart bonkte, maar tegelijk gaf zijn aanwezigheid haar een kalmte die ze lang vergeefs had gezocht. Ze trok haar neus op. 'Je hebt echt een bad nodig!'

'Vind je?' Kevin trok haar dichter naar zich toe en begon tergend langzaam haar lippen te kussen. 'Ik heb je gemist, al ben ik een stommeling dat ik het toegeef.'  

Mara's lichaam stond nu in vuur en vlam. Ze drukte zich tegen hem aan, voelde zijn kracht. Het voelen van zijn handen was voor haar genoeg om alle voorzichtigheid, inclusief Nacoya's adviezen, in de wind te slaan, nee, te vergeten. 'Ik heb jou ook gemist. Misschien hebben we allebei een bad nodig.'  

Kevins gezicht spleet zich in een grijns. 'Hier? Nu?'

Mara klapte in haar handen en meteen verschenen er bedienden. De Vrouwe van de Acoma keek met een vies gezicht naar de barbaar die haar vasthield. 'Laat een bad brengen,' beval ze. 'En massa's heet water.' Even later voegde ze er tegen een bediende op bijna peinzende toon aan toe, na een blik op de leien: 'En wis alles uit wat daarop geschreven staat. Het is gevaarlijke informatie, die tot een opstand zou kunnen leiden. Ik wil niet dat mijn andere slaven leren even impertinent te worden als deze.'

Terwijl de bedienden zich haastten om de opdrachten uit te voeren, streek Mara over Kevins stoppelbaard. 'Ik weet trouwens niet wat ik in je zie, gevaarlijke, impertinente man.'

Niet gewend aan intimiteiten in een kamer vol drukdoenerig personeel, bloosde Kevin. Zelfs zijn gezonde zonnebruin kon het niet verbergen. Hij begon Mara's haarpinnen een voor een los te trekken en toen haar lange haren los hingen gebruikte hij ze als een scherm om haar gezicht en het zijne van de buitenwereld te scheiden.'Je bent verdomme op en top een Regerende Vrouwe,' mompelde hij in haar oor, maar hun volgende kus maakte een einde aan de heerschappij van het gezonde verstand. Zijn handen gleden gretig over haar schouders en hals, en zij trilde over haar hele lichaam van genot en verwachting. 'En ik, ellendig stukje onbenul dat ik ben, heb jou vreselijk gemist... vrouwe.'

Mara trok haar hoofd een eindje naar achter om te zien of hij spotte, maar ze zag iets heel anders in zijn ogen, iets dat haar week en weerloos maakte. Ze liet zich tegen zijn harde lichaam zakken, haar wang warm tegen zijn zonverbrande borst aan. 'En ik jou, barbaar,' fluisterde ze, 'goden, wat heb ik je gemist!'