Epiloog

 

Consequenties

 

 

Fadawah fronste.

Hij keek naar de landkaarten die zijn adjudanten hem hadden gebracht. 'Hoe is de situatie hier, Kahil?'  

'Dat is de stad Ylith,' zei de kapitein die was belast met het verzamelen van informatie. 'Het is een grote havenstad en de enige ingang vanaf zee naar de provincie Yabon. Ze is vrijwel ongeschonden en het grootste deel van het garnizoen was al naar het zuiden gestuurd voor de verdediging van Zwartheide. Er is nog maar één kleine troepenmacht en daarnaast nog een handjevol schepen. In Zuen is nog een garnizoen, evenals in Lorièl en Yabon.' Hij wees op de verscheidene locaties op de kaart. 'Maar als we Ylith kunnen innemen en tot het voorjaar bezet kunnen houden, moeten die garnizoenen makkelijk te vernietigen zijn.'

Buiten was zijn gehergroepeerde leger zich aan het inkwartieren in het stadje Queesters Panorama, dat ze in nog geen dag vechten hadden ingenomen, aangezien het slechts werd verdedigd door een onvolledige compagnie beroepssoldaten en een halve compagnie burgerwachten.  

Fadawah knikte. 'Mooi. We gaan Ylith veroveren.'

Twintigduizend mannen waren langs de kust omhoog gegaan nadat Fadawah de situatie bij Zwartheide als hopeloos had opgegeven. Zodra hij de troepen plaatsing had gezien, nadat hij van de hypnose van de demon was verlost, had hij geweten dat hij zelfs met het innemen van Zwartheide niets meer zou hebben dan een nutteloze berg steen en lijken. De berichten die hem tijdens de aftocht hadden gevolgd, over plotselinge sneeuwval en de komst van een ander leger vanuit het oosten, waren voor hem slechts een bevestiging dat het een zinloze onderneming zou zijn geweest de bergen over te steken teneinde een stad te veroveren die

volgens de verslagen verlaten was. Heel even had hij zijn vraagtekens gezet bij de geestelijke vermogens van de demon, maar gelet op wat er sindsdien was gebeurd, had hij iedere avond tot Kalkin gebeden om de god der gokkers te bedanken voor diens zegen. Hoe hij het had overleefd waar zo vele anderen door de Smaragden Koningin of de demon waren vermorzeld of verslonden, was hem een raadsel.

Maar nu had hij dringendere behoeften. Zijn leger was ver van huis en de mannen leden honger. Het goede nieuws was dat de gebieden verder naar het noorden rijker waren en dat zijn mannen weer goed zouden kunnen eten. 'Stuur bericht naar het zuiden dat iedereen die uit Zwartheide weg heeft kunnen komen naar Ylith moet gaan om daar te overwinteren,' zei hij tegen Kahil.  

'Uitstekend, generaal,' zei de inlichtingenofficier, die daarop salueerde en de tent verliet.

Ook wist Fadawah dat de Saaurs nog ergens zaten en dat baarde hem zorgen. Als hij Jatuk kon spreken, zou hij de leider van de hagedismensen er misschien van kunnen overtuigen dat ook hij een slachtoffer was, een werktuig dat zelf bijna was afgedankt. Maar als hem dat niet lukte, zou de woedende hagedis op zoek gaan naar iemand om zijn woede op te koelen. En als hoogste officier van het Novindische leger was Fadawah de meest logische keus.  

Fadawah leunde achterover op het krukje in zijn tent. Een grillig lot had hem geworpen op de kusten van een ver land, maar het lag in zijn aard om waar hij maar kon de situatie naar zijn hand te zetten. Om die reden was hij de meest succesvolle generaal van Novindus geworden, opklimmend van huurlingen-kapitein in het Oostland tot militair opperbevelhebber onder de Smaragden Koningin.  

Zijn eerste kapitein, Nordan, zei: 'Wat gaan we doen als we dat Ylith eenmaal hebben ingenomen, generaal?'

'We hebben een dure prijs in bloed betaald voor de hebzucht en ambitie van anderen, mijn oude vriend,' zei Fadawah. Hij leunde voorover, met zijn ellebogen op zijn knieën. 'Maar nu zijn we voor onszelf bezig.' Glimlachend keek hij zijn oude kameraad aan, zijn magere gezicht onheilspellend in het licht van de kleine lantaren die aan de tentpaal hing. 'Hoe zou jij het vinden om de generaal van ons leger te zijn?'  

'Maar als ik generaal word, welke rang hebt u dan?' vroeg Nordan.

'Ik word koning,' zei Fadawah. Zijn vinger volgde de kustlijn tussen Krondor en Ylith. 'De westelijke hoofdstad van het Koninkrijk ligt in puin en in het gebied tussen Krondor en Ylith gelden geen wetten.' Hij overwoog zijn mogelijkheden. 'Ja. Koning van de Bitterzee. Hoe klinkt dat?'

Nordan maakte een buiging. 'Dat klinkt... toepasselijk. Majesteit.' Terwijl buiten de tent de koele herfstwind opstak, begon Fadawah te lachen.

 

 

 

De boeken van De Slangenoorlog worden voortgezet in:  

De scherven van een verbrijzelde kroon (verschijnt augustus 2000)