31
“Het is geen bewijs, Meg. Niet waterdicht.”
“Kom niet aan met die formele onzin, Burke.” Hij reed en ze zat naast hem met haar armen strak over elkaar gevouwen, alsof ze de pijn probeerde te bedwingen.
“Dat is geen onzin. Het is bijkomstig bewijs. Wel goed, maar bijkomstig.” Zijn hersens werkten koortsachtig. “Die oorbel is vastgepakt door minstens twee mensen voor ik hem kreeg. Er is geen sporenonderzoek op gedaan. Bovendien is het een oorbel waar niets bijzonders aan is en waarvan er in die tijd waarschijnlijk duizenden in omloop waren. Hij kan hem hebben verloren, weggegeven hebben, zelf geleend hebben. Dat hij hem meer dan zestien jaar geleden op die foto droeg bewijst niet dat hij op die berg was. In een rechtszaak zou zelfs de sufste advocaat het volledig kunnen afkraken als bewijs.”
“Hij heeft mijn vader vermoord.”
Ed is haatdragend. Hopp had hem dat verteld na de aanvaring met Hawley.
Al die verbanden. Galloway met Max, Galloway met Bing, Galloway met Steven Wise.
Hij kon nog verdergaan. Woolcott met Max: de bezorgde oude vriend die de weduwe de begrafenis hielp regelen. Woolcott met Bing: de man die misschien iets wist, die zich misschien een oppervlakkig gesprek van zestien jaar geleden herinnerde.
Hawleys doorgesneden banden en bekladde truck: vergelding voor het wrak, vermomd als jeugdvandalisme.
Geld. Ed Woolcott was de bankier. Hoe kon je beter een onverklaarbare hoeveelheid contanten doorsluizen dan via je eigen bank?
“Die klootzak Woolcott heeft mijn vader vermoord.”
“Inderdaad. Dat weet ik. Jij ook. Hij ook. Maar het is een ander verhaal om het als zaak rond te krijgen.”
“Jij bent het al aan het rond maken sinds januari. Stukje bij beetje, terwijl de staatspolitie de zaak in principe als gesloten beschouwt. Dat is me heus niet ontgaan.”
“Ik wil het tot een goed einde brengen.”
“Wat denk je dat ik ga doen?” Ze kneep haar ogen tot spleetjes tegen de felle zon. Ze was haar huis uit gegaan zonder haar zonnebril of wat dan ook behalve haar spontane behoefte om actie te ondernemen. “Naar hem toe gaan en hem een pistool op de slaap zetten?”
Omdat hij in haar stem het diepe verdriet met de scherpe ondertoon hoorde legde hij zijn hand op de hare en gaf er een kneepje in. “Dat zou me niet verbazen.”
“Maar ik doe het niet.” Het vergde veel zelfbeheersing om haar hand om te draaien en hem een kneepje terug te geven terwijl haar eerste opwelling was geweest hem uit de zijne te trekken. De golf van emoties alleen te doorstaan. “Maar ik wil zijn gezicht zien, Nate. Ik wil erbij zijn als je hem oppakt.”
De hoofdstraat was al bezaaid met mensen die een goede plek wilden bemachtigen. De trottoirs stonden tot aan de rand vol met klapstoelen en koelboxen; veel plaatsen waren al bezet met mensen die uit plastic bekertjes slurpten.
Afgewisseld met de luide muziek van KLUN klonken allerlei kreten, gelach en geroezemoes.
Op de hoeken van de hoofdstraat en in de zijstraten stonden trucks geparkeerd die suikerspinnen, ijs, hotdogs en andere snacks verkochten. De kleurige vlaggetjes wapperden in de wind.
Tweeduizend mensen, schatte Nate, van wie een groot deel kinderen. Op een gewone dag in Lunacy had hij naar de bank kunnen lopen en Ed onopvallend mee naar zijn kantoor kunnen nemen.
Het was echter in geen enkel opzicht een gewone dag.
Hij parkeerde de auto bij het bureau en nam Meg mee naar binnen. “Waar zijn Otto en Peter?” vroeg hij aan Peach.
“Buiten bij de mensen, waar ik ook zou moeten zijn.” Geërgerd streek ze haar felgele wijde rok glad over haar brede heupen. “We dachten dat je hier zou zijn voor…”
“Roep hen allebei op en zeg dat ze hierheen moeten komen.”
“Nate, er staan al meer dan honderd mensen op het schoolplein. Ze moeten…”
“Laat ze allebei hierheen komen!” snauwde hij. Hij liep met een hand onder Megs elleboog naar zijn kantoor. “En jij moet hier blijven.”
“Nee. Het is niet alleen stom en verkeerd dat je dat verwacht, het is ook onbeleefd.”
“Hij heeft een vergunning om altijd een wapen te mogen dragen.”
“Ik ook. Geef me een pistool.”
“Meg, hij heeft al drie moorden gepleegd. Hij zal alles doen om zich te beschermen.”
“Je kunt mij niet veilig ergens opbergen.”
“Ikga niet…”
“Jawel. Geef niet toe aan je eerste impuls. Je mag je werk mee naar huis nemen, en ik zal ook niet klagen als het mijn leven beïnvloedt. Je hoeft niet anders te zijn dan je bent. Dus vraag dat ook niet van mij. Geef me een pistool. Ik beloof dat ik het alleen zal gebruiken als het moet. Ik wil hem niet dood hebben. Ik wil hem levend. Dat hij wegrot. Ik wil hem gezond en wel zodat hij heel, heel lang achter de tralies kan wegrotten.”
“Ik wil weten wat hier aan de hand is.” Peach stond met haar handen in haar zij in de deuropening. “Ik heb de mannen teruggeroepen en nu is er niemand buiten om de orde te bewaren. Een stel middelbare scholieren hebben al een beha aan de vlaggenstok gehesen, een van de paradepaarden heeft een toerist geschopt die ons waarschijnlijk gaat vervolgen en die achterlijke broertjes Mackie hebben een vat Budweiser bij zich en zijn al helemaal lam.”
Ze was zo kwaad dat ze de woorden bijna uitspoog. “Ze hebben ook een tros ballonnen gestolen en nu, terwijl ik dit zeg, marcheren ze de straat op en neer als een stel idioten. Er zijn hier verslaggevers, Nate, we hebben de aandacht van de media, en dit is niet het beeld dat we willen geven.”
“Waar is Ed Woolcott?”
“Met Hopp bij de school. Zij moeten achter die paarden aan rijden. Wat is er toch aan de hand?”
“Bel brigadier Coben in Anchorage. Zeg dat ik een verdachte van de moord op Patrick Galloway ga arresteren.”
“Ik wil hem niet de stuipen op het lijf jagen,” zei Nate tegen zijn hulp-sheriffs. “Ik wil geen geweld of paniek met al die mensen eromheen. De openbare veiligheid is het belangrijkst.”
“Met z’n drieën moeten we hem toch snel en simpel af kunnen voeren.”
“Misschien wel,” gaf Nate toe. “Maar ik wil geen gevaarlijke situatie creëren, Otto. Hij kan nergens heen. Op dit moment heeft hij geen reden om de benen te nemen. Daarom houden we hem in de gaten. Zolang de parade aan de gang is moet ten minste een van ons hem continu in de gaten houden.”
Hij draaide zich om naar het prikbord. “Hier hebben we de route en het tijdsschema, opgetekend door Peach. Hij rijdt achter de schoolband. Dat is positie zes op het programma. Vanaf de school gaan ze naar het centrum van Lunacy en dan in deze richting. Ze gaan naar Buffalo Inlet, en slaan weer af naar de school waar ze uitladen. Op dat moment is het daar niet meer zo druk en kunnen we hem zonder veel omhaal arresteren, met minimaal risico voor de burgers.”
“Een van ons kan naar de school gaan,” zei Peter. “Als ze naar de andere kant zijn vertrokken, kan die het schoolplein vrijmaken.”
“Precies. We pakken hem in alle rust aan het eind van de route. Dan brengen we hem hier en laten Coben weten dat de verdachte in bewaring is gesteld.”
“Ga je hem zomaar overleveren aan de staatspolitie?” wilde Otto weten. “Zo van alsjeblieft, maat, nadat jij al het werk hebt gedaan?”
“Het is Cobens zaak.”
“Onzin. De staatspolitie had er geen boodschap aan. Ze hadden geen zin in alle moeite en hebben de makkelijkste weg gekozen.”
“Dat is niet helemaal waar,” zei Nate. “Maar hoe dan ook, zo moet het officieel en zo gaan we het doen.”
Hij hoefde geen lintjes en eervolle vermeldingen. Niet meer. Hij wilde gewoon de zaak afmaken. Van donker naar licht. Van dood naar gerechtigheid.
“Onze voornaamste taak is de openbare veiligheid en de verdachte in bewaring stellen. Daarna is de beurt aan Coben.”
“Jij bent de baas. Ik moet er dus genoegen mee nemen om Ed peentjes te zien zweten als jij hem in de boeien slaat. Die klootzak heeft die arme oude hond vermoord.”
Otto keek naar Meg en werd rood. “En de anderen. Pat en Max. De hond was de laatste, dat is alles.”
“Geeft niet.” Meg schonk hem een grimmig glimlachje. “Als hij er maar voor boet.”
“Nu dan.” Otto schraapte zijn keel en concentreerde zich op de routebeschrijving op het prikbord. “Als ze de achterafgelegen straten nemen kunnen we hem niet meer zien,” gaf hij aan.
“Nee, daar heb ik aan gedacht. We hebben een paar burgers als vrijwilliger.” Hij keek op toen Jacob en Bing binnenkwamen.
“Je zei dat je een klus had.” Bing krabde op zijn buik. “Wat schuift het?”
Meg wachtte tot hij mobilofoons had uitgedeeld en de mannen op pad had gestuurd naar hun oorspronkelijke positie. “En wat is mijn taak?”
“Bij mij blijven.”
“Goed dan.” Ze trok haar blouse uit haar broek om de holster met de .38 op haar onderrug te bedekken.
“Men zal zich afvragen waarom je niet meedoet aan de luchtparade, zoals gepland.”
“Motorpech,” zei ze toen ze naar buiten liepen. “Jammer.”
De menigte was een grote lawaaiige kleurenmassa; in de lucht hing de geur van gegrild vlees en suiker. Kinderen renden om een met slingers en bloemen versierde meiboom die voor de gelegenheid voor het stadhuis was opgesteld. Hij zag dat de deuren van The Lodge openstonden en Charlene een aantal mensen binnenhaalde die een echte lunch wilden in plaats van een snack op straat.
De zijstraten waren afgesloten voor voertuigen. Een jong stel zat op een van de barricades enthousiast te vrijen, terwijl een groepje vrienden in de straat achter hen meedeed aan een wedstrijd zaklopen. Een tv-ploeg uit Anchorage filmde de menigte vanaf het eind van de straat. Toeristen liepen rond met videocamera’s en slenterden tussen de klaptafels en kramen waar met de hand gemaakte kunstvoorwerpen en sieraden werden verkocht. Leren tassen met kraaltjes, dromenvangers en bewerkte authentiek Alaskaanse maskers hingen aan vouwschermen. Eenvoudige en kleurige koeienlaarzen en handgeweven rieten manden stonden op klap- of schraagtafels.
Hoewel het warm en zonnig was gingen mutsen en sjaals van qiviut, de ondervacht van de Arctische muskusos, grif van de hand.
De Italiaan verkocht pizzapunten. The Corner Store had een kraam met wegwerpcamera’s en insecticide. Voor de deur stond een rek ansichtkaarten. Drie voor twee dollar.
“Een ondernemend stadje,” zei Meg toen ze erlangs reden.
“Zonder meer.”
“En na vandaag nog veiliger. Dankzij jou. Otto benadrukte dat. Dankzij jou, sheriff.”
“Bedankt, mevrouw.”
Ze wreef over zijn hand.
“Als je maar niet…Ik vertrouw op je.”
“Dat kun je ook.” Haar woede had plaatsgemaakt voor een ijzige kalmte. Als die woede weer de overhand dreigde te nemen zou ze hem bedwingen. “Ik wil erbij zijn maar…Laten we zeggen dat jij deze beer moet neerhalen.”
“Oké.”
“Het is een prachtige dag voor een parade,” zei ze even later. “Alleen lijkt het of er iets in de lucht hangt.” Ze kwamen bij de school aan. “Daar zijn we dan.”
De marsband was uitgedost in felblauwe uniforms en hun koperen knopen en instrumenten glommen. De blazers van de verschillende secties bliezen luid door elkaar heen en de bandleiders riepen boven het lawaai uit hun instructies.
Trommels roffelden.
Het hockeyteam was bezig zich op te stellen en namen met veel geklik van sticks hun plaatsen in. Zij zouden de parade leiden met hun spandoek van regionaal kampioen dat de roest op Bings pick-up bedekte. De muziekinstallatie werd getest met een schallend ‘We Are the Champions’ van Queen.
“Daar ben je,” zei Hopp, die er hip uitzag in een felroze mantelpakje en zich naar hem toe haastte. “Ignatious, ik dacht dat we het zonder je moesten stellen.”
“Ik moest nog het een en ander afhandelen. Je hebt heel wat publiek.”
“En een ploeg van de NBC om het vast te leggen.” Haar wangen waren bijna net zo roze als haar mantelpakje van de opwinding. “Meg, hoor jij daar niet te zijn?” Ze wees naar de lucht.
“Motorpech, Hopp. Sorry.”
“O. Nou ja, jammer. Weet je of Doug Clooney zijn boot al op de rivier heeft? Ik zocht Peach of Deb, zij zouden de boel hier coördineren, maar iedereen rent door elkaar heen als kippen zonder kop.”
“Ik weet zeker dat hij op de rivier is en Deb is daar, met het hockeyteam.”
“O. Jemig, we gaan beginnen. Ed! Hou eens op met dat opdoffen. Ik weet niet waarom ik me heb laten overhalen achter die paarden aan te rijden. Ik had liever in een cabrio gereden, dat heeft meer cachet.”
“Maar is veel minder spectaculair.” Ed liep breed glimlachend naar hen toe. Hij droeg een marineblauw driedelig krijtstreeppak, helemaal de bankier met zijn paisley-das. “Eigenlijk had onze sheriff achter de paarden moeten rijden.”
“Misschien volgende keer,” zei Nate nonchalant.
“Ik heb je nog niet met je verloving gefeliciteerd.” Met een waakzame blik naar Nate stak hij zijn hand uit.
Hij overwoog het nu te doen, meteen. In minder dan tien seconden kon hij hem geboeid afvoeren.
Toen renden er drie schoolkinderen tussen hen door, achternagezeten door een vierde met een speelgoedpistool. Een knappe jonge majorette met glitters haastte zich naar hem toe om haar stokje op te rapen dat door haar misgreep aan zijn voeten was gevallen.
“Sorry, sorry, sheriff Burke. Het vloog uit mijn handen.”
“Geeft niet. Bedankt, Ed.” Hij stak zijn hand uit om die van Ed vast te pakken en dacht weer: nu.
Jesse rende naar Nate toe en sloeg zijn armen om zijn benen.
“Ik mag mee met de parade!” riep het jongetje. “Ik mag een kostuum aan en door de straat marcheren. Kijk je naar me, sheriff Nate?”
“Vast en zeker.”
“Wat zie je er knap uit,” zei Hopp terwijl ze naast Jesse hurkte die zijn hand in die van Nate liet glijden.
Nee, niet hier, dacht Nate. Niet het goede moment. Er mag vandaag niemand gewond raken. “Ik hoop je op de bruiloft te zien,” zei hij tegen Ed.
“Dat zou ik niet willen missen. Je nam geen genoegen met iemand van hier, hè, Meg?”
“Hij heeft een winter overleefd. Dus is hij nu van hier.”
“Ja, eigenlijk wel.”
“Jesse, je kunt beter naar je groep teruggaan.”
Hopp gaf hem een tikje op zijn billen en hij rende weg en riep achterom: “Wel kijken, hè!”
“Help me op dit ding, Ed. We gaan zo.”
“Wij lopen de andere kant op,” zei Nate toen ze in het rijtuig stapten. “Alles loopt hier gesmeerd. Ik wil kijken of de Mackies zich gedragen.”
“Ze stelen ballonnen.” Hopp sloeg haar ogen ten hemel. “Dat heb ik tenminste gehoord.”
Nate pakte Megs hand en liep weg. “Weet hij het?” vroeg ze.
“Ik maak me zorgen. Er zijn te veel mensen in de buurt, Meg. En ook kinderen.”
“Weet ik.” Ze kneep in zijn hand toen de marsband op het trottoir begon te marcheren.
Het zou oneindig lang duren, wist hij. Met al die mensen, het geroep en gejoel, de schallende muziek. Een uur, nam hij zich voor. Hoogstens een uur, dan kon hij hem arresteren zonder dat er gewonden vielen. Deze keer was het niet nodig om een steeg in te rennen, of de duisternis te riskeren.
Hij liep rustig door langs de uitdunnende menigte tot het centrum van de stad.
De drie majorettes dansten zwaaiend voorbij en wierpen onder enthousiast applaus hun stokjes in de lucht. Degene die Nate bijna met haar stokje geraakt had, wierp hem een stralende glimlach toe.
De leider van de drumband paradeerde met zijn hoge hoed voorbij en de band barstte los met ‘We Will Rock You’.
Bij het eerste kruispunt zag Nate Peter en hij zei met zijn lippen tegen Megs oor: “We lopen door, naar die ballonnenverkoper. Ik koop een ballon voor je. Ze komen zo voorbij en dan houden we hen nog even in de gaten.”
“Een rode.”
“Natuurlijk.”
Aan het eind van de stad zouden ze omdraaien. Het hockeyteam aan kop zou zich ontbinden en terug naar het centrum gaan om zich bij hun vrienden te voegen. De band zou naar de school gaan om hun uniform uit te trekken.
Dan was de weg vrij. Er zou bijna niemand meer in de weg staan. En Peter was er om treuzelaars weg te sturen.
Hij bleef staan bij de clown met oranje haar en een vuistvol ballonnen. “Jee, Harry, ben jij dat?”
“Debs idee.”
“Nou, je ziet er enig uit.” Nate boog zich naar voren om te kijken of hij het rijtuig en de mensen zag. “Mijn lief wil een rode.”
Nate pakte zijn portefeuille en luisterde met een half oor naar Meg en Harry die overlegden over welke vorm ballon het zou worden. Hij zag Peter over het trottoir aan de overkant lopen en toen de band met de muziek voorbijmarcheerde hoorde hij het getrappel van de paarden.
Kinderen gilden en sprongen de weg op toen Hopp en Ed handenvol snoep strooiden. Hij gaf Harry geld en draaide zijn hoofd om alsof al zijn aandacht op het schouwspel was gericht.
Toen zag hij Coben met zijn lichtblonde haar dat glansde in de zon tussen de toeschouwers. En, zo zag hij meteen, Ed ook.
“O, verdomme, waarom heeft hij niet gewacht?”
Nate zag de paniek op Eds gezicht en baande zich een weg door de menigte die als een muur langs de stoeprand stond. Hij zou niet op tijd bij hem kunnen komen. Het gejoel en gejuich overspoelden hem als een vloedgolf. Mensen applaudisseerden toen Ed uit het rijtuig sprong, zelfs toen hij een pistool onder zijn jasje vandaan trok.
Alsof ze een show verwachtten weken ze uiteen toen hij naar de overkant rende. Maar er klonk geschreeuw en geroep toen hij mensen opzij duwde en over hen heen liep als ze vielen.
Nate hoorde geweerschoten toen hij over de straat rende.
“Liggen! Liggen allemaal!”
Hij rende de straat over, sprong over verschrikte voetgangers heen en zag Ed achter de afzettingen naar het lege deel van het trottoir rennen met zijn pistool tegen het hoofd van een vrouw gedrukt.
“Achteruit!” schreeuwde Ed. “Laat je pistool vallen en ga achteruit. Ik vermoord haar. Dat weet je.”
“Ja, dat weet ik.” Achter zich hoorde hij kreten en de wegstervende muziek van de band die in zalige onwetendheid verder marcheerde. Er stonden auto’s en trucks langs de stoeprand geparkeerd en er waren gebouwen met deuren die vrijwel zeker niet op slot waren.
Hij moest zorgen dat Ed zijn aandacht op hem gericht hield voor de man in paniek zijn gijzelaar mee een gebouw in zou sleuren.
“Waar ga je heen, Ed?”
“Maak je daar maar geen zorgen om. Maak je maar zorgen om haar.” Hij trok de vrouw zo hard mee dat de zolen van haar sportschoenen over het trottoir hotsten. “Ik jaag een kogel door haar kop.”
“Net als bij Max.”
“Ik deed alleen wat ik moest doen. Zo overleef je hier.”
“Onzin.” Het zweet liep in straaltjes over Eds gezicht. Nate zag het glinsteren in het zonlicht. “Maar deze keer zul je niet ontkomen. Ik schiet je neer waar je staat. Dat weet jij.”
“Als je dat pistool niet laat vallen, heb jij haar vermoord.” Ed sleepte de huilende vrouw nog een meter mee. “Net zoals je je partner hebt vermoord. Je bent sentimenteel, Burke. Daar kun je niet mee leven.”
“Ik wel.” Meg stapte naar voren naast Nate en richtte haar pistool op Eds voorhoofd. “Jij kent me, klootzak. Ik schiet je net zo makkelijk neer als een ziek paard en ik zou er geen nacht van wakker liggen.”
“Meg,” waarschuwde Nate. “Achteruit.”
“Ik kan haar vermoorden en dan een van jullie. Als dat nodig is.”
“Haar waarschijnlijk,” zei Meg. “Maar zij betekent niets voor me. Kom op, schiet haar neer. Dan ben jij dood voor ze op de grond valt.”
“Achteruit, Meg,” zei Nate met stemverheffing en zijn ogen op die van Ed gericht. “Doe wat ik zeg, nu!” Toen hoorde hij een kakofonie van stemmen en rennende mensen. De toeschouwers renden naar voren, wist hij, gedreven door nieuwsgierigheid en fascinatie die het wonnen van hun angst.
“Laat je pistool vallen en laat haar gaan,” beval Nate. “Als je het nu doet, heb je nog een kans.” Toen Nate Coben achter Ed langs zag rennen wist hij dat er doden zouden vallen.
De hel brak los.
Ed draaide zich plotseling om en schoot. In een flits zag Nate dat Coben over het trottoir rolde terwijl het bloed uit een schotwond in zijn schouder stroomde. Cobens dienstpistool was uit zijn hand gevlogen en lag op het trottoir.
Toen hoorde Nate de explosie van een tweede kogel in het gebouw naast hem en overal luide paniekkreten.
Het drong nauwelijks tot hem door. Het leek wel of zijn bloed in ijs was veranderd.
Hij duwde Meg zo hard achteruit dat ze op de grond viel. Ze vervloekte hem toen hij met getrokken pistool naar voren liep. “Als er vandaag iemand sterft, ben jij het, Ed.”
“Wat doe je nou?” riep Ed toen Nate op hem afliep. “Wat doe je, verdomme?”
“Mijn werk. Dit is mijn stad. Laat je pistool vallen of ik schiet je neer als een ziek paard.”
“Val dood!” Hij duwde de huilende vrouw naar Nate toe en dook achter een auto.
Nate zag dat de vrouw op het trottoir in elkaar zakte. Toen rolde hij onder een andere auto door naar de overkant.
Gehurkt wierp hij een blik naar Meg en zag dat ze de vrouw troostte om wier leven ze beweerd had niets te geven. “Schiet op!” riep ze. “Pak die klootzak.”
Toen kroop ze over haar buik naar de gewonde Coben.
Ed schoot, en de kogel doorboorde een voorruit.
“Het is voorbij. Het is nu afgelopen!” riep Nate. “Laat je pistool vallen, of ik neem het je af.”
“Jij bent niets!” Er klonk meer dan paniek en woede in Eds stem door. “Je hoort hier niet eens.” Wild om zich heen schietend richtte hij zich op. De glasscherven vlogen als dodelijke sterren in het rond en metaal rinkelde en tinkelde.
Nate liep de straat op met zijn pistool voor zich uit gericht. Hij voelde pijn in zijn arm als de steek van een dikke boze bij. “Laat vallen, stomme klootzak!”
Met een schreeuw draaide Ed zich om en hij richtte.
En Nate schoot.
Hij zag dat Ed zijn heup vastgreep en viel. En bleef lopen tot hij bij het pistool was dat Ed had losgelaten toen hij viel.
“Je staat onder arrest, hufter. Lafaard.” Zijn stem klonk doodkalm toen hij Ed op zijn buik draaide, zijn armen naar achteren trok en zijn polsen boeide. Toen ging hij op zijn hurken zitten en sprak Ed zacht toe terwijl diens ogen glazig van pijn knipperden. “Je hebt een politieman beschoten.” Hij keek ongeïnteresseerd naar het dunne straaltje bloed net boven zijn elleboog. “Twee zelfs. Je bent er geweest.”
“Moeten we Ken erbij halen?” Hopp vroeg het kalm maar toen ze naar Nate toe liep waarbij het glas onder haar hoge hakken versplinterde zag hij dat ze van top tot teen beefde.
“Dat zou geen kwaad kunnen.” Hij knikte naar de mensen die kwamen aan rennen, onder auto’s door kropen of eenvoudig afzettingen opzijduwden. “Hou die mensen op afstand.”
“Dat is jouw werk, sheriff.” Ze forceerde een glimlachje dat onmiddellijk bevroor toen ze naar Ed keek. “Weet je, die tv-ploeg heeft bijna alles opgenomen. Die cameraman is waarschijnlijk krankzinnig. Eén ding zullen we duidelijk maken in de komende mediagekte die ons te wachten staat. Hij is nu de buitenstaander. Hij hoort niet bij ons.”
Ze stapte bij Ed vandaan en stak haar hand uit naar Nate alsof ze hem overeind wilde helpen. “Maar jij wel. Jij bent een van ons, Nate, goddank.”
Hij pakte haar hand beet en voelde de lichte trilling toen ze in de zijne kneep. “Zijn er daar nog gewonden?”
“Alleen wat schrammen.” De tranen welden op in haar ogen, maar ze knipperde ze weg. “Dankzij jou.”
“Goed zo.” Hij knikte toen hij zag dat Otto en Peter de menigte op afstand hielden.
Toen keek hij achterom en zag Meg gehurkt in een deuropening zitten. Haar ogen ontmoetten de zijne. Haar handen waren bebloed maar zo te zien had ze kundig een noodverband op Cobens gewonde schouder aangelegd.
Verstrooid wreef ze over haar wang en liet een bloederige streep achter. Toen glimlachte ze en blies hem een kus toe.
Ze zeiden dat er gelukkig geen doden waren gevallen, dat er wel veel gewonden waren maar dat de verwondingen meevielen: botbreuken, hersenschuddingen, schrammen en blauwe plekken, allemaal veroorzaakt tijdens valpartijen in de algemene paniek.
Ze zeiden dat er weinig materiële schade was: gebroken ramen, autoruiten, een straatlantaarn. Jim Mackie vertelde een freelance verslaggever van de NBC trots dat hij de kogelgaten in zijn pick-up zou laten zitten.
Alles bij elkaar genomen, zeiden ze, was het een enorme climax voor de 1-mei-parade in Lunacy, Alaska.
Ze zeiden nog veel meer.
De media-aandacht bleek nog uitgebreider dan de verwondingen. De gewelddadige bizarre arrestatie van Ed Woolcott, de vermeende moordenaar van Patrick Galloway, de Ijsman van No Name, was wekenlang nationale pulp.
Nate volgde het nieuws niet en hield het bij de verslagen in The Lunatic.
Naarmate de maand mei verstreek nam de aandacht van buiten af.
“Het was een lange dag,” zei Meg toen ze de veranda op liep om bij hem te zitten.
“Daar hou ik wel van.”
Ze gaf hem een biertje en keek samen met hem naar de lucht. Het was bijna tien uur en zo licht als overdag.
Haar tuin was beplant. De dahlia’s waren zoals voorspeld spectaculair, en de riddersporen rezen donkerblauw omhoog op metershoge stelen.
Ze zouden nog verder groeien, dacht ze. Ze hadden de hele zomer, al die lange lichte dagen.
De vorige dag had ze eindelijk haar vader begraven. De hele stad was uitgestroomd. Evenals de media, maar alleen de mensen waren belangrijk voor Meg.
Charlene had zich ingehouden. Voor haar doen, althans. Ze had niet eens met de camera’s geflirt, maar had waardiger dan Meg haar ooit had gezien, naast de Professor gestaan met haar hand in de zijne.
Misschien zouden ze samen gelukkig worden. Misschien ook niet. Het leven was vol onvoorspelbaarheden.
Eén ding wist ze zeker: aanstaande zaterdag zou ze hier staan, in het licht van de zomeravond, met het zicht op het meer en de bergen, om te trouwen met haar grote liefde.
“Vertel eens,” zei ze. “Wat ben je vandaag te weten gekomen toen je met Coben hebt gesproken?”
Hij wist dat ze dat zou vragen. Hij wist dat ze het zouden bespreken. Niet alleen vanwege haar vader, maar omdat ze het belangrijk vond wat hijzelf deed en wie hij was.
“Ed heeft een andere advocaat genomen. Een of andere topper van buiten. Hij beweert dat de moord op je vader een geval van zelfverdediging was. Dat Galloway door het lint ging en hij voor zijn leven vreesde en in paniek handelde. Hij is bankier, en voert de hele boekhouding. Hij zegt dat hij die twaalfduizend dollar die in maart dat jaar plotseling op zijn rekening stond had gewonnen, maar er zijn getuigen die iets anders zullen beweren. Dus dat gaat niet op. Hij zegt dat hij met de rest niets te maken had. Dat zweert hij. Dat gaat ook niet op.”
Er danste een wolk muggen aan de rand van het bos. Ze zoemden als een kettingzaag en hij was dankbaar voor de insecticide die hij had opgesmeerd voor hij naar buiten ging.
Hij draaide zijn hoofd om haar op de wang te kussen. “Wil je het echt allemaal horen?”
“Ga verder.”
“Zijn vrouw is er kapot van en heeft genoeg gezegd om zijn alibi’s voor de tijdstippen van Max’ dood en die van Yukon onderuit te halen. Voeg dat bij de spuitbussen gele verf in zijn gereedschapsschuur, en Harry’s verklaring dat Ed vers vlees bij hem heeft gekocht op de dag dat de beer ons een bezoek bracht. Dat alles is genoeg om hem vast te pinnen.”
“Voeg daarbij nog het feit dat hij een pistool tegen het hoofd van een toeriste heeft gehouden, een brigadier van de staatspolitie heeft beschoten én onze eigen sheriff.” Ze kuste hem op zijn arm. “Dat alles,” vervolgde ze, “is ook nog eens gefilmd door de cameraman van de NBC.” Ze rekte zich loom uit. “Fantastische tv. Onze dappere knappe held die de schurk neerschiet, terwijl hij zelf gewond was…”
“Een vleeswond.”
“Die klootzak een lesje leerde als Cooper in High Noon. Ik ben geen Grace Kelly maar ik krijg het al warm als ik eraan denk.”
“Nou, mevrouw.” Hij sloeg naar een enorme mug die kennelijk immuun was voor de insecticide. “Het stelde niets voor.”
“En zelf kwam ik ook mooi in beeld toen je me tegen de vlakte had geduwd.”
“Nu zie je er nog beter uit. De advocaten zullen hun best doen…het gooien op verminderde toerekeningsvatbaarheid, tijdelijke waanzin, maar…”
“Het zal niet opgaan.”
“Coben zal hem inpakken…en anders de officier van justitie wel. Ze hebben er nu hun tanden in gezet.”
“Als Coben naar je had geluisterd, had je hem zonder al die toestanden kunnen inrekenen.”
“Ach, ja.”
“Je had hem kunnen doden.”
Nate nam een slokje bier en luisterde naar de kreet van een adelaar. “Jij wilde hem levend. Ik ben je graag van dienst.”
“Je bent me zeer van dienst.”
“Jij had het ook niet gedaan.”
Meg strekte haar benen uit en keek naar de neus van haar oude tuinlaarzen. Die waren aan vervanging toe. “Wees daar maar niet te zeker van, Nate.”
“Hij is niet de enige die iemand uit zijn tent kan lokken. Je stangde hem, Meg. Je daagde hem uit zodat hij zijn pistool van haar op een van ons zou richten.”
“Heb je haar ogen gezien?”
“Nee, ik keek naar de zijne.”
“Ik wel. Ik heb die angst eerder gezien. Bij een konijn in een val.”
Ze zweeg om de honden te aaien die aan kwamen rennen. “Als je tegen me zegt dat hij, hoeveel topadvocaten uit de Lower 48 hij ook neemt, toch heel lang achter de tralies zal zitten, geloof ik je.”
“Hij zal heel lang achter de tralies zitten.”
“Goed dan. Zaak gesloten. Heb je zin in een wandeling langs het meer?”
Hij bracht haar hand naar zijn lippen. “Dat lijkt me wel wat.”
“En wil je dan op de oever met me liggen vrijen tot we niet meer op onze benen kunnen staan?”
“Dat lijkt me ook wel wat.”
“We worden waarschijnlijk levend opgevreten door de muggen.”
“Sommige dingen zijn het risico waard.”
Hij was het risico waard, dacht ze. Ze stond op en stak haar hand naar hem uit. “Weet je, binnenkort hebben we legale seks. Zal dat het voor jou minder spannend maken?”
“Totaal niet.” Hij keek weer naar de lucht. “Ik hou van de lange dagen, maar ik heb ook geen moeite meer met lange nachten. Want het licht is om me heen.” Hij sloeg zijn arm om haar heen en drukte haar tegen zich aan. “Jij bent mijn licht.”
Hij zag de zon die maar niet onder wilde gaan glinsteren op het koele diepe water. En de bergen staken imposant, wit en eeuwig winters aftegen het zomerse blauw.
THE END