11

Logboekfragment • 18 februari 1988

Ik stond boven de wolken. Dit is voor mij het beslissende moment van elke klimtocht. De uitputting, de pijn, de pure ellende van de kou vallen van je af, wanneer je op de top staat. Je voelt je herboren. In die onschuld bestaat geen angst voor de dood of het leven. Er is geen woede, geen verdriet, geen verleden en geen toekomst. Er is slechts het moment.

Je hebt het volbracht. Je leeft.

We dansten op de maagdelijke sneeuw bijna drie kilometer boven de grond met de zon in onze ogen en de wind die om ons heen raasde. Onze kreten weergalmden in de lucht en verdwenen in de oceaan van wolken.

Toen Darth zei dat we moesten springen, deed ik dat bijna. Waarom niet? We waren goden, hier.

Hij meende het. Dat gaf me een schok, niet alleen van angst, dat hij het meende. Laten we omlaag springen. Laten we vliegen! Iets te veel speed in zijn donder. Iets te veel speed om de worsteling naar de top te volbrengen.

Hij pakte me zelfs bij de arm, daagde me uit. Ik moest me losrukken en ons van de rand wegtrekken. Hij vervloekte me, maar lachte. We lachten allebei. Als waanzinnigen.

Hij zei iets mafs, maar het was er de plek voor, zou ik zeggen. En schold me uit met die gierende lach, omdat ik zoveel geluk had. Ik had de meest sexy vrouw in Lunacy en ik mocht mijn gang gaan terwijl zij al het werk deed. Ik kon gaan en staan waar ik wilde, en niet alleen een hoer neuken, maar ook nog eens het geld binnenharken in de achterkamer, en ik stond op het topje van de wereld gewoon omdat ik dat wilde.

Nu wil ik niet eens springen.

Het gaat veranderen, dat zei hij tegen me. De rollen worden omgedraaid. Hij zal een vrouw krijgen die alle mannen willen, hij zal een slag slaan. Hij zal het breed laten hangen.

Ik liet hem maar begaan. Het was een te mooi moment om te bederven met kleinzieligheden.

In me veranderde de krankzinnige vreugde in totale, volmaakte vrede. We zijn hier geen goden, slechts mannen die omhooggeklommen zijn naar een bergtop. Ik weet dat ik talloze onbeduidende dingen heb gedaan. Maar dat is dit niet. Dit is een mijlpaal.

We hebben de berg niet bedwongen, we zijn er deel van geworden.

Ik denk dat ik door dit te doen misschien een beter mens kan zijn. Een betere partner. Een betere vader. Ik weet dat er een kern van waarheid zit in Darths geraaskal. Alles wat ik heb is me voor een deel in de schoot geworpen, niet zoals ik dit moment heb bevochten. Het verlangen om meer te zijn komt bij me op terwijl ik in de beukende wind sta boven een wereld vol pijn en schoonheid, afgedekt door de wolken die me verleiden door ze heen te duiken, om me terug te haasten naar die pijn en schoonheid.

Vreemd dat ik hier sta, waar ik zo wanhopig graag wilde zijn, en verlang naar wat ik achterliet.

Nate bestudeerde de foto’s van de ijsgrot. Er viel niets nieuws op te zien en hij had ze de afgelopen drie dagen elk vrij ogenblik bekeken. Elk detail stond in zijn geheugen gegrift.

Hij had wat summiere informatie van de staatspolitie. Als het weer het toeliet zouden ze binnen vierentwintig uur de technische recherche en een bergingsploeg eropuit sturen. Hij wist dat ze de drie jongens uitvoerig hadden ondervraagd, maar de meeste vragen en antwoorden had hij via via gehoord, in plaats van langs de officiële kanalen.

Hij wilde een bord over de zaak opzetten, maar het was zijn zaak niet.

Hij zou de grot niet mogen onderzoeken, noch bij de autopsie aanwezig zijn als het lijk geborgen was. Hij zou slechts de gegevens doorkrijgen die het onderzoeksteam hem gunde.

Misschien zou hij wat meer kunnen doen als het lijk eenmaal officieel geïdentificeerd was als dat van Patrick Galloway, maar echt meedoen zou niet gaan.

Het verbaasde hem hoezeer hij dat wilde. Het was een jaar geleden dat hij zo voor een zaak was warmgelopen. Hij wilde ermee aan de slag. Dat kwam waarschijnlijk deels omdat het met Meg in verband stond, maar voornamelijk kwam het door de foto’s. Het ging om de man die daarop naar voren kwam.

Bevroren in dat moment, zestien jaar geleden. Geconserveerd, en alle bijzonderheden van zijn dood met hem. De dood had de antwoorden, als je maar wist waar je moest kijken.

Had hij gevochten? Was hij overrompeld? Had hij zijn moordenaar gekend? Moordenaars?

Waarom was hij gestorven?

Hij stopte het dossier waaraan hij was begonnen in een la toen er op de deur van zijn kantoor werd geklopt.

Peach stak haar hoofd om de deur. “Deb heeft een paar jongens betrapt op diefstal in de winkel. Peter heeft niets te doen. Wil je dat hij erheen gaat?”

“Goed. Licht de ouders in, zorg dat ze hier komen. Wat hebben ze gestolen?”

“Ze probeerden wat stripboeken, repen en een six-pack Miller mee te nemen. Ze zouden beter moeten weten. Deb heeft haviksogen. Jacob Itu is net binnengekomen. Hij zou je graag even spreken.”

“Ja hoor, stuur hem maar naar me toe.”

Nate stond op en liep naar zijn koffiezetapparaat. Nog een uur zonlicht, berekende hij, hoewel het die dag somber en miezerig was. Door zijn raam kon hij No Name zien en terwijl hij zijn koffie dronk tuurde hij naar de enorme berg.

Toen hij Jacob hoorde draaide hij zich om. De man was een klassiek voorbeeld van de autochtone Alaskaan met zijn scherp gesneden gezicht en zijn donkere ogen met doordringende blik. Zijn haar had zilvergrijze strepen en hij droeg het in een vlecht. Hij had stevige schoenen en werkkleding aan met een lang bruin vest over het flanel en de wol.

Nate schatte hem dik in de vijftig, gezond en fit, met tanige spieren.

“Meneer Itu.” Nate gebaarde naar een stoel. “Wat kan ik voor u doen?”

“Patrick Galloway was mijn vriend.”

Nate knikte. “Wilt u koffie?”

“Nee, dank u.”

“Het stoffelijk overschot is nog niet geborgen, onderzocht of geïdentificeerd.” Nate ging achter zijn bureau zitten. Het was dezelfde tekst die hij iedereen gaf die binnen was gekomen of hem op straat of in The Lodge de afgelopen paar dagen had aangeklampt. “De staatspo-litie heeft de leiding over het onderzoek. Zij lichten de nabestaanden officieel in, als de identificatie rond is.”

“Meg heeft haar vader herkend.”

“Ja. Dat ben ik met u eens.”

“Je kunt gerechtigheid niet aan anderen overlaten.”

Dat was ooit zijn motto geweest. Het motto waardoor hij en zijn partner in een steeg in Baltimore waren geëindigd.

“Het is mijn zaak niet. Het valt niet onder mijn jurisdictie of district.”

“Hij was een van ons, net als zijn dochter. U hebt voor de mensen van deze stad gestaan toen u hier kwam en beloofd dat u uw plicht jegens hen zou vervullen.”

“Dat klopt. Dat zal ik ook doen. Ik laat het niet rusten, maar ik ben maar een kleine schakel in de ketting in dit geval.”

Jacob deed een stap naar voren, zijn enige beweging sinds hij binnen was. “Voor u hier kwam, was moord uw beroep.”

“Inderdaad. Ik ben niet meer van buiten. Hebt u Meg gezien?”

“Ja. Ze is sterk. Ze zal haar verdriet de baas kunnen. Ze zal niet toelaten dat het haar de baas wordt.”

Zoals bij mij? dacht Nate. Maar deze man met zijn doordringende ogen en beheerste woede kon niet in zijn binnenste kijken.

“Vertel me eens iets over Galloway. Met wie zou hij de berg op zijn gegaan?”

“Met bekenden.”

“Wie dan?”

“Voor een bergtocht in de winter heb je minstens drie man nodig. Hij was roekeloos, impulsief, maar hij zou het niet gewaagd hebben met minder dan drie man. Ook niet met vreemden. In elk geval niet alleen vreemden.” Jacob glimlachte. “Hij maakte makkelijk vrienden.”

“Ook vijanden?”

“Een man die heeft wat anderen willen maakt vijanden.”

“Wat had hij dan?”

“Een mooie vrouw. Een leuk kind. Een ontspannen levenshouding en gebrek aan ambitie waardoor hij meestal kon doen en laten wat hij wilde.”

Andermans vrouw begeren was tussen vrienden vaak een motief voor moord. “Had Charlene iemand anders?”

“Volgens mij niet.”

“Hij?”

“Misschien had hij wel eens een andere vrouw als hij van huis was, wat sommige mannen nu eenmaal niet kunnen laten. Als hij hier iemand had, heeft hij er mij niets over verteld.”

“Dat had hij niet hoeven vertellen,” zei Nate. “U had het geweten.”

“Ja.”

“En anderen ook. Een plaats als deze mag geheimen hebben, maar zoiets blijft niet lang verborgen.” Hij keek Jacob aan. “Gebruikte hij drugs?”

“Hij had wat wietplanten. Hij dealde niet.”

Nate trok zijn wenkbrauwen op. “Alleen wiet?” Toen Jacob aarzelde leunde Nate achterover in zijn stoel. “Niemand zal hem er nu nog op aanspreken.”

“Voornamelijk wiet, maar hij was niet vies van iets anders als het te krijgen was.”

“Had hij een dealer, in Anchorage, bijvoorbeeld?”

“Dat denk ik niet. Hij had zelden geld voor dat soort dingen. Charlene hield de hand op de knip. Hij ging graag klimmen en vissen, of trektochten maken. Hij vloog ook graag maar wilde geen piloot worden. Als hij geld nodig had, werkte hij. Aan beperkingen, wetten en regels had hij de pest. Zo zijn er veel hier. Hij zou u niet begrepen hebben.”

Het belangrijkste, zoals Nate het zag, was dat hij Patrick Galloway begreep.

Hij stelde nog wat vragen en toen Jacob vertrokken was borg hij zijn aantekeningen op in het dossier.

Toen was het tijd om zich met de alledaagse zaak van de jonge winkeldieven bezig te houden.

Dat, plus een paar vermiste ski’s en een gedeukte bumper, hield hem bezig tot zijn dienst erop zat.

Hij nam de avond vrij en gaf Otto en Pete de opdracht standby te blijven. Tenzij er een massamoord plaatsvond, was hij tot de volgende ochtend vrij.

Hij had Meg haar drie dagen gegeven. Hij hoopte dat ze klaar voor hem was.

Het was zijn eigen schuld, concludeerde hij, dat hij terug was gegaan naar The Lodge om wat schone kleren te pakken, voor het geval hij bij Meg zou blijven slapen.

Charlene klampte hem aan toen hij nog in zijn kamer was.

“Ik moet je spreken.” Ze glipte langs hem heen de kamer binnen en ging op bed zitten. Ze was geheel in het zwart gehuld: een strakke trui, nog strakkere broek en de hoge hakken waar ze graag op paradeerde.

“Prima. Zullen we naar beneden gaan en een kop koffie drinken?”

“Het is privé. Wil je de deur dichtdoen?”

“Oké.” Hij bleef er wel bij staan voor het geval dat.

“Ik wil dat je iets voor me doet. Ik wil dat je naar Anchorage gaat en tegen die mensen zegt dat ze Pats lichaam aan mij moeten overdragen.”

“Charlene, ze hebben het lichaam nog niet eens uit de grot gehaald.”

“Dat weet ik. Ik heb die bureacraten en gevoelloze burgers toch elke dag gebeld? Ze laten hem daar gewoon liggen.”

De moed zonk Nate in de schoenen toen de tranen haar in de ogen sprongen.

“Charlene.” Hij zocht ietwat wanhopig om zich heen naar papieren zakdoekjes, een handdoek of een oud T-shirt, en liep ten slotte naar de badkamer. Hij kwam terug met een rol wc-papier en duwde die in haar hand. “Het is een hele operatie om mensen de berg op te sturen en het lichaam te bergen.”

Hij wilde niet uitspreken dat een paar dagen in dit geval geen enkel verschil maakten. “Het heeft gestormd en er waren rukwinden, maar ik heb vandaag zelf met brigadier Coben gesproken. Als het weer morgen goed is sturen ze ‘s-morgens een ploeg.”

“Ze zeiden dat ik geen naaste familie was, omdat we niet voor de wet getrouwd waren.” Ze trok een paar velletjes papier van de rol en drukte de prop tegen haar gezicht.

“O.” Hij bolde zijn wangen en blies uit. “Meg…”

“Ze is een onwettig kind.” Met gebroken stem zwaaide ze de prop wc-papier heen en weer. “Waarom zouden ze hem aan haar overdragen? Ze zullen hem naar zijn ouders sturen, in het oosten. En dat is niet eerlijk! Het klopt niet! Hij is bij hen weggegaan, of niet soms? Niet bij mij. Niet met opzet. Maar zij haten me en ze zullen mij hem nooit gunnen.”

Hij had eerder meegemaakt dat nabestaanden ruziemaakten over een overledene, en het was altijd gênant. “Heb je met hen gesproken?”

“Nee, ik heb niet met hen gesproken,” snauwde ze en haar ogen keken hem met een kille blik aan. “Ze doen net of ik niet besta. O, ze hebben wel eens met Meg gesproken, en ze hebben haar wat geld gegeven toen ze eenentwintig werd. Een schijntje, want ze hebben bakken met geld. Ze bekommerden zich niet om Pat toen hij nog leefde, maar reken maar dat ze hem opeisen nu hij dood is. Ik wil hem terug. Ik wil hem terug!”

“Goed, laten we niet op de zaken vooruitlopen.” Hij ging naast haar zitten en sloeg een arm om haar schouder zodat ze op de zijne kon uithuilen. “Ik hou contact met Coben. Het lichaam wordt echt nog lang niet vrijgegeven. En zoals ik het zie heeft Meg als zijn dochter net zoveel recht op hem als zijn ouders.”

“Ze zal niet om hem knokken. Dat soort dingen vindt ze niet belangrijk.”

“Ik zal met haar praten.”

“Waarom zou iemand Pat vermoorden? Hij heeft nooit iemand kwaad gedaan. Behalve mij gekwetst.” Ze liet een dun lachje horen dat tegelijkertijd droef en weemoedig klonk. “En dat was nooit met opzet. Het was nooit zijn bedoeling om je boos of verdrietig te maken.”

“Heeft hij veel mensen kwaad gemaakt?”

“Voornamelijk mij. Ik werd gek van hem.” Ze zuchtte. “Ik hield waanzinnig veel van hem.”

“Kun je je nog iets herinneren van de weken rond de dag dat hij vertrok? Vooral wat betreft details, de kleinste dingen.”

“Het is zo lang geleden dat het bijna onwerkelijk is, maar ik zal mijn best doen.”

“Graag. Trek er een paar dagen voor uit en probeer echt terug te gaan in de tijd. Schrijf dingen op die je invallen. Wat hij zei, met wie hij contact had, alles wat anders leek. We hebben het er nog over.”

“Hij is daar al die tijd geweest,” fluisterde ze. “Alleen in de kou. Hoe vaak heb ik al deze jaren niet naar die berg gekeken? Nu zal ik steeds als ik hem zie aan Pat denken. Het was makkelijker om hem te haten, snap je?”

“Ja, ik denk het wel.”

Ze snifte en rechtte haar rug. “Ik wil dat hij hierheen wordt gebracht. Ik wil hem hier begraven. Dat zou hij gewild hebben.”

“We zullen alles doen om dat mogelijk te maken.” Nu ze door haar huilbui milder gestemd was en niet tegen hem tekeerging, kon hij misschien wat informatie uit haar lospeuteren. “Charlene, wat weet je van Jacob Itu?”

Ze depte haar wimpers droog. “Hoe bedoel je?”

“Wat is zijn achtergrond? Hoe heeft hij Pat leren kennen? Het helpt als ik me een beeld kan vormen.”

“Zodat je kunt uitzoeken wat er met Pat is gebeurd?”

“Precies. Was Jacob een vriend van hem?”

“Ja.” Ze haalde opnieuw haar neus op, iets zachter. “Jacob is een beetje…raadselachtig. Ik heb hem tenminste nooit kunnen doorgronden.”

Als hij op de blik in haar ogen afging betekende dat dat ze hem nooit in bed had kunnen krijgen. Interessant, dacht Nate. “Hij lijkt me een einzelganger.”

“Waarschijnlijk wel.” Ze haalde haar schouders op. “Hij en Pat konden het goed met elkaar vinden. Ik denk dat hij eigenlijk, nou ja, Pat vooral grappig vond. Wel hielden ze allebei van dat stomme jagen, vissen en bergbeklimmen. Pat was goed in al dat buitengebeuren. Jacob en hij gingen soms dagen aaneen op pad terwijl ik hier met een klein kind zat en moest werken en…”

“Dus dat was de band, hun overeenkomst,” onderbrak Nate haar.

“Ja, en ze hadden allebei een hekel aan de overheid, maar dat heeft iedereen hier. Hij en Pat mochten graag ‘van het land leven’, maar uiteindelijk ging het om Meg.”

“Hoe bedoel je?”

“Nou…”

Ze schoof dichter naar hem toe alsof ze hem iets vertrouwelijks wilde vertellen.

Hij bleef zitten, intiem naast haar op het bed, omdat hij het moment niet wilde verbreken tot hij de informatie had die hij wilde.

“Jacob was ooit getrouwd.”

“O ja?”

“Lang geleden. Eeuwen. Toen hij een jaar of achttien was en in een klein dorp buiten Nome woonde.” Haar gezicht kreeg een levendige uitdrukking en ze schudde haar haar naar achteren, helemaal klaar voor haar verhaal. “Dat heb ik allemaal van Pat en via via. Jacob zegt nooit veel tegen me.”

Haar rancuneuze stemming kreeg weer de overhand. “Dus hij was getrouwd,” drong Nate aan.

“Met een of ander jong grietje, van dezelfde stam. Ze groeiden samen op en alles, het was zo’n band van zielsverwanten. Ze is gestorven in het kraambed. Zij en de baby, een meisje. De bevalling was te vroeg, een paar maanden zelfs, en er waren complicaties. Hoe dan ook, ik weet niet meer precies wat er misging, maar ze konden haar niet naar een ziekenhuis brengen, niet op tijd in elk geval. Dat was triest,” zei ze even later en haar ogen, gezicht en stem verzachtten zich met gemeend medeleven. “Echt triest.”

“Ja.”

“Pat zegt dat hij daarom piloot is geworden. Als hij een vliegtuig had gehad, of er op tijd een hadden kunnen charteren, misschien…Toen is hij hier komen wonen, hij zei dat hij daar niet kon blijven omdat zijn leven er voorbij was. Of iets dergelijks. Hoe dan ook, toen wij kennis met hem maakten en hij Meg zag zei hij dat haar ziel tot de zijne had gesproken. Hij was niet eens stoned,” zei ze en sloeg haar ogen ten hemel. “Jacob blowde niet. Hij zegt dat soort dingen gewoon. Hij zei tegen Pat dat Meg zijn spirituele kind was, en dat vond Pat wel oké. Ik vond het raar, maar Pat had er geen moeite mee. Hij vond dat Jacob en hij daardoor broeders werden.”

“Hadden Jacob en Pat ooit onenigheid? Over Meg bijvoorbeeld?”

“Niet dat ik weet. Jacob maakt trouwens geen ruzie. Hij staart je alleen maar aan met die langdurige, hoe heet het…ondoorgrondelijke blikken. Hij trok veel met Meg op toen Pat verdween. Maar Pat is niet vertrokken.” Haar ogen vulden zich opnieuw met tranen. “Hij is gestorven.”

“Het spijt me. Bedankt dat je me dit verteld hebt. Het is altijd goed om een beeld te krijgen.”

“Praat met Meg.” Charlene ging staan. “Zeg tegen haar dat ze die lui uit Boston ervan moet overtuigen dat Pat hier hoort. Overtuig haar ervan. Naar mij luistert ze niet. Dat heeft ze nooit gedaan. Ik reken op je, Nate.”

“Ik zal mijn best doen.”

Dat leek haar tevreden te stellen, en ze liet Nate op de rand van het bed achter, met het gevoel dat hij gevangenzat tussen twee moeilijke vrouwen.

Hij belde haar niet. Ze zou hem waarschijnlijk afpoeieren of gewoon niet opnemen. Ze kon hem hooguit wegsturen als hij voor haar deur stond, maar dan zou hij in elk geval weten of het goed met haar ging.

Hij reed over de weg die vanwege de hoge sneeuw aan weerszijden meer op een tunnel leek. De lucht was wat opgeklaard, zoals voorspeld was, en hij zag de vage glinstering van maan en sterren. Het viel op de bergen die hij overal zag en deed de rivier glanzen.

Hij hoorde de muziek al voor hij de bocht naar haar huis nam. Het geluid vulde de duisternis, kliefde erdoorheen en slokte haar op. Net zoals het licht de donkere avond op afstand hield. Ze had alle lichten aan, en het huis, de grond eromheen en de aangrenzende bomen baadden in de gloed alsof ze in brand stonden. En daar tussendoor stroomde en vloeide de muziek.

Hij dacht dat het opera was, hoewel hij niet echt op de hoogte was van dat soort muziek. Het was hartverscheurend en tegelijkertijd prikkelend.

Ze had een pad van bijna een meter breed vrijgemaakt. Hij stelde zich voor hoeveel tijd en energie dat had gekost. Haar veranda was sneeuwvrij en de kist met houtblokken naast de deur was gevuld.

Hij wilde aankloppen, maar bedacht dat niemand dat boven de muziek uit zou horen. Daarom probeerde hij de deur, die niet op slot bleek, en opende hem.

De honden, die ondanks de muziek hadden liggen slapen, sprongen op van het vloerkleed. Na een paar waarschuwende blaffen begonnen ze met hun staart te kwispelen. Tot Nates opluchting bleken ze hem te herkennen en sprongen ze naar hem toe om hem te begroeten.

“Hallo, brave dieren. Waar is jullie bazin?”

Hij riep een paar keer en liep toen naar boven. In de woonkamer en keuken knetterde een haardvuur en op het fornuis stond iets geurigs te pruttelen.

Net toen hij in de pan wilde kijken en misschien een hapje nemen zag hij door het raam iets bewegen.

Hij liep erheen. Daar stond ze, in de lichtgloed. Ze was van top tot teen ingepakt en liep terug door de sneeuw op de dikke ronde sneeuw-schoenen die berenklauwen werden genoemd. Terwijl hij keek bleef ze staan en hief haar hoofd op naar de lucht. Zo bleef ze omhoog staan kijken terwijl de muziek over haar heen stroomde. Toen liet ze haar armen zakken en viel achterover.

Met één sprong was hij bij de deur. Hij rukte hem open en rende naar buiten, de trap af, en gleed over het ijzige pad dat ze had vrijgemaakt.

Toen hij haar naam schreeuwde schoot ze overeind.

“Wat? Hallo, waar kom jij vandaan?”

“Wat is er gebeurd? Ben je gewond?”

“Nee. Ik wilde alleen even in de sneeuw liggen. De lucht is helderder. Maar goed, trek me omhoog nu je hier toch bent.”

Toen ze haar hand uitstak schoten de honden naar buiten en sprongen op hen.

“Je hebt de deur opengelaten,” kon Meg nog net uitbrengen toen een van de husky’s met haar in de sneeuw rolde.

“Sorry. Dat vergat ik toen ik dacht dat je een attaque had.” Hij trok haar omhoog. “Wat doe je hierbuiten?”

“Ik was in de schuur aan een oude sneeuwscooter aan het werk die ik een paar maanden geleden heb gekocht. Af en toe geef ik het ding een paar optaters.”

“Weet jij hoe je een sneeuwscooter moet repareren?”

“Mijn talenten zijn verstrekkend en gevarieerd.”

“Dat geloof ik graag.” Toen hij naar haar keek gleden alle kleine irritaties van de dag van hem af. “Ik denk erover om ook een sneeuwscooter aan te schaffen.”

“O, ja? Nou, als ik deze aan de praat krijg, mag je een bod doen. Kom mee naar binnen. Ik lust wel iets te drinken.” Ze wierp hem een zijdelingse blik toe terwijl ze naar haar huis liepen. “En, was je toevallig in de buurt?”

“Nee.”

“Wilde je kijken hoe het met me ging?”

“Ja, en ik hoopte op een gratis maaltijd.”

“Was dat alles waar je op hoopte?”

“Nee.”

“Goed. Want aan dat andere ben ik ook toe.” Ze pakte een borstel die bij de deur hing. “Wil je me wat afborstelen?”

Ze trok de berenklauwen uit. “Doe je jas uit,” zei ze terwijl ze zich begon af te pellen.

“Hé. Je haar.”

Ze streek er met haar hand doorheen toen ze haar parka en muts ophing. “Hoe bedoel je?”

“Het is veel korter.”

Het kwam nog maar net tot onder haar kaaklijn, recht, vol en dik, en wat in de war door haar hand.

“Ik wilde iets anders. Dus heb ik het geknipt.” Ze liep naar binnen en pakte een fles uit de kelderkast.

“Het staat je goed. Het maakt je, hoe zeg je dat, jong en schattig.”

Ze hield haar hoofd schuin. “Jong en schattig. Wil je soms dat ik een overgooiertje en lage schoentjes aantrek en pappie tegen je zeg?”

“Ik weet niet hoe een overgooiertje je staat, maar dat lijkt me niet bezwaarlijk. Het pappiegedeelte wel.”

“U vraagt, wij draaien.” Ze haalde haar schouders op en schonk dieprode wijn in twee glazen. “Fijn dat je er bent, Burke.”

Hij liep naar haar toe, nam de glazen van haar over en zette ze op tafel. Hij streek haar dikke haar uit haar gezicht, boog zich naar haar toe en zoende haar langzaam met open ogen. Zacht en kalm tot de vonken ervan afsprongen. Hij zag hoe ze hem aankeek tijdens de zoen, dat haar perfect blauwe ogen een keer knipperden.

Toen hij haar losliet, pakte hij de wijnglazen op en gaf er een aan haar. “Fijn je te zoenen, ook, trouwens.”

Ze wreef haar lippen over elkaar en was verbaasd dat de vonken er niet van afspatten. “Daar kan ik niets tegenin brengen.”

“Ik was ongerust. Ik weet dat je dat niet wilt horen, en dat je haren ervan overeind gaan staan. Maar zo is het nu eenmaal. We hoeven nergens over te praten als je er nog niet aan toe bent.”

Ze nam een slok, en nog een. Hij had veel geduld, bedacht ze. En het maatje van geduld was vasthoudendheid.

“Het kan maar beter uit de weg zijn. Kun je salade maken?”

“Eh…Je trekt zo’n zak slaspul uit de winkel open en mikt het in een kom?”

“Je bent geen keukenprins, hè?”

“Nee.”

“Toch, op dit punt in onze relatie, zolang je nog op me geilt, zul je zonder morren groente leren snijden. Heb je ooit wortelen geschrapt?” vroeg ze terwijl ze naar de koelkast liep.

“Ja, jawel hoor.”

“Nou, dat is al wat.” Ze legde spullen op het keukenblok en gaf hem een wortel en een schrapper. “Ga je gang.”

Terwijl hij bezig was ging ze sla wassen. “In sommige culturen knippen vrouwen hun haar af als teken van rouw. Dat was niet helemaal de reden waarom ik het deed. Mijn vader was al lang weg, en daar heb ik me aan aangepast, op mijn manier. Maar nu is het anders.”

“Moord verandert alles.”

“Meer dan de dood op zich,” stemde ze in. “Doodgaan is natuurlijk. Het is erg, want niemand wil dat, maar het leven is een cyclus, en niemand kan van het wiel springen.”

Ze droogde de sla en werkte snel met haar lange vingers met korte ronde nagels. “Dat hij dood is had ik kunnen accepteren. Dat hij vermoord is niet. Daarom zal ik de staatspolitie en jou onder druk zetten tot ik tevreden ben. Het zal je gevoelens voor me misschien bekoelen, maar zo staat het ervoor.”

“Dat denk ik niet. Ik ben al een tijd niet geil op een vrouw geweest, dus kan het nog wel even duren.”

“Waarom niet?”

Hij hield de wortel ter inspectie omhoog. “Waarom wat niet?”

“Waarom ben je niet geil op een vrouw geweest?”

“Ik…hm.”

“Problemen met het apparaat?”

Hij knipperde met zijn ogen en lachte met dichtgeknepen keel. “Jezus. Dat is me nogal een vraag. Maar dit is wel een heel maf gesprek om boven de sla te houden.”

“De moord dan maar,” antwoordde ze.

“Wie heeft hen naar boven gebracht?” vroeg hij.

“Wat?”

“Ze hebben een piloot nodig gehad, toch? Wie heeft hen naar het basiskamp gebracht of hoe je dat noemt?”

“O.” Ze zweeg en tikte met haar mes op de snijplank. “Je bent toch politieman? Ik weet het niet en het is waarschijnlijk lastig uit te zoeken na al die tijd. Maar als Jacob en ik samenwerken, moet het lukken.”

“Wie het ook is, de piloot heeft een man minder teruggevlogen dan op de heenvlucht. Maar dat heeft hij niet gemeld. Waarom niet?”

“Dat zijn de dingen die we moeten uitzoeken. Goed. Het is een uitgangspunt.”

“Het onderzoeksteam zal die vragen stellen, die richting uit gaan. Misschien wil je nog wat tijd om met het meer persoonlijke in het reine te komen.”

“Je bedoelt de strijd om het lichaam en de begrafenis die Charlene op het oog heeft.” Ze begon mooie ringen van een stuk rode kool te snijden. “Ze heeft me al gezegd hoe ze erover denkt; daarom heb ik gisteren de telefoon niet meer opgenomen. Vechten om een lijk is echt te stom voor mij. Vooral omdat ze geen idee heeft of zijn familie er wel bezwaar tegen heeft als hij hier begraven wordt.”

“Ken je ze?”

Ze pakte een pan en liet die vollopen met water voor de pasta. “Ja. Zijn moeder heeft me een paar keer gebeld en toen ze aanbood om me daarheen te laten vliegen om zijn familie te ontmoeten was ik zo nieuwsgierig dat ik ben gegaan. Toen was ik achttien. Charlene was woedend, daarom wilde ik helemaal graag.”

Toen de pan op een pit stond roerde ze in de saus en liep terug om de salade af te maken. “Ze zijn oké. Verwaand, snobs, niet het soort mensen met wie ik zou omgaan of die mij lang om zich heen zouden willen. Maar ze waren aardig voor me. Ze gaven me geld, wat in hun voordeel spreekt.”

Ze pakte de fles wijn en vulde haar glas bij, hield het met een vragende blik naar Nate omhoog.

“Nee, dank je.”

“Het was genoeg geld om een aanbetaling op mijn vliegtuig en dit huis te doen, dus ik ben hen dankbaar.”

Nadenkend nam ze een slok wijn. “Ik denk niet dat ze zich tegen Charlene willen verzetten en erop staan dat hij naar het oosten wordt gesleept. Zij denkt dat graag omdat ze een hekel aan hen wil hebben. Net zoals zij haar graag doodzwijgen. Op die manier kunnen ze allemaal meer van mijn vader maken dan hij was.”

Ze pakte borden en gaf ze aan Nate om op tafel te zetten. “Is niet reageren een ondervragingstechniek?”

“Kan het zijn. Je kunt het ook luisteren noemen.”

“Ik ken maar één persoon, ik bedoel met wie ik bereid ben langere tijd door te brengen, die luistert zoals jij. Dat is Jacob. Het is een goede, sterke eigenschap. Mijn vader luisterde ook naar me, soms dan. Maar je kon zien dat hij zijn aandacht verloor als je langer doorging dan hem uitkwam. Hij bleef zitten, maar hoorde je niet. Jacob hoorde me altijd. Hoe dan ook,” zei ze na een diepe zucht, “Patrick Galloway. Hij was een egoïstische klootzak. Ik hield van hem en hij was nooit onverschillig tegenover mij. Maar wel tegenover zijn familie, die, wat hun gebreken ook waren, niet verdiende dat hun zoon voor zijn achttiende verjaardag zonder een woord te zeggen het huis uit ging. En tegenover Charlene, omdat hij het grotendeels aan haar overliet om de kost te verdienen en de verantwoording voor alles op zich te nemen. Ik denk dat ze van hem hield, en dat was of is misschien het kruis dat ze te dragen heeft. Ik weet niet of hij van haar hield.”

Ze pakte een glazen pot rotini uit een kast, gooide er wat van in het kokende water en praatte verder terwijl ze de vlam bijstelde en in de pan roerde.

“En ik geloof niet dat hij bij ons was gebleven als hij niet vermoord was voor hij de kans had om toch de benen te nemen. Nu zal ik het nooit zeker weten en hij heeft nooit de kans gekregen om een beslissing te nemen. Daar gaat het om. Het gaat erom dat iemand hem heeft vermoord. Dat is waar ik me op richt. Niet op waar hij onder de grond gaat.”

“Verstandig.”

“Ik ben geen verstandige vrouw, Burke. Ik ben egoïstisch. Daar zul je zelf snel genoeg achter komen.” Ze haalde een plastic kannetje uit de koelkast, schudde het en sprenkelde de inhoud over de salade. “In die la ligt een stokbrood. Vers van vanochtend.”

Hij trok de la open en nam het brood eruit. “Ik wist niet dat je in de stad was.”

“Dat was ik ook niet. Ik heb een paar dagen vrij genomen om me te verstoppen.” Nadat ze het brood had uitgepakt, sneed ze een aantal dikke stukken af. “Bakken is een van de dingen die ik doe als ik me verstop; het weerhoudt me van zwelgen in zelfmedelijden.”

“Je bakt brood.” Hij rook eraan. “Ik heb nog nooit iemand gekend die brood bakt. Of piloot is. Of een sneeuwscooter kan repareren.”

“Zoals ik al zei, ik ben iemand met verstrekkende en gevarieerde talenten. Ik zal je er nog een paar laten zien na het eten. In bed. Wil je wat wijn bijschenken? We zijn hier bijna klaar.”

Misschien was het de sfeer, misschien was het de vrouw, maar hij kon zich geen ontspannener maaltijd herinneren.

Ze had gezegd dat ze niet verstandig was maar hij zag een goede heldere lijn in haar levensstijl en hoe ze voor haar huis zorgde. In hoe ze omging met shock en verdriet, en zelfs met woede.

Jacob had gezegd dat ze sterk was. Nate vond dat ze de sterkste persoon was die hij kende.

Iemand die zeer goed in haar vel zat.

Ze vroeg hem hoe zijn dag was geweest. Het duurde even om eraan te wennen. Hij was er in zijn huwelijk zo aan gewend geraakt om zijn werk buiten de deur te houden.

Meg wilde echter alles weten, om commentaar te geven, te roddelen en te lachen.

Toch voelde hij naast de ontspannen sfeer ook opwinding, verwachting, de seksuele kick die zijn bloed verhitte wanneer hij in haar buurt was.

Hij wilde met zijn handen door haar haren woelen, zijn tanden zetten in het kuiltje in haar nek dat zichtbaar was nu ze gekortwiekt was. Daar dacht hij aan en fantaseerde hij over, wat hem een scheut in zijn onderbuik gaf terwijl het gewicht van de dag van hem afgleed.

Ze rekte zich uit en legde haar voeten in zijn schoot terwijl ze achteroverleunde en wijn dronk. Zijn mond werd kurkdroog en hij kon niet helder meer denken.

“Vroeger stal ik uit winkels.” Ze wierp elk van de honden een stuk brood toe, wat hem er onmiddellijk aan deed denken hoe zijn moeder van zoiets door het lint zou gaan.

En hoe hij ervan genoot om de honden het brood te zien opvangen.

“Jij…was winkeldievegge?”

“Ik vind jatten uit een winkel niet hetzelfde als stelen.”

“Dingen meenemen en er niet voor betalen.”

“Goed, goed.” Ze sloeg haar ogen ten hemel. “Het was meer een soort overgangsritueel, voor mij tenminste. En ik was te behendig om gepakt te worden zoals die jongens die je vandaag hebt ingerekend. Ik nam nooit iets weg wat ik kon gebruiken. Het was meer: Hm, zou ik hiermee wegkomen? Dan verstopte ik mijn buit in mijn kamer en haalde hem ‘s-avonds tevoorschijn en dan zat ik te glunderen. Na een paar dagen bracht ik het allemaal terug wat bijna net zo riskant en spannend was. Ik denk dat ik een goede crimineel zou zijn geweest als ik ergens anders had gewoond, omdat ik begreep dat het niet zozeer gaat om wat je pikt, maar om het pikken zelf.” .

“Nu doe je dat toch niet meer.”

“Nee, maar nu je het zegt, het zou leuk zijn om te proberen of ik het nog kan. En als ik gepakt word, ik ken de sheriff heel erg goed.” Ze liet haar voeten zakken en klopte hem op zijn dij terwijl zijn ernstige grijze ogen al haar bewegingen volgden. “Kijk niet zo bezorgd. Iedereen in de stad weet dat ik gek ben en niemand zou het me kwalijk nemen.”

Ze kwam overeind. “Even afruimen. Wil jij de honden uitlaten? Ze willen op dit tijdstip altijd even lekker rennen.”

Toen de keuken volgens haar aanwijzingen was opgeruimd en de honden op de vloer lagen met een paar enorme knaagbotten van ongelooide huid, liep ze naar de woonkamer om door haar cd-verzameling te zoeken.

“Ik geloof niet dat Puccini de juiste toon zet voor de volgende stap van de avond.”

“Was dat het? Dat operagezang?”

“Nou, dat lijkt me een duidelijk antwoord op de vraag wat je van die muziek vindt.”

“Ik weet er gewoon niks van. Buiten vond ik het wel mooi klinken, toen ik aan kwam rijden. Vol en vreemd en hartverscheurend.”

“Misschien is er nog hoop voor je. Mmm, ik zou Barry White kunnen opzetten, maar dat ligt er nogal erg dik bovenop. Wat vind je van Billy Holiday?”

“Die overleden blueszangeres?”

Ze draaide zich naar hem om. “Goed, wat weet je eigenlijk van muziek?”

“Ik ken wel wat muziek. Wat op de radio komt of VH1.” Toen ze hem geamuseerd aankeek, stak hij zijn handen in zijn zak. “Ik vind Norah Jones goed.”

“Dan wordt het Norah Jones.” Ze zocht een nummer uit en programmeerde haar speler.

“En The Black Crowes,” vervolgde hij nu hij toch bezig was. “En trouwens, het nieuwe werk van Jewel is heel gaaf. Springsteen is nog altijd The Boss. En dan heb je nog…”

“Maak het jezelf niet zo moeilijk.” Ze lachte en greep hem bij de hand. “Ik hou van Jones.” Ze voerde hem mee de trap op. “Als je het goed bij me doet, hoor ik toch mijn eigen muziek.”

“Als je me niet onder druk zet.”

“Ik weet zeker dat je dat aan kunt.” Boven aan de trap drukte ze zich tegen hem aan en duwde hem achterwaarts door een deur. “Neem me onderhanden. Daar verlang ik al een tijdje naar.”

“Ik denk de hele tijd aan je. Op momenten dat het helemaal niet uitkomt.”

Ze sloeg haar armen om zijn middel. Ze had naar hem verlangd, behoefte aan zijn aanwezigheid gehad. Het was zo nieuw en ongewoon voor haar om zoiets voor iemand te voelen. “Zoals?”

“Ik stelde me je naakt voor terwijl ik het weekrooster met Peach doornam. Dat kan lastig zijn.”

“Het bevalt me wel dat je mij naakt voor je ziet, vooral als het niet uitkomt.” Ze liet haar tanden over zijn kaak glijden. “Als je me uitkleedt, sta ik zo naakt voor je.”

“Aangekleed vind ik je ook mooi. Als je het weten wilt,” zei hij terwijl hij haar trui omhoogtrok.

Hij genoot ervan haar lichaam onder zijn handen te voelen en dat hij laag voor laag moest afpellen om bij haar huid te komen. En hoe warm haar huid was, hoe glad. En onder het flanel, de wol en het katoen, onder al die praktische kledij rook hij haar intieme sexy geur.

Ze volgde zijn voorbeeld en ontdeed hem geroutineerd en gretig laag voor laag van zijn kleding. Dat maakte iets in hem wakker, iets wat meer was dan lust. Iets wat veel te lang in hem had gesluimerd.

Hij kon zich in haar verliezen zonder zich verloren te voelen. Zich laten gaan zonder bang te zijn dat hij de weg terug zou kwijtraken. Toen hij zijn mond op de hare drukte en haar overgave en begeerte proefde was zijn geluk compleet.

Wankelend liepen ze naar het bed en lieten zich erop vallen. Hij hoorde haar zuchten en vroeg zich af of ze net zo opgelucht was als hij. Ze trok hem op zich en kromde haar rug toen zijn mond over haar hals gleed tot het kuiltje in haar nek. Hij voelde haar hart licht tegen het zijne kloppen en de diepe streling van haar handen over zijn rug.

Ze wilde zich helemaal aan hem geven. Dat was een onbekend gevoel voor haar, die meestal haar eigen behoeften op de eerste plaats stelde, en vaak ook op de laatste. Maar aan hem wilde ze zich geven, om die trieste blik in zijn ogen. En op de een of andere manier wist ze dat ze hem alles kon geven en dat hij haar nooit met een leeg gevoel zou achterlaten.

Zijn hete lippen en gretige handen zochten niet alleen bevrediging. Als haar dat al verontrustte zette ze het opzij. Ze wist dat er tijd genoeg was voor zorgen en spijt.

Ze richtte zich op en nam zijn gezicht in haar handen, bedekte het met haar lippen en gaf zich over aan de duizelingwekkende mengeling van tederheid en hartstocht.

Hij boog zich over haar heen, liet haar sidderen van opwinding en pakte uiteindelijk haar handen beet zodat ze hem niet te snel te veel opwond.

Hij wilde haar proeven. Haar schouders, borsten en haar hele prachtige lichaam. Terwijl hij haar overal kuste schokte ze en haar adem stokte in een kreet toen haar vingers zich in de zijne vlochten.

Zijn tong gleed over haar, in haar, zette haar in vuur en vlam.

Ze kreeg een overweldigend orgasme en het genot stroomde warm en vochtig door haar heen.

Hij ging door tot ze het bijna niet meer uithield en ze haar nagels in zijn rug wilde zetten om hem in zich te voelen.

“Meg.” Hij drukte zijn mond op haar buik, onder haar hart, op haar hart.

Toen haar bevrijde handen zijn heupen vastgrepen, tilde hij de hare op.

Eindelijk was hij in haar. Verbonden. Eén met haar. Hijgend liet hij zijn voorhoofd op het hare zakken en wachtte tot zijn hoofd weer helder was zodat hij elke seconde, elke beweging en de verzengende kick bewust meemaakte.

Ze hield hem tegen zich aan toen hun lichamen zich verstrengelden en ze van de wereld wegzweefden.

Opnieuw zei hij haar naam, net voor hij klaarkwam.