Epiloog

 

 

 

Volgens het nieuws was wat er die dag in San Francisco gebeurde een aardbeving: eentje met een eigenaardig schokkenpatroon, maar niet eens zo heel ernstig. Afgezien van een paar lichte verwondingen bij aanrijdingen is er zelfs niemand gewond geraakt.

Sommige mensen maken op de social media melding van merkwaardige dingen die ze tijdens de aardbeving hebben gezien of gedacht, en er zijn complotwebsites die de schuld bij de chemische condenssporen in de lucht leggen. Over het algemeen doen mensen de eigenaardigheden af als angst en verwarring, hallucinaties veroorzaakt door paniek bijvoorbeeld.

Niemand realiseert zich hoe dicht onze wereld werkelijk bij de ondergang was. Inmiddels is de beving al weer bijna vergeten. Het leven gaat door.

 

Josie nodigt me uit om een paar weekenden naar San Diego te komen, en dat doe ik. Ze leert me er surfen, of dat probeert ze althans. Ik slaag er geen enkele keer in om veel meer te presteren dan een seconde of dertig op de surfplank te blijven staan voordat ik weer in de zee val.

Het maakt niet uit. Belangrijker zijn de avonden die we doorbrengen met wandelen over het strand in een bikinibroekje en zwemshirt, een handdoek over onze arm gedrapeerd en een ijshoorntje in onze hand, pratend over alles en niets.

We konden altijd goed met elkaar opschieten. Mensen raken elkaar niet per se door ruzie of boosheid kwijt. Tijd en een gebrek aan aandacht kunnen ons net zo goed uiteendrijven. Hoe ver zouden Josie en ik misschien wel uit elkaar zijn gegroeid als ik nooit de kans had gekregen om te ervaren hoe leeg mijn leven zou zijn zonder mijn grote zus? Als we er niet bewust voor hadden gekozen om meer tijd voor elkaar vrij te maken?

Ik ben blij dat we het antwoord nooit zullen weten.

 

De samenwerking tussen de dimensies gaat door. Tegenwoordig zijn we veel eerder geneigd om gewoon met elkaar te praten in plaats van ergens op bezoek te gaan. Reizen worden altijd van tevoren besproken. Ik reis nu veel minder vaak dan de anderen, want de tripjes zijn in feite wetenschappelijke conferenties. Maar ik reis soms wel met mijn ouders of Paul mee, gewoon om te zien hoe de dingen ervoor staan.

In de oorlogsdimensie lijkt ‘onze kant’ van het conflict de overhand te gaan krijgen. Hoewel we geen van allen blij zijn dat ze hun nieuwe kennis hebben gebruikt om wapens te ontwerpen, is het aan hen om die keuze te maken, niet aan ons. Minstens twee keer in de week schrijft hun Marguerite haar Theo, én ontvangt ze lange liefdesbrieven van hem. Als de Paul uit die wereld ooit kans wil maken, zal Theo het grandioos moeten verpesten.

De maffiadimensie boekt grote vooruitgang. Mijn ouders proberen er op bezoek te gaan in de weekenden dat Josie en Wyatt er niet zijn. Hun versie van Wyatt Conley blijft toegewijd aan mijn zus, dus er is geen reden om hem neer te halen. Misschien is de versie uit de maffiadimensie de beste versie van hem, de persoon die hij hier had kunnen zijn als zijn ego hem niet in de weg had gezeten. Hun Theo is inderdaad één been kwijtgeraakt onder de knie, wat verschrikkelijk is. Maar hij leert al met een prothese overweg te kunnen, en zijn woede richt zich op de gangster die hem neerschoot. Theo is meer bezig met het vooruitzicht op ontdekking dan met bitterheid over het verleden.

Wat betreft de Russische maffiaversie van Paul, tja, die heeft zijn pogingen om contact te zoeken met de Marguerite daar gestaakt. (Onze Paul gaat uiteraard nooit op bezoek in die dimensie.) De politie heeft hem nooit gevonden. Ergens in die wereld leidt hij een triest bestaan. Ik hoop dat hij een manier vindt om eraan te ontkomen, voordat het gif te diep in hem doordringt en het hem verandert in een andere versie van zijn vader.

Vanuit de Triad-dimensie is er een poosje radiostilte geweest, totdat de andere versies van mijn ouders eindelijk contact zochten. Zonder Conley om zich heen of enige bemoeienis van de Thuisbasis is het ze gelukt de leiding over het Vuurvogel-project terug te nemen. De Paul daar is vanuit Ecuador naar de Verenigde Staten teruggekeerd met mijn andere ik aan zijn zijde, allebei opgelucht om weer thuis te zijn.

De Marguerite uit de oceaandimensie blijft vinden dat we moeten betalen voor die onderzeeër. Blijkbaar zijn ze daar helemaal procesziek, iets waarvan ik tijdens mijn bezoek niets heb meegekregen. We hebben gezegd dat ze het moeten aankaarten bij de Triad-dimensie, aangezien het feitelijk de schuld was van die Theo. Maar omdat hij dood is, zijn ze nog altijd op zoek naar een zondebok. Gelukkig kun je iemand in een andere dimensie niet voor de rechter slepen. Nog niet, althans.

In de Cambridge-dimensie hebben mijn ouders hun versie van Paul vergeven, in elk geval voldoende om weer met hem aan nieuwe ontdekkingen te kunnen werken. Mijn andere ik heeft hem kennelijk ook vergeven. Niet dat ze weer bij elkaar zijn, maar… het gaat beter met ze. Zij is toegelaten tot de filmacademie van USC, wat fantastisch is. Ze koestert grote dromen; toen ik op bezoek kwam, had ze een stel modetijdschriften voor me klaargelegd, compleet met grappige post-its met de vraag welke jurk de beste Oscar-jurk zou zijn. Ik ben vaker naar die dimensie teruggekeerd dan naar de meeste andere, al geef ik toe dat dat voornamelijk is om met mopshondje Ringo te mogen spelen.

Sommige werelden zal ik nooit meer terugzien. De ruimtedimensie begrijpt weliswaar dat ik niet degene was die de Astraeus heeft gesaboteerd, maar ik betwijfel het of ik er een heel warm welkom zou krijgen. De Moskou-dimensie heeft niet de technologie om mee te doen, of de behoefte om mee te spelen. In een politiestaat zijn onverklaarbare bewegingen en geheugenverlies ook een heel stuk gevaarlijker dan elders. Alles bij elkaar waren ze blij ons te kunnen helpen, maar net zo blij ons weer te zien vertrekken. En uiteraard is iedere wereld waar Marguerite is gestorven, definitief afgesloten voor mij. Het futuristische Londen ben ik kwijt, en ook de kans om op onderzoek uit te gaan in de tomben in Egypte.

Ik ben wel op bezoek geweest in de wereld waar pap en Josie bij een autoroof om het leven kwamen, om meer tijd door te brengen met die versie van mam. Ze wil niet hierheen komen om hen te zien, want ze zegt dat ze daarvan een terugval zou krijgen. Toch heb ik wat van hun wetenschappelijke data met haar kunnen delen, en ze vindt het al heerlijk om over de anderen te horen, om te fantaseren over het leven dat haar man en oudere dochter zouden hebben geleid.

Misschien zal ik op een dag de Rusland-dimensie terugzien. De groothertogin heeft Theo de boodschap meegegeven dat ze mijn belofte om nooit meer terug te keren waardeert, maar dat ik na september nog één keer van harte welkom ben als ik de baby wil zien. In werkelijkheid wil ze dat ik Paul vertel over dit kindje, dat deels van hem, deels van mij en volledig van haar is. Dat zal een moeilijke trip worden, een duizelingwekkende bovendien, maar ik ga hem wel maken. Het zou alleen al de moeite waard zijn om Vladimir, Katya en Peter weer eens te kunnen opzoeken.

Maar zelfs als ik hen niet zal kunnen zien, doe ik het. Zoveel ben ik de groothertogin wel verschuldigd. En ik wil de baby zelf ook graag zien.

 

‘Dit is heel bijzonder werk.’ De examinator loopt door de kamer, waar mijn portfolio is tentoongesteld. ‘Je beheerst bijzonder veel technieken voor zo’n jonge student.’

Ik wil op en neer springen en enthousiaste cheerleaderkreetjes slaken. In plaats daarvan hou ik het bij: ‘Dank u wel.’

Hoewel ik in januari bij RISD mag beginnen, wilde ik uiteindelijk toch mijn droom najagen. De Ruskin School of Fine Art houdt zijn portfoliobeoordelingen in misschien een handjevol steden door het hele land, waarbij tientallen gegadigden hun werk presenteren voor beoordeling. Indruk maken op de aanwezige docent is geen garantie voor toelating; andere faculteitsleden zullen er in een later stadium foto’s van bekijken waarna er pas definitief wordt gestemd.

Maar indruk maken op de docent kan vast geen kwaad, toch?

‘Vertel me eens iets meer over deze reeks schetsen.’ Hij gebaart naar de papieren die ik op een tafel heb uitgestald.

‘Oké. Ik neem aan dat u in het nieuws hebt gehoord over mijn ouders…’

De ogen van de docent krijgen een hoopvolle glans. Het enige wat de media weten, is dat we hebben bewezen dat interdimensionaal reizen mogelijk is, en dat sommigen van ons het hebben gedaan. We hebben serieus een week lang paparazzi bij ons aan huis gehad, wat echt hilarisch was. Maar de details van ons verbond blijven voorlopig geheim. We hebben ervaren hoe makkelijk het is om misbruik te maken van deze technologie, en tot de tijd dat mijn ouders een aantal veiligheidsmaatregelen hebben kunnen ontwikkelen, kunnen we niet te veel prijsgeven. In de afwezigheid van harde feiten doen de wildste geruchten de ronde, en blijkbaar wil deze stoïcijnse, gedistingeerde kunstleraar uit Oxford er dolgraag het fijne van weten.

Ach, ik kan hem wel iets vertellen. ‘Ik heb een aantal reizen gemaakt, en dit is iemand die in heel veel verschillende werelden dicht bij me staat. Deze serie is eigenlijk een onderzoek naar hoe zijn portret moet veranderen om zijn unieke lotsbestemming in iedere dimensie weer te geven.’

Er liggen een stuk of zes schetsen van Paul op tafel: eentje boos, met de donkere lijnen van een tatoeage ter hoogte van de halslijn van zijn shirt. Een andere in middeleeuwse kledij, zijn gezichtsuitdrukking vriendelijker, maar ook bezorgd. En in het midden ligt het portret van luitenant Markov. Op dat exemplaar ben ik trots; het is alsof ik zijn liefde voor mij weer helemaal kan voelen wanneer ik ernaar kijk. In werkelijkheid komt de emotie in de afbeelding van mijn liefde voor hem.

‘Ga je nog meer werk op je reizen baseren?’ Blijkbaar gaat de nieuwsgierigheid van de docent niet verder dan dat.

Ik knik. ‘Ik wil ook een reeks zelfportretten maken. Net als iedereen ben ik anders in de verschillende dimensies. Die complexiteit wil ik graag nader onderzoeken. De eigenaardigheid. Alles.’

Ik weet nu al dat het moeilijkste portret dat van Booswicht zal worden, en daarom is dat het belangrijkste portret om treffend te krijgen. Maar ik zal haar beeltenis net zo vaak schilderen als nodig, tot ik precies kan ontdekken hoe ik moet laten zien in welke opzichten we verschillen, en in welke opzichten we hetzelfde zijn.

 

Theo, op zijn beurt, zal zijn postdoc op Yale gaan voltooien, waar ze hem een studiebeurs hebben aangeboden die hij simpelweg niet kan weigeren. Hij sleutelt voortdurend aan zijn sportwagen om ervoor te zorgen dat-ie klaar is voor de naderende rit van de ene kant van het land naar de andere.

Hij is nog niet helemaal hersteld van zijn blootstelling aan Nachtschaduw, maar wel bijna. Elke week krijgt zijn gezicht weer een beetje meer kleur, wordt zijn lach een beetje luider, en stijgt zijn energiepeil. Voordat hij weggaat, wil hij Paul met alle geweld nog meer ‘bijles in uitgaan en jong zijn’ geven, wat vooral inhoudt dat ze samen ‘belangrijke’ actiefilms kijken op Netflix, maar goed.

Sinds onze afscheidskus in de kloondimensie heeft Theo niet meer over zijn gevoelens voor mij gesproken. Ik weet vrij zeker dat die gevoelens ondertussen aan het veranderen zijn. De weemoed die ik vroeger bij hem zag wanneer Paul en ik samen waren? Die is nu praktisch verdwenen. Hij voelt zich op zijn gemak in onze nabijheid, wil met alle plezier met ons chillen of ons juist wat tijd met elkaar gunnen. Theo is nu eenmaal Theo, hij heeft zo zijn eigen bezigheden. Hij heeft ondertussen zelfs een paar keer met een meisje afgesproken dat hij bij een concert van The Lumineers leerde kennen.

‘Niets serieus,’ zegt hij wanneer ik hem ernaar vraag. ‘Ik sta op het punt naar de andere kant van het continent te verhuizen. Dat is best wel een obstakel, weet je.’

Theo zou zelfs geen bom tussen hem en degene van wie hij hield in laten komen. Dat ben ik inmiddels over hem te weten gekomen, al begint hij dat zelf nog maar net in te zien.

‘Als je maar gelukkig bent, dat is het belangrijkst.’

Hij glimlacht naar me. ‘Het begint te komen.’

We hebben het allebei niet over onze andere ikken uit de oorlogsdimensie, die hartstochtelijk verliefd zijn, of over hoe toegewijd zijn wetenschappelijke versie aan de groothertogin ondertussen is, zelfs al is ze in verwachting van andermans kind. Die werelden bewijzen dat we samen hadden kunnen zijn, dat er dimensies zijn waar ik zijn lotsbestemming ben en hij de mijne is.

Maar in deze wereld hebben we een vriendschap die zo sterk is, dat ik het gevoel heb dat-ie ons hele leven zal standhouden. Ook die lotsbestemming is de moeite waard.

 

Om de een of andere reden heeft het feit dat mijn ouders in zoveel andere dimensies getrouwd zijn ze eraan herinnerd dat ze er in deze dimensie nooit aan toegekomen zijn hun samenzijn voor de wet vast te leggen. Mam heeft een nicht met een huisje op het Franse platteland gebeld, en mijn vader speurt in de academische kalender van volgend jaar naar de perfecte datum om het gezin mee te nemen naar een bruiloft op locatie.

‘Eindelijk,’ verzucht ik op een avond. We zitten met zijn allen op het terras achter het huis rijstkoekjes te eten. Melodramatisch sla ik mijn handen ineen. ‘Josie en ik zullen wettig worden. Niet langer geboren uit zonde.’

‘Je weet best dat we lang geleden al getrouwd zouden zijn als jullie meiden eronder leden, maar dat leek nooit zo te zijn,’ legt mam uit. De tropischevissenlampjes gloeien oranje en blauw in de nacht. ‘We hebben alsmaar gewacht tot er een keer tijd voor was. Maar er is nooit genoeg tijd. Je moet prioriteiten stellen. Henry en ik hebben nu eindelijk een prioriteit van trouwen gemaakt.’

‘We hadden het jaren geleden al moeten doen.’ Pap ligt op zijn rug met zijn hoofd tegen mams knie. ‘Heb je gezien wat ringen tegenwoordig kosten? Goeie god.’

Mam woelt door zijn haar. ‘Binnenkort zullen we meer van ons werk met de rest van de wetenschappelijke wereld kunnen delen. Daarna zullen anderen de fakkel overnemen en ontdekkingen doen die we ons nooit hadden kunnen voorstellen. Dan hoeven wij niet meer dag en nacht met interdimensionaal reizen bezig te zijn.’

‘Weet je waar we dan tijd voor zullen krijgen?’ Paps ogen lichten op.

Zeg alsjeblieft dat je het niet over seks hebt, denk ik bij mezelf. Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft.

Maar het is zelfs nog erger. Stralend zeggen ze, als uit één mond: ‘Tijdreizen.’

Menen ze dat nou serieus? Ik denk van wel.

O god.

 

‘Ik vraag me af hoe het zal zijn als we in Engeland aankomen,’ zegt Paul naast me in het vliegtuig terwijl ik mijn veiligheidsgordel omdoe. Hij heeft mij de stoel bij het raam gegeven.

‘Je bent al twee keer in de Londen-dimensie geweest.’

‘Ik bedoel, als we in óns Engeland aankomen.’ Zoals de afgelopen weken steeds het geval was, wordt hij heen en weer geslingerd tussen hoopvolle verwachting en ongerustheid. ‘De dimensionale verschillen zullen aanzienlijk zijn, om nog maar te zwijgen over de subtiele veranderingen in taalgebruik en sociale gedragingen. En ja, ik begin wetenschappelijk te praten omdat ik nerveus ben.’

Ik moet glimlachen nu hij zijn eigen nervositeit vaststelt. Paul begint te leren hoe hij zich staande moet houden. Of beter nog, hij begint te leren hoe hij gelukkig moet zijn.

Hoe hij liefde kan accepteren.

Twee dagen nadat ik de brief over mijn toelating tot de Ruskin School of Fine Art had gekregen, nam hij het aanbod voor een postdoc op de universiteit van Cambridge aan. Oxford ligt heel dicht bij Cambridge, en dat betekent dat we elkaar ieder weekend zullen kunnen opzoeken. Maar we zullen wel allebei onze eigen studententijd krijgen, onze eigen kans om de wereld te ontdekken en volwassen te worden.

Maar bovenal krijgen we de kans om met elkaar onze gezamenlijke lotsbestemming te creëren.

De Vuurvogel is vergelijking na vergelijking ontstaan. Mijn schilderijen zijn het resultaat van talloze kleine penseelstreken, iedere streek een mengsel van andere kleuren, iedere streek met één enkel, weloverwogen doel. Elke seconde, elke dag, zijn we allemaal iets aan het creëren – of het nou wetenschap is of kunst, een relatie of een lotsbestemming – iets wat we keuze na keuze opbouwen, moment na moment. Onze beslissingen geven niet alleen vorm aan onze eigen wereld, maar ook aan die van anderen. We zijn allemaal het middelpunt van ons eigen universum, en we draaien allemaal in een baan om iemand anders heen. Het is een paradox, maar soms is een paradox de plek waar waarheid begint.

Mijn vader zou erop wijzen dat The Beatles ons dit tientallen jaren geleden al hebben geleerd. Zij zongen dat de liefde die we krijgen, gelijkstaat aan de liefde die we geven. Nee, we zullen nooit de volledige controle hebben over ons lot; we zijn allemaal kwetsbaar, voor ongelukken, voor wreedheid, en voor de willekeurige pech van het leven. Maar ik probeer te denken aan hoeveel je wél in eigen hand hebt. We beslissen zelf welke emoties onze bouwstenen zijn, met welke gevoelens we ons universum zullen vormgeven.

Dus Paul en ik creëren een wereld, zij aan zij, dag na dag. We hebben geen idee wat onze toekomst zal brengen, alleen dat we die samen aan het creëren zijn.

En we gaan er iets moois van maken.

De straalmotoren beginnen harder te brullen terwijl ons vliegtuig over de startbaan taxiet. Ik kijk achterom naar het vliegveld en stel me voor dat pap en mam in de afscheidshal nog steeds hun tranen staan weg te vegen.

Paul grijpt mijn hand stevig beet. Ik vraag me af of hij bang is.

‘Je hebt toch geen vliegangst?’

‘Nee. Ik ken de veiligheidsstatistieken en de wetten van de aerodynamica.’

In eerste instantie denk ik dat Paul weer in de Spock-modus is geschoten, maar dan glimlacht hij met zoveel warmte, dat het voelt alsof ik in het volle zonlicht ben gestapt.

‘Ik wilde je gewoon graag vasthouden.’

Ik knijp net zo hard terug in zijn hand. ‘Ik laat je niet meer los.’

Het vliegtuig maakt vaart, en we worden allebei zo hard in onze stoel achterovergedrukt, dat we in de lach schieten. Steeds sneller stuiven we voorwaarts, tot we loskomen van de grond en het luchtruim opeisen.

 

 

 

 

Volg HarperCollins op Facebook

 

http://www.facebook.com/harpercollinsholland