Hoofdstuk 4

 

 

 

‘Waren met het verjagen van de… bedriegers onze problemen nou ook maar opgelost,’ zei mam een paar minuten later.

Ik zat geknield voor Paul, die op de bank zat terwijl ik de snee in zijn onderarm verbond. Pap probeerde ondertussen Theo over te halen om een kop thee te drinken. (Mijn vader is Engelsman, dus hij denkt dat je met thee alles kunt oplossen.)

‘Maar afgaand op wat jullie ons vertellen, stappen de andere twee dimensies van Triad nu over op een nieuwe strategie, een die veel gevaarlijker is dan de vorige.’

‘Ze zijn bereid hele dimensies te vernietigen, elke dimensie die ook maar een flintertje van Josies ziel bevat,’ zei ik. ‘Zelfs deze. Allemaal om Josie terug te krijgen. Ik kan nog steeds niet geloven dat jullie zoiets ooit zouden doen.’

‘Ik wel,’ zei mijn vader zacht. Mam keek hem even aan, maar ze sloeg haar armen over elkaar zoals ze altijd doet wanneer ze in de verdediging gaat, terwijl pap vervolgde: ‘Die hersenvliesontsteking die je hebt gehad toen je twee was, Marguerite… De ziekte verloopt heel snel. Je lag op de intensive care op de kinderafdeling en de artsen zeiden tegen ons dat we je zouden kunnen verliezen. De gemoedstoestand waarin ik toen verkeerde…’ Hij maakte zijn zin niet af, en toen hij weer begon te praten, was zijn stem hees. ‘Ik zou een pact met de duivel hebben gesloten. Om het even wat voor pact, om het even welke duivel.’

Ik herinnerde me hoe kwaad mam was geweest op Paul in een universum waar hij me alleen maar had verwond. Dat alleen was voldoende geweest om haar liefde voor hem te doen omslaan in haat. Mijn ouders zien zichzelf graag als rationele, verstandige mensen, als de wetenschappers die ze zijn, maar misschien heeft dat hun ontvankelijker gemaakt voor sterke emoties. Het verdriet dat bij andere mensen diepe sporen achterlaat, is iets wat zij niet eens kunnen verdragen. Geen wonder dat de dood van Josie hen tot waanzin had gedreven.

‘We moeten onmiddellijk handelen.’ Paul had me niet meer aangekeken sinds ik weer mezelf was geworden. Zijn hoofd bleef licht gebogen, alsof hij te beschaamd was om het op te tillen. ‘Iets doen om de dimensies te beschermen die het gevaar lopen vernietigd te worden. Triad heeft de medewerking van een perfecte reiziger nodig om dit plan snel te kunnen verwezenlijken, maar zelfs zonder Marguerite hebben ze de Triad-versie van Wyatt Conley nog.’

‘Het klonk niet alsof Conley van plan is om ook maar iets hiervan zelf te gaan uitvoeren,’ zei ik. Het kon gevaarlijk zijn om een perfecte reiziger te zijn, had ik geleerd. Conley had een hoop praatjes, maar hij gaf er de voorkeur aan om zichzelf te beschermen en anderen risico te laten lopen. ‘En wat betekent “deuren dichtgooien”? Conley had het erover, en zij ook, maar ik snap niet wat ze daarmee bedoelen.’

Mijn vader zuchtte. ‘Wij helaas ook niet.’

‘Wacht eens even.’ Theo keek fronsend neer op de regenboogtafel. Hij tilde zijn theekopje van de papieren die op het veelkleurige tafelblad uitgespreid lagen. ‘We hebben hier een stel bijzonder interessante vergelijkingen.’

Mam liep naar hem toe. ‘Hoe bedoel je?’

‘Niet bepaald een wegenkaart, maar misschien wel een hint voor wat betreft het soort plaatsen waar ze naartoe proberen te gaan. De universums die ze als eerste zullen proberen te vernietigen.’ Theo pakte het potlood dat zijn dubbelganger had laten liggen en hervatte diens werk midden in een vergelijking.

‘We weten wat ze allemaal gemeen zullen hebben: het zullen de dimensies zijn waar die versie van Josie al eens op bezoek was geweest,’ zei ik. ‘Dat zijn de dimensies waar de splinters van haar ziel… begraven liggen, denk ik.’

De splinters waren te klein om met behulp van een Vuurvogel te worden verzameld, hadden ze me verteld. Niets van Josies bewustzijn was intact gebleven. Ze was dood, echt dood, en toch had de Thuisbasis een bloedig pad uitgestippeld dat naar wederopstanding voerde. Door het vernietigen van de werelden waarin Josies ziel had bestaan, hoopten ze dat de splinters zouden worden terug geslingerd naar hun eigen universum, totdat er uiteindelijk genoeg splinters zouden samenkomen om Josies lichaam en ziel te kunnen herstellen.

Maar als Paul nog steeds zo beschadigd was door de versplintering in vier delen, hoe zou dat dan met Josie zijn nadat ze in duizenden stukjes uiteen was gespat?

‘Ik heb nagedacht over de theoretische implicaties.’ Paul klonk dankbaar dat hij weer met wiskunde te maken had in plaats van warrige menselijke emoties. ‘Triad zal ook bronvectoren willen vernietigen om meerdere dimensies tegelijk weg te vagen.’

Na al die jaren van omringd worden door wetenschappers zou je toch denken dat ik me inmiddels ieder denkbaar beetje technojargon had eigengemaakt. Kennelijk niet.

Ik zei: ‘Wat zijn bronvectoren?’

‘Universums die vele andere universums hebben gegenereerd die geschikt zijn voor Triads doeleinden,’ zei mam. Mijn verwarring stond ongetwijfeld op mijn gezicht te lezen, want ze zweeg even en legde uit: ‘Bijvoorbeeld… In onze wereld, en in de Triad-dimensie, en in diverse andere dimensies die we hebben gezien, werd Abraham Lincoln vermoord door John Wilkes Booth. Als je het ene kernuniversum zou kunnen vinden waar die gebeurtenis zijn oorsprong heeft en je dat universum zou vernietigen, zou je daarmee alle universums vernietigen waar die gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dat kernuniversum zou dan een bronvector zijn. Snap je?’

‘En je moet begrijpen dat de timing van de significante gebeurtenis irrelevant is,’ vulde mijn vader aan. ‘Dimensies zouden niet gewoon instorten. Ze zouden… ongedaan worden gemaakt. Zelfs al heeft de gebeurtenis honderden of duizenden jaren geleden plaatsgevonden. Vernietig je die kernvector hier en nu, dan zou die gebeurtenis helemaal tot aan het begin der tijden worden ontrafeld.’

‘Vlak na de oerknal,’ voegde mam eraan toe. We hadden het hier letterlijk over de Apocalyps, maar zij moest nog even precies aanduiden wanneer het begin der tijden was.

Elke keuze, hoe triviaal ook, creëerde een nieuwe kwantumrealiteit: een andere dimensie, uniek binnen het multiversum. Elk van de vele werelden die ik tot dusverre had bezocht, iedere andere Marguerite die ik was geweest, ze zouden allemaal in een fractie van een seconde vernietigd worden als iemand de keuze lokaliseerde die destijds tot mijn geboorte had geleid. Zonder die keuze, dat universum, zou geen van de andere Marguerites ooit bestaan. Ze zouden volledig ongedaan gemaakt worden, samen met hun dimensies.

‘Ja,’ zei ik. ‘Ik snap het. Dus de Thuisbasis wil alle werelden vernietigen waarin Josie versplinterd is geraakt en een paar, eh… bronvectorwerelden. Hoe houden we ze tegen? Wacht. Ho even. Hoe doen ze dat überhaupt? Hoe vernietig je een complete dimensie?’

De vier wetenschappers in de kamer wisselden onderlinge blikken uit. Hun gezichtsuitdrukking was bijna… schuldbewust.

Ik zei: ‘Gaan jullie me nou vertellen dat Vuurvogels veel gevaarlijker zijn dan jullie ooit hebben gezegd?’

‘Nee!’ Mam richtte zich op, beledigd. ‘Eerlijk waar, Marguerite. Dat soort risico’s zouden we niet nemen, nooit.’

‘Absoluut niet.’ Pap zweeg even en voegde er toen aan toe: ‘Maar dat betekent nog niet dat de Vuurvogels niet potentieel gevaarlijk zijn.’

‘Het is een beetje zoals met de deeltjesversneller bij Genève,’ legde Theo uit.

Ik wist van dit alles, ook al had het plaatsgevonden toen ik nauwelijks meer dan een baby was. Voor natuurkundigen was de ingebruikname van de deeltjesversneller een beetje als de Super Bowl, de Oscaruitreikingen en oudejaarsavond ineen, en mijn ouders hadden het er af en toe nog steeds over.

‘Iedereen was over de rooie – “Aaah, de wetenschappers gaan een zwart gat creëren” – wat totaal niet gebeurde. Want het is weliswaar technisch mogelijk, maar het is zo ongelofelijk onwaarschijnlijk, dat de deeltjesversneller miljarden jaren in bedrijf zou kunnen zijn zonder dat zich een zwart gat zou openen in het centrum van de aarde.’

Theo’s uitleg hielp, maar toch kreeg ik de kriebels van het idee dat ik zelfs maar met een één miljardste kans op een Apocalyps om mijn nek had rondgelopen.

Ik keek neer op mijn Vuurvogel, die nog altijd aan zijn ketting bungelde, onder de bloedspetters van Pauls wond, net als de gescheurde restanten van mijn groene vest en de witte jurk die eronderuit kwam. Voor mij had de Vuurvogel altijd symbool gestaan voor hoop, genialiteit, avontuur. Maar toen wist ik dat ik de bloedvlekken nooit meer zou vergeten.

‘Maar hoe zou de Vuurvogel dan een dimensie kunnen vernietigen?’ Hoewel ik vermoedde dat het antwoord waarschijnlijk een vergelijking bevatte die langer was dan een Harry Potter-boek, had ik toch het gevoel dat ik iets moest zeggen.

Paul had echter geleerd om de verborgen poëzie van de wetenschap voor mij te vertalen, beter dan wie ook. ‘Weet je nog wat ik je vertelde toen we naar de sequoia’s gingen kijken? Over de fundamentele asymmetrie van het universum?’

Die dag zou ik nooit vergeten. De schoonheid van Muir Woods had me het gevoel gegeven dat Paul en ik ons eigen kostbare flintertje van de eeuwigheid waren binnengestapt. Maar ik kon me het natuurkundelesje van die dag ook nog herinneren.

‘De meeste krachten in de natuurkunde zijn symmetrisch. Maar ergens in de nanoseconden na de oerknal zijn materie en antimaterie op de een of andere manier uit balans geraakt, en niemand heeft enig idee hoe. Die asymmetrie tussen materie en antimaterie is wat het universum mogelijk maakt. Klopt dat?’

‘Goed genoeg.’

Mijn kunstenaarsbrein kan wetenschappelijke zaken niet zo makkelijk bevatten als dat van Paul. Hij zou me daar nooit bewust mee pesten, maar tact is niet bepaald Pauls sterkste kant.

Haastig voegde hij eraan toe: ‘Het is van belang omdat de Vuurvogel de symmetrie tussen materie en antimaterie zou kunnen herstellen.’

‘Wat? Hoe?’ Ik kon het niet bijbenen. ‘Waarom zou je ooit een instrument willen maken dat zoiets kan?’

Theo had ons gesprek gevolgd. ‘Marguerite, dat is sowieso min of meer hoe de Vuurvogel werkt. De dimensionale resonanties waar we het altijd over hebben, waar jij zo glazig van gaat kijken? Die vormen de onbalans voor ieder specifiek universum. De Vuurvogel… surft in wezen op die onbalans, vindt waar deze zou moeten zitten en neemt jou mee. Stel je de Vuurvogel in op het aanvallen van die onbalans in plaats van op het detecteren ervan, dan…’ Theo’s stem stierf weg, en hij spreidde enkel zijn handen, als om een explosie uit te beelden.

Paul kon een wetenschappelijke verklaring natuurlijk niet laten eindigen met een handgebaar. ‘De rest zou dan vanzelf gaan. De dimensionale ondergang zou zich voltrekken binnen… Nee. Het heeft geen zin om te zeggen hoelang het zou duren, want door de instorting zou zelfs de tijd vernietigd worden.’

‘Maar de Vuurvogels zouden ook de asymmetrie kunnen vergroten!’ zei pap, en zijn gezicht lichtte op. ‘Het zou lastiger zijn, een stuk lastiger, maar toch. Het moet te doen zijn. De kracht van de Vuurvogel zou dan natuurlijk misschien moeten worden opgevoerd…’

‘Inderdaad.’ Mams vliegensvlugge brein was hem al een paar stappen voor. ‘Maar als we de kracht van de Vuurvogel zouden kunnen verbeteren, met behulp van een tamelijk eenvoudig instrument, een soort stabilisator die we in ieder universum zouden kunnen fabriceren, dan zouden we de asymmetrie in ieder universum kunnen vergroten. Dat zou het veel moeilijker maken voor Triad om die universums te laten instorten. We zouden Triads werk kunnen afremmen. Ze misschien zelfs helemaal tegenhouden.’

Toen begon ik het een beetje te begrijpen, de potentie van de Vuurvogels. Hun kracht zou een wereld ongedaan kunnen maken of zorgen dat deze voorgoed behouden bleef. Oneindig goed en oneindig kwaad, allemaal besloten in één medaillon, dat recht boven mijn hart hing.

Ondertussen waren pap, mam en Theo diep in de vergelijkingen gedoken. Ik wilde zo graag een paar gestolen momenten van privacy om met Paul te kunnen praten. Hij moest zich herinneren wie hij was, hij moest de melancholie en het fatalisme waardoor hij nog altijd gekweld werd van zich af schudden.

Als hij dat niet te boven kon komen, had ik Paul niet echt gered. Dan had ik alleen maar de stukken in elkaar gepast van een man die onherstelbaar gebroken was. Zelfs die gedachte maakte dat ik hem stevig wilde omhelzen, alsof ik zo diep tot hem zou kunnen doordringen, dat mijn liefde alle barsten kon lijmen, hem kon genezen, weer heel kon maken.

Maar zoals gezegd, ik had dringender problemen dan mijn liefdesleven. Net als de rest van het multiversum.

‘Ik moet achter haar aan,’ deelde ik mee. ‘Toch?’

Er werden bezorgde blikken uitgewisseld.

Ik realiseerde me dat ze allemaal afzonderlijk tot de conclusie waren gekomen dat ik me opnieuw in het gevaar zou moeten storten, maar dat niemand de eerste had willen zijn om het te zeggen.

Pap antwoordde: ‘Lieverd, hoe verschrikkelijk ik het ook vind, we moeten weten op welke werelden ze het gemunt hebben. Met zekerheid. Theo’s vergelijkingen zullen daarbij helpen, maar de enige manier om zeker te weten welke dimensies het meeste gevaar lopen, is als jij erheen gaat.’

‘Ik zou kunnen gaan.’ Pauls stem was rauw. ‘Theo ook. Of jullie tweeën. Het hoeft niet per se Marguerite te zijn.’

‘Jawel,’ hield ik vol. Zijn beschermende houding ontroerde me, maar ik kon hem dit niet op zich laten nemen. Ik was de perfecte reiziger, en daardoor was ik degene die het makkelijkst andere universums binnen kon glippen. Degene die onafgebroken gefocust kon blijven en de controle kon houden. Voor iedere andere reis zou dat misschien niet meer dan een praktisch gegeven zijn. Maar hiervoor? We moesten zo krachtig en snel mogelijk reageren. Dat wilde zeggen, ík.

Ik richtte me tot mijn ouders. ‘Mijn Vuurvogel zou de hare moeten kunnen traceren, toch?’

Het was Theo die uiteindelijk antwoord wist te geven. ‘Ja. Jullie twee Vuurvogels zijn een poosje samen geweest. We zouden haar spoor heel snel kunnen oppikken.’

‘Doe het.’ Ik hield Paul de Vuurvogel voor. Hij aarzelde weliswaar, maar hij ging evengoed aan de slag.

Mijn moeder zei: ‘Je andere ik kan de universums niet laten instorten zonder daarbij zichzelf te doden. Maar ze zou wel… er de grondslag voor kunnen leggen. In iedere wereld zou ze voorbereidingen kunnen treffen totdat jij uiteindelijk gaat meewerken, of voor zelfmoordmissies door anderen.’

Als de Thuisbasis-versies van mijn ouders en Wyatt Conley bereid waren om hele dimensies te vernietigen om Josie terug te krijgen, zouden ze er niet voor terugschrikken om één persoon uit hun wereld te vragen om eveneens te sterven. Heel even overviel het me met duizelingwekkende kracht: er stonden letterlijk triljarden levens op het spel, en ik was de enige met het vermogen ze te redden.

Toch zette ik door. ‘Wacht. Zou ze door de vernietiging van het universum niet naar huis worden terug geslingerd? Jullie versies in de Thuisbasis denken dat dat is wat er zal gebeuren met de splinters van Josies ziel.’

Pap knikte. Hij leek wel vijf jaar ouder geworden in een uur tijd. ‘Dat is waarschijnlijk wat er zou gebeuren met een perfecte reiziger – jij of de Thuisbasis-Josie – maar niet met je andere ik of met iemand anders die een universum met een Vuurvogel probeert te vernietigen. Die vernietiging heeft consequenties. Het smeedt ketens. Het is alsof… alsof je een schip bevrijdt van een anker, maar de enige manier om dat te doen, is door het anker zelf beet te pakken. Terwijl het schip wegvaart, word jij door het anker naar de zeebodem getrokken. Een perfecte reiziger zou dat wel te boven komen, met behulp van de Vuurvogel. Maar ieder ander zou er geweest zijn.’

Mijn ouders mochten dan zenuwachtig zijn bij het vooruitzicht, ik voelde me enigszins gerustgesteld. Misschien zou ik dat beschamend hebben moeten vinden, dat ik de dood van een heel universum draaglijk vond zolang ik maar zelf zou kunnen ontsnappen. Maar het reizen tussen de dimensies kende al genoeg gevaren; iedere vorm van bescherming maakte dat ik me veiliger voelde. Dus liet ik mijn ouders voordoen hoe ik de Vuurvogel moest gebruiken om een universum te stabiliseren. Ik weigerde te leren hoe ik er een moest vernietigen, want dat was niet iets wat ik ooit van mijn leven zou gaan doen. Paul bleef in de buurt, ernstig en stil, me nog steeds niet aankijkend.

Het was Theo die een vraag stelde waar ik niet aan had gedacht. ‘Zul je haar eigenlijk wel achterna kunnen gaan?’

‘Hoe bedoel je?’ vroeg ik.

‘Als ze niet in haar eigen dimensie is, dan huist ze al in een versie van zichzelf in een andere wereld. Kunnen twee mensen in dezelfde andere ik springen?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Serieus, ik heb geen flauw idee.’

Mam trok een gezicht. ‘Ik wist dat we dat soort simulaties hadden moeten uitvoeren.’

Het leek niet zo heel belangrijk. Of het lukte wel, of het lukte niet. En als het me lukte, zou ik de leiding hebben, want ik was de perfecte reiziger, niet Booswicht. Toen zag ik ineens een afschuwelijk scenario voor me. ‘We zouden toch niet, zeg maar, samensmelten of zo, hè?’

Meteen zeiden ze alle vier: ‘Nee.’

Pap voegde er behulpzaam aan toe: ‘Verschillende resonanties, sowieso. Als olie en water, lieverd.’

Goed zo. Ik kon me voorstellen dat Booswichts kwaadaardigheid me bedekte als een olie; glibberig, kleverig en zwart. Beter dat dan haar vanbinnen met me mee te moeten dragen.

‘Zeg, weten jullie nog wat ik jullie heb verteld over de Cambridge-dimensie?’

Het duurde even. Ik kon het ze niet kwalijk nemen. Het verhaal van mijn laatste achtervolging door de dimensies was iets wat ik in allerijl had verteld terwijl het bloed nog uit Pauls arm gutste. Paul kromp ineen toen ik die plek noemde, want dat was de wereld waar hij mijn arm had toegetakeld bij een auto-ongeluk, waardoor we allemaal uit elkaar waren gedreven. Maar het belangrijkste van de Cambridge-dimensie was iets totaal anders.

‘Onze andere versies werken daar aan een manier om te communiceren tussen de dimensies,’ zei mam. ‘Je hebt tegen hen gezegd dat ze contact met ons moesten zoeken. En dat betekent dat wij klaarstaan om hun contactpoging te beantwoorden.’

‘We hebben hier in het beginstadium wel aan gedacht,’ mijmerde pap, wrijvend over zijn kin op een manier die betekende dat hij ofwel diep in gedachten verzonken was, of dat hij naar Rubber Soul aan het luisteren was.

‘Als jullie hen zouden kunnen laten weten wat er op het punt staat te gebeuren, dat ze op hun hoede moeten zijn voor Triad, dan zou dat hun een kans geven.’ Ik keek naar mijn gescheurde, bebloede kleren en had absurd genoeg het gevoel dat ik me moest omkleden voordat ik vertrok. Als ik terugkwam na dit hele avontuur en mijn lichaam werd weer zichtbaar, zou het bloed dan zijn opgedroogd? Of zou het nog steeds nat voelen tegen mijn huid, het bewijs van hoe mijn handen Paul hadden toegetakeld?

Ze had wel op zijn keel kunnen mikken. Wat zou ik gedaan hebben als ik had moeten toekijken terwijl ik hem vermoordde?

Paul onderbrak mijn overpeinzingen en zei: ‘Ben je er klaar voor?’

‘Nee. Maar dat maakt niet uit.’ Ik reikte omhoog – hij is heel lang, enorm gespierd, een Michelangelo in een wereld vol Modigliani’s. Toch kon ik zijn gezicht met mijn handen omvatten. ‘Kom achter me aan. Ik kan alle hulp gebruiken.’

Hij aarzelde, vol angst, maar niet om zichzelf. ‘Theo zou kunnen gaan, of Sophia en Henry zouden de Vuurvogel eindelijk eens zelf kunnen gebruiken –’

Ik fluisterde: ‘Ik heb jou nodig.’

Paul geloofde me niet. Dat kon hij nog niet. Maar hij knikte wel, en dat moest maar genoeg zijn.

Dus ik liep achterwaarts bij hem vandaan, ging zitten op een stoel ver in de hoek, en drukte op de knoppen van de Vuurvogel om achter Booswicht aan te springen…

 

En daarom hang ik hier nu aan een kabel op ruim honderd meter boven de rivier de Theems.

‘Marguerite!’ schreeuwt Paul.

Ik kijk achterom en zie hem uit het observatieraampje naar buiten glijden, ondanks de kreten van ontzetting van de omstanders. Mijn tante Susannah leunt naar voren, en haar tranen trekken mascarasporen over haar wangen.

Paul roept: ‘Ik kom je halen.’

‘Niet doen!’ Het kost me grote moeite om dat te schreeuwen, want, o god, wat wil ik graag dat hij me komt halen. Ik wil dat hij me komt redden. En aan de glinstering van metaal om zijn nek kan ik zien dat dit mijn Paul is, dat hij me is gevolgd, dat iets in hem in elk geval nog steeds gelooft dat wij het kunnen redden samen, ook al is hij nog zo beschadigd.

Maar ik weet vrij zeker dat hij me niet kan redden. Hij zal alleen maar zichzelf de dood in jagen.

Mijn bezwete handpalmen glijden langs de kabel; mijn vingers zijn zo verkrampt, dat het voelt alsof iedere zenuw in mijn lichaam in brand staat. Als ik loslaat, gaat de Marguerite in de Londen-dimensie dood.

Ze was de eerste andere ik die ik ooit heb bezocht, de eerste keer dat ik het leven moest interpreteren dat ik in een alternatieve wereld leidde. Ik denk aan haar witte, lege kamer. Haar leven als feestbeest, waar ze geen moment van geniet. De laatste keer dat ik in haar huisde, heb ik haar gedwongen zich onze ouders te herinneren, de ouders die haar in haar jeugd ontnomen waren, de ouders van wie ik de liefde met haar kon delen, in elk geval een klein beetje. Nu weet ik dat ze die herinneringen heeft vastgehouden. Ze is hiernaartoe gekomen met tante Susannah om iets leuks te doen, en Paul Markov heeft haar kennelijk gevonden. Zijn ze alleen maar vrienden of meer dan dat? Hoe dan ook, hij moet een van de enige eerlijke, echte mensen in haar leven zijn.

Met andere woorden: de afgelopen paar maanden is haar leven de moeite waard geweest. Dat heeft Booswicht haar nu afgepakt.

Dat bedoelden ze met ‘deuren dichtgooien’, realiseer ik me. Ze weten nu dat ik nooit zal doen wat ze willen. Dus willen ze voorkomen dat ik deze universums bescherm. De enige manier waarop ze dat kunnen doen, is door me voorgoed buiten te sluiten.

En de enige manier om me buiten te sluiten, is door iedere Marguerite te vermoorden, overal.

Mijn handen glijden weg. Ik grijp me weer vast, mensen schreeuwen. Eén hand weet de kabel beet te pakken, maar de andere niet. Nu zwaai ik heen en weer, en mijn schouder doet pijn, iedere spier trilt. Dit was het dan.

Ik moet springen, maar wat nou als Booswicht me de weg verspert? Wat nou als ik niet ergens heen kan springen waar zij al is? Er is geen tijd om nieuwe coördinaten in te voeren die me naar huis brengen, áls ik mijn Vuurvogel überhaupt zou kunnen aanraken, wat niet gaat omdat ik daarvoor zou moeten loslaten, en als ik loslaat…

Paul mag dit niet zien. Echt niet.

‘Paul!’ schreeuw ik. ‘Ga terug naar binnen!’

‘Marguerite, nee!’

Ik probeer me om te draaien en hem nog een keer aan te kijken. Dat is één beweging te veel. Mijn glibberige handen glijden van de kabel af, en ik val.

In eerste instantie is het alsof ik helemaal niet omlaagga. Het voelt meer als zweven terwijl er overal om me heen een harde wind staat. Maar dan dringt de realiteit bij me binnen, en mijn maag wordt in mijn keel geperst en de rivier stormt me tegemoet en straks ben ik dood.

Vuurvogel! Omlaag tuimelend en wel klamp ik de Vuurvogel vast onder mijn shirt. Dat valt niet mee, want ik buitel inmiddels over de kop, mijn kleren wapperen om mijn lichaam, en het water is zo dichtbij, zo dichtbij. Ik druk op de knoppen…

Abrupt komt mijn lichaam tot stilstand. Gedurende één angstaanjagend ogenblik denk ik dat het gebeurd is. Ik ben op de rivier geklapt, dit is het moment van de dood.

Maar nee. Ik zit in een donkere, koele kamer, nee, een gang, maximaal één meter twintig hoog. In de verte flakkert licht. Ik word omringd door stenen muren. De vloer is bijna volledig bedekt met zand. Dat is het enige wat ik weet, afgezien van het feit dat ik in een andere dimensie ben, eentje die me heeft gered.

De andere Marguerite is dood.

Ze is vermoord. Door Booswicht en – omdat ik een kans had om haar te redden en die finaal heb verprutst – ook door mij.