12
Het autorijden was lastiger dan ze vooraf had ingeschat. Sinds hun vakantie in Turkije was dit de tweede keer dat ze met de Toyota op pad ging. Twee dagen geleden had ze haar eerste tripje sinds lange tijd gemaakt. Een rit naar haar ouders, die uiteindelijk was meegevallen.
Deze keer lag het toch anders. Waarschijnlijk viel het tegen vanwege haar betrekkelijke onbevangenheid, dacht Chantal toen ze een vrachtwagen inhaalde. Na deze manoeuvre realiseerde ze zich de absurdheid van deze manier van denken. Het was namelijk stom om overal direct een stempel op te drukken. Alles te moeten verklaren. Sommige zaken kon je niet beredeneren, die overkwamen je gewoon. Het autorijden was daar een voorbeeld van. Het ging niet naar haar zin. Dit kwam echter niet doordat zij slecht had ontbeten of vergeten was het licht in de badkamer uit te doen. Nee, het kwam helemaal nergens door. Het gebeurde gewoon, punt uit. Geen verdere gedachten aan vuilmaken, dus. Want dan kletste je jezelf geluidloos dieper en dieper in de put.
‘Een eigen huis, een plek onder de zon,’ zong ze met de radio mee. ‘En altijd iemand in de buurt die van je houden kon.’
Voordat haar geest de kans kreeg de woorden negatief te interpreteren, glimlachte ze om deze tekst. Positief denken, daar draaide het allemaal om. Dat was haar nu wel duidelijk. Enkel positivisme kon de negatieve spiraal doorbreken waarin haar leven verkeerde. ‘Ons leven,’ verbeterde ze hardop.
Het lange gesprek met Denise had veel opgeleverd. Het resultaat ervan was echter pas later tot haar doorgedrongen. Tijdens hun samenzijn had ze voornamelijk geluisterd, af en toe gesnotterd en veel, heel veel, ja geknikt. Hoewel de onderwerpen niet bepaald vrolijk waren, had ze tijdens het gesprek een behaaglijk gevoel gekregen. Ze had genoten van het simpele feit dat haar zusje gewoonweg naast haar zat. Intens met haar sprak, alles uit de kast haalde om haar uit het diepe dal te halen.
Al deze dingen bij elkaar waren op dat moment ontzettend belangrijk voor haar geweest. De zaken waarover Denise daadwerkelijk had gesproken, waren toen eigenlijk bijzaak. Ze luisterde wel, maar sloeg het ergens in haar geheugen op zonder er verder bij na te denken. Ze wilde het moment koesteren. Zichzelf verwarmen met de liefde die eruit sprak.
’s Avonds in bed waren de woorden van Denise pas echt tot haar doorgedrongen. Terwijl ze naar het plafond lag te staren en zich ergerde aan het onregelmatige gesnurk van Jeroen, waarvan elke uithaal gepaard ging met een whiskywalm, sloeg ergens in haar geest een palletje om. Het was zoals bij Domino Day, als de eerste steen maar eenmaal was gevallen, volgde de rest vanzelf.
Er rustte een zware verantwoording op haar schouders, die conclusie was gerechtvaardigd. Voor de eerste keer sinds hun samenzijn diende zij het voortouw te nemen. De rollen waren omgedraaid. Niet Jeroen, maar zij was de sterkste partij. Het draaide nu vooral om zwart-wit denken. Chargeren was geen optie, maar een opdracht.
De woorden van Denise waren niet zozeer van deze strekking geweest. Minder scherp, meer gemoedelijk. Een gemaskeerde stelling die pas later in haar geest boven was komen drijven. Terwijl Jeroen onverstoorbaar doorronkte begreep ze wat haar zus met een omweg had beweerd.
‘Toch wilde ik dat ik net iets vaker, iets vaker simpelweg gelukkig was.’
De tik die Jeroen na het overlijden van Dennis en Max had gekregen, was een geestelijke mokerslag geweest. Hij was volledig uit balans en deed dingen waarvan hij vroeger gegruwd zou hebben. De sigaretten en de whisky waren daar duidelijke voorbeelden van. Zijn vreemde, cynische manier van discussiëren en de wisselende stemmingen gaven aan dat hij volledig met zichzelf in de knoop zat. Medicijnen hielpen niet of nauwelijks. Sterker nog, in combinatie met de drank zorgden ze voor een verslechtering van zijn ziektebeeld. Want ziek was hij, doodziek zelfs.
Aan een psychiater of andere geestelijke bijstandsinstellingen hoefden ze geeneens te denken, wist Chantal zeker. Als zij, of wie dan ook, dit voorstelde, zou Jeroen er enkel keihard om moeten lachen. Zover was hij inmiddels al heen.
Hoewel zij dezelfde verschrikkelijke klap had gekregen, was ze nog geheel bij de tijd en wist de zaken om haar heen op de juiste waarde in te schatten. Haar hart mocht dan verscheurd zijn, haar hersens functioneerden nog prima. Ook wilde zij proberen zelfs nu nog wat van haar leven te maken, iets wat van Jeroen niet gezegd kon worden. Als het huis in de fik vloog, nam hij waarschijnlijk niet eens de moeite om de brandweer te bellen.
Zij had nu het heft in handen. Jeroen kon slechts toekijken vanaf de zijlijn. Mismoedig en obstinaat, omdat zelfs een simpele handeling als initiatief nemen te veel van hem was gevraagd.
Door alleen naar de supermarkt te gaan, had zij hem onbewust verder van zich vervreemd. Verder in de hoek gedrukt waar de klappen vielen. Zij deed iets wat hij niet kon, en hierdoor daalde zijn eigenwaarde. Het was even simpel als het leek. Het was namelijk voor Jeroen onmogelijk te doen wat zij deed. Elk initiatief van haar kant werd door hem als een doodsteek ervaren.
En toch moest zij het voortouw blijven nemen. Dit was de enige manier om uit de huidige puinhoop een fundament op te bouwen. Ze moest de door haar ingeslagen weg in rap tempo blijven vervolgen. De geestelijke hobbels die ze de komende dagen, weken, maanden ongetwijfeld op haar pad zou vinden, waren onvermijdelijke obstakels. Het was aannemelijk dat het gedrag van Jeroen meer en meer onhebbelijk zou worden. Een zure appel waar ze doorheen moest bijten. Het was namelijk de opmaat die leidde tot de ommekeer.
Ondanks stil protest van Jeroen was ze eergisteren bij haar ouders op bezoek geweest. Een hereniging die bol stond van emoties. Geheel in de ban van haar eigen verdriet had ze er nauwelijks bij stilgestaan dat er buiten haar en Jeroen om ook anderen het verschrikkelijk moeilijk met het ondraaglijke verlies hadden. Dennis en Max waren de kleinkinderen van haar ouders geweest! Ook hun leven stond op z’n kop. Ze hadden elkaar stevig vastgehouden en gehuild totdat alle tranen gewoonweg op waren. Toen ze afscheid nam had ze weer een sprankje hoop in hun ogen gezien. Een korte twinkeling die hopelijk een vervolg kreeg. Er werd afgesproken dat ze volgende week weer langs zou komen. En dat ze vooral Jeroen sterkte moest wensen.
De afslag Utrecht Centrum was over 500 meter een feit, meldden de witte letters op het blauwe bord. Ze sorteerde voor en verliet de A27. De drukte die er heerste op de verkeersader die naar het hart van de domstad leidde, benauwde haar. Ze nam zichzelf dan ook direct voor om haar gedachten te beteugelen, waardoor ze de verkeerssituaties beter kon inschatten.
Ze stopte voor een oranje verkeerslicht. Uit de boxen schalde ‘Ik heb hier een brief voor mijn moeder.’ Chantal haalde diep adem en slikte. Haar wijsvinger ging naar de aan-uitknop, maar bleef tien centimeter voor het compacte paneel hangen.
‘Niet uitzetten,’ fluisterde ze gedecideerd. Ze legde haar hand weer op het stuur en gaf gas toen het licht op groen sprong. De stem van André Hazes drong tot op zekere hoogte tot haar door; de woorden daarentegen niet. Hoewel ze de laatste dagen goed bezig was, realiseerde ze zich terdege dat er slechts een paar passen waren gezet. Er volgde nog een lange weg. Vol met venijnige, onverwachte hindernissen, waarvan dit liedje een voorbeeld was.
Het was eveneens een soort test. Ze kende de tekst bijna uit haar hoofd, maar gaf door het typerende geluid van Hazes niet écht de kans om haar te raken. Die emoties en pijn kon ze niet aan. Nu nog niet.
Opeens schoot het door haar heen dat Jeroen zich een tijdje geleden groen en geel had zitten ergeren aan de manier waarop Hazes werd herdacht. De Amsterdamse volkszanger was op die bewuste dag één jaar daarvoor overleden. Er werd een standbeeld van hem onthuld, er was een herdenkingsconcert en tien vuurpijlen met daarin zijn as werden de lucht in geschoten. Alles live op televisie.
‘Ik word hier misselijk van, Tal. Wat een lijkenpikkerij!’ Ze hoorde het hem nog zó zeggen. Precies op het moment dat Rachel, de weduwe van Hazes, haar mond vol had over een door haar geschreven boek waarin het leven van haar overleden echtgenoot centraal stond.
‘Vol met onthullingen, omdat Dré het zo wilde.’ Een stem met een Rotterdams accent. Vol emotie. Oprecht of gespeeld, daar durfde zij geen uitspraak over te doen. Het Nederlandse volk deed het de daaropvolgende dagen wél. De meesten waren het met Jeroen eens geweest.
Twee jongens op een brommer haalden Chantal in of ze stilstond. Een korte blik op de snelheidsmeter vertelde haar dat ze toch echt vijfenvijftig reed. Stelletje idioten.
Terwijl ze over de Catharijnesingel reed, dwaalden haar gedachten toch weer af naar Jeroen. Toen zij hem die ochtend had verteld dat zij een middagje in Utrecht ging winkelen, waren zijn ogen van verbazing bijna uit hun kassen gerold. Bij wijze van spreken dan, want hij had zijn verbouwereerdheid goed kunnen camoufleren. Tenminste, daar was hijzelf van overtuigd geweest, zo bleek uit zijn zogenaamd ongeïnteresseerde houding. Zij had de onderhuidse verwondering echter opgemerkt. En dat was niet meer dan logisch als je al zo lang lief en leed met elkaar deelde.
Een voorzichtige glimlach brak door. Het was een timide uiting van zowel trots als onzekerheid. Aan de ene kant was ze verguld over haar doortastende optreden van gisteren, aan de andere kant twijfelde ze wel degelijk over de juistheid van de beslissingen.
Na de gesprekken met haar zus en ouders had ze de knoop doorgehakt. Om hun leven weer enigszins op orde te krijgen, diende zij als katalysator te fungeren. Besluiten nemen en ze daadwerkelijk uitvoeren. Toen Jeroen de dag ervoor de deur uit ging om een pakje sigaretten te kopen, was zij direct aan de slag gegaan. Als eerste had ze hun huisarts gebeld voor een afspraak. Als zij eenmaal met Jeroen tegenover hem zat, zou ze vrijuit over diens drankprobleem praten. Om Jeroen niet helemaal op stang te jagen, moest ze benadrukken dat ze zich ongerust over zijn gezondheid maakte. Het zou een verre van prettig gesprek worden, dat was niet zo moeilijk te voorspellen. Toch geloofde zij in een goede afloop, aangezien hun huisarts een redelijke man was voor wie Jeroen veel respect had. Als iemand met een medische achtergrond haar man op de feiten drukte, kon dit, wat betreft het drinken, de ommekeer betekenen. Daar hoopte ze op.
Direct nadat ze de afspraak had gemaakt, draaide ze het nummer van de makelaardij waar ze de laatste jaren op parttimebasis werkte. Haar baas, Hugo Vermeulen, was hoorbaar verrast dat zij meldde weer aan de slag te willen. Tot haar opluchting stelde hij geen lastige vragen, maar mompelde enkel: ‘Oké.’
Ze reed de parkeergarage van Hoog Catharijne in en vond een plekje op de derde verdieping. Shoppen, gevoelsmatig was het een leven lang geleden dat ze zich hier vol overgave op had gestort. Ze wilde proberen om een paar uurtjes alle ellende van zich af te schudden door ongecompliceerd te gaan winkelen. Een momentopname waarvan ze moest proberen te genieten, realiseerde Chantal zich donders goed. In Almere zouden de problemen namelijk weer als metgezel fungeren.