Mallorca, Balearen

Jochem Hundertmark deed het bijzonder rustig aan. Elke stap was een verzoeking, een overwinning op zichzelf. De afstand van het restaurantgedeelte tot aan de lounge bedroeg slechts dertig meter. Voor Jochem een hele opgave, aangezien zijn maag aanvoelde als een te hard opgepompte skippybal zonder overdrukventiel.

‘Daar is een plekje vrij,’ meldde zijn vrouw Anna. Haar benige wijsvinger priemde in de richting van twee fauteuils.

‘Goed gezien, bolle,’ bracht Jochem tussen twee stappen door hijgend uit. Zijn vrouw glimlachte haar gebit bloot. Dat deed ze altijd als hij een van zijn standaardgrappen lanceerde. ‘Bolle’, wanneer het haar betrof, vond ze toch wel de leukste. Ze was slechts een meter negenenvijftig en woog amper vijfenveertig kilo. Vel over been, dus.

Jochem overbrugde de laatste meters met stevig gepuf. Eenmaal bij de zitplaatsen aangekomen, liet hij zich met al zijn honderdtwintig kilo’s ongegeneerd vallen en slaakte een diepe zucht die schijnbaar uit zijn tenen kwam. ‘Zo, bolle,’ mompelde hij even later. ‘We hebben het weer overleefd.’ Hierna trok hij een gezicht waar tevredenheid van afstraalde. Zijn rechterhand rustte op de enorme buik onder zijn lichtblauwe overhemd. ‘Ik heb vanavond zeker voor Hundertmark ingeladen,’ zei hij met een scheve grijns. Hierbij glinsterden zijn kleine oogjes alsof hij zojuist een prestatie van wereldformaat had neergezet.

Anna deed een poging om afkeurend te kijken. Iets wat haar slecht afging, aangezien ze al vijfendertig jaar was getrouwd met een man die ze verafgoodde. ‘Zoveel eten is niet goed voor je, papa.’ Ze gebruikte bewust het liefkozende ‘papa’. Een woordje dat ervoor zorgde dat Jochem in een nóg betere stemming geraakte. Ze vond het heerlijk om hem zo gelukkig te zien. Nee, ze genóót ervan.

Jochem wuifde haar zogenaamde bezwaar met zijn dikke rechterknuist weg. ‘Ach, mensje, at jij nou maar eens de helft van wat ik naar binnen stouw, dan kreeg je tenminste een beetje vlees op die botten van je. Mager zijn, dat is pas ongezond.’ Maar hij streelde de arm van zijn vrouw op een manier die in tegenspraak was met zijn woordkeus. Uit de knipoog die volgde sprak vijfendertig jaar van geluk, verdriet en alles wat daartussenin zat. ‘Jij bent alles voor me, bolletje. Mijn kleine meisje. Dat weet je toch?’

Anna straalde en knikte. Op vakantie kan Jochem toch zó romantisch zijn, ging het door haar heen. Ze legde haar dooraderde hand op zijn vlezige knuist en zuchtte als een tienermeisje op haar eerste afspraakje. ‘Ik zeg het enkel voor je bestwil, lieverd,’ fluisterde ze. ‘Je eet hier minstens twee keer zoveel als thuis. Soms ben ik bang dat het verkeerd valt. Dat je er ineens niet lekker van wordt.’

Jochem legde zijn hoofd in zijn nek en lachte hardop. Zijn imposante maag deinde mee op het gebulder. ‘Ik kan je verzekeren dat het eten me hier niet de das omdoet, bolle. Het zijn die enorme afstanden die je na het eten moet afleggen. Díé zijn funest voor me.’ Met zijn linkerhand wenkte hij de ober die zijn verplichte ronde langs de gasten maakte. ‘Doe ons een grote pils en een mineraalwater, Juan.’

Hij wees naar zijn maag en trok een jolig gezicht. ‘Die school vis moet zwemmen, weet je.’

Juan glimlachte beleefd en liep naar de bar. Drie minuten later kwam hij terug met de bestelling.

‘Mijn redding,’ zei Jochem en hij zette het glas direct aan zijn lippen. Gelijktijdig hief hij zijn linkerhand op en maakte hiermee een stopbeweging. Juan bleef staan en zag hoe de dikke Duitser met een paar grote teugen de inhoud van het glas leegde. ‘Lekker, doe me er nog maar eentje, grote vriend.’ Na deze woorden volgde een forse boer.

‘Papa, toch.’ Anna glimlachte verontschuldigend naar de ober. Deze knikte op een gemoedelijke manier. Hij deed dit werk al vijf jaar en was wel wat gewend.

‘Sorry,’ zei Jochem tegen de rug van Juan die al op weg was naar de bar. In afwachting van zijn bier peuterde de Duitser aan het op één na bovenste knoopje van zijn overhemd en opende het. Het bovenste stond altijd open. Hij wapperde de dunne stof een paar maal op en neer zodat er wat lucht om zijn blote bast circuleerde. ‘Voor het geld dat we betalen verwacht je toch dat die airco functioneert,’ gromde hij. Het zweet gutste van zijn voorhoofd en droop via zijn wangen en hals op en in zijn overhemd. Binnen een mum van tijd leek het alsof Jochem Hundertmark enkel met zijn bovenlijf onder een douche had gestaan.

Anna keek haar man bezorgd aan. ‘Ik heb je nog nooit zo zien zweten. Dat is niet normaal.’

Jochem trok een pijnlijke grimas. Zijn ademhaling was opeens onregelmatig en zwaar. Het zweet stroomde nu werkelijk uit elke porie van zijn enorme lichaam. ‘Dan ben je zeker onze huwelijksnacht vergeten,’ zei hij, in een poging het te bagatelliseren. Een trieste poging, aangezien zijn lichaamstaal het stadium van maskeren reeds had gepasseerd.

‘Die rotairco,’ gorgelde Jochem nu meer dan hij sprak. ‘Steken die luie Spanjolen hun handen nog uit de mouwen, of moet ik hem soms zelf maken?’

‘De airco functioneert prima. Het ligt aan jou, Jochem.’ Een mengeling van bezorgdheid en angst voerde de boventoon in haar stem. Ze boog zich voorover en keek hem recht aan. ‘Hier word ik bang van, Jochem. Ik ga vragen of ze de dokter willen roepen.’

Jochem wilde haar geruststellen, maar miste hiervoor de overredingskracht. Hij had het gevoel of er een olifant op zijn borstkas zat. Uitgerekend de zwaarste uit de kudde. Alle lucht werd uit zijn lichaam geperst. Zijn longen weigerden zuurstof op te nemen, hoezeer hij ook zijn best deed om dit te laten gebeuren.

Anna zag hoe de ogen van haar echtgenoot wegdraaiden. Een stuiptrekking deed zijn bovenlichaam kortstondig sidderen, waarna zijn mond openviel. Het puntje van zijn tong bleef roerloos op zijn onderlip liggen.

‘Jochem!’

Bartolomé Quetglass, de directeur van Hotel Paraiso, maakte zijn gast met een korte knik duidelijk dat deze plaats diende te nemen. ‘Complicaties, Bernat?’ wilde hij van Bernardo Canellas weten. Zoals gebruikelijk onder Mallorquienes, verkortte hij de voornaam van de man tegenover hem.

De arts schudde zijn hoofd. Het was altijd vervelend als er iemand plotseling stierf, maar onder complicaties verstond hij toch iets anders.

‘Om 20.18 uur kreeg Jochem Hundertmark een hartstilstand. Op dat moment bevond hij zich in de lounge van het hotel, waardoor het personeel er snel bij was. Ze zijn direct met beademing en hartmassage begonnen. Dit is overgenomen door het ambulancepersoneel dat negen minuten later arriveerde. In het ziekenhuis is de man uiteindelijk doodverklaard.’

‘Heeft het personeel van Paraiso zijn taken volgens de regels uitgevoerd?’

Canellas haalde zijn schouders op. ‘Ik heb de man gezien. Eén bonk vet. Geloof me, met nog geen tien defibrillators had men dat hart weer aan de praat gekregen.’

‘Dat vroeg ik niet, Bernat. Ik ben nu enkel geïnteresseerd in het optreden van mijn personeel gedurende deze onverkwikkelijke zaak.’ Mocht er in de woorden van Quetglass nog enig medeleven doorklinken, dan logenstraften zijn onbewogen uiterlijk en de kille blik in zijn ogen dit terstond.

‘Mijns inziens treft het personeel van Paraiso geen enkele blaam,’ zei Canellas op formele toon. ‘Ze hebben hun taken volgens de geldige standaardprocedure uitgevoerd.’

Er verscheen een glimlachje om Quetglass’ mondhoeken. Het was ronduit vervelend om een gast te verliezen. Helemaal als dit in het hotel gebeurde, recht onder de ogen van andere toeristen.

Ondanks de op het eerste gezicht funeste omstandigheden kon dit specifieke geval in de laagste schaal van ‘onvoorziene omstandigheden’ worden geplaatst, wist hij. De man was bovenmodaal dik, negenenvijftig jaar oud en dronk bier als water. Visuele kenmerken die de andere hotelgasten niet ontgaan waren, dat was godsonmogelijk. Iemand die zichzelf al geruime tijd vrijwillig op de lijst van Magere Hein had geplaatst. Een kwestie van eigen schuld, dikke bult, dus.

Als directeur van het hotel diende hij als eerste de belangen van zijn broodheer in ogenschouw te nemen. Paraiso behoorde toe aan de Estrella Groep, een hotelketen met negentien vestigingen in Europa en Zuid-Amerika. Zoals zoveel hotelketens stond hun hoofdkantoor op Mallorca, hemelsbreed tweehonderd meter verwijderd van hun vlaggenschip waarop hij kapitein speelde. Handig voor de public relations, minder leuk wanneer er problemen ontstonden.

Dit laatste was nu niet aan de orde. Oké, ze hadden een gast verloren. Gezien diens lichamelijke conditie had dit echter overal en op elk tijdstip kunnen gebeuren. Het belangrijkst was dat er op de handelwijze van het personeel niets aan te merken viel. Ze hadden hun taken op een professionele wijze uitgevoerd. Een gast verliezen was één, dood door schuld of nalatigheid van het personeel iets compleet anders. Dan konden er in het ergste geval claims komen. En dat was op het hoofdkantoor een vies woord dat moeiteloos kon wedijveren met ‘lage bezettingsgraad’ of ‘marginale winst’.

Hij roffelde kort met de vingernagels van zijn rechterhand op het bureaublad. ‘Het is me helemaal duidelijk, Bernat. Bedankt voor jouw kordate en representatieve optreden.’

‘Het is mijn werk, Tolo,’ antwoordde de arts terwijl hij opstond. Hij kende Quetglass al jaren en wist precies wanneer hij wel en niet diende te tutoyeren. ‘Maar toch bedankt.’

Ze gaven elkaar vluchtig een hand, waarna Bernardo Canellas het kantoor verliet. Terwijl hij op de lift stond te wachten, trokken de afgelopen uren in vogelvlucht aan hem voorbij. Centraal hierin stond Jochem Hundertmark. Canellas was ervan overtuigd dat niets of niemand de man had kunnen redden, daarvoor was de Duitser te ver heen. Eigenlijk zou hij met het clichématige ‘het was zijn tijd’ dit dossier moeten sluiten. Op papier zou hij dit ook zeker doen. In zijn hoofd maalde het echter door.

Ja, Jochem Hundertmark was veel te dik. Ja, hij leefde ongezond en hoogstwaarschijnlijk op geleende tijd. Maar nee, hij had die dag niet hoeven sterven. Jochem Hundertmark was een eetverslaafde die zich in het restaurant van het hotel onbeperkt te buiten mocht gaan. Alle ingrediënten om te scoren waren volop aanwezig.

Bernardo Canellas schudde met zijn hoofd vanwege de vergelijking die bij hem opkwam. Zet een hond tien kilo biefstuk voor. Wat gebeurt er dan? Hij vreet zich dood.

Jochem Hundertmark had zich letterlijk doodgegeten. En de overdosis was hem aangereikt door de koks van het Paraiso. Zij waren de dealers die de verslaafde hadden bevoorraad.

De liftdeuren openden zich. De lift was leeg. Canellas stapte in en slaakte een zucht. Hierna wreef hij met de duim en wijsvinger van zijn rechterhand een paar maal over zijn gesloten ogen. Het was onzin om de mensen van het hotel te beschuldigen, wist hij. De ware schuldigen waren de mensen die het systeem hadden bedacht.

‘All-inclusive.’ Hij spoog de woorden uit alsof het een ziekte betrof die zijn lichaam vergiftigde.

All-inclusive
titlepage.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_0.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_1.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_2.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_3.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_4.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_5.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_6.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_7.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_8.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_9.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_10.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_11.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_12.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_13.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_14.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_15.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_16.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_17.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_18.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_19.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_20.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_21.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_22.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_23.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_24.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_25.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_26.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_27.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_28.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_29.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_30.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_31.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_32.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_33.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_34.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_35.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_36.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_37.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_38.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_39.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_40.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_41.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_42.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_43.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_44.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_45.xhtml