8

Het heldere licht van een zomerse dag vond minuscule openingen in de gesloten luxaflex. Een diffuus schijnsel gaf enkele contouren in en van de slaapkamer prijs.

Chantal lag met halfgeopende ogen in bed. Ze helemaal openen wilde ze niet. Dan werd de wereld veel te helder, te groot, te boosaardig. Zelfs in deze schemerige en vertrouwde omgeving. Ook sluiten lukte niet. Daar waren de medicijnen verantwoordelijk voor.

Er waren nachten dat slapen uitkomst bood. Even dan. Als een vlucht in een doodlopende tunnel of cirkel. Uiteindelijk kwam je weer terug bij het beginpunt. In die droomloze perioden werd het verterende gevoel dat aan haar ziel knaagde heel even het zwijgen opgelegd.

Na de begrafenis was ze slechts een paar maal buiten geweest. Een bezoek aan haar huisarts en de apotheek. De diagnose en de medicatie waren wat haar betrof twee zaken onder dezelfde noemer. Dat kwam doordat vrijwel alles wat de dokter had gezegd langs haar was afgegleden en ze van de medicijnen niets begreep. Niets wilde begrijpen was meer waarheidsgetrouw. Zonder de pillen kon ze niet verder, terwijl die troep in haar lichaam ook geen uitkomst bood.

Ze slikte ze, net zoals ze haar tanden poetste, dagelijks een douche nam en de boodschappen bij de deur afrekende. Ze leefde al enkele weken in een trance. Een sinistere schijnwereld die haar dagelijkse leven had omfloerst. Van emotie of toekomstperspectief was geen sprake meer. Hetzelfde gold voor tranen.

Van de ene op de andere dag was deze bron opgedroogd. De tranen bleven tijdens het huilen ineens weg. Zomaar, zonder enige waarschuwing vooraf. Een straf, wist ze. Vanboven af, of vanuit de brandende hel diep onder haar. Dat laatste leek het waarschijnlijkst. Mocht er zoiets als een hemel bestaan, dan zouden de poorten hermetisch voor haar gesloten blijven. Slechte moeders wilden ze daar niet.

Ze draaide haar hoofd naar rechts en keek naar de rode, digitale cijfers van de wekkerradio die op het nachtkastje stond. 14.12 uur was een tijdsaanduiding, meer niet. Het kon haar geen barst schelen hoe laat het was. Tijd had namelijk geen betekenis meer. Ze keek om het kijken, vanwege de simpele cijfertjes, omdat ze nieuwsgierig was, terwijl ze dit juist niet was. Ze keek omdat ze niet wilde kijken.

Haar gedachten waren mistflarden. Ze verdrong ze, vocht ertegen en riep ze even later weer op. Zelfkastijding. Het enige loon dat ze verdiende en zichzelf dus in royale mate uitbetaalde.

Dennis en Max, Max en Dennis. Dennis en Max. Max en Dennis.

Lachende koppies op hun derde verjaardag. De eerste schooldag. Fietsen met zijwieltjes. Afzwemmen...

De laatste flard was een pijnlijke steek die ze schijnbaar emotieloos incasseerde. Enkel in haar bruine ogen glinsterde een flits van herkenning. Een schicht die haar ziel de zoveelste stroomstoot toediende. Kunstmatige elektrocutie was enkel een kwestie van tijd. Een moment dat ze zonder enige vrees tegemoetzag. Slechter kon het toch niet worden.

Haar bleke gezicht behoorde eerder toe aan een terminale patiënt dan aan een vrouw in de bloei van haar leven. Haar huid was grauw, de wangen ingevallen en het leven in haar ogen was een fragiel waakvlammetje dat elk moment kon doven.

Langs de lijn bij het voetballen, huiswerk, ravotten in de tuin, spetteren in bad...

Weer was er een flits. Pijnlijk en onverzoenlijk. Doordringend in het diepste van haar wezen om daar het eventuele restant aan zelfrespect en hoop te vernietigen.

Ze liet het gelaten toe.

Ze kon niet anders.

Het was haar straf.

Het was ergens halverwege de ochtend, en vanaf het moment dat ze waren opgestaan hadden ze nauwelijks een woord met elkaar gewisseld. In de woonkamer hing een drukkende stilte. Diep in hun hart wilden ze wel met elkaar praten, maar barrières van zelfverwijt en lethargie lieten dit niet toe.

Het gerinkel van de telefoon klonk onevenredig hard in de woonkamer waar het enige geluid dat van hun ademhaling was. Ze keken elkaar aan en dachten hetzelfde: pak jij maar op. Zonder daarbij iets van zijn apathische houding te verliezen, stond Jeroen op van de bank. De vier passen naar het bijzettafeltje zeiden meer dan woorden konden doen. De loop van een gebroken man. Hij sleepte zich meer voort dan hij liep. Zijn bovenlichaam was licht gebogen. De afhangende schouders en de doffe oogopslag in het afgetobde gezicht waren de opvallendste kenmerken.

‘Ja?’ zei hij ongeïnteresseerd in de hoorn.

Chantal had geen flauw idee wie er belde, aangezien er in de houding van Jeroen geen enkele verandering optrad. Hij luisterde enkel. Zijn nietszeggende blik was gericht op een filmposter aan de wand. Taxi Driver met Robert De Niro.

‘Wat bedoel je nou precies?’ hoorde ze hem plotseling op een dwingende toon vragen. Binnen een paar seconden had zijn lichaamstaal een transformatie doorgemaakt. Jeroens houding was ineens kaarsrecht, terwijl er een spiertje in zijn linkerwang opzichtig klopte. De blik in zijn bruine ogen was intens te noemen. Van het ene op het andere moment was het aangeschoten wild veranderd in een heuse jager die zich vastbeet in zijn prooi. ‘Ben je soms gek geworden!’ Het volume van zijn stem was zodanig gestegen dat het tegen schreeuwen aan zat. Zijn ogen waren wijd opengesperd. De spieren en aders in zijn nek zwollen op en de vingers van zijn linkerhand waren tot een vuist gebald. ‘Waag het nooit meer om ook maar één stap in mijn huis te zetten, smerig stuk vreten dat je bent!’

Chantal had het tot op dat ogenblik afstandelijk bekeken. Net als haar echtgenoot vertoefde ze gedurende bijna de hele dag in haar eigen hel. Wie er belde maakte weinig uit. Een naam die bij een stem paste. Onbelangrijk, zoals eigenlijk niets er meer toe deed. Geen enkele stem kon haar kinderen terugbrengen, hoe lief de telefoontjes ook bedoeld waren. Dit gesprek viel echter in een andere categorie. Heel even stapte ze uit haar roes en keek Jeroen indringend aan.

‘Val toch dood, ellendeling,’ gromde deze en hij smeet de hoorn op de haak. Met grote stappen beende hij naar de bank en plofte neer. ‘Kun je dat nou geloven?’ Hij begroef een aantal seconden zijn gezicht in zijn handen. Hij slaakte een diepe zucht. Op zijn gelaat stond een uitdrukking waaruit voornamelijk walging was af te lezen. ‘Die klootzak van een Sander vroeg me of ik nog over een aanklacht had nagedacht.’

‘Wát?’

Jeroen schudde heftig met zijn hoofd om aan te geven dat hij het telefoongesprek van zojuist nog nauwelijks kon bevatten.

‘Na de begrafenis had hij al in bedekte termen gemeld dat wij het er niet bij moesten laten zitten. Dat er iemand moest bloeden voor de fouten die er waren gemaakt.’

Chantal keek hem niet-begrijpend aan. Voordat ze de kans kreeg hierop door te gaan, maakte Jeroen een wegwerpgebaar. ‘Alsof ik daar mijn kinderen mee terugkrijg, verdomme nog aan toe!’

Hierna stond hij op en liep naar de keuken. Chantal hoorde dat hij een glas pakte en dit volschonk. Omdat het geluid van een lopende kraan en de koelkast die open- en dichtging uitbleef, concludeerde ze dat hij wat sterkers had ingeschonken. Met een halfvol limonadeglas kwam Jeroen de kamer weer binnen. Aan de kleur te zien was het whisky, wat Chantal verbaasde. Hij dronk zelden, in elk geval nooit overdag.

‘En Evelien was het helemaal met hem eens, zei die galbak. Nou vraag ik je, mijn eigen zus kiest gewoon partij voor die slijmerd.’

Chantal zweeg en wachtte af. Jeroen had in vloeken en tieren zijn uitlaatklep gevonden. Eigenlijk had hij altijd tegen Sander opgekeken. De geslaagde zakenman die de wereld in zijn zak had zitten en mensen om zijn vinger wond. En met zijn zus kon hij prima opschieten. Al vanaf hun kindertijd was er een goede band tussen hen geweest. Letterlijk als broer en zus. Ja, deze ruzie voelde bij hem aan als een mes in zijn rug, wist ze.

‘Het is gewoonweg niet te geloven,’ zei Jeroen tussen zijn opeengeklemde kaken door. Hierna nam hij twee grote slokken en trok heel even een vies gezicht.

Ineens stond hij op en begon door de kamer te ijsberen. Terwijl hij heen en weer liep, zag ze hoe Jeroen in korte tijd tien jaar ouder was geworden. Ze schrok en huiverde tegelijk. Na de begrafenis hadden ze volslagen langs elkaar heen geleefd. De steun die ze vroeger bij elkaar vonden, deed nu geen opgeld meer. Het verdriet was te intens geweest. Ieder voor zich droegen ze hun leed mee. De wereld was enkelvoud. In deze kleinst mogelijke ruimte woedde het gevecht met een allesomvattende tegenstander. Verdriet, schuldgevoel en wanhoop waren wapens waartegen een gesloopte en gepijnigde geest bij voorbaat kansloos was. ‘Ze willen dat ik geld verdien over de rug van mijn kinderen, Tal. Over de rug van mijn gestorven kinderen...’ In het voorbijgaan griste hij het glas van de tafel en dronk het in één teug leeg. Hij zette het glas weer neer en keek zijn vrouw uitdagend aan. ‘Whisky, ja. Als jij er wat op tegen hebt moet je het nu zeggen.’ Een vileine grimas volgde. ‘Niet dat het ook maar ene donder interesseert, hoor. Als ik vandaag de hele fles leeg wil zuipen dan doe ik dat gewoon, weet je wel.’

Zonder op haar antwoord te wachten, pakte hij het glas van de tafel en liep ermee naar de keuken. ‘En dat is precies wat ik nu ga doen, verdomme,’ hoorde zij hem in zichzelf mompelen.

Chantal voelde een koude rilling langs haar rug trekken. Hoewel het een nare gewaarwording was, zat er ook een goede kant aan deze lichamelijke reactie. Er was ineens die tinteling, waardoor haar zenuwen die schijnbaar lamgelegd waren weer wakker werden. Voor de eerste keer na het ongeluk wilde ze ergens dieper op ingaan. Zich laten gelden. Steun bieden, een schouder zijn om op uit te huilen. De pijn met haar man delen.

Ze hoorde Jeroen gulzig drinken. Een onsmakelijk geluid. Hij klokte de whisky werkelijk naar binnen.

‘De enige die het verdient dat er een rechtszaak tegen hem wordt begonnen, ben ikzelf,’ zei hij grimmig. ‘Ik heb godverdomme mijn eigen kinderen vermoord!’

Na deze woorden stond Chantal op. Angst maakte zich van haar meester. Het was duidelijk dat vanwege de heftige emotie en het medicijngebruik de drank minstens dubbel zo hard bij Jeroen aankwam. Aangezien hij helemaal geen drinker was, had ze geen flauw vermoeden hoe hij hierop zou reageren. Als de afgelopen minuten een voorbode waren geweest van hetgeen er nog moest komen, dan zag zij het zwaar in. Een stemmetje vertelde haar dat zij de whisky te pakken moest krijgen voordat het helemaal uit de hand liep.

Toen ze de keuken binnenstapte, dronk Jeroen met een paar forse teugen zijn glas leeg. Zijn blik was wazig en hij deed een poging kwaadaardig te grijnzen. Het viel Chantal op dat zijn vreemde gedrag heel even het jongensachtige in hem naar boven bracht. Dit kwam hoofdzakelijk door de schaapachtige gezichtsuitdrukking. ‘Daar staan we dan, Tal.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Duo Mislukt, gespecialiseerd in begrafenissen en rouwmissen.’ Een traan ontsnapte uit zijn linkerooghoek.

Ondanks de miserabele situatie waarin ze zich bevonden voelde Chantal een kracht in haar opwellen die sterker en omvattender was dan alle negatieve gevoelens die hen volledig van elkaar vervreemd hadden. Er stroomde opeens liefde door haar heen. Liefde voor de man met wie ze al zo lang haar leven deelde. Ze strekte haar armen uit. Meer dan ooit wilde ze hem nu tegen zich aan voelen. Hem troosten, hem vertellen dat het ooit allemaal goed zou komen.

In plaats van haar in zijn armen te nemen, zette Jeroen zijn glas hardhandig op het aanrecht neer. Hij draaide zich om, en in een flits zag Chantal dat de lege blik in zijn ogen weer was teruggekeerd.

‘Ik ga een stukje lopen. Als ik hier blijf word ik stapelgek.’

Hij liep resoluut de gang in, opende de voordeur en verdween uit haar beeld. De warme gloed die zojuist in het diepst van haar ziel was ontsprongen, versprokkelde tot minuscule deeltjes die moeiteloos door de aanstormende leegte werden opgeslokt.

Ze was weer terug bij af.

All-inclusive
titlepage.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_0.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_1.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_2.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_3.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_4.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_5.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_6.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_7.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_8.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_9.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_10.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_11.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_12.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_13.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_14.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_15.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_16.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_17.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_18.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_19.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_20.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_21.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_22.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_23.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_24.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_25.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_26.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_27.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_28.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_29.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_30.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_31.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_32.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_33.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_34.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_35.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_36.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_37.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_38.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_39.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_40.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_41.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_42.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_43.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_44.xhtml
awb_-_all_inclusive_split_45.xhtml