12
De anderen gingen terug naar de Oceaan, maar ik bleef in de beschutting van een groepje bomen bij de school wachten tot Aisling bijkwam. Voor zonsopgang werd ze wakker, duidelijk gedesoriënteerd. Ze huilde even, en uiteindelijk hoorde iemand haar. Met haar armen strak om zich heen geslagen liet ze zich door een oudere vrouw de school in leiden.
Zodra ze veilig binnen was, begon ik te lopen. Op deze kerstochtend was de begraafplaats uitgestorven. Ik knielde voor Tova’s graf neer en trok een paar bloemen uit het boeket dat we er de vorige dag hadden achtergelaten. Tova vond het vast niet erg het met haar moeder te delen.
Ik liet de bloemen op Aislings graf achter, in de wetenschap dat dit meisje nu echt weg was. Toen het opnieuw begon te sneeuwen, zette ik mijn capuchon op en liep naar de Oceaan.
Het voelde eenzaam om in mijn eentje terug te zwemmen naar South Carolina. Hoewel ik Marilyn en Nombeko al door hun verandering heen had zien gaan, voelde het deze keer anders.
Uiteraard, zei de Oceaan, die mijn gedachten las. Zij is het langst bij je geweest. Voor Miaka zal het hetzelfde voelen wanneer ze dit voor jou doet.
Dat klinkt inderdaad logisch, gaf ik toe. Het voelt alleen alsof er iets ontbreekt.
Ze was zo op zichzelf dat het, als je thuiskomt en Padma weer gaat onderwijzen, vast en zeker voelt alsof er niets is veranderd.
Dat hoop ik maar.
Thuis was iedereen in een vrolijke bui. Ze waren bezig cadeautjes aan elkaar uit te delen.
‘Daar ligt een stapel voor jou,’ kraaide Miaka in een poging me erbij te betrekken.
‘Dat weet ik, en ik heb ook cadeautjes voor jullie. Maar eerst moet ik me opfrissen. Leg een paar koekjes voor me opzij.’
‘Dat kan ik niet beloven,’ riep Elizabeth.
Ik grinnikte en liep mijn kamer binnen om me te douchen. Ondertussen probeerde ik mijn verdriet om het verlies van Aisling van me af te zetten en me voor te bereiden op alles wat ging komen. Het was tenslotte Kerstmis. Daarom besloot ik mezelf één klein cadeautje te geven.
Ik haalde mijn telefoon uit mijn trouwe houten hutkoffer en zette hem voor het eerst in maanden aan. Tot mijn opwinding zag ik dat ik berichten had ontvangen.
Akinli’s twee sms-berichten van onze laatste avond samen stonden er nog, maar daarna waren er meer binnengekomen. De eerste was een paar dagen na die avond verstuurd.
Taartmeisje! Ben je daar? Sorry als ik iets verkeerd heb gedaan. Kom een keer langs in de bieb.
Bij die sms ging er een steek van schuldgevoel door me heen. Ik vond het vreselijk dat hij dacht dat mijn vertrek zijn schuld was. Hij was alleen maar lief geweest. Met een diepe zucht ging ik door naar de volgende.
Hé, ben je daar? Zou nu wel een luisterend oor kunnen gebruiken. Sms me als je kunt.
Over dat bericht dacht ik een tijdje na. Ik luisterde graag naar hem wanneer hij over ditjes en datjes praatte en wou dat ik er voor hem was geweest op het moment dat hij echt een luisterend oor nodig had. Ik slikte en las door.
Sorry, ik weet dat dit een losse flodder is. Vandaag taart gegeten. Smaakte nergens naar. Hoop dat alles goed met je is.
Dat was de laatste, ongeveer een maand geleden verstuurd. Ik glimlachte om de woorden. Gelukkig waren het maar vijf berichten, niet een voor elke dag die we nu gescheiden waren. Het was genoeg om te laten blijken dat hij zo nu en dan aan me dacht. Hoe zijn leven er in de toekomst ook zou uitzien, misschien zou hij zich me wel herinneren als het meisje dat hij een keer had ontmoet, met wie hij een taart had gebakken en die de jitterbug kon dansen.
Bij die gedachte maakte mijn hart een sprongetje. Die laatste avond in de gang van het studentenhuis had ik gedacht dat het makkelijker zou zijn als hij mij vergat voordat ik hem zou vergeten. Nu had ik het gevoel dat, zelfs nadat zijn naam en gezicht uit mijn geheugen waren gewist, de kans bestond dat ik niet uit dat van hem zou verdwijnen.
In de weken na Aislings vertrek begon alles zijn normale gangetje weer te gaan, alleen niet zoals ik had gehoopt. Hoewel ik van Padma hield, net als van mijn andere zusters, was de nieuwigheid van haar aanwezigheid in het huis er al snel af. Ik begon weer steeds meer tijd in mijn kamer door te brengen, in mijn eentje. Echt, er waren dagen waarop ze zich net zo somber leek te voelen als ik, en door bij haar in de buurt te zijn groeide mijn angst.
Ik probeerde niet aan het zingen te denken, dat nu zo dichtbij was. Ik kon haar pijn voelen, haar knagende honger. Ze zou die zo lang mogelijk weerstaan, voor ons, maar dat zou ze nu niet lang meer volhouden.
Ik probeerde niet aan de toekomst te denken en stortte me op mijn onderzoek. Na het internet afgezocht te hebben op de laatste passagier aan boord van de Arcatia vond ik hem uiteindelijk: Robert Temlow, 53, een verzekeringsagent. Ik plakte een foto van zijn smalle, gebruinde gezicht in mijn plakboek. Voor het eerst had ik een hele passagierslijst afgewerkt. Ik sloot het boek met het idee dat ik wel iets zou voelen, iets van vervulling of voldoening. Ik voelde helemaal niets.
Die leegte kende ik maar al te goed.
Een van mijn eerste onderzoeksprojecten ging over sirenen, toen ik nog maar een paar jaar bij mijn zusters was. Ik had geprobeerd alles te weten te komen over mijn nieuwe leven. Nadat ik die oude aantekeningen tevoorschijn had gehaald, bladerde ik er nog eens doorheen.
Ik had een schat aan kunstwerken gevonden, en meer korte verhalen dan ik me had kunnen voorstellen. In het algemeen bevatten veel van de stukken wel iets van waarheid. Op verschillende plekken werd vermeld dat er twee sirenen waren, op andere vijf, en dat waren inderdaad de buitengrenzen qua aantal. Je kon dit werk onmogelijk in je eentje doen, maar als er te veel sirenen tegelijk waren, werd de kans dat ze ontmaskerd zouden worden groter.
Veel van wat ik las was absurd. Bij de beschrijvingen van vrouwen met vogellijven draaide ik met mijn ogen, en ik kromp ineen bij de kunstenaars die ons tot fetisjen maakten. Toen dacht ik aan Elizabeth, die zwijgend jongens haar bed in lokte, en wist ik dat het niet eens zo vergezocht was.
Nergens werd vermeld hoe we de Oceaan dienden, of dat sirenen nou niet bepaald in die positie wilden verkeren. Niemand legde uit hoe het allemaal was begonnen. In geen enkel stuk werd advies gegeven over hoe je aan dit vonnis kon ontsnappen. In het begin was ik wanhopig geweest, had ik gehunkerd naar een of ander antwoord. De Oceaan werd mijn enige waarheid, het enige waar ik iets van snapte.
Ik schoof mijn aantekeningen weg, plofte neer in de grote stoel in de hoek en keek uit over de zee. Ik miste Aisling, en dat voelde suf, aangezien we het grootste deel van de tijd gescheiden van elkaar hadden geleefd. Misschien was het omdat ze, hoe kort ook, de enige was die had begrepen wat ik voelde. Door haar voelde ik me minder alleen met mijn verdriet.
Kijkend naar de brekende golven vroeg ik me af of Akinli op dat ogenblik hetzelfde deed. Hij zei dat hij in een vissersdorpje in Maine was opgegroeid. Port Clyde. Misschien zat hij op dit moment wel met zijn ouders warme chocolademelk te drinken en naar de loom aanspoelende golven te kijken. Of misschien waren ze bezig met het staartje van zo’n vakantietrip naar verdere familie die iedereen in deze tijd van het jaar verplicht leek te maken. Ik durfde te wedden dat hij een spuuglelijke trui droeg die een of andere oudtante voor hem had gebreid, alleen om haar gevoelens niet te kwetsen.
Of misschien was hij zijn tassen al aan het pakken en zich klaar aan het maken om de ijskoude winter in het noorden te verruilen voor het milde weer in Florida. Misschien had hij inmiddels een hoofdvak gekozen en stond hij zo te popelen om weer naar school te gaan dat hij er gek van werd. Ik vroeg me af of Neil iets makkelijker was geworden om mee te leven. Zou hij nog steeds sculpturen van afval in de hoeken van hun kamer maken?
Misschien, heel misschien, liep hij af en toe wel langs de boom waaronder we hadden gezeten en bleef hij even staan om te zien of ik zou komen opdagen...
Ik was het huilen en het zoute water zo beu. Maar het leek onvermijdelijk. Als ik er niet in ging zwemmen, vloeide het wel uit mijn lijf.
Ik wilde zo graag naar hem toe. Voor mijn gevoel moest ik hem mijn verontschuldigingen aanbieden voor het feit dat ik zomaar was weggegaan, dat ik mijn telefoon die ene keer dat hij een luisterend oor nodig had gehad niet aan had staan, en eerst en vooral dat ik zijn leven binnen was gewandeld. Het deed pijn om te weten dat er iets zwaars in mijn borst zat dat steeds groter werd terwijl ik niet wist of het gevoel wederzijds was.
Het was allemaal te veel tegelijk. Hoewel Aisling weg was, moest ik haar geheim bewaren. Ik had een nieuwe zuster die zo vastzat in haar vorige leven dat het leek alsof het nog steeds aan de gang was. Ik hield van de Oceaan en haatte haar tegelijk. En ik miste Akinli zo erg dat het gevoel als een betonblok op mijn onbreekbare botten drukte.
Ik wendde me af van de Oceaan en kroop in bed. Al hoefde ik niet te slapen, ik wilde dat alles even stopte.
Toen ik na een gelukkig droomloze slaap wakker werd, hoorde ik mijn zusters in de woonkamer over me praten.
‘Ze ontloopt je heus niet,’ zei Elizabeth, en aan haar tedere toon kon ik horen dat ze het tegen Padma had. ‘Soms is ze gewoon zo.’
‘Ze dient de Oceaan langer dan wie van ons ook,’ voegde Miaka eraan toe. ‘Het is zwaar voor haar. We moeten haar ruimte geven.’
Ik stapte uit bed en keek naar de bloemetjesgordijnen en de saaie prenten aan de muren van mijn kamer. Plotseling haatte ik ze. In dit huis voelde ik me alsof ik in de val zat. Ik was hierheen gevlucht om te ontsnappen aan mijn hopeloze liefde voor Akinli, maar aan mezelf was ik niet ontsnapt.
Ik opende de deur van mijn kamer, en mijn zusters vielen stil toen ik bij hen kwam zitten. Miaka en Elizabeth keken beschaamd; ik wist dat ze zich afvroegen of ik iets van hun gesprek had opgevangen.
‘Ik denk dat het tijd is om weer te verhuizen,’ zei ik tegen hen.