En toen

‘Ik zag dat u een nieuwe secretaris hebt,’ zei Glokta, schijnbaar terloops.

De hoofdlector glimlachte. ‘Natuurlijk. De oude beviel me niet. Hij had een losse tong, weet je.’ Glokta hield zijn glas wijn halverwege naar zijn mond stil. ‘Hij had onze geheimen doorgebrieft aan de manufacturiers,’ vervolgde Sult achteloos, alsof het algemeen bekend was. ‘Ik was me er al een tijdje van bewust. Maar je hoeft je geen zorgen te maken, hoor. Hij heeft nooit iets ontdekt wat ik niet wilde dat hij wist.’

Dan… dan wist jij wie onze verrader was. Je wist het al die tijd al. Glokta's gedachten gingen langs de gebeurtenissen van de afgelopen paar weken, trokken ze uit elkaar en zetten ze in dit nieuwe licht weer in elkaar, probeerden ze op verschillende manieren tot ze pasten, en al die tijd deed hij zijn best om zijn verbazing te verbergen. Je hebt Ruis’ bekentenis op een plek laten liggen waar je wist dat je secretaris hem zou zien. Je wist dat de manufacturiers zouden ontdekken wie er op die lijst stonden, en je vermoedde wat ze zouden doen, wetend dat het je alleen maar in de kaart zou spelen en je de schep zou geven om ze mee te begraven. Intussen stuurde je mijn verdenkingen in de richting van Kalyne, terwijl je al die tijd al wist wie het lek was. Alles is precies volgens jouw plan verlopen. De hoofdlector keek hem met een sluwe glimlach aan. En ik wed dat je ook nu kunt raden wat ik denk. Ik ben ook een pion in dit spel geweest, bijna net zozeer als die kruiperige worm van een secretaris. Glokta onderdrukte zijn gegiechel. Gelukkig dan maar voor mij dat ik een pion aan de goede kant van het spelbord was. Ik vermoedde helemaal niets.

‘Hij heeft ons verraden voor een teleurstellend kleine som geld,’ vervolgde Sult, die afkerig zijn lip liet opkrullen. ‘Ik denk dat Kault hem tien keer zoveel had gegeven, als hij maar het verstand had gehad het te vragen. De jongere generatie heeft werkelijk geen ambitie. Ze denken dat ze zo slim zijn, maar het valt enorm tegen.’ Hij keek Glokta met zijn koele blauwe ogen onderzoekend aan. Ik maak deel uit van de jongere generatie, min of meer. Ik voel me terecht op mijn nummer gezet.

‘Is uw secretaris gestraft?’

De hoofdlector zette zijn glas voorzichtig op tafel, zodat de voet amper geluid maakte op het hout. ‘O, ja. Streng gestraft. Maar je hoeft echt niet verder over hem in te zitten.’ Dat geloof ik best. Drijvend lijk gevonden bij de haven… ‘Ik moet zeggen dat ik ervan stond te kijken dat je je richtte op superieur Kalyne als ons lek. Die man was van de oude garde. Hij heeft wel eens wat onbelangrijkere dingen door de vingers gezien, natuurlijk, maar de Inquisitie verraden? Onze geheimen aan de manufacturiers verkopen?’ Sult snoof. ‘Nooit. Je hebt je oordeel laten vertroebelen door je persoonlijke afkeer van die man.’

‘Hij leek me de enige mogelijkheid,’ mompelde Glokta, maar hij had er onmiddellijk spijt van. Stom, stom. De fout is gemaakt. Hou je mond nu maar gewoon.

‘Dat leek zo?’ De hoofdlector klakte afkeurend met zijn tong. ‘Nee, nee, nee, inquisiteur. Schijn is niet goed genoeg voor ons. In de toekomst houden we het bij de feiten, als je het niet erg vindt. Maar trek het je niet te zeer aan; ik heb je je instincten laten volgen, en, zoals is gebleken, onze positie is veel sterker geworden door jouw blunder. Kalyne is uit zijn functie ontheven,’ drijvend lijk gevonden… ‘en superieur Goyle is onderweg uit Angland om de rol van superieur van Adua op zich te nemen.’

Goyle? Komt hierheen? Die smeerlap, de nieuwe superieur van Adua? Glokta kon niet voorkomen dat zijn lip opkrulde.

‘Jullie twee zijn niet de allerbeste vrienden, hè, Glokta?’

‘Hij is cipier, geen onderzoeker. Hij heeft geen belangstelling voor schuld of onschuld. Hij heeft geen belangstelling voor de waarheid. Hij foltert voor de lol.’

‘O, kom nou toch, Glokta. Wil je me wijsmaken dat jij het niet geweldig vindt als je gevangenen hun geheimen spuien? Als ze namen noemen? Als ze de bekentenis ondertekenen?’

‘Ik schep er geen genoegen in.’ Ik schep nergens genoegen in.

‘En toch doe je het zo ontzettend goed. Hoe dan ook, Goyle is onderweg, en wat je ook van hem vindt, hij is een van ons. Een zeer capabel en betrouwbaar man, toegewijd aan de Kroon en de staat. Hij was ooit een leerling van me, weet je.’

‘O, ja?’

‘Ja. Hij had jouw baan… dus er zit toch wel toekomst in!’ De hoofdlector giechelde om zijn eigen grapje. Glokta glimlachte dunnetjes. ‘Al met al is alles heel aardig uitgepakt en verdien je felicitaties voor jouw aandeel daarin. Goed werk.’ Goed genoeg om me voorlopig te laten leven, althans. Sult hief zijn glas en ze proostten vreugdeloos, terwijl ze elkaar argwanend aankeken over de rand van hun glas.

Glokta schraapte zijn keel. ‘Magister Kault zei nog iets interessants, vlak voor zijn onfortuinlijke verscheiden.’

‘Ga door.’

‘De manufacturiers hadden een partner bij hun plannetjes. Een partner met veel inspraak. Een bank.’

‘Huh. Trek een koopman opzij en er zit altijd een bankier achter. Wat is daarmee?’

‘Ik denk dat deze bankiers overal van op de hoogte waren. Van het smokkelen, de fraude, en zelfs de moorden. Ik denk dat ze het aanmoedigden, er misschien zelfs opdracht toe hadden gegeven, zodat ze een goede opbrengst van hun leningen kregen. Mag ik een onderzoek beginnen, eminentie?’

‘Welke bank?’

‘Valint en Balk.’

De hoofdlector scheen er even over na te denken en staarde Glokta met zijn harde, blauwe ogen aan. Weet hij al af van die bankiers? Weet hij al veel meer dan ik? Wat zei Kault ook alweer? Zoek je verraders, Glokta? Kijk dan in het Huis van Vragen…

‘Nee,’ snauwde Sult. ‘Die bankiers hebben goede connecties. Te veel mensen zijn ze dingen schuldig, en zonder Kault zal het lastig worden iets te bewijzen. We hebben gekregen wat we nodig hadden van de manufacturiers, en ik heb een dringendere taak voor je.’

Glokta keek op. Nóg een taak? ‘Ik zag ernaar uit de gevangenen te ondervragen die we bij de gildehal hebben gearresteerd, Eminentie. Het kan zijn dat…’

‘Nee.’ De hoofdlector mepte Glokta's woorden weg met zijn gehandschoende hand. ‘Die zaak zou maanden gaan duren. Ik laat Goyle het wel doen.’ Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Behalve als je daar bezwaar tegen hebt?’

Dus ik ploeg het veld, zaai het zaad, geef het gewas water, en dan mag Goyle oogsten? Fijne gerechtigheid. Hij boog nederig zijn hoofd. ‘Natuurlijk niet, Eminentie.’

‘Mooi. Je hebt waarschijnlijk wel gehoord over onze ongebruikelijke bezoekers van gisteren?’

Bezoekers? De hele week had Glokta verschrikkelijke rugpijn gehad. Gisteren had hij zich uit bed gesleept om die stomkop van een Luthar te zien schermen, maar verder was hij in zijn kamer gebleven, amper in staat zich te bewegen. ‘Ik had ze niet opgemerkt,’ zei hij alleen.

‘Bayaz, de Eerste van Magiërs.’ Glokta glimlachte weer dunnetjes, maar de hoofdlector lachte niet.

‘U maakt vast een grapje.’

‘Was het maar waar.’

‘Een charlatan, Eminentie?’

‘Wat anders? Maar een heel uitzonderlijke. Lucide, redelijk, intelligent. De deceptie is tot in het extreme doorgetrokken.’

‘Hebt u met hem gesproken?’

‘Ja. Hij is opmerkelijk overtuigend. Hij weet dingen; dingen die hij niet hoort te weten. We kunnen hem niet zomaar negeren. Wie hij ook is, hij heeft geld en goede informatiebronnen.’ De hoofdlector fronste diep. ‘Hij heeft een of andere afvallige bruut van een Noordman bij zich.’

Glokta fronste zijn voorhoofd. ‘Een Noordman? Dat lijkt me niet echt hun stijl. Volgens mij zijn die bijzonder direct.’

‘Precies wat ik ook al dacht.’

‘Een spion voor de keizer dan? De Gurken?’

‘Misschien. De Kantics zijn gek op intrige, maar ze houden zich meestal in de schaduwen op. Dit theatrale vertoon riekt niet naar hen. Ik vermoed dat we ons antwoord dichter bij huis moeten zoeken.’

‘De edelen, Eminentie? Brock? Isher? Heugen?’

‘Misschien,’ overpeinsde Sult, ‘misschien. Ze zijn er wrevelig genoeg voor. Of onze oude vriend, de hoogrechter. Hij leek me een beetje te verheugd over dit alles. Hij is iets van plan, ik weet het zeker.’

De edelen, de hoogrechter, de Noordmannen, de Gurken; het kan ieder van hen zijn, of niemand. Maar waarom? ‘Ik begrijp het niet, hoofdlector. Als het gewoon spionnen zijn, waarom doen ze dan al die moeite? Er zijn toch wel eenvoudigere manieren om de Agriont binnen te komen?’

‘Het punt is,’ Sult grimaste bitterder dan Glokta ooit eerder van hem had gezien, ‘dat er een lege zetel is in de Gesloten Raad. Die is er altijd geweest. Een zinloze traditie, een zaak van etiquette, een stoel gereserveerd voor een mythische figuur, hoe dan ook al honderden jaren dood. Niemand had ooit verwacht dat iemand naar voren zou stappen om die op te eisen.’

‘Maar dat heeft hij gedaan?’

‘Ja! Dat doet hij nu!’ De hoofdlector stond op en beende om de tafel heen. ‘Ik weet het! Ondenkbaar! Een of andere spion, een of andere leugenaar van waar dan ook, deelgenoot van de innerlijke mechanismen van het hart van onze regering! Maar hij heeft een stel stoffige documenten, dus nu moeten wíj zíjn ongelijk bewijzen! Vind je dat niet ongelooflijk?’

Dat vond Glokta inderdaad. Maar het heeft vast niet veel zin om dat te zeggen.

‘Ik heb gevraagd om tijd, zodat we onderzoek kunnen doen,’ vervolgde Sult, ‘maar de Gesloten Raad wil het niet oneindig vooruitschuiven. We hebben maar een week of twee de tijd om die zogenaamde magiër te ontmaskeren als de fraudeur die hij is. Intussen maken hij en zijn kameraden het zich gemakkelijk in een stel uitstekende kamers in de Toren van Ketens, en wij kunnen niets doen om te voorkomen dat ze ronddwalen door de Agriont en uitvreten wat ze willen!’

Er is wel iets wat we zouden kunnen doen… ‘De Toren van Ketens is heel hoog. Als iemand per ongeluk ten val zou komen…’

‘Nee. Nog niet. We hebben in bepaalde kringen al tot het uiterste gebruikgemaakt van onze vrijheden. Voorlopig in ieder geval zullen we voorzichtig moeten handelen.’

‘Een ondervraging is altijd een mogelijkheid. Als we ze arresteerden, zou ik er snel achter kunnen komen voor wie ze werken…’

‘Voorzichtig handelen, zei ik! Ik wil dat je onderzoek doet naar die magiër, Glokta, en naar zijn kameraden. Zoek uit wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat ze willen. En zoek vooral uit wie hier achter zit, en waarom. We moeten die zogenaamde Bayaz ontmaskeren voordat hij schade kan aanrichten. Daarna kun je alle middelen gebruiken die je wilt.’ Sult draaide zich om en liep naar het raam.

Glokta hees zich onhandig en gepijnigd uit zijn stoel. ‘Hoe zal ik beginnen?’

‘Volg ze!’ schreeuwde de hoofdlector ongeduldig. ‘Hou ze in het oog! Kijk met wie ze praten, wat ze doen. Jij bent de inquisiteur, Glokta!’ snauwde hij zonder zelfs maar om te kijken. ‘Stel vragen!’