Murrag zei altijd dat geen baan op heel Tandy interessanter was dan de mijne. Hoewel hij urenlang over zijn gevoelens kon praten - 'mijn Tandiaanse duisterheden' noemde hij ze soms - kon hij net zo goed uren luisteren terwijl ik tot in de kleinste details uitlegde hoe de Flens werkte. En wat voor herstelproblemen hij veroorzaakte. Van mij leerde hij alle feiten die hij aan Fay doorgaf.

Het onderhoud van de Flens is een kostbare en ingewikkelde zaak, en dat zou nog erger zijn als we geen kostbare en ingewikkelde machines gehad hadden waarmee we konden werken. Tussen de aankomst van de SDL's werkt mijn onderdeel onophoudelijk aan de strip - testen, controleren, vervangen, herstellen.

De ingewikkelde aard van de Flens maakt dit noodzakelijk.

Om mee te beginnen is daar de BGL - Bonfiglioli Geograviteits Laag - aangegeven door hoge masten langs de noordkant van de Flens, die de hele atmosfeer van Tandy Twee in bedwang houdt, als hier ook maar een heel klein lekje in zou ontstaan zou het leven van iedereen op de planeet in gevaar zijn.

Voor de BGL komt het 'hek' dat elk wezen verhindert het Flensgebied binnen te gaan; daarna komen onze materiaalopslagplaatsen, bunkers enzovoort, voor je bij de eigenlijke zeventien kilometer brede Flens komt.

De Flens is een reusachtige schokbreker, drie verdiepingen hoog, die om de planeet heenloopt. Hij moet de grootste door de mens veroorzaakte schok van alle tijden opvangen, hoewel het een fijn instrument is met een oppervlakte van vrijstaande pyr-glas naalden. De werking ervan hangt voornamelijk en in de eerste plaats af van het taubesi thermo-element, waarvan er een op elke vierkante millimeter van het oppervlak zit; deze signaleren een SDL schip voor het de normale ruimte binnentreedt en stellen onmiddellijk de rest van het stelsel in werking. De rest van het stelsel is, om kort te gaan, een traagheidsvacuüm. Het SDL schip komt natuurlijk nooit werkelijk in aanraking met het Flensoppervlak, maar zijn detectors grijpen ineen met de traagheidselementen en brengen de snelheden over, waardoor ze het in milliseconden doen stilstaan - het aantal varieert met de massa van de planeet en het schip, maar voor Tandy Twee ligt het gewoonlijk in de buurt van 201,5 milliseconden.

De hele Flens wordt stuk voor stuk van de gehele veertigduizend kilometer lengte ingeschakeld en zo twee uur voor de aankomst van een SDL schip in werking gesteld (alleen de computers onder de strip weten precies wanneer het sterrenschip uit de fase-ruimte zal materialiseren). Dan geven de verschillende onderhoudseenheden het hele stelsel een laatste controlebeurt, en het naaldachtige oppervlak van de Flens wijst eerst de ene kant op en dan de andere, als een vacht die geborsteld wordt, terwijl het het doorbraakpunt zoekt. Ik had terug moeten zijn voor die gebeurtenis.

Onderwijl was ik bij de vallei aangekomen. Aan mijn linkerzijde stonden de sierlijke BGL masten, waarachter zich de Flens zelf al uitrekte als een zelfwerkzaam rubbervlies; daarachter brandde de dode helft van Tandy. Afgesloten in een vacuüm en spierwit gebleekt in de zon. De afstand tussen mij en mijn onderdeelspost was nu minder dan een kilometer. Toen zag ik Fay. 

Haar blauwe jurk stak duidelijk af tegen de getaande grond. Ze liep een paar honderd meter voor me uit, maar keek mijn kant niet op en rende regelrecht op het geëlektrificeerde 'hek' af dat de BGL en de Flens zelf beschermt.

'Fay!' riep ik. 'Kom terug!'

Instinctief gezwets; ik zat in de truck opgesloten; als ze mijn kreet had gehoord had dat haar alleen maar harder doen lopen. 

Dit was haar laatste kans om een SDL schip te zien binnenkomen voor ze naar Droxy terugging. De afwezigheid van haar vader en moeder had haar de kans gegeven naar buiten te glippen, dus had ze die aangegrepen.

'Fay!' schreeuwde ik al rijdend en ik liet mijn longen krijsen omdat ik ze in mijn angst niet stil kon houden.

Het hek was uit twee delen opgebouwd, een gewoon draadhek met een lichte schok om de schapen weg te houden, en dan, een paar meter er achter een traliewerk met hoogspanning, eenvoudig en wreed ontworpen om te doden. Tussen de twee hekken stonden langs de hele weg waarschuwingsborden, op iedere driehonderd meter een - totaal ruim 125.000 om de hele planeet.

Ze dook door het draadhek zonder het aan te raken.

Nu was ik gelijk met haar. Ze zag me en begon met me mee te rennen tussen de twee hekken. Achter haar draaiden de naaldogen van de Flens zich eerst deze dan die kant op, rusteloos en afwachtend.

Ik sprong uit de truck nog voor hij stilstond.

'Dat is levensgevaarlijk Fay!' brulde ik.

Toen draaide ze zich om, haar gezicht half ondeugend, half bang. Ze liep scheef op het tweede hek af toen ze zich omdraaide. Ze riep iets naar me - ik wist niet, weet nog steeds niet, wat.

Toen ik onder het schapendraad achter haar aandook, raakte ze het andere hek.

Fay! O mijn Fay, mijn eigen lieve vrijgeboren dochter! Haar omtrek werd helder verlicht; ze was koolzwart, het heelal schreeuwde en blafte als een stervende hond. Mijn gezicht kwam gillend in het stof terecht toen ik viel. Lawaai, dood en hitte sloegen me tegen de grond.

Toen viel er een stilte die alle gedachten verslond. De vrede daalde neer als een stoomwals en streek alles glad, de eeuwige stilte der verdoemenis waarin ik huilde alsof het heelal een zakdoek was voor mijn tranen.

Fay, O Fay, mijn eigen kind!

Achter de BGL, veilig in zijn vacuüm, staarde de Flens omhoog naar de hemel en draaide met zijn puntogen. Ik rolde zonder dat ik het merkte in het geblakerde stof heen en weer. Ik heb er geen idee van hoe lang ik daar lag.

Eindelijk deden de alarmbellen me opschrikken. Ze spoelden om me heen en door me heen tot ook zij verdwenen waren en de stilte terugkwam.

Toen mijn gehoor zich herstelde hoorde ik een geronk in de stilte. Eerst kon ik het niet plaatsen, wilde ik het niet plaatsen, maar eindelijk ging ik rechtop zitten en besefte dat de motor van mijn truck nog steeds geduldig draaide. Ik stond bevend op. De slecht gecoördineerde handeling deed weer wat verstand in mijn systeem terugkeren.

Alles wat ik wist was dat ik naar de boerderij terug moest om Bes te vertellen wat er gebeurd was. Al het andere was vergeten, zelfs dat het SDL schip ieder ogenblik binnen kon komen.

Ik kwam op een of andere manier terug onder het schapenhek door en de cabine in. Op een of andere manier schakelde ik de versnellingen in en we schoten in beweging. Mijn bloed bleef zeggen, Fay, Fay, Fay. Toen ik van de Flens wegreed, van de verbrande grond weer op het gras, dook er een gedaante voor me op. Wezenloos stopte ik en stapte uit om hem te ontmoeten, hoewel ik nauwelijks wist wat ik deed.

Het was Murrag die als een bezetene met zijn armen zwaaide.

'Dank zij jouw hulp hebben we de kudde op tijd onder dak gekregen,' zei hij. 'Dus kwam ik heerheen om de aankomst van de SDL te zien. Weet je, voor mij is het zien van een aankomst - tja, het is als het aanschouwen van de schepping.'

Hij zweeg en keek me aan, zijn gezicht vervuld van een geheime emotie.

'Het is als de schepping, niet?' zei ik dof. Mijn mond voelde gezwollen. Fay, Fay, Fay

'Vasko, we zijn altijd goede vrienden geweest, dus hoef ik niet op mijn woorden te letten als ik wat tegen jou zeg. Je weet dat deze gebeurtenis een keer in de veertien dagen - het is voor mij de uiterste opwinding. Ik bedoel... nou, zelfs iets als seks verbleekt naast het aanschouwen van de aankomst van een SDL.'

In de toestand waarin ik verkeerde, kon ik niet bevatten wat hij zei. Het kwam lang daarna bij me terug, zoals je een persoonlijke brief vindt achter de lambrizering van een leegstaand huis.

'En ik heb het beeld van Tandy Twee waar ik naar zocht, Vasko.' Zijn ogen straalden, vervuld van een innerlijk vuur. 'Tandy is een vrouw...'

Er was geen enkele waarschuwing.

Het SDL schip kwam binnen.

Cherenkovstraling barstte naar buiten en verstoorde ons gezicht. Even baadden Murrag en ik in een amber licht. Om Tandy liep een vurige lus, waarvan het grootste deel zich veilig naar de zuidkant uitbreidde in het vacuüm. Toen trof ons de reuzenvuist van de momentreactie.

De zon schoot als een opgeschrikt paard door de lucht.

Terwijl we op de grond vielen veranderde de dag in een nacht.

Gedurende een van die lange minuten, die wel een kleine eeuwigheid schijnen, lag ik op de grond met Murrag half over me heen.

Hij bewoog zich eerder dan ik. Toen het tot me doordrong dat hij een gasmasker opzette, deed ik automatisch hetzelfde; zonder er bij na te denken had ik mijn masker meegenomen uit de truck.

Hij had een zaklantaarn aangestoken. Die lag op de grond toen wij olifantskoppen met bolle ogen kregen en wierp een grote karikatuur van ons op de berghelling. In de lucht verscheen de planeet Tandy, bijna vol en helder, een spookbeeld. Zoals altijd, was het onmogelijk te geloven dat dat onze maan niet was in plaats van omgekeerd; feiten zijn niet opgewassen tegen de verbeelding.

Terwijl ik daar dom zat hoorde ik de woorden van een oude dichter door mijn hoofd spelen, de rest van zijn gedicht ontbrak. 


Dan, 't licht is ook aan 't ondergaan. 

De nacht zal u benarren. 

Mij niet, nu komt de blanke maen 

Met haer vergulde horens aen 

En honderduizent starren 


Maar ik had geen tijd de ontbrekende woorden op te graven; als ik er aan gedacht had, gaf ik er zo de voorkeur aan omdat ik zo mijn gevoel van verlies benadrukte. Maar er kwam geen redelijke gedachte.

Alles wat kwam was de botsing van twee nachtmerries, die van Murrag en die van mij. Het scheen dat ik 'Fay is dood!' bleef roepen en hij 'Tandy Twee is een vrouw!' We vochten en worstelden met elkaar terwijl de grond dampte.

Ik haatte hem omdat hij zich niets aantrok van iets waarvan ik gedacht had dat hij het zich wél zou aantrekken. Hij haatte mij omdat ik zijn wake had bedorven, zijn climax had vernietigd.

Mijn geest vormde slechts beelden, geen gedachten, tot ik besefte dat ik het gevecht begonnen was. Toen ik ophield trof Murrag me met zijn vuist tussen mijn ogen.

Ik hoefde niet te zeggen wat ik toen voelde, terwijl ik daar op de grond lag - de plaats die ik haatte en waar Murrag van hield - want dit wordt verondersteld zijn geschiedenis te zijn, niet de mijne, hoewel ik op dezelfde richtingloze manier daarin verward ben geraakt als ik in het leven van Bes verward raakte.

Murrag.- het moet gezegd worden - kon niet voelen zoals normale mensen. Toen ik weer van hem hoorde, noemde hij Fay niet eens, hij had haar alleen maar gebruikt om over zijn obsessie te praten.

Toen een week later het LDL schip Monteith van Tandy naar Droxy vertrok waren Col, Bes en Tes Dourt aan boord. Ik ook. Ik lag in een kooi in de ziekenboeg, ondergebracht onder een of ander duister medisch etiket dat inhield dat mijn hoofd niet helemaal in orde was en ik ongeschikt was voor verdere dienst.

De Dourts kwamen me opzoeken.

Ze waren verrassend vrolijk. Ze hadden immers hun geld in hun zak en stonden op het punt een nieuw leven te beginnen. Zelfs Bes had het nooit over Fay; ik zei al dat ze hard was.

Ze brachten me een brief van Murrag; hij was uitgebreid, met veel te veel woorden. In zijn eigen ontdekkingen gehuld treurde hij duidelijk even weinig om Fay als de Dourts. In feite was zijn brief een bewijs van zijn gewone gevoeligheid, en zijn blindheid waar het andere mensen betrof. Ik had er geen geduld voor, hoewel ik later de slotzinnen overlas (die hij daarna in zijn geslaagde boek Aan Mijn Niet Te Ontkennen Tandy gebruikt heeft).

'... Yilmoffs klassieke werk uit de vierenvijftigste periode, Theorie van Beelden, onthult hoe een omgeving een diepe psychische betekenis voor de mens kan hebben; wij verkrijgen al vroeg een Ervaring van plaats. Als er een planeet bestaat met zo'n duidelijke persoonlijkheid - want in dit verband is die term niet overdreven - als die van Tandy Twee, neemt die betekenis toe, wordt het effect op de psyche groter.

'Ik verklaar dat ik, in de ware psychologische zin van het woord, verliefd ben op Tandy. Zij is de vrouw die ik nodig heb, zij leeft in mijn geest en vult hem zo dat er voor anderen geen plaats is.

'Dus geef ik u mijn waarachtige beschrijving van haar uiterlijk: de planeet - hoofd van een meisje, heel lief, weelderig haar in het noorden, maar in het zuiden een doodskop en om haar voorhoofd heeft zij een lint van vuur gebonden. Dit is het portret van mijn verschrikkelijke geliefde.'

Maak hier maar van wat je wilt. Gek? Ik denk het niet.

Murrag is de enige mens die zijn geliefde eeuwig onder zich heeft.