Murrag en Dourt waren al vroeg buiten in het koele uur voor zonsopgang. De lucht was zoals Murrag voorspeld had, weer fris bij het inademen, gewassen door een lichte regen.

Hoe en de andere hond - Pedo, de waakhond - renden met hen mee, toen ze de autocollies naar buiten lokten met een fluitsignaal. Er kwamen er tien aanrollen, lichte machines die onfeilbaar gehoorzaam waren aan de bevelen van Dourts keelmicrofoon. Hoewel ze hun beperkingen hadden, konden ze de schapen twee maal zo snel hoeden als gewone honden. Murrag maakte de deuren van de grote overdekte kralen los. De autocollies gingen naar binnen om de schapen te halen terwijl hij op zijn tractor klom. De schapen stroomden blatend naar buiten. Hij en Dourt startten de motoren en kwamen er achteraan. Ze keken hoe de kudde uitzwermde naar de weiden. Ze hobbelden voort en hielden de autocollies op de goede koers.

De dageraad sijpelde door de wolken in het oosten en de regen hield op. Omfloerst zonlicht schiep wonderen van clair-obscur over de vallei en de heuvels. Tegen die tijd hadden ze de schapen in vier kudden verdeeld, ieder op een aparte heuvel. Ze kwamen op tijd terug op de boerderij om met de rest van de famile samen te ontbijten.

'Hebben ze op Droxy ook van die ellendige dagen zoals deze?' vroeg Tes.

'Niets aan de hand met vandaag. De regen is al opgehouden,' zei haar vader. Het ontbijt was niet zijn beste maaltijd.

'Het hangt ervan af in welk deel van Droxy je woont, net als hier, dwaas kind,' zei haar moeder.

'Op het zuidelijk halfrond van Tandy hebben ze geen weer,' merkte Fay op met volle mond. 'Omdat het leeggepompt is zodat de sterrenschepen die met zo'n rotgang aankomen, niet tegen de luchtmoleculen aan kunnen botsen, en neerstorten, en zonder lucht heb je geen weer -dat is zo, hè Murrag?'

Murrag bevestigde dat dat zo was. 'Hou verder je mond over de Flens. Je schijnt de laatste tijd nergens anders aan te denken, meisje,' gromde Dourt.

'Ik heb de Flens helemaal niet genoemd, Pappa. Dat deed jij.'

'Ik heb geen belangstelling voor een ruzie, Fay, dus spaar je de moeite. Je wordt de laatste tijd veel te brutaal.'

Ze plantte allebei haar ellebogen op de plastic tafel en zei weloverwogen duivelachtig: 'De Flens is alleen maar een reusachtig apparaat om SDL moment op te slorpen, Pappa, zoals je volgens mij wel weet, nietwaar? Is het niet zo, Murrag?'

Haar moeder boog zich voorover en gaf haar een harde tik op haar vingers.

'Jij pest je vader nogal graag, niet? Nou, steek dat in je zak! En kom er bij mij niet over janken. Het is je eigen schuld omdat je zo'n treiterkop bent.'

Maar Fay was helemaal niet van plan bij haar moeder te komen uithuilen. Ze barstte in tranen uit, smeet haar lepel en haar vork neer en rende brullend de kamer uit. Een seconde later klapte haar slaapkamerdeur.

'Net goed!' mopperde Tes.

'Jij houdt je ook rustig,' zei haar moeder boos.

'We kunnen nooit meer eens rustig eten,' zei Dourt.

Murrag Harri zei niets.

Na de maaltijd, toen de twee mannen weer naar buiten aan het werk gingen, zei Dourt stijfjes: 'Als je het niet erg vindt, Harri, had ik liever dat je kleine Fay met rust laat tot we hier weg zijn.'

'O? Waarom dat?'

De oudere man keek hem achterdochtig aan en keek toen weer voor zich.

'Omdat ze mijn dochter is en ik het zeg.'

'Kan je me de reden niet zeggen?'

Er lag een stervende vogel in de tuin. Vogels waren op Tandy Twee net zo zeldzaam als goudklompen. Deze moest zijn overvallen door de dampen die waren veroorzaakt door de landing van de vorige dag. Hij fladderde zielig met zijn vleugels toen de mannen dichterbij kwamen.

Dourt schopte hem opzij. 'Als je het per se wilt weten - omdat ze gek wordt van die Flens. Flens, Flens, Flens, dat is alles wat we van dat kind horen. Ze wist er niets van en het kon haar ook niets schelen tot dit jaar, toen jij haar erover begon te vertellen. Je bent nog erger dan Kapitein Roge als hij op bezoek komt, en die heeft nog een excuus want hij werkt aan dat verdomde ding. Dus hou je in het vervolg rustig. Bes en ik zullen hier zonder spijt vandaan gaan. Tes kan het helemaal niet schelen. Maar we willen niet dat Fay aan deze plaats blijft denken en overstuur raakt doordat ze denkt dat Droxy eigenlijk haar thuis niet is, wat het zal zijn.'

Dat was voor Dourt een lange toespraak. De redenen die hij gaf waren goed genoeg, maar ergernis deed Murrag vragen: 'Heeft mevrouw Dourt je gezegd, me hierover te spreken?'

Dourt stopte bij de garage. Hij draaide zich met een zwaai om en bekeek Murrag van onder tot boven met boosheid in zijn ogen.

'Je bent hier nu bijna vier jaar bij me in Sectie Zes, Harri. Ik was de man die je werk gaf toen je daarom vroeg, hoewel ik je niet erg hard nodig had, noch erg veel geld had om je mee te betalen. Je hebt hard gewerkt, dat ontken ik niet...'

'Ik zie niet in...'

'Ik was aan het woord, nietwaar? Toen je hierkwam zei je dat je - wat was het ook weer - 'in opstand was tegen ultra-geürbaniseerde planeten', je zei dat je een dichter was of zo, je zei - verdomd, je zei een heleboel mooie zinnen. Herinner je je nog hoe je Bes en mij soms de halve nacht wakker hield om te luisteren, tot we inzagen dat het allemaal gewoon gelul was!' 

'Kijk eens, als je...'

De boer balde zijn vuisten en stak zijn onderlip naar voren. 'Nou luister jij voor de verandering eens naar mij. Ik heb dit al een hele tijd willen zeggen. Dichter! We waren helemaal niet onder de indruk van je geleuter, weet je dat! En gelukkig had het ook geen effect op onze Tes. Ze lijkt meer op mij dan haar zuster - ze is een rustig en verstandig meisje. Maar Fay is een baby. Ze is nog een dwaas kindje en wij vinden dat jij een slechte invloed op haar hebt...'

'Goed, jij hebt je woordje gedaan. Nu zal ik het mijne zeggen. Als we de vraag of jij en je vrouw een begrip kunnen bevatten waarmee jullie niet geboren zijn, buiten beschouwing laten...'

'Wees voorzichtig Harri, met wat je over Bes zegt. Ik heb je door! Ik ben niet zo stom als jij denkt. Laat me je vertellen dat Bes er nou wel genoeg van heeft dat je de hele tijd naar haar lonkt en haar probeert te verleiden alsof ze zo maar een of andere...'

'Mijn God!' barstte Murrag woedend uit. 'Heeft ze dat gezegd? De zaak zit helemaal anders en dat kan je meteen goed in je oren knopen. Als jij denkt dat ik haar aan zou raken - dat ik een hand zou uitsteken...'

Alleen de gedachte al nam de scherpte van Murrags -woede weg. Het had op Dourt het omgekeerde effect. Hij zwaaide zijn linkervuist hard in de richting van Murrags kaak. Murrag ving hem op met zijn rechterarm en deed een tegenaanval met zijn linker. Hij trof Dourt midden op zijn oor terwijl de boer naar hem schopte. Murrag kon niet meer op tijd achteruit stappen en greep de met staal versterkte laars beet en trok hem omhoog.

Dourt wankelde achteruit en viel zwaar op de grond.

Murrag stond over hem heen; al zijn boosheid was verdwenen.

'Als ik geweten had dat je al die jaren een hekel aan me had,' zei hij ellendig terwijl hij naar het gezicht van zijn baas keek, 'zou ik hier niet gebleven zijn. Maak je niet druk, ik zeg niets meer tegen Fay. En laten we nou de tractors naar buiten halen, tenzij je me hier ter plaatse wilt ontslaan - en dat laat ik helemaal aan jou over.'

Toen hij de oudere man overeind hielp, mompelde Dourt beschaamd: 'Ik heb helemaal geen hekel aan je, man, dat weet je best.' 


Het gevolg van Dourts val was wat hij noemde een 'slechte rug'. Hij was - en toen hij het zei, sprak hij met een verraste toon die meer bij een ontdekking past dan bij een cliché - niet meer zo jong als hij was. Een paar dagen zat hij somber binnen bij zijn KTV en liet Murrag het buitenwerk doen terwijl hij over zijn lot zat te broeden.

Tandy Twee is een satelliet die moeilijker is te verdragen dan het op het eerste gezicht lijkt - ik weet dat na twee vijfjarige dienstperioden daar. De dichtheid van zijn samenstelling geeft hem een zwaartekracht van 1,35 G. En de tijdsverspringing iedere veertien dagen als de SDL's binnen komen eist zijn psychologisch tol. In de grote steden kan de beschaving deze nadelen opheffen. Op de eenzame schapenboerderijen is er niets dat er tegenover staat.

Bovendien had Col Dourt gemerkt dat zijn boerderij veel minder winstgevend was dan het veertien jaar geleden vanuit Droxy op papier geleken had. Tandy Twee had goede weiden in een sector vol van kant-en-klare schapevleesmarkten - tweeduizend totaal verstedelijkte planeten binnen een cirkel van twee maal twintig lichtjaren. Maar zijn kosten waren hoog geweest, vooral de transportkosten en nu rekende hij zich gelukkig dat hij weg kon gaan met genoeg opgespaarde kredits om een kleine winkel te kopen op zijn oude moederplaneet. Zoals de zaken nu stonden had hij weinig armslag; hij rekende op de opbrengst van de boerderij met have om de terugreis voor zichzelf en zijn familie te betalen.

Veel daarvan had ik gehoord op mijn periodieke tochten door Sectie Zes, waarop ik er gewoonlijk in slaagde de Dourts een bezoek te brengen.

Ik hoorde het de volgende keer dat ik langskwam weer, dertien dagen na de worsteling tussen Dourt en Murrag.

Ik kwam langs om Bes op te zoeken en vond Dourt zelf die met een nors gezicht bij het vuur zat. Hij was weer aan het werk gegaan en had zijn rug weer verrekt en moest nu rust houden.

'Het is de eerste keer waar ik van weet dat je niet werkt. Kop op, nog maar een week voor je naar huis gaat,' zei ik terwijl ik mijn jas uittrok.

Mijn truck stond buiten. Hoewel de eenheid waar ik toe behoorde via de heuvelpaden slechts een kilometer ver was, was het tenminste tien kilometer over de rondweg om de bergen heen.

'Kijk maar hoe lang die idiote reis terug naar Droxy duurt als we uit Touchdown opstijgen,' klaagde hij. 'Maar met mijn hele familie kan ik het niet betalen met een SDL te reizen.'

Hij sprak alsof ik voor de SDL schepen verantwoordelijk was, wat in bepaald opzicht ook zo was.

'Zelfs de LDL's zijn snel genoeg om de subjectieve duur van de reis niet langer dan drie of vier maanden te maken.'

'Geen verklaringen,' zei hij. Hij wuifde met zijn hand en schoof het onderwerp van de baan. 'Je weet dat ik maar een gewone boer ben. Ik snap al dat technische geklets over subjectieve tijd niet. Ik wil gewoon naar huis.'

De twee meisjes Fay en Tes kwamen binnen toen ze klaar waren met hun KTV lessen. Tes maakte het middageten klaar; ze keek me achterdochtig aan - ze was een wantrouwig wezen - en vertelde me dat haar moeder buiten Murrag hielp met de kudde. De twee meisjes kwamen bij de boer zitten om aan het gesprek deel te nemen; ik lokte Fay op schoot.

Ze wilde dat ik de hele zaak van hoe ze naar huis zouden gaan, uitlegde. 'Jij bent een onderhoudsofficier van de Flens, Kapitein Roge,' zei ze. 'Vertel alles maar aan mij, dan zal ik het aan Pappa vertellen zodat hij het begrijpt.'

'Je hoeft het niet te begrijpen,' zei haar vader. 'We nemen gewoon een schip dat ons daar uiteindelijk zal brengen. Dat is alles, God zij dank. Mensen zoals wij hoeven ons niet druk te maken over de technische dingen.'

'Ik wil het weten,' zei Fay.

 'Het is goed voor ons om te luisteren,' zei Tes, 'hoewel ik het allang begrijp. Een kind kan het begrijpen.'

'Ik ben een kind en ik begrijp het niet,' zei haar zuster.

'De melkweg is vol beschaafde planeten en over een week gaan jullie allemaal van één daarvan naar een ander,' begon ik. En terwijl ik naar eenvoudige woorden en levendige beelden zocht om mijn uitleg voor hen verstaanbaar te maken, overviel me het wonder van het heelal alsof ik even ook nog een kind was.

Want het heelal is opgegroeid tot een grote en voornamelijk vreedzame eenheid. De misdaad leeft nog, maar bloeit niet. Kwaad bestaat, maar kennis houdt het bij en bestrijdt het. De mens gedijt en wordt eerder vriendelijker dan andersom. Inderdaad, onze oude feilen zijn nog even groen als altijd, maar we hebben sociologische stelsels ontwikkeld waar ze beter in passen dan in vroegere perioden het geval was.

Sterrenschepen zijn de voornaamste schakels in onze Sterrenhoop.

De SDL schepen die in superuniversa reizen met snelheden vele malen hoger dan die van licht, overbruggen alle grotere afstanden. De LDL's, de langzamer-dan-licht-schepen overbruggen de kleinere afstanden. De twee transportsoorten zijn, net als de staathuishoudingen van planeten, van elkaar afhankelijk.

Het SDL schip, dat uiterste wonder van techniek, heeft één nadeel: het heeft - voor zover het het 'normale' universum betreft - maar twee snelheden: sneller dan licht en stilstand.

Een SDL schip moet stoppen op het moment dat het uit de fase-ruimte komt en de quantumvelden van het normale heelal binnenkomt. Vandaar de noodzaak voor zulke instellingen als Tandy Twee, die over de hele melkweg verbreid zijn; zij zijn de remplaneten of -satellieten.

Een SDL kan niet in de ruimte 'stoppen'. In plaats daarvan wordt zijn snelheid geabsorbeerd door remplaneten of, om precies te zijn door de moment-dempers, namelijk de Flenzen die om zulke planeten lopen. De SDL's komen aanstormen en binnen een tijdslimiet van ongeveer 200 milliseconden wordt hun snelheid tot nul teruggebracht - in welke tijd ze de Flens omcirkeld hebben en de hele planeet anderhalve keer rond geweest zijn.

Dan verspreiden LDL's of materiezenders de passagiers over de plaatselijke sterrenstelsels, ongeveer op dezelfde manier als stratojets reizigers afzetten die zich dan in helitaxies naar dichtbij gelegen punten verspreiden.

Hoewel de LDL's langzaam zijn wordt het reizen erin door relativistische tijdconcentratie verkort tot een aanvaardbare lengte van weken of dagen.

Zo draait het heelal; niet vlekkeloos, maar bruikbaar.

En dat vertelde ik aan Dourt en zijn dochters.

'Nou, ik kan beter je eten afmaken, Pappa,' zei Tes na een poosje.

Hij gaf haar een tikje op haar achterwerk en grinnikte goedkeurend.

'Dat is het, meisje,' zei hij. 'Voedsel ligt meer in onze lijn dan al dit relativistische gedoe. Geef mij maar iedere dag een lamsbout.'

Ik had daarop geen antwoord. Fay ook niet, hoewel ik aan haar gezicht zag dat ze nog steeds over wat ik had verteld, nadacht, toen ze van mijn knie gleed om Tes te gaan helpen. Hoeveel betekende het voor haar? Hoeveel betekent het allemaal voor elk van ons? Hoewel Dourt weinig gevoel had voor theorie, schepte ik ook behagen in de gedachte aan een lamsbout. 

Voor het voedsel klaar was liep ik met de boer, die op zijn stok leunde, buiten een rondje om.

'Je zal het uitzicht missen,' zei ik, toen ik over het grote geheimzinnige lichaam van Tandy keek waarvan de vormen met groen bekleed waren, met hier en daar een paar schapen als sproeten. Ik moet toegeven dat ik meer van de schoonheid van vrouwen houd dan van een landschap; maar zelfs dan was het uitzicht prachtig. In de weelderige holte tussen twee heuvels ging Tandy, de zon onder. Zelfs in het daglicht waren de strepen met hun prachtige rode tinten, die over de vlakke bodem warrelden, indrukwekkend.

Dourt keek om zich heen en snoof, maar hij gaf niets toe. Hij deed net of hij niet gehoord had wat ik zei.

'Er komt ergens een regenbui opzetten,' merkte hij op. Ik negeerde hem op mijn beurt.

'Je zal dit uitzicht missen als je terug bent op de Aarde,' herhaalde ik.

'Het uitzicht!' riep Dourt en lachte. 'Ik ben niet zo'n knappe kop als jij en de jonge Murrag, Kapitein; ik krijg eenvoudige voldoening van eenvoudige dingen, zoals het verblijf op de plaats waar ik geboren ben.'

Hoewel ik toevallig wist dat hij acht verdiepingen onder de luchthaven geboren was in Burming, een industriestad op Droxy, waar nog steeds je rantsoen frisse lucht werd afgemeten, antwoordde ik niet. Alles wat hij bedoelde was dat hij waarde hechtte aan zijn persoonlijke illusies, en daar was ik het met hem eens. Overtuigingen of illusies: wat maakt het uit of elke overtuiging een illusie is zolang we er maar aan vast kunnen houden? Je zou Dourt nooit van de zijne los kunnen branden, hoewel hij in vele opzichten een dwaas was.

Ik kon hem nooit helemaal zo aanvoelen als ik sommige andere mensen kon - Murrag bijvoorbeeld, een veel ingewikkelder wezen; maar vaak heeft de eenvoudigste persoon een soort karakterloze ondoorzichtigheid om zich heen. Dat scheen met Dourt het geval te zijn en als ik hem hier vlak en lomp getekend heb, dan is dat omdat ik hem toen zo aanvoelde.

Om maar wat te zeggen te hebben, want zijn zwijgzaamheid maakte me ongemakkelijk, vroeg ik naar Murrag.

Dourt had weinig te zeggen. In plaats daarvan wees hij met zijn stok op een rupsvoertuig dat in onze richting hobbelde.

'Dat zal Murrag wel wezen met Bes, die naar huis komen voor een hapje eten,' zei hij.

Hij vergiste zich. Toen de tractor dichterbij kwam zagen we dat alleen Bes erin zat. Terwijl we naar voren liepen reed ze langs de overdekte kralen en trok op tot ze naast ons stond. Haar gezicht zag rood en ik dacht dat ze boos keek, maar ze glimlachte toen ze mij zag.

'Hallo Kapitein Roge!' Ze klom eruit en gaf me een korte handdruk. 'Ik vergat dat we u vandaag te gast zouden hebben. Leuk een vreemd gezicht te zien, hoewel ik het uwe nauwelijks zo kan noemen.'

Ze draaide zich naar haar man en ze zei: 'We hebben moeilijkheden op Pikes Brow. Twee autocollies stortten recht naar beneden in een kloof. Murrag is daar nu en probeert ze eruit te krijgen.'

'Wat deed je dan ook op Pikes Brow?' vroeg hij. 'Ik zei je toch kudde nummer drie aan de andere kant te houden wanneer ik er niet bij was - je weet dat het gevaarlijk is op de Pike met al die scheuren, dwaze vrouw. Waarom deed je niet wat ik je had gezegd?'

'Het zou niet gebeurd zijn als mijn keelmicrofoon niet geweigerd had. Ik kon de autocollies niet laten stoppen voor ze in het gat vielen.'

'Maak alsjeblieft geen excuses. Ik kan geen dag vrij nemen zonder dat er iets verkeerd gaat. Ik...'

'Je hebt al zes dagen vrij Col Dourt, dus hou je mond...'

'Hoe redt Harri het?' vroeg ik, omdat ik het nodig vond ertussen te komen.

Mevrouw Dourt wierp me een dankbare blik toe. 'Hij probeert naar de autocollies in de kloof af te dalen. De moeilijkheid is, ze lopen nog steeds en reageren niet op bevelen, dus werken ze zich dieper en dieper naar beneden. Daarom kwam ik hier terug om de stroom af te zetten; ze werken op maser-bundelkracht, weet je.'

Ik hoorde Dourts tanden knarsen. 'Schiet op dan en zet het af, vrouw, voor die dingen zich zelf vernietigen! Je weet dat ze geld kosten. Waar wacht je op?'

'Wat? Tot een ouwe dwaas ophoudt ruzie met me te maken natuurlijk. Laat me erlangs.'

Ze liep ons met grote stappen voorbij, een agressieve vrouw, nogal kleurloos maar naar mijn smaak toch plezierig alsof de dikte van haar lichaam op een of andere manier rechtstreeks met de tegenslagen van het leven in verband stond. Ze liep de materiaalschuur in, zette de stroom af en kwam terug naar de plaats waar wij stonden.

'Ik ga met u mee, mevrouw Dourt, om te zien of ik kan helpen,' zei ik. 'Ik hoef het eerste uur nog niet terug naar mijn post.'

Er kwam een begrijpende trek in haar gezicht en ik klom met een korte knik naar Dourt op de tractor. Er was een rechtvaardiging hiervoor. Als de toestand was zoals zij zei, dan was het een dringende zaak - het volgende SDL schip moest over vier uur binnenkomen, en daarvoor moesten veertigduizend schapen achter slot en grendel gedreven worden. Moesten: de duisternis zou hen overvallen, ze zouden in paniek gaan rennen en zichzelf doden of verwonden op de rotsachtige hellingen en Dourts zuurverdiende geld zou worden weggevaagd... dat wil zeggen, als de situatie zo was als Bes had gezegd.

Toen we uit het gezicht van de oude Dourt en de boerderij waren, stopte Bes de tractor. We keken elkaar aan. Mijn hele stofwisseling begon sneller te werken toen we de begeerte in eikaars ogen zagen.

'Hoeveel van dit verhaal is gelogen om me hier alleen te krijgen en aan jouw genade overgeleverd?' vroeg ik.

Ze legde haar harde brede hand over de mijne. 'Helemaal niets, Vasko. We moeten zo snel mogelijk terug naar Murrag, als hij zijn nek niet al gebroken heeft in die kloof. Maar met Col in huis kon ik je niet alleen treffen als deze gelegenheid zich niet had voorgedaan - en dit is onze laatste ontmoeting, niet?'

'Tenzij je van gedachten verandert en de volgende week niet met hem meegaat naar Droxy.'

'Je weet dat ik dat niet kan doen, Vasko.'

Ik wist het. Ik was veilig. Om het maar eens grof te zeggen, het zou erg lastig geweest zijn als ze om mij gebleven was. Er waren tientallen vrouwen als Bes Dourt - bijna op iedere boerderij in de heuvels, waar ik op bezoek kwam één, verveeld, eenzaam, bereidwillig, maar al te blij dat ze een verhouding aan kunnen gaan met een onderhoudsofficier van de Flens. Ik hield in de verste verte niet van haar.

'Dan zullen we het deze laatste keer extra goed maken,' zei ik.

En daar was de begeerte weer, simpel en onbedekt en zoet. We vielen bijna naar buiten op het gras. Zo moeten dergelijke dingen zijn: ruw en onopgesmukt. Zo moet het voor mij zijn. Bes en ik kenden nooit een liefdesspel. We paarden.