II

Eindelijk bereikten we de rand van het meer. De kar werd aan de wal gerold en we begonnen langs een bochtig spoor te klimmen dat over de bergen liep.

Met een leren halsband om mijn nek en een touw om mijn middel liep ik naast Trash terwijl we voortpiepten.

'Laten we hopen dat het Geluk met ons is wanneer we de pas oversteken,' mompelde Trash. 'Het land wemelt van demonen in dit jaargetijde. En wat erger is, we zullen door het rijk van de Ungulph van Quilch trekken. Hij heeft geen genade voor degenen die uit Ongustura komen, want ze zijn traditionele vijanden van elkaar. Gelukkig zou jij me enige bescherming kunnen bieden.'

'Hoe dat zo?'

'Jij hebt hetzelfde eigenaardige uiterlijk - slechts een hoofd en vier belangrijke ledematen - als de jongste dochter van de Ungulph.'

Deze opmerking wilde hij niet verder toelichten en hij trok zich meer en meer in zichzelf terug terwijl wij hoger klommen. 

Terwijl ik naar hem keek kreeg hij twee schaduwen.

Ik merkte dat ik ook twee schaduwen had. Ik keek omhoog en zag dat de lucht gedeeltelijk was opgeklaard. Er schenen twee zonnen, de een was een monsterlijk roze ding, net een klont vanillevla, de ander was een gele bol met meer kracht. Ik ben al eerder op planeten van dubbelsterren geweest en vervloek altijd de complicaties die ze in de kalender veroorzaken. 

Onder hun hitte zweetten we behoorlijk tegen de tijd dat we de pas bereikten. Achter ons lag Ongustura als een reeks smerige zandkastelen in een plas. Ik kon de neus van het Transdreunschip nog steeds onderscheiden.

Trash controleerde of ik stevig was vastgebonden en maakte zijn dravers los van de kar. Ze voerden met zijn drieën een soort magisch ritueel uit om de boosheid van de eventueel rondzwervende plaatselijke geesten te sussen. Ze verbrandden stinkend vet, bestoven zich met poeder en riepen uit dat er gevaar loerde op de weg vooruit.

Terwijl deze hocus pocus plaats vond had ik de tijd om datgene te bestuderen dat nooit afliet mijn belangstelling te wekken. Op Glumpalt wordt geen onderscheid gemaakt, of kan gemaakt worden, tussen mens, dier, vis, reptiel of insect. Er is slechts een grote gemengde klasse, waarvan de individuen tegelijk de eigenschappen kunnen hebben van een mens, krab, pad en een sprinkhaan. De meeste individuen konden door middel van tsjirpen, blaffen, piepen of snorren een van de vele Glumpaltaanse dialecten voortbrengen. Het enige belangrijke verschil tussen Trash en zijn dravers was dat de dravers geen enkel soort manuale aanhangsels hadden zoals handen of klauwen terwijl hij ze wel had; en dus waren zij veroordeeld tot het leven van lastdieren - maar in zijn gesprekken met hen negeerde hij dit verschil.

Ze waren klaar met hun tovenarij. We gingen verder.

Er waren weinig opvallende punten op de weg voor ons. We legden gestadig de kilometers af. De vanillezon verdween achter een wolkenbank, maar de dag bleef helder.

'Vertel ons je geschiedenis,' zei Trash. 'En maak het leuk zodat mijn vrienden en ik hard kunnen lachen en zo de demonen kunnen verjagen die onze weg blokkeren.'

Dus vertelde ik hem mijn geschiedenis. Terwijl ik sprak vertaalde hij het in een Glumpaltaans dialect ter wille van zijn vrienden. 'Ik ben een geldschieter,' zei ik. 'Of liever gezegd, ik ben agent voor een financieringsmaatschappij die door geen enkele Sterrenhoopregering wordt erkend. Er bestaat bij al onze overeenkomsten een groot risico en dientengevolge zijn onze tarieven hoog. Ik lig zelf voortdurend overhoop met de wet om te proberen mijn maatschappij te vrijwaren voor een verlies. 

'Vorige week kreeg ik een aanzienlijke overeenkomst voor elkaar met de opstandelingenregering van Rolf III. Ik verdiende een vakantie op Nieuw Droxy en was van plan daar via de materiezender heen te gaan. Daar ik een kleine onenigheid had met autoriteiten, regelde ik het zo dat ik via een illegale straal werd overgezonden.

'Blijkbaar was de straal niet krachtig genoeg. Hij moest door een roerig deel van de ruimte zoals Smid's Dreun en moet tijdelijk onderbroken zijn. En als gevolg daarvan nam ik hier mijn vaste vorm weer aan!'

Ze moesten niet lachen. Maar van toen af aan werd ik beter dan ooit in de gaten gehouden. Trash hing een grote boog over zijn schouder; een koker met pijlen met bronzen punten hing aan zijn zijde. Dit moedigde me niet aan om plotseling de vrijheid tegemoet te rennen. Ze verloren me nooit uit het oog zelfs niet als ik aan mijn natuurlijke behoeften voldeed.

We schoten niet snel op. We hadden veel oponthoud bij de dorpen, want iedere keer voor we de gammele muren binnen gingen moesten we een uitgebreid ritueel ondergaan.

Dit was om de wegdemonen uit te bannen: we moesten gezuiverd worden van hun gezelschap voor de dorpen ons binnenlieten. De plechtigheid nam soms een hele derv in beslag, of vier uur. Ik werd rijkelijk bestrooid met een stinkende witte substantie vervaardigd uit verpulverde schelpen, die Trash in een zilveren kistje bewaarde.

In de dorpen waren de toestanden krankzinnig. Ik verloor al spoedig het spoor van de weg terug naar Ongustura, want er waren vele paden, die overal heenleidden. Het was ook onmogelijk de tijd bij te houden. Glumpalt had blijkbaar een grillige baan. Hoewel ik enige tijd niets meer over de Zwarte Zon hoorde, gingen de roze en de gele zon op en weer onder op een voor mij onvoorspelbare wijze.

Trash had moeilijkheden met de weg door het land van de Ungulph van Quilch; hij werd steeds angstiger over de weg die voor ons lag. Op een keer trok het rupspaard de kar terwijl Trash op het olifantpaard reed, met mij achter zich. We kwamen bij een wijdvertakte boom die langs de weg stond. Trash hief zijn klauw op en liet ons stoppen.

'Klim in die boom en zeg of je een of ander herkenningspunt voor ons uit ziet, schoenvormige,' beval hij terwijl hij zich naar mij omwendde.

'Maak mijn handen los en ik zal het doen,' zei ik.

'Probeer niet te ontsnappen anders rijg ik je aan een pijl,' waarschuwde hij terwijl hij mijn polsen losmaakte.

Ik klom de boom in tot ik bij de hoogste tak kwam die mij dragen kon. Toen staarde ik naar voren en begon hard en angstig te roepen.

'O Heer Trash!' brulde ik. 'Kom terug! Rij niet zo hard van me weg en laat me niet op deze verlaten plaats achter! Ik zal verdwalen zonder u! Kom terug!'

Trash schreeuwde verbaasd en boos naar me vanaf de plaats waar hij beneden stond.

'Ben je gek geworden monster-man? Ik sta nog steeds hier. Ik heb me niet bewogen. Kom onmiddellijk naar beneden!'

Ik schonk daar geen aandacht aan maar riep nog steeds dat hij niet weg moest rijden en mij hier achterlaten en zo klom ik de boom uit. Toen ik beneden kwam en voor hem stond, schudde ik mijn hoofd en wreef mijn ogen uit terwijl ik grote verbazing veinsde.

'Maar ik zag u weggalopperen op uw vriend het olifant-paard!' riep ik verbijsterd uit.

'U verdween over die heuvel, dat zweer ik!'

'Waanzin!' riep hij. 'We zijn helemaal niet van deze plek geweest. Klim weer omhoog en vertel naar waarheid wat je voor je ziet.' 

Gehoorzaam klom ik voor de tweede maal in de boom. En voor de tweede maal riep ik:

'Kom terug meester! U rijdt zo snel weg! Wat heb ik gedaan dat ik zo'n behandeling verdien? O, kom terug, kom terug!'

Ik negeerde zijn kreten van beneden, gleed langs de stam en stond voor hem op de grond.

'Ik heb me helemaal niet bewogen,' zei hij. 'Wat is dat voor een dwaasheid?'

Toen barstte ik in lachen uit en greep een van zijn klauwen om mijn opluchting te tonen.

'Dat is een geweldige illusie, Heer Trash. U bleef hier, maar uit de top van deze boom zag ik een volmaakte afbeelding van u die in volle vaart over die eerste heuvel galoppeerde! Wat geweldig grappig! Ik smeek u, klim omhoog, klim omhoog en kijk of u niet net zoiets ziet. Dit is een toverboom, hier door goede geesten geplaatst tot stichting van reizigers. Klim omhoog en lach ook eens hartelijk!'

Het gezicht op zijn buik begon aarzelend te glimlachen. Gehoorzaam begon hij in de boom te klimmen. Toen hij eenmaal goed hoog was sprong ik op zijn olifant-paard.

'Ik ben een grote tovenaar,' gromde ik in het oor van het ding. 'Ren zo hard je kan naar de eerste heuvel of ik verander je onmiddellijk in een brandende takkenbos.'

Hij begon zo plotseling te rennen dat ik er bijna afviel en ging voort alsof de duivel hem op zijn hielen zat. Toen ik me omdraaide zag ik Trash Pondo-Pons in de top van de boom. Hij wees naar me.

'Dit is waarachtig een toverboom!' brulde hij. 'Ik zweer dat het net lijkt of jij op mijn draver naar de eerste heuvel galoppeert. De illusie is volmaakt! Wonderbaarlijk! Fantastisch!'

Hij schudde van het lachen en de boom schudde met hem mee. Spoedig waren we over de heuvelrug.