VI 

Dubbel A dreef terug naar de plek modder waar hij zojuist gelegen had en bemerkte dat zijn handen verdwenen waren. Niets kon hem dat verlies vergoed hebben dan het ontstaan van een lange sterke staart.

Zijn lange sterke staart zette hem aan tot een ander experiment - niet meer noch minder dan de poging de illusie, dat de staart echt was, levend te houden door zich voor te stellen, dat een deel van zijn hersenen in staat was de staart in werking te stellen. Makkelijker gedaan dan gedacht. Met niet meer dan een fictieve slag van het fictieve aanhangsel zeilde hij over Kloof heen in een baan, die hij zelf in zijn macht had, terwijl hij onder de twee mannen die boven hem dreven doordook maar er over het algemeen in slaagde hen te negeren. Van toen af noemde hij zichzelf Dubbla en liet zich niet meer in met tijd of handen of schimmen van handen en tijd. Hoewel de modder goed was, was het erboven beter, in het bijzonder wanneer Kloof kon volgen. Ze ontwikkelden talenten - ontdekten ze ze?

Nu werden de vragen even snel vergeten als ze werden gesteld, want door een gemeenschappelijk wonder van begrijpen, begonnen Dubbla en Kloof te geloven dat ze vissen waren.

En toen begonnen ze erover te dromen de Vreemde invallers te verjagen.