Naderhand, toen we weer tot onze positieven kwamen, merkten we dat we langer bezig waren geweest dan we hadden moeten zijn. We klommen haastig weer in de tractor en reden vlug en hobbelend in de richting van Pikes Brow.

'Ik hoop dat Murrag in orde is,' mompelde ik terwijl ik op mijn polshorloge keek.

Ze vond mijn eeuwige belangstelling voor Murrag Harri niet leuk, ze begreep er ook niets van.

'Hij is een mietje!' spotte ze.

Ik vroeg haar niet zich nader te verklaren. Ik had het al eerder gehoord en het motief erachter was duidelijk genoeg: Murrag moest niets van haar hongerige toenaderingspogingen hebben - en waarom ook wel? Ze was lelijk, dik, grof... Nee, ik doe mezelf onrecht als ik dit alles zeg, want Bes had een zuivere, boerse eerlijkheid die in mijn ogen alles verontschuldigde - of dat vertelde ik mezelf tenminste.

Toen Murrag pas op de boerderij van Dourt kwam, was ik jaloers; bang dat hij mijn onschuldige spelletje zou bederven. Toen het duidelijk was dat hij zoiets in het geheel niet zou doen, ging ik in hem belang stellen om zijn eigen ingewikkeldheid. Soms had dat tussen Bes en mij moeilijkheden veroorzaakt - maar genoeg hierover, ik probeer Murrags geschiedenis te vertellen, niet die van mezelf. Als ik afdwaal, wel, het ene leven heeft erg veel met het andere te maken.

We moeten een of ander snelheidsrecord gebroken hebben naar de voet van Pikes Brow. Toen werd het terrein zo steil dat we moesten stoppen, uit de tractor stappen en de rest van de weg te voet afleggen. We kromden onze ruggen en klommen. De schapen gingen met tegenzin voor ons opzij, en keken ons met die ezelachtig gestemde trekken aan die voor een schaap op Tandy karakteristiek zijn - bij de ogen en de neus net een bang konijn, bij de onderlip zo arrogant als een kameel.

Het begon, voor Sectie Zes gebruikelijk, zeer onverwacht te regenen, alsof een reus aan de andere kant van de bergen plotseling zijn grootste emmer over ons pad had leeggegooid. Ik herinnerde me Dourts voorspelling terwijl ik mijn kraag opzette. We klommen nog steeds en keken naar de kleine stroompjes tussen het korte gras onder onze voeten. Ik begon al te wensen dat ik me niet hiervoor had aangeboden.

Eindelijk bereikten we de kloof. We kropen erlangs tot aan het punt waar Murrag naar beneden was geklommen, aangegeven door de twee levende honden, Hoe en Pedo, die geduldig in de regen zaten en bij onze nadering begonnen te blaffen.

De regen werd minder. We stonden stil, trokken onze ruggengraat pijnlijk recht en ademden diep de vochtige lucht in voor we ons om Murrag bekommerden.

Hij zat ongeveer zes meter diep in de kloof, waar die zo smal was dat hij met zijn rug tegen de ene kant kon zitten en met zijn voeten tegen de andere. Hij was doorweekt met het water dat over de rand stroomde; het plaste langs hem en gorgelde naar beneden tot een dunne stroom ongeveer negen meter beneden zijn laarzen.

Een van de autocollies zat naast hem beklemd, overdekt met modder. De andere lag een eindje verder en lager op zijn kop maar schijnbaar onbeschadigd.

Ik zag de uitdrukking op Murrags gezicht. Het was wezenloos; hij scheen in het niets te staren en schonk geen aandacht aan de stromen die om hem heen liepen.

'Murrag!' riep Bes scherp. 'Wordt wakker. We zijn terug!'

Hij keek naar ons omhoog. 'Hallo,' zei hij. 'Hallo Vasko! Ik stond juist in verbinding met de grote aardmoeder... Ze heeft me werkelijk opgeslokt... Het is grappig hier beneden beklemd te zitten in een spleet... alsof je tussen de lippen van een walvis bent geklommen.'

Er zou nog heel wat van dat soort volgen! Gewoonlijk had ik geduld voor zijn vreemde fantasieën, vond ze zelfs leuk, maar niet op zo'n moment, niet terwijl Bes daar spottend stond en het water langs mijn rug liep en met een steek in mijn zij en de tijd tegen ons.

'Het regent,' bracht ik hem in herinnering. 'Voor het geval je het niet gemerkt hebt. We zijn allemaal doorweekt. In Godsnaam, kom in beweging.'

Hij scheen zich te vermannen en streek zijn natte haar uit zijn gezicht. Hij keek nogal dom omhoog, als een vis, en zei: 'Mooie dag om de bergen in te gaan, niet? Als we niet voorzichtig zijn zal de grond onder deze autocollie gaan schuiven en de machine kan klem komen te zitten of beschadigd worden. Nu kan hij nog werken. Gooi het touw naar beneden, Bes. Jij kan hem met Vasko ophijsen terwijl ik hem ondersteun.'

Ze keek me wezenloos aan. 'Verdomd, ik heb het touw in de tractor laten liggen,' zei ze.

Toen schoot het me te binnen. Ze had het van haar middel losgemaakt toen we op het gras lagen en in haar haast had ze de moeite niet meer genomen het weer om te binden maar had het in plaats daarvan in het voertuig gegooid.

'Ga dan godverdomme en haal het!' schreeuwde Murrag ongeduldig toen hij plotseling besefte hoelang hij had gewacht. 'Ik kan het hier beneden niet veel langer uithouden.'

Bes keek me aan. Ik keek naar beneden naar mijn modderige laarzen. 'Ga het voor me halen, Vasko,' drong ze aan.

'Ik ben buiten adem,' zei ik. 'Ik heb een steek in mijn zij.'

'Verrek jij!' zei ze. Ze liep de heuvel weer af zonder verder een woord te verspillen.

Murrag keek scherp naar me op; ik wendde mijn blik af. Het duurde vijfentwintig minuten voor ze met het touw terug was. In die tijd klaarde de lucht helemaal op. Ik hurkte bij Pedo en Hoe en keek uit over het saaie en warrige terrein. Murrag en ik zeiden niets tegen elkaar.

Het grootste deel van het volgende uur ging voorbij voor wij, drie verregende wezens er in waren geslaagd de autocollies veilig op te hijsen. We zouden het karwei in de helft van de tijd hebben kunnen doen als we niet zo voorzichtig waren geweest om te voorkomen dat ze beschadigd werden; we wisten allemaal hoe Dourts financiën ervoor stonden en een autocollie kan alles kosten, van twintig procent tot vijf parapond.

Ik keek hijgend op mijn horloge.

Over twee uur min zes minuten moest de volgende SDL binnenkomen op Tandy Twee. Het was al later dan het tijdstip waarop ik me bij mijn onderdeel had moeten melden.

Ik vertelde Murrag en Bes dat ik weg moest - ik zei het kortaf, want ik had mijn middagmaal gemist, ik was doorweekt en ik had bijna mijn armen uit het lid getrokken bij het redden van de honden. Ik was niet in zo'n beste stemming.

'Je kan ons nu niet in de steek laten, Vasko,' zei Murrag. 'De hele kudde is een warboel, niet alleen deze groep op de Brow. We moeten alle schapen over twee uur onder dak hebben - en allereerst moet er iemand van ons terug naar de boerderij en de stroom weer aanzetten om de honden op gang te krijgen. We hebben je hulp nog steeds nodig.'

Zijn ogen keken net zo smekend als die van Bes.

God, dacht ik, hoe sommige mensen andere mensen nodig hebben! Hij heeft zijn emotionele behoeften net zoals zij haar lichamelijke heeft. De hare zijn daverend eenvoudig, de zijne begrijp ik niet; als die autocollies eenmaal weer liepen, zouden ze de schapen in een oogwenk thuis hebben, zonder hulp.

Op dat moment kon ik geen twee andere mensen bedenken met wie ik minder graag op een berg zou zitten. Maar alles wat ik zei was: 'Ik ben een onderhoudsofficier, Murrag, geen schaapherder. Ik ben toch al laat voor mijn dienst. Aangezien mijn truck bij de boerderij staat moet ik terug om hem op te halen dus als ik daar kom zal ik tegen Col zeggen dat hij de stroom weer inschakelt - maar vanaf dat moment moeten jullie het zelf opknappen.'

Toen ik me omdraaide om te gaan legde Bes haar hand op mijn pols. Toen ik me met een ruk naar haar toekeerde, zag ik hoe ze ineenkromp toen ze mijn uitdrukking zag.

'Je kan ons niet zo laten zitten, Vasko,' zei ze. 'Ik laat niemand zitten. Ik heb jullie geholpen de collies eruit te trekken, niet? Ik heb werk te doen, en ik zal toch al last krijgen doordat ik me zo laat meld. Laat me gaan.'

Ze liet mijn hand los.

Ik daalde de helling op een sukkeldrafje af en plantte mijn hielen in de modder terwijl ik liep. Nu en dan gleed ik uit en viel achterover op het natte gras. Voor ik op de begane grond kwam zag ik een andere trekker aankomen.

Dourt zat erin. Hij schreeuwde naar me toen we dichter bij elkaar kwamen. 'Ik kwam kijken wat jullie al die tijd deden. Het duurde zo lang dat ik dacht dat jullie allemaal bij de collies in dat gat waren gevallen.'

Ik vertelde hem kort wat er aan de hand was terwijl hij langzaam uit de tractor klom en naar zijn rug greep.

'Ik leen Bes' tractor om mee terug te gaan en de stroom aan te zetten zodat de auto's zo snel mogelijk aan het terugdrijven kunnen beginnen,' eindigde ik.

Hij begon te vloeken en zei dat hij al zijn vee zou verliezen, dat ze nooit onder dak gedreven konden worden voor de SDL aankwam. Ik probeerde hem gerust te stellen voor ik naar het andere voertuig ging.

Toen ik erin klom zei hij: 'Als je daar bent zeg dan tegen Tes dat ze hierheen komt met de tractor, ze kan goed genoeg rijden en we hebben haar hulp nodig. Hoe meer handen hoe beter. En zeg dat ze ook de signaalpistolen meeneemt, die zullen de schapen wel in beweging krijgen.'

'En Fay?'

'Die zou alleen maar in de weg lopen.' Ik zwaaide naar hem, trapte het gaspedaal in en ratelde terug naar de boerderij. De zon was nu helder en de lucht was helemaal onbewolkt, wat niet verhinderde dat mijn laarzen sopten en mijn kleren aan mijn lijf plakten als nat behangpapier.

Onmiddellijk toen ik de schuren bereikte ging ik de materiaalschuur binnen, liep naar het betreffende schakelbord en haalde de handel over. Kracht begon zijn oude lied te zingen, het tevreden geneurie dat klinkt of het eeuwig een toonladder opklimt. Boven op de weide zouden de elektronische honden aan het werk gaan.

Alles leek in orde. Hoewel Col Dourt er niet de man naar was zijn uitrusting piekfijn in orde te houden - en ik bedacht, niet voor de eerste keer die dag, dat als hij de moeite genomen had een parapond of twintig extra neer te tellen, hij een verbinding van het schakelbord naar de kudde zou hebben gehad, wat hem op een dag als vandaag waardevolle tijd gespaard zou hebben.

Nou, het was mijn zaak niet.

Tes was alleen in het leef-eet-kookgedeelte. Ze stond in haar onderjurk een jurk te knippen om op Droxy te dragen en ik bekeek haar; ze ontwikkelde zich goed.

Zoals gewoonlijk scheen ze het vervelend te vinden me te zien - verbijsterende wezens, opgroeiende meisjes; je weet nooit of ze toneelspelen of niet. Ik gaf haar de orders van haar vader en vertelde haar dat ze zo snel mogelijk naar Pikes Brow moest. 

'En waar is Fay?' vroeg ik.

'Dat is uw zaak niet, Kapitein Roge.' Alsof ze voelde dat dit een beetje scherp was voegde ze er aan toe: 'En trouwens ik weet het niet, dit is een van mijn grote weet-niet-dagen.'

Ik snoof. Ik had haast en zoals ze zei, het was mijn zaak niet, hoewel ik erg graag een afscheidswoord had gewisseld met het jongste meisje. Ik knikte naar Tes, schoot het gebouw uit, klom in de onderhoudstruck en begon naar mijn onderdeel aan de andere kant van de bergen terug te racen. Naar de verdommenis met alle Dourts!