Voorland

 

 

 

 

 

 

Mijn dames worden almaar groter. Ik hoef tegenwoordig mijn ogen nog maar dicht te doen of ik weet al hoe ze er over drie, vier jaar bij zullen lopen. Vaak maak ik me meteen ook zorgen.

Maar soms ook niet.

Zo kom ik met enige regelmaat in een café waar zowel het personeel als de clientèle uit jonge meiden bestaat. Er komen ook wel mannen natuurlijk, jongens, maar die weten aan mijn blik te ontsnappen. Dat kan aan mij liggen, en aan mijn liefde voor het vrouwelijk geslacht, maar ook aan hen: jongens zijn gewoon niet zo interessant. Ze komen voor de drank, en om op te scheppen over hun studies en net begonnen carrières. Dat boeit me niet zo.

De meiden wel.

Dit weekend, het liep tegen de 28 graden, stond achter de bar een jonge blondine met een grote 2 op haar arm getatoeëerd. Uit het getal ontsnapte een vleugel, alsof de 2 van haar arm op wilde vliegen. Ik kon het niet laten om te vragen waarom ze een 2 op haar arm had staan. Ik kon me niet voorstellen dat het haar geluksgetal was.

‘Ooh, 2 is het enige even priemgetal,’ antwoordde ze met een glimlach.

Een verrassend antwoord.

‘Wat is een priemgetal ook alweer?’ vroeg ik.

Dat wist ze zo snel niet, maar gelukkig kwamen er vanaf het terras een paar bestellingen binnen, dus ze moest aan het werk. Toen ze terugkwam, was het priemgetal haar weer te binnen geschoten. Zweet parelde op haar voorhoofd. Onder haar dunne, zwart-witte jurk droeg ze hoge laarzen. ‘Een getal dat je alleen door zichzelf en door 1 kunt delen,’ zei ze. Weer met een mooie, ietwat ironische lach, wat dat betreft was ze onvermoeibaar.

Mij leek het vervelend dat iedereen altijd maar vroeg wat zo’n tatoeage betekende.

Dat beaamde ze.

En daar had ze van tevoren inderdaad ook niet bij stilgestaan. Vandaar dat verhaal over het priemgetal. Iemand had haar dat ooit verteld, en dat had ze onthouden. Het was vaak een afdoende antwoord. En zo niet, dan zei ze dat ze op de tweede van de tweede was geboren, in ’82. Maar eerlijk is eerlijk: haar vriendje had ook een 2 op zijn arm. Het getal benadrukte dat ze zich hadden voorgenomen het leven met z’n tweeën te delen, om het maar eens plechtig te zeggen.

‘En als het nou uitgaat?’ vroeg ik – want ze was jong genoeg om nog een hele reeks vriendjes te verslijten. Bovendien leek ze me geen type dat snel tevreden was.

‘Tsja,’ antwoordde ze.

Vanaf het terras riep een dikke, roodverbrande jongen met een grote witte zonnebril om drie pils. Het meisje zette zich achter de tap, en liet het bier langs haar polsen stromen. Tussen het tweede en het derde glas wiste ze met haar onderarm het zweet van haar voorhoofd. Daarna liep ze met de drie glazen op een dienblad, en met schuddende heupen, het hete zonlicht in.

Ik dacht aan mijn dochters, die over niet al te lange tijd de leeftijd hebben om in een tent als deze te gaan werken. Ze zullen het ook beslist gaan doen, want geld is geld, en je kunt er niet genoeg van hebben. De kans dat een van hen dan aan de bar een man als hun vader zal treffen, is behoorlijk aanwezig. Ook tatoeages zijn niet uit te sluiten. Maar ik maakte me toch geen zorgen. Dat was een aangenaam en verrassend gevoel – en zeker op zo’n verzengende zondag.