Opvoeding
Sinterklaas bezorgde een mobiele telefoon, en natuurlijk van het juiste merk, een Nokia.
Grote vreugde.
In een ander pakketje bevond zich een prepaidkaart van de firma Vodafone, met een beltegoed van 20 euro.
Vrijwel meteen deed zich het volgende probleem voor: de juiste ringtones en een mooie screensaver. Die van Nokia waren maar saai, die heeft iedereen.
De Hitkrant bood uitkomst. Diverse firma’s adverteren daarin met allerlei plaatjes, van stripfiguren tot harde porno, die voor 2 euro 20 in je bezit kunnen komen. Je sms’t een code naar een nummer, en klaar is Kees.
Dachten wij.
Want hoe we ook sms’ten naar het nummer, er kwam geen plaatje terug. Wel daalde het beltegoed, maar daar kwamen we pas na negen pogingen achter. Toen hadden we nog maar 7 euro 60 van de aanvankelijke 20 over.
Peilloos verdriet.
Het is niet leuk om een kind te zijn. Ik vond er in ieder geval geen bal aan. Je kreeg nooit je zin en als je met je moeder een nieuwe broek ging kopen, mocht je nooit de broek die jij wilde. Nu ik zelf twee kinderen heb, ze zijn op een leeftijd dat ze min of meer mondige consumenten zijn, zie ik veel van vroeger terug, vooral de machteloosheid – oog in oog met het grootkapitaal van telefoonfirma’s en snelle jongens ben je helemaal niemand.
Daags na Sinterklaas waren we op stap om een hoesje voor de nieuwe Nokia te kopen. Het werd uiteindelijk een koordje waar het apparaat aan kon hangen. Het hoesje was te duur, dat wil zeggen: het zakgeld was niet toereikend. Veel tijd ging heen met het bekijken van telefoons waarmee je ook kunt fotograferen, telefoons dus die wij niet hebben. Nog geen minuut gebeld met de nieuwe aanwinst (dat gaat maar van je beltegoed af) en nu al dromen van een ander toestel.
‘Maar wat dan?’ vraag je als vader. ‘Wat ga je dan fotograferen?’ Misschien schuilt er een nieuwe Rineke Dijkstra in je spruit.
‘Nou, gewoon, mijn vriendinnen, of als ik iets leuks zie.’
‘Ik onthoud het gewoon, als ik iets leuks heb gezien,’ mompelt vader.
‘Ja, jij,’ klinkt het spottend terug.
Je voelt je een oude lul.
Laatst stond er een interessant artikel van Kees Schuyt in NRC Handelsblad. Hij is een van de professoren in de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid die rapporteren over normen en waarden. Daar ging het artikel ook al over. Een van de gevaren die de samenleving bedreigen, schrijft Schuyt, is de verleiding van overdrijving en extremisme. Mensen verliezen het juiste maatgevoel.
Tsja.
In een kinderwereld die bestaat uit Goede Tijden, Slechte Tijden, de Hitkrant, telecommunicatie, Idols en computerspelletjes is het juiste maatgevoel moeilijk aan te brengen. En dan de vraag: hoe zou je dat moeten doen?
Ik weet het niet, Schuyt ook niet.
Misschien veel bidden. Na het eten voorlezen uit de bijbel, en vaak het Gouden Kalf voorbij laten komen. Hopen dat het helpt. Anders misschien: Jezus die de wisselaars van het Tempelplein ranselt. Ook een goeie. Waar blijft hij trouwens, die gozer, hij zou toch terugkomen?