Vooruitgang

 

 

 

 

 

 

Kinderen, het is bekend, worden groter. Als je ze pasgeboren in je armen houdt, is dat nauwelijks te bevatten, zo groot is het wonder van hun plotse aanwezigheid. Maar als ze dan vervolgens groeien, vergeet je zonder slag of stoot hoe het ook alweer was toen ze nog klein waren, luiers vol scheten en nachtenlang lagen te huilen. Ook dat moeiteloze vergeten is trouwens een wonder.

Sinds een jaar of tien leggen wij iedere zomer dezelfde weg af naar dezelfde streek in Frankrijk. Die eerste jaren waren de kinderen nog erg klein en de weg nog niet helemaal een snelweg. Het was een hel, en we waren twee dagen onderweg. Overnacht werd er in oude kastelen waar voor de kleintjes nooit patat was, en voor papa en mama nooit een romantisch moment, want het grut kon ook niet slapen.

Maar de weg werd een snelweg en de kinderen groeiden. Deden we er aanvankelijk nog vijftien, zestien uur over, met om de twee uur een uitgebreide pauze, en die overnachting, tegenwoordig blazen we in tien uur naar de eindbestemming.

Was het vroeger een tocht die gelardeerd werd met spelletjes, puzzels, liedjes van Bert en Ernie, wagenziekte, ruzies en huilbuien, tegenwoordig kijken de dames achterin naar een dvd’tje met Brad Pitt en af en toe verveeld naar buiten om vast te stellen dat we er nog niet zijn.

Als er gepauzeerd wordt, is het kort, maar lang genoeg om ons te verkneukelen over al die huilende kleuters en baby’s met hun overspannen ouders bij de benzinestations en parkeerplaatsen. Daarna zijn we snel weer weg.

Vooruitgang.

Vijf jaar geleden had ik niet geloofd dat het mogelijk zou zijn, dat moet ik eerlijk toegeven. Wie in de kleine kinderen zit, zoals mijn moeder dat noemt, realiseert zich maar nauwelijks dat er licht is aan het einde van de tunnel. Tot je jezelf ineens ziet zitten op een terras in een Frans stadje, het gezin compleet, niemand zeurend, geen cola die omvalt, geen croissantjes die niet lekker zijn, de zon stralend aan de hemel. Daar zit je dan, een perfecte vakantiefoto te wezen, het leed van vroeger heel ver weg.

De volgende stap.

Ook die kan ik me al zo’n beetje voorstellen: verveelde pubers die eigenlijk niet meer mee willen met hun ouders. Ook hen zie je langs de snelweg, en ik weet nog niet wat ik ervan moet denken. Jongens die net zo groot zijn als hun vader, meiden met borsten en korte truitjes en navelpiercings die hun moeder naar de kroon steken; met tegenzin en ontevreden gezichten wurmen ze zich in paps auto die ineens wel veel te klein lijkt. De laatste keer dat ze meegaan, je ziet het aan ze, volgend jaar alleen naar Spanje of de Appelhof op Terschelling, met vrienden en vriendinnen, neuken, zuipen en zwanger worden.

Niet alle vooruitgang, kortom, brengt ons dichter bij een zorgeloos en onbekommerd leven.