Film

 

 

 

 

 

 

Soms is het net alsof je in een film rondloopt, terwijl het toch duidelijk je eigen leven is. Het klinkt misschien leuk, maar ik vraag me af of het dat ook is.

Zo zaten wij met het hele gezin aan het ontbijt. Het was nog vroeg en buiten was het donker. Het regende, de radio meldde dat het in het noorden des lands sneeuwde. Dit bericht werd met instemming begroet.

De jongste van de twee dochters was bezig een boterham te smeren. Vooral aan het zorgvuldig uitstrooien van een egale, dikke laag hagelslag besteedde ze veel tijd en aandacht. Als het niet naar wens eindigde, kon ze in woede ontvlammen. Maar deze keer lukte het, en toen de boterham langzaam naar de mond werd gebracht, rikketikte de helft van de hagelslag niet terug op het bord. Een bedaard smakken volgde.

De oudste dochter zat intussen verborgen achter paperassen. Af en toe nam ze een hap van een cracker, daarna verdween haar ongekamde hoofd weer. ‘Waardoor wordt het oog omhuld?’ vroeg ze op een bepaald moment.

Niemand wist het, of niemand luisterde.

‘Door de harde oogrok,’ antwoordde ze zelf, op een toon alsof zij deze informatie al een tijdje met zich meedroeg, maar om de een of andere reden voor ons verborgen had gehouden. Ze liet haar paperassen zakken en keek de medegezinsleden triomfantelijk aan. ‘En waardoor wordt het wit in je oog veroorzaakt?’

Niemand wist het, iedereen luisterde.

‘Door de oogrok,’ zei de oudste dochter en ze verborg zich weer achter haar papieren.

Daar zat de rest van het gezin dan, voorzien van kennis die voorheen ontbrak, maar waarmee zo snel ook niets aangevangen kon worden. Op de radio werden files gemeld.

‘Hoe heet de holle ruimte achter het hoornvlies?’ klonk de volgende vraag.

‘Oogrok,’ zei de jongste dochter met haar mond vol. Ze wilde grappig zijn.

‘De voorste kamer,’ zei de oudste vinnig.

‘Potverdrie,’ zei haar vader, die uiteraard vragend naar zijn vrouw keek die bezig was met de broodtrommels voor die dag – wat was hier aan de hand?

‘Ik heb een toets vandaag, biologie, over het oog en het oor,’ zei de oudste dochter – elf jaar is ze, nog een paar maanden en ze moet de Cito-toets doen: daarna wil ze naar het gymnasium, waarom gaat het toch allemaal zo vlug?

‘Ben je niet wat laat met je huiswerk dan?’ informeerde ik voorzichtig. Als je als vader zo’n vraag stelt, kun je je knap lullig voelen.

‘Nee joh, ik weet het al bijna allemaal,’ antwoordde de elfjarige, beledigd dat aan haar aanpak werd getwijfeld. ‘Hoe heten de drie gehoorsbeentjes,’ las ze snel voor van haar papieren.

‘Nou?’ vroeg de jongste plagerig.

‘Hamer, aambeeld en stijgbeugel,’ luidde het antwoord dat niet werd opgelezen, maar achteloos uit het blote hoofd kwam.

Op dit punt begon de film te ontsporen. Buiten reed met loeiende sirene een brandweerwagen voorbij, het blauwe zwaailicht wierp binnen spookachtige vlekken op tafel, de jongste dochter had haar boterham op en wilde vlechten in haar lange haar, de hond begon te blaffen, de telefoon ging en een kop thee viel om. De werkelijkheid van het gezinsleven is toch heel iets anders dan een film, maar soms scheelt het weinig.