23

 

Barcelona

 

 

 

 

 

‘Voor het album Barcelona had ik wat meer vrijheid en armslag om een paar van mijn gewaagde ideeën uit te proberen. Montserrat vertelde me keer op keer dat ze van een hernieuwde levenslust en een net ontdekte vrijheid genoot. Dat waren haar eigen woorden en ik was erdoor overweldigd. Ze vertelde me tijdens een telefoongesprek dat ze vond dat onze stemmen zo goed klonken samen… en ik grijnsde van oor tot oor, mijn schatten. Ik zat apetrots thuis en dacht: ooh! Er zijn een heleboel mensen die nu maar wat graag in mijn schoenen zouden staan.’

FREDDIE MERCURY

 

‘Men zegt dat “Barcelona” in sommige opzichten een nogal onbeduidende popsong is, dat het nep-opera is. Maar dat is het helemaal niet! Onder andere omstandigheden, met die melodie, had het onderdeel kunnen zijn van een grand opéra. Het zou niet weggehoond worden.’

SIR TIM RICE, LIEDJESSCHRIJVER EN OSCARWINNAAR

 

 

Omdat het Freddie niet was gelukt het publiek te overrompelen met zijn eerste poging tot een soloalbum, was hij nu vastbesloten om zichzelf te bewijzen.

Hij koos voor de Townhouse Studios op de Goldhawk Road in West-Londen voor de opvolger van het eerste album, vooral omdat de studio makkelijk bereikbaar was vanuit Garden Lodge. Townhouse was een van Engelands beroemdste opnamestudio’s, maar is nu gesloten. De studio werd in 1978 gebouwd door Richard Branson en later door de EMI/Virgin-groep overgenomen. Frank Zappa, Bryan Ferry, Tina Turner en een heleboel andere artiesten hebben er gezwoegd aan hun albums. Studio 2 is te zien in Bob Dylans vreemde speelfilm Hearts of Fire. Elton John nam er in 1979 zijn eerbetoon op aan prinses Diana op de dag van haar begrafenis.

Bij Townhouse experimenteerde Freddie met de klassieker ‘The Great Pretender’ van Buck Ram. Dit nummer was in 1956 een enorme hit van The Platters, de protegés van Ram, geweest. In de loop der jaren is het nummer opgenomen door Pat Boone, Roy Orbison, Sam Cooke, Dolly Parton en The Band. Maar met name Gene Pitney maakte van ‘The Great Pretender’ een succesvolle cover. De songtitel inspireerde Chrissie Hynde om haar band The Pretenders te noemen. Freddie baseerde zijn versie van het nummer duidelijk op de cover van Gene Pitney uit 1969, hoewel eerdere demo’s meer neigden naar de aanpak van The Platters.

Hij was zo in zijn sas met zijn prestatie dat hij niet kon wachten om de videoclip op te nemen. Het intensieve project dat £100.000 kostte, werd in drie dagen gefilmd bij MGMM en geproduceerd door Scott Millaney met David Mallet als regisseur. Freddie schoor zelfs zijn snor af voor de opname, om te voldoen aan het gladde imago dat Mallet had gecreëerd. Met zijn sentimentele overzicht van de geschiedenis van Queen werd het een van de meest geliefde video’s ooit. In de video zaten beelden uit eerdere clips van ‘Bohemian Rhapsody’, ‘Crazy Little Thing Called Love’, ‘It’s a Hard Life’ en ‘I Want to Break Free’. Hoewel het niet de laatste videoclip was die Freddie opnam, zou deze na zijn dood algemeen beschouwd worden als zijn afscheid. Hij verkleedde zich weer als travestiet met Roger Taylor en Peter Straker als ‘achtergrondzangers’ – Taylor en Straker verschenen zichtbaar maar onhoorbaar in beeld. Ze werden weliswaar genoemd als achtergrondzangers op de single, maar in feite hadden ze alleen maar geplaybackt in de clip. Freddie zong zelf alle partijen in. In een aantal scènes droeg Freddie dezelfde kostuums als in de originele video’s. Diana Moseley had de kostuums op voorraad gehouden en ze pasten hem nog perfect. Een maand later werd een nog uitbundiger video uitgebracht waarin tot in detail het opnemen van ‘The Great Pretender’ werd getoond.

De single werd in 1987 uitgebracht en haalde de nummer 4-notering in Groot-Brittannië. Sinsdien is het op allerlei compilaties verschenen. Tegenwoordig is het naast ‘Bohemian Rhapsody’ een getuigenis van de gekwelde geest achter de rockster, een zeldzame glimp in het diepst van zijn ziel. In zijn laatste gefilmde interview in het voorjaar van 1987 gaf Freddie toe dat ‘The Great Pretender’ meer dan welk ander nummer dan ook zijn carrière samenvat. Het huilende-clownmotief sijpelde weer naar binnen – ‘Just laughing and gay like a clown’ – en de meest tot de verbeelding sprekende regels raken menige gevoelige snaar: ‘Oh yes, I’m the Great Pretender/Pretending that I’m doing well/My need is such/I pretend too much/I’m lonely but no one can tell’.

Freddie zei dat het nummer perfect het gevoel weerspiegelde dat live-optreden voor duizenden fans hem gaf. Was het het allemaal waard? We zullen het nooit weten. Maar we beseffen dat gezien Freddies talent voor tekstschrijven, zijn vertolking van ‘The Great Pretender’ op een tragische manier ironisch is. Hij heeft het nummer waarvan hij vindt dat het het beste op hem van toepassing is, niet zelf geschreven.

 

Tijdens de ‘Magic Tour’, in augustus 1986, gaf Freddie een radio-interview waarin hem werd gevraagd wie de beste stem ter wereld had. ‘Ik zeg dit niet alleen maar omdat ik toevallig in Spanje ben,’ antwoordde hij, ‘maar wat mij betreft, heeft Montserrat Caballé op dit moment de beste stem.’

‘Montserrat hoorde wat Freddie had gezegd,’ vertelde Peter Freestone me. ‘Ze was al benaderd voor de Olympische Spelen in 1992, omdat Barcelona haar woonplaats was.’ Hoewel niemand zich herinnert wiens idee het was, ontstond er een plan om Freddie en Montserrat als duet een Olympische hymne te laten zingen. ‘Jim Beach besprak het met Carlos, de broer en zakenbehartiger van Montserrat,’ zei Peter. ‘Waarna het aan Freddie werd voorgelegd, die meteen instemde – het bood hem de gelegenheid om met haar te werken, iets waar hij al tijden naar verlangde. Hij was verrukt over het idee opnieuw voor een wereldwijd televisiepubliek op te kunnen treden; met Live Aid had hij de smaak te pakken gekregen. In maart 1987 werd prompt een afspraak gemaakt in Barcelona. Montserrat stuurde Freddie wat video’s van haar optredens. In ruil daarvoor wilde ze de complete werken van Queen ontvangen.’

Freddie was buitengewoon nerveus toen hij naar Spanje vloog met Peter, Jim Beach en de producer Mike Moran, die hij had ontmoet en met wie hij meteen vriendschap had gesloten bij de musical Time van Dave Clark. Toen ze bij het Ritz Hotel aankwamen die dinsdag, moesten ze uren wachten, tenminste zo voelde het. ‘Montsy’ had de gewoonte om te laat te komen.

‘De lunch vond plaats in een privétuinkamer waar in een hoek speciaal voor de gelegenheid een piano was neergezet,’ vervolgt Peter. ‘Freddie had een tape bij zich met de ruwe versie van een nummer en een paar ideetjes erop, die ik met mijn leven moest bewaken. Er stond “Exercises in Free Love” op, plus iets wat het nummer “Ensueño” zou worden en nog wat ideeën voor andere nummers. Het viel me op dat Freddie en Montserrat enorm ontzag voor elkaar hadden, maar ook heel erg enthousiast waren over het vooruitzicht om met elkaar te werken. Het klikte meteen en de lunch was een groot succes.’

Een paar dagen later zong Montserrat in het Royal Opera House in Londen, waarna ze Freddie thuis bezocht. ‘Operasterren houden ervan om vroeg naar bed te gaan, om De Stem te sparen,’ zei David Wigg. ‘Maar toen Montserrat een keer kwam eten in Garden Lodge, bleven zij en Freddie tot vijf uur ’s ochtends op. Mike Moran en hij speelden piano en zij zong voornamelijk nummers van Queen. Ik was verrast dat zij die uit haar hoofd kende. Freddie had voor een rockster een ongelooflijk bereik, maar hij was helemaal ondersteboven van het hare. Freddie en Montserrat vonden hun gelijke in elkaar.

‘Mike Moran was er en het duurde niet lang of ze zaten achter de piano,’ herinnert Peter zich. ‘Het was een onvergetelijke avond. Freddie en Montserrat gingen volkomen natuurlijk met elkaar om. Ze dronken champagne en speelden spelletjes met elkaar, ze jamden – als je die term kunt toepassen op een operazangeres. Hun werk in de studio was nooit zo ontspannen als die avond in Garden Lodge.’

De maand erop kreeg Queen weer een Ivor Novello Award voor hun buitengewone bijdrage aan de Britse muziek. Hierna richtte Freddie zijn aandacht op wat zijn laatste soloalbum zou worden. Barcelona zou door David Richards van Mountain Studios geproduceerd worden. Hij had een zware taak. ‘La Superba’, zoals Montserrat bekendstond, was zeer gevraagd bij operahuizen en concertzalen over de hele wereld en haar agenda was de komende vijf jaar volgeboekt. Ze had weinig tijd om in de studio rond te hangen en wat uit te proberen, zoals Freddie graag werkte. Het overgrote deel van de productie werd in de loop van de volgende negen maanden vanaf afstand gedaan. Freddie stuurde Montserrat tapes met bijna afgemaakte nummers met zijn eigen falsetpartijen, zodat zij haar sopraanpartijen op de juiste plek kon invoegen. Niet bepaald een ideale manier van werken, maar het resultaat loog er niet om. Het was een van de grootste prestaties van Freddies leven.

De metgezel van liedjesschrijver Tim Rice in die tijd was Elaine Paige, de ster uit Evita, Cats en Chess. Zij werkte met toestemming van Freddie aan een album met Queen-covers. Freddie en Tim hadden elkaar ontmoet via Elaine en waren goede vrienden geworden. Tim leverde tekstuele bijdragen aan ‘The Golden Boy’ en ‘The Fallen Priest’ op het album Barcelona. In het eerste nummer komt een gospelkoor van beroemdheden voor, waarin Madeline Bell van Blue Mink, Peter Straker (weer) en de Zuid-Afrikaanse Miriam Stockley zingen. Het tweede was een meesterwerkje van Mike Moran, die een orkest dirigeerde, alle arrangementen schreef en piano en keyboard speelde.

‘Montserrat en Freddie zongen deze twee nummers als duet,’ vertelde Tim me. ‘Het waren allebei interessante nummers, hoewel niet fantastisch, maar uitstekende muzikale stukken. Freddie had een zeer verfijnde smaak, en had vele muzikale talenten. Hij was de laatste jaren van zijn leven geobsedeerd door opera, het was zijn grote liefde toen. Wanneer we bij hem thuiskwamen, speelde hij allerlei videobanden van al die diva’s af en hij werd er zo uitgelaten van. Maria Callas, Montserrat Caballé, Joan Sutherland, die allemaal die fantastische aria’s ten beste gaven. Tot op zekere hoogte voedde hij mij op, want ik wist niet zo veel van opera. Ik geloof dat het zijn manier was om zijn liefde voor vrouwen te uiten en hij deed er zich te goed aan. Freddie was dol op vrouwen. Hij laafde zich aan hun vrouwelijkheid, aan hoe ze eruitzagen, zich kleedden en hoe ze roken. Aan hoe ze verschilden van mannen. Hij hield overduidelijk van Mary. Wanneer ik met hem en Elaine uit eten ging, dan genoot hij van Elaines gezelschap. Hij peinsde er niet over om vrouwen buiten te sluiten. Hij wilde ze heel graag in zijn leven. Ik ben nooit naar een van zijn wilde feesten geweest, maar heb wel een aantal dinertjes in zijn huis bijgewoond. Daar waren dan twintig, dertig mensen van wie minstens de helft vrouw was.’

Tegen eind mei verliet Freddie Garden Lodge om naar Ibiza te gaan, vergezeld door Jim, Peter, Joe en Terry, zijn chauffeur. Er was intussen officieel aids bij hem geconstateerd. Op advies van Freddies huisarts, dokter Gordon Atkinson, was een kleine medicijnkoffer nu een essentieel onderdeel van zijn bagage. De koffer bevatte Freddies benodigdheden voor wanneer de ziekte zou uitbreken.

Ze brachten hun vakantie door in Pike’s, een lieflijke vijfhonderd jaar oude boerderij die was verbouwd tot een voortreffelijk hotel. Freddie voelde zich hier erg thuis. Hij speelde tennis, hing rond bij het zwembad en ging soms ’s avonds naar een homoclub of bar. ‘Hij had een wond aan zijn rechter voetzool,’ zei Jim. ‘Het lopen ging hem steeds moeilijker af en dat zou de rest van zijn leven overschaduwen.’

Tijdens deze vakantie werd Freddie meegenomen naar de beroemde Ku Club buiten San Antonio, waar hij een afspraak had met zijn nieuwe boezemvriendin. Hij zou het Ibiza ’92 Festival afsluiten, dat werd gehouden om de Olympische Spelen op Spaanse bodem in te luiden. Op het festival zouden onder meer Marillion, Duran Duran, Chris Rea en Spandau Ballet optreden, en Freddie en Montserrat zouden het festival samen afsluiten met ‘Barcelona’.

De champagne vloeide rijkelijk in de Ku Club en daarna bij Pike’s. Freddie vierde feest tot in de vroege uurtjes. Hij had toch weinig perspectief meer. Hij bracht de zomer klussend aan zijn huis door, hij verbouwde de huisjes die hij had gekocht aan de Logan Mews in Kensington en plande de bouw van een kas. ‘Het was alsof hij zijn eigen paradijsje wilde achterlaten,’ merkte Jim op. In september keerde hij terug naar Pike’s op Ibiza voor zijn 41ste verjaardag. Peter, Joe, Terry, Peter Straker en David Wigg vergezelden hem. De andere leden van Queen waren al op het eiland waar Roger een afgelegen vakantiehuis bezat. Het feest bij Pike’s zou Freddie samen met John Reid geven, Queens voormalig manager. Maar Reid trok zich op het laatste moment terug. Een in verlegenheid gebrachte Freddie moest zich maar zien te redden met alles wat er geregeld moest worden, waaronder een vuurwerk met beider namen en een op Gaudí geïnspireerde chocoladeverjaardagstaart voor twee. ‘Reid kan de pot op,’ was Freddies enige commentaar. Er zou weldra een gecharterd vliegtuig met tientallen vrienden landen, en Freddie liet Reids afwezigheid niet de pret bederven.

Roger, die werkte aan een album met zijn nieuwe soloband The Cross, nodigde Freddie uit om bij te dragen aan een nummer dat opgenomen zou worden in de Maison Rouge Studios in Londen. Het nummer, ‘Heaven for Everyone’, kwam uiteindelijk op het album Made in Heaven van Queen.

‘Natuurlijk was Freddies eerste versie fantastisch,’ zei Spike Edney, die ook aan het project werkte. ‘Maar hij had vanwege zijn eigen solo-opnamecontract geen toestemming om aan een plaat van Roger Taylor mee te werken. Dus kon hij niet als zanger genoemd worden. Als gevolg hiervan hoor je op Shove It, het eerste album van Cross, Freddie het nummer “Heaven for Everyone” zingen, maar toen ze het op single uitbrachten moest het Rogers versie zijn!’

Op 21 september werd de single ‘Barcelona’ uitgebracht in Spanje. Er werden in nog geen drie minuten tienduizend exemplaren van verkocht. De maand erop kwam de single in Groot-Brittannië uit, waar deze eerste samenwerking tussen een rock-superster en een internationaal bejubelde operasopraan de critici perplex deed staan. Het nummer steeg rechtstreeks naar de nummer 8-notering. Een jaar na Freddies dood in 1992 werd het uitgevoerd op de Olympische Spelen en werd het nummer 2 in de hitlijsten van Groot-Brittannië, Nederland en Nieuw-Zeeland.

In 1987 kwamen er met kerst nieuwe huisgenootjes in Garden Lodge: een stel jonge katjes met de namen Goliath en Delilah. Voor de laatste, een lapjeskat, die Freddies favoriete huisdier werd, schreef hij een nummer dat haar naam droeg. Delilah ging al snel aan Freddies voeteneind slapen. Toen Freddies ziekte doorbrak, vond hij troost bij zijn huisdieren, die hij aanbad alsof het kinderen waren.

Hij werkte alleen wanneer hij fit genoeg was. In januari 1988 kwam Queen bij elkaar bij Townhouse om aan het nieuwe album, The Miracle, te beginnen. Iedereen was zich er nu van bewust dat Freddie ernstig ziek was. De tekenen waren duidelijk. De ernst van zijn ziekte werd aanvankelijk discreet genegeerd, totdat dit onmogelijk werd. Freddie riep Brian, John en Roger op een dag bij zich en hij bracht ze op de hoogte van de details.

‘Het eerste wat hij zei was: “Jullie beseffen waarschijnlijk wel wat mijn probleem is – mijn ziekte”,’ herinnerde Brian zich. ‘Tegen die tijd wisten we dat inderdaad min of meer. Het was onuitgesproken. En daarna vervolgde hij, “Nou, dat is dat. Ik wil dat er niets verandert… Ik wil niet dat het bekend wordt, ik wil er niet over praten, ik wil doorgaan met werken totdat ik dat niet meer kan.” Ik denk dat niemand van ons die dag ooit zal vergeten. We gingen allemaal met een knoop in onze maag weg om het nieuws te verwerken.’

‘Freddie wist dat hij niet veel tijd meer had en wilde hard aan het werk en doorgaan,’ zei Roger. ‘Dat vond hij de beste manier om optimistisch te blijven en hij wilde zo veel mogelijk achterlaten. We waren het met elkaar eens en steunden hem ten volle. Maar The Miracle vergde veel inspanning – het kostte veel tijd om het album te maken.’

‘Ik denk dat werken het enige was waar hij gelukkig van werd,’ verklaarde Mary Austin na zijn dood. ‘Het gaf hem vanbinnen het gevoel dat hij leefde. In plaats van dat dingen saai werden en het leven pijnlijk werd, was er iets om voor te gaan. Op die manier leidde het leven hem niet zonder meer naar zijn graf.’

‘Freddie voelde zich veilig binnen de band en de entourage,’ voegde Brian toe. ‘Het was net alsof er niets was gebeurd. Misschien deden we allemaal te veel ons best. Maar we probeerden juist om alles zo normaal mogelijk te laten verlopen. Het leek te werken.’

Op 8 oktober ontmoette Freddie in Barcelona koning Juan Carlos, koningin Sofia en prinses Cristina van Spanje, op het enorme openlucht La Nit Festival. De stad ontving het Olympisch vuur uit Seoul. Freddie en Montserrat playbackten op een opname van ‘Barcelona’, met het orkest en koor van het operahuis, een vreemde climax van een bizarre avond waarop een zeer gevarieerd gezelschap optrad dat bestond uit José Carreras, Spandau Ballet, Eddy Grant, Jerry Lee Lewis en Rudolf Noerejev.

De rest van 1988 besteedden de bandleden aan hun eigen activiteiten. Ze kwamen in januari 1989 weer bij elkaar om The Miracle af te maken. Terwijl bittere onenigheid en uitbarstingen wanneer iemand zijn zin niet kreeg hun studiostijl tot dan toe hadden gekenmerkt, was hun samenwerking nu eindelijk harmonieus.

‘I Want It All’, hun 32ste single in Groot-Brittannië, werd in mei uitgebracht, gevolgd door hun zestiende album. The Miracle werd binnen een week een platinaplaat.

Freddie en Jim gingen naar Montreux, naar ‘The Cygnets’ (De Zwanenjongen), het prachtige huurhuis aan de rand van het meer, dat ze zo hadden genoemd vanwege het uitzicht op ‘Freddies zwanen’ die hij zo gauw hij daar aankwam altijd even opzocht. Freddie had de plek omgedoopt tot ‘The Duck House’ en Roger overtrof hem met de naam ‘Duckingham Palace’. Freddie bracht uren wandelend langs het meer door. Hij knapte op van de berglucht. In Montreux vond hij meer rust dan waar dan ook. Speculaties over zijn gezondheid domineerden de krantenkoppen in zijn thuisland. De band deelde de pers een oorvijg uit met hun single ‘Scandal’.

Omdat ze tot beste band van het decennium waren gekozen door de lezers van het tijdschrift TV Times, verschenen ze in een speciaal programma, Goodbye to the Eighties. Hier namen ze hun prijs in ontvangst van Cilla Black, de in Liverpool zeer geliefde popzangeres, die een tv-persoonlijkheid was geworden, en haar assistent de jonge Jonathan Ross.

Nog altijd ongedurig en creatief en nog steeds erop gebrand om zijn nalatenschap te vergroten, dacht Freddie na over de promotie van Queens volgende single van het album, ook ‘The Miracle’ genoemd. Hij stelde voor om kinderdubbelgangers van de bandleden te nemen. De kinderen die ze uitzochten waren verbazingwekkend goed, de videoclip was fascinerend.

Queen verzamelde zich na nieuwjaar 1990 met zwaar gemoed in de Mountain Studios om te beginnen met de opnames van Innuendo. Het album, zo dachten zij, zou zo goed als Freddies zwanenzang worden. Dat was het niet helemaal.