21

 

Boedapest

 

 

 

 

 

‘Ik wil naar plaatsen waar ik nog nooit ben geweest. Het gaat mij om de mensen. Muziek moet over de hele wereld te horen zijn. Ik wil naar Rusland en China en plaatsen die ik nog niet heb gezien, voordat het te laat is – voordat ik in een rolstoel zit en niks meer kan. Ik zal nog wel dezelfde strakke broeken dragen. Ik zie het al voor me dat ze me in mijn rolstoel het podium op duwen en dat ik achter de piano nog “Bohemian Rhapsody” zal zingen.’

FREDDIE MERCURY

 

‘Het was nogal surrealistisch om naar de Hongaarse ambassade te gaan voor een rock-’n-rollfeest, wetend dat ze normaal gesproken een heel ander soort “Koningin” verwelkomen. Dat beviel me wel.’

PETER HILLMORE, JOURNALIST OBSERVER

 

 

A Kind of Magic, Queens veertiende album en de soundtrack van de film Highlander, werd eind mei 1986 uitgebracht om de start van hun Europese tournee te markeren. Zoals verwacht steeg het album meteen naar nummer 1. Op woensdag 4 juni vertrokken bij dageraad dertien grote vrachtwagens vol apparatuur uit Londen om te beginnen aan een lange avontuurlijke reis door elf landen.

Queen zou 26 concerten geven voor een miljoen fans in twintig steden, waaronder Stockholm, Parijs, München, Barcelona en Boedapest. Elke stad was door de bandleden uitgekozen om persoonlijke redenen. Denis O’Regan, die nu een veelgevraagd popfotograaf was, werd als officiële tourneefotograaf ingehuurd door Jim Beach via Queens nieuwe publiciteitsagent, Phil Symes. Hij zegt dat hij er nerveus over was, maar niet vanwege het fotograferen.

‘Ik hoorde waartoe ze in staat waren. Tony Brainsby, hun eerste pr-manager, vertelde me dat hij Freddie ooit in een vuilnisbak achter de Embassy Club had gevonden. Roger, John en Brian waren de jongens van de gestampte pot. Makkelijk in de omgang. Freddie was het meest ondoorgrondelijk. Hij kon zijn eigen gedachten vaak niet bijhouden. Zijn hersenen werkten zo snel dat zijn mond het niet kon bijhouden. Hij zei dingen als: “Wat ik wil bereiken is de stroom van de... eh… o, fuck it!” Hij had hele gesprekken waarin hij alleen maar “fuck it, fuck it!” zei omdat zijn lippen zijn gedachten niet snel genoeg in woorden konden vatten.’

Denis was niet bepaald een groentje op het gebied van rocktournees, toch verwonderde hij zich erover hoe intens de bandleden konden feesten – alsof ze zich ten doel stelden een karikatuur van een superband te scheppen. ‘Er waren feesten in bordelen, Romeinse baden, Turkse baden. Lesbische strippers backstage in Wembley. En na dat optreden, op de Roof Gardens-afterparty, waren er een heleboel naakte vrouwen die beschilderd waren alsof ze uniformen droegen. Om nog maar te zwijgen van wat er in de toiletten allemaal gebeurde.’

Het was niet allemaal plezier wat de klok sloeg. Meestal leken de medewerkers meer op te gaan in de rock-’n-rolldroom dan de band zelf. Door wat Denis van dichtbij meemaakte, kon hij Freddies afkeer van het leven onderweg beter begrijpen. Maar contractuele verplichtingen bepaalden het tempo. Maak een album, doe een tournee om het album te promoten: het patroon was toen rigide.

‘Freddie was niet de gelukkigste onderweg,’ geeft Denis toe. ‘Hij vertelde me ooit dat hij hield van het optreden, maar dat hij een hekel had aan het rondreizen. Hij leek zo kwetsbaar. Helemaal niet wat ik had verwacht. Hij kon gevoelig en lief zijn, als een klein kind. Dan kon hij aan het hoofd van de tafel zitten en opgewonden in zijn handen klappen om iets wat hij te eten kreeg of zo. Alles moest op een bepaalde manier worden gedaan. Het was zo schattig. Hij was vaak stil, gereserveerd en nogal introvert. Maar hij kon zomaar van het ene in het andere uiterste vallen. Zo’n grote sterke kerel als hij op het podium leek, zo klein en bij tijd en wijle nichterig leek hij achter de schermen.’

Hoewel Denis hem niet moeilijk te fotograferen vond, was hij verbaasd over hoe verlegen Freddie was. ‘Hij poseerde nooit echt. Hij hing de clown uit, of negeerde me en was gewoon “zichzelf”. Of hij verscheen in de deuropening met een kroon op zijn hoofd, nam een paar poses aan, zich bewust van mijn aanwezigheid – maar zonder me expliciet uit te nodigen om hem te fotograferen. Hij wist natuurlijk altijd precies wat hij deed.’

Denis had Freddies driftbuien niet verwacht. ‘Hij werd vaak boos, en kon erg neerbuigend zijn. Hij zei constant: “Laat ze allemaal opdonderen!” Maar hij was ook erg verontschuldigend. Freddies magie zat hem in de live-optredens. Ik denk dat je met die sterrenkwaliteit wordt geboren. Omdat hij niet “gewoon hetero” was, hoefde hij zich op het podium bijna minder waar te maken dan de rest. Hij kon het podium betreden en een publiek belachelijk maken, terwijl de anderen misschien het gevoel zouden hebben dat ze dat niet konden riskeren. Hij was duidelijk een wild feestbeest geweest in zijn goede jaren. Maar dat feesten was tegen 1986 wel voor het grootste deel uit zijn systeem.’

Spike Edney, de virtuoze keyboardspeler op de Magic Tour, beaamt dit. ‘De uitbundige partyscene was een stuk rustiger geworden. En het was niet langer nodig om twee kampen op te slaan in gescheiden hotels,’ zei hij. Daarmee verwees hij naar de gewoonte van de band om tijdens tournees de accommodaties te verdelen in ‘homo’- en ‘hetero’-gebied. Toen de band voor het eerst in München kwam bijvoorbeeld, en in het Hilton-hotel verbleef, hadden ze een ‘PPP’ (‘Presidential Poofter Parlour’, presidentiële nichtensalon) en een ‘HH’ (‘Hetero Hangout’, heteroverblijf).

‘Tegen de tijd dat ze met de “Magic”-tournee onderweg waren, verbleven ze allemaal in één hotel,’ zei Spike. ‘Fred was veel rustiger geworden. Hij had er geen zin meer in om op stap te gaan en de hele nacht op te blijven, zoals hij vroeger deed. Ook zorgde hij goed voor zijn stem. We gingen vaak na een optreden naar zijn suite waar we champagne dronken en Scrabble of Trivial Pursuit speelden. Ik herinner me verschillende keren dat ik om negen uur ’s ochtends nog op was, terwijl Freddie en ik een potje Scrabble afmaakten. Of omgekeerde Scrabble speelden, waarbij je letters van een woord afhaalt waarna er een compleet woord over moet blijven. Vorige tournees draaiden om seks, drugs en rock-’n-roll. In het midden van de jaren tachtig ging het om Scrabble.’

Ondanks dit nieuwe tempo, aangepast aan de middelbare leeftijd, zat er nog één feest in Queen – het feest dat alle feesten moest doen vergeten. De uitnodiging van het seizoen was voor de afterparty na hun concert in Wembley in juli, in de Roof Gardens-club. Deze oudste en mooiste daktuin van Londen bestaat nog altijd, driehonderd meter boven Kensington High Street, op het dak van wat ooit het Derry & Toms-warenhuis was. Tijdens de korte ingebruikname door het Biba-kledingimperium van Barbara Hulanicki trok het gebouw een miljoen klanten per week naar de thematisch ingerichte verdiepingen en het Rainbow Restaurant, waar het publiek zich vrijelijk kon mengen met de rocksterren en beroemdheden. De plek was voor Freddie bijzonder om een zeer persoonlijke reden, hij had Mary Austin er voor het eerst gezien.

O, wat een nacht. Overvloed op elk gebied. Dwergen, travestieten, naakt van onderen, naakt van boven – over naakt gesproken, page three-girl Samantha Fox, de topless stoeipoes en de Britse Pamela Anderson van de jaren tachtig, deed een verrassingsoptreden met Freddie en zong ‘All Right Now’, de hit van Free uit 1970. Ze deed het niet slecht.

‘Absoluut te gek!’ beaamt cameraman Hogie, ‘het feest der feesten. Als je er naïef naartoe was gegaan, kwam je er met ogen op steeltjes uit. Naakte beschilderde mensen. Een enorm aquarium met alleen maar naakte modellen die beschilderd waren als stenen en reptielen die allemaal boven op elkaar lagen. Zelfs bij binnenkomst in die kleine lift wist je niet waar je moest kijken. Overal ontblote tepels en navels. Queen gaf rock-’n-rollfeesten zoals het hoorde. Freddie was dol op Sam Fox. Ze had een fantastische, eh, persoonlijkheid. Wát ze ook deed, ze haalde altijd de krant en was net begonnen aan een carrière als popzangeres. Die nacht werd Freddie bekoord door haar borsten. Hij wilde haar oppakken en door elkaar schudden om te zien of hij die knapen kon bevrijden. Hij was helemaal door het dolle heen. “O, kijk, vers vlees! Een speeltje!” Sam speelde het spelletje mee. Hij greep haar beet en slingerde haar in het rond als een lappenpop. De fantastische foto’s hiervan haalden alle voorpagina’s de volgende dag, wat hen geen van beiden duur kwam te staan.’

‘Er zal nooit meer een band als Queen zijn,’ verklaarde James ‘Trip’ Khalaf, de Amerikaanse geluidstechnicus die met het geluid van Queen had gerommeld op de dag van Live Aid. ‘Ze waren altijd in de stemming voor verdorven overvloed. De feesten waren altijd groter, de vrouwen hadden altijd grotere borsten, alles was op zo’n reusachtige schaal dat ik het meestal nauwelijks kon bijbenen.’

Zo lang Trip Freddie kende, bleef hij hem een ‘rare snuiter’ vinden. ‘Hij was heel aardig hoor, maar hij was niet een van ons… Fred was gewoon een ster. Wat had hij anders kunnen worden dan een enorm populaire, bombastische rockster? Die klootzak leverde verdomd goed werk.’

Op 9 augustus gaf Queen een openluchtconcert voor meer dan 120.000 fans op het terrein van Knebworth Park in Stevenage. Het statige landhuis bezorgde Queen zijn grootste Britse publiek ooit en de band vierde dit tot in de kleine uurtjes. De enige die ontbrak was Freddie: hij had zich na de show discreet teruggetrokken, arm in arm met Jim Hutton en Peter Freestone. Peter verklaarde dat Freddie nooit van dit soort partijen had gehouden: ‘Hij had een hekel aan feesten van platenmaatschappijen. Sorry, maar hij had geen zin om rond te hangen en over koetjes en kalfjes te praten met de medewerkers ervan. Misschien voelde Freddie dat het doek was gevallen in Knebworth. Hadden we dat toen allemaal maar geweten.’

In de helikopter die hem die nacht terugbracht naar de heliport in Battersea, werd Freddie ingelicht over een fatale steekpartij tijdens het optreden waarbij een fan was gedood. De menigte stond zo dicht op elkaar gepakt dat de pogingen van de hulpverlenende instanties om met een ambulance bij het slachtoffer te komen, gestaakt moesten worden.

‘Freddie was erg aangeslagen,’ zei Jim Hutton. ‘De volgende ochtend was hij nog onder de indruk, toen vrienden langskwamen voor de zondagse lunch. Het concert werd breeduit verslagen in de kranten, wat hem een beetje leek op te vrolijken. Maar de dood van die fan bleef aan hem knagen. Met zijn muziek had hij altijd alleen maar mensen gelukkig willen maken.’

Aan de mooie tijd moest dan misschien een eind komen, maar de herinneringen eraan bleven tenminste bewaard.Van alle optredens op de laatste tournee die Queen met Freddie zou spelen, staat er één onuitwisbaar in het geheugen gegrift van alle gelukkigen die het bijwoonden. Queens optreden in het Nép Stadion (Stadion van het Volk) in Boedapest op zondag 27 juli 1986 was meer dan alleen maar een optreden. Terwijl Elton John, Jethro Tull en Dire Straits bescheiden concerten in Hongarije hadden gegeven, was dit het eerste openluchtconcert in een stadion dat ooit door een westerse rockgroep werd gegeven achter het IJzeren Gordijn, dat toen nog bestond. Er kwamen 80.000 fans op af, zowel Hongaren als fans uit de omringende landen. Tickets kostten ongeveer £ 2 wat voor velen toen meer was dan een maandsalaris. Ondanks dat moesten de promotors een overweldigende aanvraag van meer dan een miljoen fans afhandelen. De Hongaarse pers ging uit zijn dak toen de grote dag naderde. Kranten zinspeelden op een ‘soepel beleid voor het gedrag van het publiek’, waaruit wij opmaakten dat het publiek toestemming kreeg om mee te klappen. De fans zouden zeker niet dronken, onder invloed van drugs, wanordelijk of agressief zijn, want de locatie werd beveiligd door politiemannen met automatische geweren. De enige aanwezige drank was limonade. Op het veld mocht zelfs niet gerookt worden. De band bereidde zich voor op een rustig, goed georganiseerd evenement. Godzijdank was er de backstagepas.

Queens belangrijkste persvoorlichters – Roxy Meade en Phil Symes – bombardeerden ons journalisten met feiten en cijfers. Zeventien camera’s zouden draaien in het Nép Stadion, waarvan één werd bediend door de 71-jarige György Illés, een cameraveteraan en gerespecteerd leraar aan de Hongaarse filmacademie. Illés was beroemd doordat zijn leerling Vilmos Zsigmond een Oscar had gewonnen voor zijn camerawerk voor Close Encounters of the Third Kind van Spielberg uit 1977. Queen voer over de blauwe Donau van Wenen naar Boedapest op de officiële vleugelboot van de Russische president Michail Gorbatsjov. Uit andere informatie over de Magic Tour blijkt dat het podium 1828 vierkante meter besloeg. Het hele podium werd bekleed met grijs Axminster-tapijt. Er werd 13,8 kilometer kabel gebruikt om de instrumentele apparatuur, licht, geluid en andere podiumapparatuur te verbinden aan vijf krachtgeneratoren die op maximaal vermogen samen voor 5000 ampère zorgden. Het hele geluidssysteem werd aangedreven door een half miljoen watt, met revolutionaire effectapparatuur. Dat soort persberichten kreeg je niet bij Michael Jackson of Elton John.

Queens bezoek daar werd nu verwelkomd als een gigantische stap voor de verbetering van de Oost-Westverhoudingen. Zaakgelastigde David Colvin, optredend als Brits ambassadeur in Hongarije, deed zijn functie eer aan en gaf een receptie voor de band en voor zorgvuldig geselecteerde gasten voorafgaand aan het optreden, in een ander soort ‘Embassy’-club dan die wij gewend waren. Onze avond op de Hongaarse ambassade bestond uit een incongruente mix van Engelse expats, Oostblok-muzikanten, westerse rocksterren, het persleger van Hare Majesteit de Koningin van Engeland, en het gebruikelijke legertje profiteurs. Freddie, die verdwaasd leek door het gebeuren, bekende dat hij liever was gaan winkelen dan naar al die mensen te luisteren die elkaar verveelden met oninteressante details over Oost-Europese geschiedenis. Hij had lang een waardige politieke houding weten te bewaren. Hoewel zijn privéopvatting grensde aan koloniaal, was hij zo verstandig om zich in het openbaar niet tot sociaal-politieke discussies te laten verleiden. ‘Een internationale beroemdheid,’ zei hij, ‘kan politiek maar beter overlaten aan de jongens die ervoor betaald worden, schat.’

‘Dat was Freddie ten voeten uit,’ zegt Peter Freestone. ‘Hij beschouwde U2 zelfs al als te politiek. Hij had zijn positie bereikt als performer. Dat wist hij. Hij had die positie niet om mensen aan te sturen in hun politieke overtuigingen.’

Een paar dagen later gaf Freddie voor de Britse pers een elegant feestje in zijn presidentiële suite in het Duna Intercontinental Hotel. ‘Presidentieel’ was te zwak uitgedrukt, ondanks zijn blasé opmerking dat ‘alle suites gelijk’ zijn.

‘Deze ziet er anders veel meer “gelijk” uit dan de mijne,’ kaatste Roger terug toen hij langskwam om de suite te bekijken. Freddie speelde de hoffelijke gastheer en schudde handen en wisselde banaliteiten uit toen hij ons verwelkomde. Hij leek kleiner dan op het podium, gespierder en fitter dan nogal wat mensen van half zijn leeftijd – hij was bijna veertig, en hij was fris geschoren en geparfumeerd. Hij droeg een vrolijk gebloemd overhemd en een strakke gebleekte spijkerbroek. Zijn onberispelijk verzorgde haar onthulde beginnende kaalheid op zijn kruin.

‘Dank u voor uw komst,’ zei hij. ‘Hebben jullie het naar je zin gehad?’ Zijn stem was bescheiden, zijn halve glimlach beleefd, toen hij de kristallen glazen met champagne liet aanrukken. Freddie knikte en giechelde zachtjes toen we onze avonturen in Boedapest uitwisselden: de Gellert-baden, waar we door drilpuddingachtige ‘Sumovrouwen’ stevig werden ingezeept met carbolzeep – hoewel we het er later over eens werden dat Freddie hier een veteraan in was. Hij wilde weten of we iets hadden gekocht. We beschreven enthousiast onze aanschaf van lokale rariteiten.

‘Heel goed, heel goed,’ zei hij en manoeuvreerde ons lachend naar een volgende ontvangstkamer, richting een weelderig buffet vol met kreeften, garnalen, kaviaar, gekonfijt fruit en exotisch ijs. Een muzikant in smoking zat achter een glanzende vleugel typische salonmuziek te spelen. De glazen schuifdeuren van de suite waren opengeschoven, waardoor er toegang was tot het balkon dat zich uitstrekte over de hele breedte van de kamer. In de blauwe verte doemden de silhouetten van beroemde toeristische attracties op: het Vissersbastion, de kathedraal op de Gellertheuvel, de oprijzende, verlichte torenspits van de Matthiaskerk. Mary Austin stond zacht met Jim Beach te praten – misschien te discussiëren, opperde een grappenmaker, over de wijsheid om meer vezels in een dieet te gebruiken. Jim Hutton hield zich gedeisd in een hoekje net als Brian, Roger, John en een stel medewerkers.

Op zondag, overladen met passen die overal toegang toe gaven, gingen we per bus door de betonnen buitenwijken naar het Nép Stadion. Hongaarse volksdansers in rode, witte en zwarte kostuums zwaaiden met zakdoeken op de maat van de muziek, om ons in de stemming te brengen voor het hoofdprogramma. En dat stortte zich als een vloedgolf over ons uit. Pracht en praal, opzwellende rook en verblindend licht, de oorverdovende, allesomvattende Queen-ervaring.

Wat ervan blijft hangen? Brian, gretiger dan een nieuweling op een auditie, die verwoed een sixpence-muntstuk over de snaren van zijn ‘schoorsteenmantelgitaar’ trekt. De vertolking door Freddie en Brian van de populaire Hongaarse volksballade ‘Tavasi Szél Vizet Áraszt’ (‘De voorjaarswind zorgt voor bevloeiing’). De massa die hun waardering uitbrulde dat de rockers zo veel moeite hadden gedaan om hun mallotige volksliedje te leren. Het ontging ze dat Freddie om de paar seconden de tekst checkte die hij fonetisch in zijn linker handpalm had gekrabbeld. Het publiek dat ‘Ga Ga’ letterlijk uitschreeuwde, het synchrone klappen op het refrein. De bijna-finale: Freddie, met ontbloot bovenlijf, zweet druppelend in de zomen van een enorme Britse vlag om zijn middel; en een moment later zijn flamboyante draai van 180 graden, waarbij de brede horizontale rood, wit en groene strepen van de Hongaarse vlag zichtbaar werden.

En dat was nog niet alles. Voor zijn dramatische finale zeilde Freddie het podium op met een vorstelijk pronkstuk van ontwerpster Diana Moseley om hem heen gedrapeerd, een met hermelijn afgezette fluwelen cape met sleep. Hij droeg een kroon als bij de kroning van een nieuwe vorst. Brians onnavolgbare versie van ‘God Save the Queen’ snerpte door het stadion onder tumultueus applaus. Die uitvoering, voor het eerst opgenomen voor het vierde album A Night at the Opera in 1974, werd sindsdien op bijna elk optreden van Queen als afsluiter gespeeld. Het kwam dus niet onverwacht, maar het klonk in die hoek van dat buitenlandse veld op de een of andere manier majestueuzer dan ooit.

‘Dat was ons meest uitdagende en stimulerende optreden ooit,’ vertelde Brian ons naderhand backstage.

En wij broodschrijvers? Wij hadden het allemaal al eens gezien. We waren te blasé. We hadden niet eens voor onze kaarten betaald. We beseften pas de volgende ochtend toen de champagne was uitgewerkt, dat wat we hadden gezien weer een fantastisch concert van Queen was. We hadden hun virtuositeit al jaren voor lief genomen.

Waarom nu stoppen? De verwondering, de ambiance, die kerstochtend-achtige magie kwam totaal van het Hongaarse publiek. Voor die fans, van wie sommigen een maandsalaris hadden betaald voor het voorrecht aanwezig te zijn, is het nog altijd het meest spectaculaire schouwspel van hun leven.

De beste leadzanger van de rockmuziek had weer een zege behaald. Hadden we maar geweten dat het voor hem slechts een lege overwinning was. De ironie van de naam van de tournee, ‘The Magic Tour’, begon langzaam door te dringen. Voor Freddie was het een teken aan de wand. De magie had iedereen in vervoering gebracht die nacht, behalve hem.