19

 

Break Free

 

 

 

 

 

‘Of mijn muziek de tand des tijds zal doorstaan? Dat interesseert me geen reet! Ben je gek? Ik ben er dan niet meer om me daar zorgen over te maken. Over twintig jaar ben ik al dood, schatten.’

FREDDIE MERCURY

 

‘Veel mensen die rock-’n-roll maken, zijn totaal niet voorbereid op de consequenties ervan. Over het algemeen word je eerst rijk, dan breek je met normale mensen en daarna ga je je geld gebruiken om die mensen te kopen. Je scheidt jezelf van de werkelijkheid, of je gaat drinken, aan de drugs, of beide. De jongens van Queen gingen er op een intelligente manier mee om. Toch maakten ze een paar grote fouten.’

COSMO HALLSTRÖM, PSYCHIATER

 

 

Kreeg Freddies privéleven nu eindelijk prioriteit? Was hij de weg kwijtgeraakt met de band? Zíjn obsessie met werk was dan misschien tanende, dat gold niet voor Brian, Roger en John. Het trio stoomde door en betrok Freddie erbij wanneer dat nodig was. Geruchten dat de band op het punt stond uit elkaar te gaan, lachten ze weg. Maar de pers zag er een buitenkansje in en het hele jaar 1983 stonden er verhalen in de kranten over het uit elkaar gaan van de band. In werkelijkheid echter hadden ze, moe van het altijd maar onderweg zijn, afgesproken om even afstand te nemen van het popcircuit en van elkaar. Ze besteedden tijd aan hun solocarrières.

‘Ik denk dat we er allemaal vaak over denken om de band te verlaten,’ gaf Brian toe. ‘Maar we weten ook dat we dan weliswaar dingen op onze eigen manier kunnen doen, maar dat we ook iets verliezen. We zouden op het ogenblik meer verliezen dan winnen. Queen is een stimulerende omgeving, en dat we het niet altijd met elkaar eens zijn is juist goed voor ons. Als we uit elkaar gaan, raken we ons vehikel kwijt. Er heerst een zeker evenwicht tussen ieders talenten, en er is een naam waar mensen zich mee identificeren. Uiteindelijk word je niet altijd gelukkig door je zin te krijgen.’

‘Ik heb altijd gedacht dat we vijf jaar zouden bestaan, maar het is nu zover dat we eigenlijk te oud zijn om uit elkaar te gaan,’ zei Freddie. ‘Kun je je voorstellen dat je op je veertigste een nieuwe band begint? Zou een beetje raar zijn, of niet? Er komt een moment waarop we het unaniem eens zijn, of wat dan ook, wanneer we instinctief aanvoelen dat Queen alles heeft bereikt wat binnen zijn macht ligt en dat er niets meer over is op het vlak van creatieve ontwikkeling,’ zei hij ook nog hierover. ‘En het laatste wat ik wil, is de boel forceren met Queen. Ik zou het liever op een aanvaardbaar niveau achterlaten en dan iets totaal anders gaan doen. Ik weet zeker dat we er allemaal ongeveer zo over denken. De reden waarom ik persoonlijk toe was aan een pauze, was dat ik gewoon te moe werd van het hele gedoe in de muziekindustrie. Het werd me te veel. Ik voelde dat ik echt toe was aan een lange onderbreking. Ik geloof niet dat we ooit uit elkaar zullen gaan. Dat zou lijken op lafheid. Als mensen onze platen niet meer kopen, denk ik wel dat we ermee zouden stoppen. Dan word ik ergens stripper, of zoiets.’

De beslissing om een pauze in te lassen viel na een van de meest veeleisende jaren ooit. In april 1982 had Queen een contract getekend met EMI voor nog eens zes albums. Dat was vlak voor weer een Europese tournee, met verschillende speeldata in Groot-Brittannië in mei en juni. De tournee eindigde voorspelbaar met erotisch plezier: een ‘Slips en Jarretels’-festijn in de hipste club van Londen op dat moment, The Embassy.

Hun tiende studioalbum Hot Space kwam in mei dat jaar uit. Brian zinspeelde later op zijn teleurstelling over het op disco georiënteerde album, dat in de Verenigde Staten met de grond gelijk werd gemaakt. ‘Ik denk dat Hot Space een vergissing was, al was het maar vanwege de timing. We hielden ons erg bezig met funk, en het was vergelijkbaar met wat Michael Jackson deed op Thriller. De timing was verkeerd. Disco was toen al een vies woord geworden.’

Hun tanende reputatie in Amerika negerend, ging de band vrolijk verder met de zomertournee. Ze speelden twee avonden in Madison Square Garden in New York, een van hun favoriete concertzalen. In Boston kregen ze op 23 juli de sleutels van de stad uit handen van de burgemeester. Die dag werd officieel tot ‘Queen Day’ verklaard. Ze waren in september ook te gast in de tv-shows Saturday Night Live en Entertainment Tonight. In Japan zetten ze zich schrap voor de Queen-gekte, waarna Freddie zich terugtrok in New York.

In november leed Elektra Records verlies in de Verenigde Staten doordat het nummer ‘Staying Power’ flopte, de laatste single onder het bestaande contract. Nieuwe onderhandelingen met de platenmaatschappij zouden ingewikkeld en duur zijn geweest. Vooral Freddie was ontevreden over Elektra, met name door de slechte aanpak van Hot Space, en hij vertelde de anderen dat hij niet bereid was om nog een album voor dit label te maken. Het contract met Elektra bestreek ook Australië en Nieuw-Zeeland. De band had het idee dat ze daar veel succesvoller hadden kunnen worden dan nu het geval was. Na een verhitte discussie weigerden ze ook daar beleefd om bij te tekenen. Ook de deal met Elektra in Japan liep af. Ze stonden voor een dilemma. Hoewel de band erin slaagde om onder het contract met Elektra uit te komen, kostte hun vrijheid hen een miljoen dollar.

Jim Beach onderhandelde over een eenmalige solodeal voor Freddie bij CBS Records in Groot-Brittannië en bij Columbia in de Verenigde Staten. In oktober 1983 tekende Queen een contract met EMI’s Amerikaanse dochterlabel, Capitol.

Terwijl Freddie in München aan zijn soloalbum werkte, vloog hij vaak naar New York. Op een van die reizen maakte hij een omweg via Los Angeles, waar hij zich bij de band voegde om een nieuw Queen-album op te nemen. Hij vond de tijd om Michael Jackson te ontmoeten in zijn bizarre nep-Tudorlandhuis op Hayvenhurst Avenue in Encino, de voorloper van Neverland. De ingang van het huis was een toren die bemand werd door bewakers, en er scheen feeëriek licht uit alle zichtbare ramen.

‘Hij is al lang onze vriend,’ legde Freddie uit. ‘Hij kwam altijd naar onze optredens en zo ontstond de vriendschap. Stel je eens voor, ik had aan Thriller mee kunnen werken. Denk eens aan alle royalty’s die ik ben misgelopen!’

Michael en Freddie speelden met de gedachte om samen te werken aan een paar nummers. Dit was de eerste keer dat ze zich in dezelfde stad bevonden en wat tijd overhadden. ‘Ik stond altijd al open voor samenwerking met andere muzikanten als Michael Jackson,’ zei Freddie later. ‘Hoewel dat zo zijn zorgen met zich meebrengt: al die kosten en het gebrek aan smaak, mijn schatten! Wat zonde! Maar we hadden al drie nummers voorbereid.’ Het ging daarbij om ‘There Must Be More to Life Than This’, dat later op Freddies eerste soloalbum stond; en om ‘Victory’ en ‘State of Shock’, dat als duet met Mick Jagger verscheen op Victory, het comeback-album van de Jackson 5 uit 1984.

‘Maar helaas werden de nummers nooit afgemaakt,’ vervolgde Freddie. ‘Het waren goede nummers, maar het probleem was tijdgebrek – omdat we het toen allebei erg druk hadden. We leken nooit tegelijkertijd lang genoeg in hetzelfde land te zijn om iets helemaal af te kunnen maken. Michael belde me zelfs om te vragen of ik “State of Shock” kon afronden, maar dat kon ik niet omdat ik verplichtingen had met Queen. Mick Jagger nam het toen over. Het was jammer, maar uiteindelijk is een nummer maar een nummer. Zolang de vriendschap er maar is, dat is wat telt.’

‘Freddie maakte wat demo’s met Michael in de studio van het huis in Encino,’ bevestigde Peter Freestone. ‘Ik was erbij. Ik speelde zelfs videogames met Michael. Op een van de nummers hoor je mij de wc-deur dichtslaan, omdat dat een goed geluid was dat net als een basdrum klonk. Hun drukke agenda’s stonden niet toe om gevolg te geven aan de vriendschap. Maar ze mochten elkaar graag en herkenden het genie in de ander.’

Hoewel het voor de hand ligt dat Freddie verbaasd was over de mate waarin de Jackson-clan alles wilde beheersen, waar maar weinig buitenstaanders mee konden omgaan, was er een andere, meer sinistere reden die al snel in de krant uiteengezet zou worden.

 

In mei 1983 haalde Freddie zijn hart op aan zijn passie voor opera. Hij woonde een uitvoering van Giuseppe Verdi bij, Un ballo in maschera (Een gemaskerd bal), in het Covent Garden Opera House in Londen. De sterren waren de Italiaanse tenor Luciano Pavarotti, inmiddels overleden, en de betoverende Spaanse sopraan Montserrat Caballé, die toen in de vijftig was.

‘Tot dan toe had Freddie altijd de tenorstem bewonderd,’ zei Peter Freestone. ‘Placido Domingo en Luciano Pavarotti waren zijn favorieten. Ik had een enorme collectie operaplaten en Freddie wilde zo veel mogelijk leren over opera. Op een dag zei ik tegen hem: “Oké, als je zo gek bent op Pavarotti als je beweert, waarom gaan we dan niet naar het Opera House binnenkort, hij zingt daar.” Dat vond hij een geweldig idee en hij liet me meteen kaarten boeken. Pavarotti kwam op en zong een aria in het eerste bedrijf, en Freddie genoot met volle teugen. In het tweede bedrijf kwam de prima donna op, dat was Montserrat. Omdat we zo vol verwachting waren om Pavarotti te zien, hadden we geen aandacht besteed aan wie er nog meer meededen. Ze begon te zingen en het was meteen raak. Freddies mond zakte open van verbijstering. Hij vergat Pavarotti en wilde vanaf toen alleen nog maar Montserrat horen.’

Freddie was in het bijzonder gebiologeerd door het beroemde liefdesduet tussen de hartstochtelijke Riccardo en de tedere Amelia, een onweerstaanbare vrouw die werd getormenteerd door schuldgevoel. Freddie identificeerde zich met dat gevoel. Hij kon zijn ogen en oren niet afhouden van de krachtige, maar verfijnde Caballé. Na de voorstelling bleef Freddie eindeloos dwepen met haar ‘glasheldere toon’, ‘vocale veelzijdigheid’ en ‘vlekkeloze techniek’. ‘Dát is nog eens een zangeres,’ herhaalde hij keer op keer.

‘Als mij gevraagd wordt naar tien beelden van gelukkige mensen in mijn leven, is het beeld van Freddie bij een optreden van Montserrat in Covent Garden er een van,’ zegt Paul Gambaccini. ‘Ik zit op een orkestplaats. Links van mij op de eerste rij van de loge zit Freddie. Hij kijkt zo verwonderd en verrukt uit zijn ogen. Met zijn linkerhand gebaart hij naar het toneel, en hij straalt zo veel geluk uit, als een kind zo blij. Het is een prachtig moment… en het bewijs dat hoe succesvol hij ook was, hij nooit het respect of de bewondering voor zijn grote favorieten verloor. Zelfs de sterren hebben hun sterren.’

Freddie kon toen nog niet weten dat Montserrat en hij weldra samen zouden optreden en een plaat zouden opnemen als een van de meest onwaarschijnlijke duo’s uit de muziekwereld.

De bandleden konden de rust en ontspanning niet aan – ze verveelden zich – en het begon al snel weer te kriebelen om aan het werk te gaan. Een poging om de soundtrack te maken voor de verfilming van John Irvings roman The Hotel New Hampshire met Jodie Foster en Rob Lowe, werd voortijdig afgebroken. Het budget van de film was niet toereikend om rocksupersterren in te huren voor de soundtrack. Maar de poging had hen tenminste geïnspireerd om weer de studio in te gaan. Ze kwamen bij elkaar in Los Angeles bij de Record Plant en maakten plannen voor hun volgende album, The Works. Record Plant, in 1968 in New York opgericht, was beroemd geworden door Jimi Hendrix en The Velvet Underground. Het filiaal van de studio in Los Angeles werd enorm succesvol gedurende de jaren zeventig, toen pop en rock naar het westen van Amerika migreerden. In 1985 verhuisde de studio van Third Street naar een nieuwe Hollywood-locatie in het voormalige Radio Recorders-filiaal, dat bekendheid had vanwege artiesten als Louis Armstrong en Elvis Presley. Uiteindelijk zou de studio Chrysalis Records worden onder Beatle-producer Sir George Martin.

Eddie DeLena was de assistent-technicus bij Record Plant voor het album The Works, naast technicus en co-producer Mack. ‘Mack was een aardige man van weinig woorden,’ herinnerde Freddie zich. ‘Ik ontdekte later dat dit een van zijn nuttige trekken was. Hij koos nooit partij en hield zich buiten elk potentieel conflict tussen de bandleden, managers en de directies van platenmaatschappijen. Mack was neutraal als Zwitserland, daarom had niemand ooit een aanvaring met hem.’

Ondanks Macks mildheid ervoer Eddie het maken van The Works als ‘het werken aan vier verschillende soloplaten’. ‘In plaats van vanaf het begin samen te werken, bracht elk bandlid zijn eigen ideeën in, werkte ze uit en liet de anderen hun partij later overdubben.’ Niet dat hij dit als een probleem beschouwde. ‘De jongens van Queen waren zo’n beetje de aardigste en meest getalenteerde mensen die je je kunt voorstellen om mee te werken. Allemaal goed opgeleide heren, en elk van hen met zijn eigen onderscheidende persoonlijkheid. Roger was charmant, modebewust en socialer dan Brian of John. Brian was slim, buitengewoon beleefd en totaal toegewijd aan zijn vak, waarin hij excelleerde. Hij had veel kennis over muziekcompositie en -theorie en besteedde vele geconcentreerde uren aan het ontwikkelen van zijn partijen in de studio. John was introvert en bleef buiten de scene. Hij besteedde minder tijd in de studio dan de anderen. Maar als we hem nodig hadden, was hij er altijd onmiddellijk.

Freddie Mercury was natuurlijk indrukwekkend. Hij was enorm aanwezig; hij vulde elke ruimte die hij binnenkwam. Hij sprak vaak dramatisch en kleurrijk, met de intonaties van een toneelacteur. Queens rockoperastijl was in feite een verlengstuk van Freddies persoonlijkheid. Hij was een zeer getalenteerde zanger en een fantastische componist. Soms, wanneer we zijn stempartijen opnamen, zong hij zijn volgende partij in een ingewikkeld harmoniearrangement al in, voordat je van spoor kon wisselen op de meersporenrecorder. Hij had het hele arrangement in zijn hoofd en zong elke partij in één keer perfect. Hij was moeilijk bij te houden.’

Het verbaasde Eddie niet dat Freddie met zijn eigen gevolg uit de homogemeenschap reisde. ‘In dit geval vrienden en bekenden uit de “Boystown”-buurt in West-Hollywood. Hij schepte altijd op over zijn escapades van de vorige nacht,’ waaruit we kunnen opmaken dat Eddie te horen kreeg hoeveel mannen Freddie er in één sessie doorheen joeg, hoewel hij te discreet is om hierover uit te wijden. ‘De andere bandleden wilden hier niets over horen.’

Freddies favoriete Boystown-clubs waren The Motherlode, The Spike en The Eagle op Santa Monica Boulevard. Op een van die excursies werd Freddie in de armen van ‘Vince de barkeeper’ van The Eagle gedreven: een groot, donker, ruig en bebaard exemplaar die het geen donder kon schelen dat Freddie een wereldberoemde rockster was. Vince bezat een aantal motoren en Freddie kon mannen met motoren niet weerstaan. Het stel werd weldra onafscheidelijk. Maar toen Freddie zijn minnaar vroeg om mee te gaan op tournee, wees hij dit af. Om die afwijzing als de eerste in haar soort te beschrijven, is een understatement.

‘Iedereen behalve Freddie had een beperkte gastenlijst met vrienden die hen in de studio mochten bezoeken,’ zei Eddie. ‘Ze waren daar om een plaat te maken zonder afleiding. Je kon ervan uitgaan dat de bandleden eerder studiofeestjes hadden meegemaakt en het wel gezien hadden.’

Toch ontstond er op een avond een spectaculaire show in Studio C waar Queen aan het opnemen was. ‘Rod Stewart maakte verderop in de gang, in Studio A, opnames,’ herinnert Eddie zich. ‘Jeff Beck was er ook, in studio B. Uiteindelijk was iedereen met elkaar in Studio C aan het jammen. En er was een onbetaalbaar moment toen Rod Stewart en Freddie samen op de Bösendorfer-vleugel speelden. Ze verzonnen ter plekke de teksten waarin ze met typisch Britse humor de spot dreven met elkaars fysieke kenmerken. Freddie beschreef Rods haar en neus, Rod sloeg terug met Freddies vooruitstekende tanden. Het was hilarisch. Ik hád het niet meer en probeerde wanhopig iedereen te voorzien van microfoons en versterkers, want niemand wilde dit moment ongedocumenteerd voorbij laten gaan. Jeff Beck en Brian May wisselden gitaarloopjes uit, Rod en Freddie zangpartijen. Carmine Appice en Roger Taylor begonnen samen te drummen. Het was chaotisch, maar de meersporenbanden bestaan nog steeds ergens. Het management van Queen borg ze veilig op om te voorkomen dat iemand kopieën op cassettebandjes zou lekken die in verkeerde handen zouden vallen. Ze haalden de banden diezelfde avond weg uit de studio. Ik heb de opnames nooit weer gehoord.’

Een ander gedenkwaardig moment uit die opnameperiode was Freddies feest voor zijn 37ste verjaardag in zijn huurhuis in de Stone Canyon Road. Een prachtig landhuis in de Hollywood Hills dat ooit van Elizabeth Taylor was geweest. Freddie had het paleiselijke huis voor deze gelegenheid gevuld met romantische lelies. Hij had ook besloten dat hij zijn oude vlam Joe Fanelli de catering wilde laten verzorgen en liet hem overkomen uit Londen. Toen Joe aankwam, legde het stel het weer bij, hoewel niet als minnaars, en bereidden ze samen het menu voor, bestaande uit Freddies favoriete gerechten: Coronation Chicken, een kipsalade met mango, en Prawn Creole, garnalen in een pittige tomatensalsa.

De lesbische serveersters in wit overhemd met zwarte broek werden aangeleverd door een vrouwelijke manager van Elektra Records, wier geliefde de schoonmaakster was in het Stone Canyon-huis. ‘Het was een magnifiek tafereel in die weelderige tuinen,’ herinnert Eddie zich, die samen met Elton John, Rod Stewart, Jeff Beck en John Reid naar het feest kwam. ‘Er waren relatief weinig beroemde gezichten tussen de honderd gasten, die voor het grootste deel bestonden uit Freddies anonieme dierbare vrienden. In die tijd was Vince de barkeeper Freddies partner voor de nacht. Er waren bediendes, barkeepers, goochelaars en klassieke musici. Een groots feest. De nacht vloog voorbij, totdat ik merkte dat ik niet paste bij de mensen die overbleven voor de afterparty.’ Eddie is zo hetero als Freddie en zijn gevolg homo waren.

 

Rogers ‘Radio Ga Ga’ werd in 1984 als eerste single van het album The Works uitgebracht. Oorspronkelijk heette het nummer ‘Radio Caca’, maar nadat Rogers zoon Felix (wiens moeder, Dominique, Frans is) een opmerking over ontlasting had gemaakt, veranderden ze het in ‘Radio Ga Ga’.

De single kwam binnen op nummer 2 in Groot-Brittannië en was hun intelligentste compositie tot dan toe. In de nietszeggende tekst lag nauwverholen kritiek op de toenmalige popradio verscholen, omdat popradio zijn ziel aan de duivel had verkocht. Het imago en de functie van popradio leken nu te conflicteren met waar ze ooit voor hadden gestaan. De epische plaat had even episch promotiemateriaal nodig. De promotievideo, geproduceerd door Scott Millaney en geregisseerd door David Mallet – naar wie Freddie verwees als ‘Mallet B. DeMille’ (naar Cecil B. DeMille, een beroemde Amerikaanse filmregisseur en producent in het begin van de vorige eeuw) – toonde scènes uit de sciencefictionfilm Metropolis van Fritz Lang uit 1927, en een fotoalbum met stills uit eerdere Queen-video’s zoals ‘Bohemian Rhapsody’ en ‘Flash’.

Na een oproep van de Queen-fanclub kwamen vijfhonderd trouwe fans naar de Shepperton Studios in Londen, waar ze zilverkleurige overalls aantrokken en zich opstelden in rijen. Met hun handen boven hun hoofd klapten ze vervolgens op de maat van het refrein. Dit deel van het nummer zou weldra door Queen-fans bij liveoptredens worden geïmiteerd. Het zou een onuitwisbaar beeld opleveren tijdens hun optreden op Live Aid het jaar daarop. Het filmpje was de duurste promotievideo tot dan toe en een van de meest indrukwekkende video’s waar Queen zich ooit aan had gewaagd.

‘Het kostte David (Mallet) en Freddie veel tijd om eraan te sleutelen,’ herinnert producer Scott Millaney zich. ‘“Lieverd, maak hem in elk geval beter dan die van Elton,” zei Freddie dan. “Ik wil de beste hebben.” Ik maakte een begroting, stuurde die naar Jim Beach waarop die zei: “Nee, dat is veel te veel.” En dan antwoordde ik: “Nee, je snapt het niet, dat is het geld dat Freddie erin steekt.”’

Millaney en Mallet waren ook verantwoordelijk voor de video bij het meer controversiële nummer ‘I Want to Break Free’, waarin alle vier de bandleden als travestiet optraden. In de video zit een vijfenveertig seconden durende balletscène, geïnspireerd op Prélude à l’après-midi d’un faune van Claude Debussy, waarin Freddie met het Royal Ballet danst.

‘Freddie was laaiend enthousiast over die video,’ herinnert Millaney zich. ‘Het ging zo van: “Nou schat, we moeten ons gewoon als travestieten verkleden en ik moet mijn snor afscheren.” David antwoordde: “Nee! Je moet je snor juist houden, want daar gaat het om!” Freddie kon zijn geluk niet op toen hij een rol kreeg bij het Royal Ballet en de hele dag met ze kon dansen. Hij mocht zich zelfs helemaal om al die mannenlijven heen kronkelen!’

Make-upartiest en bodypainter Carolyn Cowan, verantwoordelijk voor de beschilderde lichamen in de video, ontwikkelde tijdens de opnames zo’n hechte relatie met Freddie dat ze voor verschillende video’s erna werd geboekt. ‘Ik was geen normale make-upartiest en hij was geen normale rockster, als zoiets al bestaat, dus vonden we elkaar in het midden,’ vertelt Carolyn me. ‘We waren beiden erg sterk en ik kon zijn slechte humeur in een handomdraai ontzenuwen. Als wederdienst zorgde hij goed voor me. Het was een erg symbiotische relatie. We mochten elkaar, eenvoudig gezegd. De make-upruimte was heilig. Mensen zijn er naakt, ze staan toe dat je ze ziet zoals ze zijn. Dat vereist een hoge mate van vertrouwen en Freddie begreep dat. Ik beschilder een lichaam in hoog tempo. Ik ben snel. Dat moet je wel zijn. Mensen krijgen het koud; ze gaan zich vervelen. Ze kunnen niet stilzitten. Ze zijn zich bewust van hun lichaam. Je moet het moment benutten en gewoon opschieten. Ik herinner me dat ik bij de Limehouse Studios aankwam om “Break Free” te doen, en dat het meteen klikte met iedereen.

Ik gebruikte toen enorme hoeveelheden drank, cocaïne en marihuana, wat misschien daaraan bijdroeg [ze werd in 1991 hiervanaf geholpen door David Bowie]. Net als Freddie ben ik gevoelig voor verslaving. Ik denk dat hij dat in mij herkende. Ik had lang donker haar en zag eruit als Charles II. Korte rok, hoge laarzen en een houding van: ik ben overal voor in. Ik denk dat ik gewoon goed paste bij de algehele excentriciteit van de band. Ik maakte ze op als travestieten in de stijl van Coronation Street en het resultaat was ongelooflijk. Freddie had sowieso een fantastisch gezicht. Alles viel op zijn plek die dag. Het werkte allemaal. Van was maakte ik puntige oren bij de balletdansers. Ze gedroegen zich allemaal zo ondeugend dat ze de make-up steeds verpestten en ik het weer opnieuw kon doen. Het was allemaal: “Geef me nog een lijntje coke alsjeblieft, schat!” Het was extravagant. Ik herinner me dat we ongelooflijke hoeveelheden drugs gebruikten.

Je moet begrijpen dat we bezig waren een nieuwe kunstvorm uit te vinden. We stonden onder druk. Toch kon ik goed met de band overweg, zowel collectief als individueel. Ze waren nog niet verveeld en moe en chagrijnig. Ze genoten nog steeds van de vrijheid en het hedonisme. En we hadden plezier. Freddies energie was buitengewoon creatief en hij had meer gevoel voor humor dan wie dan ook.’

Maar de video werd weer een nagel aan de doodskist van Queens reputatie in Amerika. MTV veroordeelde de travestie. Het kanaal had zo veel invloed op de muziekindustrie en de popcultuur in de jaren tachtig, dat de beslissing om een video van een bepaalde artiest niet te vertonen, desastreuze gevolgen kon hebben. Het element van spot en de verwijzing naar de Britse tv-serie Coronation Street ontging de Amerikaanse Queen-fans, die de clip beledigend en onbegrijpelijk vonden. De videoclip werd zelfs in de ban gedaan in sommige staten. De bandleden waren met stomheid geslagen.

‘Eerder hadden we echt serieuze, indrukwekkende video’s gemaakt,’ zei Roger, ‘en we vonden dat het tijd was voor een geintje. We wilden de mensen laten weten dat we onszelf niet zo serieus namen. Dat we nog om onszelf konden lachen. Ik denk dat we dat wel bewezen hebben.’

‘Het midden van Amerika dacht dat Freddie misschien homoseksueel was, en dat deel van Amerika was erg belangrijk,’ zegt voormalig journalist en EMI pr-manager Brian Southall. ‘Je kon nog zo artistiekerig zijn in New York of Los Angeles, maar daar kom je in Kansas niet mee weg.’ De band hield voet bij stuk en weigerde pertinent om een alternatieve videoclip voor de Amerikaanse markt te maken. Overmoed had zich weer eens van hen meester gemaakt. Het betekende het einde van hun populariteit in Amerika.

‘Toen Queen “Break Free” uitbracht, gaf dat een probleem hier,’ erkent Peter Paterno, de Amerikaanse platenmaatschappijdirecteur, voormalig jurist, die Queen later een contract bij Disney’s Hollywood Records zou aanbieden. ‘Al die minirokjes en make-up. Een heleboel mensen voelden zich erdoor beledigd. En de radiozenders in Amerika namen enorm aanstoot aan “Ga Ga”. “We draaien hun muziek niet meer als ze ons voor schut zetten, waarom zouden we?” vonden ze eensgezind. Queen was op slag uitgerangeerd hier.’

Het album The Works haalde met pijn en moeite nummer 23 in de Verenigde Staten en ‘Ga Ga’ haalde alleen een nummer 16-notering. ‘Ze hadden ook een punt bereikt waarop ze niet meer strookten met hun imago,’ vervolgt Paterno. ‘De typische hardrockfan toen was in de Verenigde Staten een macho-kerel, hij leek niet op hen. Maar ik vond dat ze nog steeds fantastische muziek maakten. Ik was een fan. “Hammer to Fall”, het antikernenergienummer van Brian May, werd de soundtrack voor de film Highlander. Het is een verbazingwekkend goed nummer dat hier in The States helemaal niet werd gedraaid. Het bestond hier gewoonweg niet. Het was het begin van het eind voor Queen in Amerika toen.’

Het meningsverschil dat Capitol Records had met onafhankelijke radiopromotors werkte ook niet in hun voordeel. En ook de vreemde houding van Freddies persoonlijke manager Paul Prenter, die in zijn eentje verantwoordelijk leek voor Freddies toenemende zin in verdorven gedrag, namelijk seks met jongenshoeren en drugsgebruik. Voor sommigen leek het alsof hij zijn eigen honger naar extreme decadentie stilde door Freddie steeds dieper in de krochten van de zelfkant te duwen.

‘Hij had een slechte invloed op Freddie,’ was het commentaar van Roger hierop, ‘en daardoor op de hele band.’ Freddie en zijn vrienden hadden toen nog niet echt door hoe rampzalig zijn relatie met Prenter uiteindelijk zou blijken.

In februari 1984 bereidde EMI zich voor op de lancering van The Works, dat hun succesvolste album tot dan toe zou worden, hoewel het in Amerika matig werd ontvangen. Queen voegde zich bij Boy George en Culture Club, Paul Young en Bonnie Tyler voor het San Remo-songfestival. Het draaide uit op een onhandig fiasco van artiestenveteranen, maar het werden een paar leuke dagen in de populaire Italiaanse badplaats. En het was goed voor de promotie, ondanks dat Brian en Roger de hele tijd met elkaar overhooplagen, ruziënd over van alles en nog wat, van de setlijst tot de podiumopzet.

Tijdens het songfestival deed Freddie in een interview een boekje open over zijn vriendschap met Michael Jackson. ‘Michael en ik zijn een beetje uit elkaar gegroeid sinds zijn massale succes met Thriller,’ bekende hij. ‘Hij heeft zich teruggetrokken in zijn eigen wereldje. Twee jaar geleden gingen we nog met veel plezier met elkaar op stap, maar nu komt hij zijn fort bijna niet meer uit. Het is erg triest. Hij is zo bang dat iemand hem zal vermoorden dat hij overal paranoïde over is.’

Voordat John en Roger op vakantie gingen, vlogen ze naar Australië en het Verre Oosten voor een promotioneel bliksembezoek. Brian ging als gast meedoen aan de opnames voor het nieuwe album van de Amerikaanse rocker Billy Squier en Freddie keerde terug naar München om zich uit te leven. Van tijd tot tijd waagde hij zich in de studio om verder te gaan met zijn solowerk.

In mei 1984 gingen ze weer naar Montreux om te playbacken voor vierhonderd miljoen tv-kijkers op het Rose d’Or-festival. Daar kondigde Queen de nieuwe Europese tournee aan, die in augustus van start ging. Roger ging daarna wat solo-opnames maken en bracht een alom bespotte single en album uit in de maand erop. Freddie racete terug naar München. In juni hergroepeerde de band zich in Londen voor de uitreiking van de speciale Silver Clef Award van The Nordoff Robbins Music Therapy Charity voor hun buitengewone bijdrage aan de Britse muziek.

In juli kwam de single ‘It’s a Hard Life’ uit, die op nummer 6 in het Verenigd Koninkrijk stond en daarmee de derde single van The Works was die in de top 10 eindigde. ‘It’s a Hard Life’ toonde Freddie op zijn best: groots en hartverscheurend. Het nummer was een samenvatting van het tegelijk uitbundige en tragische thema van ‘Killer Queen’ en ‘Play the Game’.

In zowel de openingstekst als de melodie weerklinkt ‘Vesti la giubba’, de bekendste aria van de opera I Pagliacci van Ruggero Leoncavallo: ‘Ridi, Pagliaccio, sul tuo amore infranto!’ (‘Lach, Pagliaccio, om je gebroken hart!’). Freddie heeft misschien ook aan Smokey Robinson gedacht toen hij ‘Hard Life’ schreef. In ‘Tears of a Clown’ van het album Make It Happen van The Miracles uit 1967 vergelijkt Smokey zichzelf met figuren als de pagliacci, de clowns die hun angst en verdriet achter lege glimlachen verbergen. Robinson had de vergelijking met de verdrietige clown al eerder gebruikt in zijn compositie voor Carolyn Crawfords van Motown, ‘My Smile Is Just a Frown (Turned Upside Down)’.

Freddie’s ‘Hard Life’ was vergelijkbaar, een bezielde kijk op het dilemma in zijn eigen leven. Hij was gezegend met meer materiële rijkdom dan de meeste gewone stervelingen zich konden voorstellen. Maar dat was niet genoeg. Dit was ‘geld maakt niet gelukkig’-terrein, twintig jaar eerder al succesvol ontgonnen door The Beatles. Zoals Paul McCartney het verwoordde: ‘Het idee achter “Money Can’t Buy Me Love” was dat al dat materiële bezit mooi meegenomen is, maar dat je er niet dat voor koopt wat je echt wilt hebben, geluk.’

Freddie moest met vallen en opstaan leren wat dit betekende. Het was een publiek geheim onder zijn beste vrienden dat hij zich vervloekt voelde door het gebrek aan emotionele en romantische vervulling. Zij hadden door de jaren heen zijn tranen gedroogd gedurende een indrukwekkende reeks van rampzalige relaties. Voor de fans was dit gemis ook duidelijk door de vele hartverscheurende nummers die hij over het onderwerp schreef.

‘Zijn teksten reflecteerden zijn leven,’ zei Frank Allen van The Searchers. ‘“I Want It All”, “Somebody to Love”, “Don’t Stop Me Now”, “Who Wants to Live Forever”: ze illustreren sommige aspecten van zijn hoop en verlangens. Een tekstschrijver drukt zijn karakter en persoonlijkheid uit in zijn teksten, en toen Freddie zich meer op zijn gemak voelde met zijn seksualiteit, voelde hij zich vrij om de wereld erin te laten delen. Ik durf te beweren dat zijn relaties met vrouwen zijn zelfvertrouwen versterkten. De meeste mensen zijn een beetje biseksueel. Maar weinigen aanvaarden dit van zichzelf. Het schuldgevoel en de consequenties hebben te veel impact, zelfs in deze zogenaamde geliberaliseerde tijden.’

Miljoenen mensen hielden van Freddie, maar van een afstand. Hij liet weinigen dichtbij komen. Ik geloof dat degenen die wel toegelaten werden tot zijn vriendenkring en dichtbij kwamen, hém te veel nodig hadden. Hun bewondering voor Freddie zei meer over hun eigen dromen en verlangens dan over de zijne. Freddies uitbundigheid en ongeremdheid waren bedoeld om de buitenwereld op een dwaalspoor te zetten en zijn groeiende spirituele vertwijfeling te verbergen. Diep in zijn hart was hij bang dat hij nooit die speciale persoon zou vinden om van te houden – nog een reden waarom hij zo aan Mary vasthield.

Verwijzend naar ‘It’s a Hard Life’, waaraan Brian onvermoeibaar met Freddie had gewerkt, zei Brian: ‘Dit is een van de mooiste nummers die Freddie ooit heeft geschreven. Het komt recht uit zijn hart.’

De overdadige videoclip werd gefilmd door regisseur Tim Pope in München. Veel van Freddies stapmaatjes speelden erin mee, onder wie Barbara Valentin. De band droeg middeleeuwse troubadour-outfits, waarin ze zich behoorlijk ongemakkelijk voelden. De kostumering deed de toch al kwijnende reputatie van de band in Amerika niet veel goed. Freddies nauwsluitende oranje bodysuit, afgezet met kunstogen en franje, was een eerbetoon aan de eind negentiende-eeuwse provocerende Franse zangeres Mistinguett. Door een niet nader verklaarde beenblessure zat Freddies been in het gips. Hij openbaarde later dat hij deze had opgelopen tijdens een schermutseling in een bar in de Bermudadriehoek in München.

Queens missie was nog altijd om op onontgonnen gebied te spelen. Tot Vaticaanstad werd ze de toegang ontzegd, de Russen beschreven hen als decadent en de Chinezen en Koreanen werkten niet mee. Door in oktober 1984 twaalf optredens overeen te komen bij de Super Bowl in Zuid-Afrika’s omstreden Sun City, bevond de band zich in de meest politiek compromitterende fase van hun carrière. Het complex in de Bophuthatswana-woestijn waarin vele miljoenen dollars omgingen, was een enclave à la Las Vegas. Het was gedeeltelijk door de overheid gefinancierd. Voor de buitenwereld vertegenwoordigde het een opgeheven middelvinger van de bevoorrechte blanke Zuid-Afrikaanse minderheid naar de vele arme zwarte inwoners van de verpauperde townships van het land. De Britse Musicians’ Union had optredens van haar leden daar verboden. Artists Against Apartheid, opgericht door Steven Van Zandt, voormalig bandlid van Bruce Springsteens E Street Band, verwoordde de anti-apartheidsstemming op hun single ‘I Ain’t Gonna Play Sun City’. Sterren die meewerkten aan het nummer waren onder meer Miles Davis, Bob Dylan, Ringo Starr en zijn drummende zoon Zak Starkey, Lou Reed, Jackson Browne, Pat Benatar, Peter Gabriel, en Keith Richards en Ronnie Wood van The Stones. De politiek getinte single werd in Amerika geen grote hit nadat hij in december 1985 was uitgebracht, maar werd een enorm succes in Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk.

Queen was echter onvermurwbaar. ‘“I Want to Break Free” is het niet-officiële lijflied van het African National Congress, en “Another One Bites the Dust” is een van de bestverkopende nummers in de zwarte geschiedenis van Zuid-Afrika,’ verdedigde Roger de opstelling van de band.

Maar de verdeeldheid werd groter toen de band zich voorbereidde op de The Works-tournee – waarop ze een vijfde bandlid verwelkomden, keyboardspeler Spike Edney. Ze hadden al bijna twee jaar niet meer live samengespeeld. Hoewel repeteren niet hun favoriete tijdverdrijf was, was het noodzakelijk. Dus trokken ze zich terug in een hangar in München met topkwaliteit productie, licht en geluid.

‘Het allereerste nummer dat ik speelde tijdens de repetities was “Tie Your Mother Down”,’ herinnert Spike zich. ‘Wat prima ging, want dat speelden ze al honderd jaar. Daarna “Under Pressure”. Vervolgens wilden ze een van de nieuwe nummers uitproberen: “I Want to Break Free”. Niet echt een moeilijk nummer, zou je denken. We speelden het een eerste keer, maar moesten het afbreken omdat het te rommelig werd. Ik besefte dat ze het nog nooit eerder samen live hadden gespeeld. Ik had alles uitgeschreven, dus ik zei: “Het gaat eigenlijk als volgt…” waarna John naar mijn piano kwam en toen Brian. Ze stonden daar wat te dralen. Toen volgde Freddie. “Je hebt niet toevallig de tekst bij je, ouwe jongen?” vroeg hij. Dus daar stonden we met zijn allen rond de piano en ik dacht bij mezelf: dit gaat me lukken, ik kan dit.’

De optredens in Engeland omvatten drie avonden in het Birmingham National Exhibition Centre, waar de leadzanger van Spandau Ballet, Tony Hadley, zijn idool Freddie voor het eerst ontmoette. Hadleys eigen stem was zo krachtig en veelzijdig dat hij al werd vergeleken met de jonge Frank Sinatra. Wat hij niet wist, was dat Freddie een van zijn grootste fans was.

‘De wederzijdse bewonderingsclub,’ lachte Tony. ‘Ik was opgegroeid met het luisteren naar platen van Queen, en Freddie was ’s werelds beste leadzanger. Ik wilde de band ontzettend graag ontmoeten. Ik was in die tijd beroemd genoeg om bijna overal een backstagepas voor te krijgen. We gingen erheen om de jongens te ontmoeten, die echt heel vriendelijk en beleefd waren. Ze nodigden ons uit voor de afterparty in het naastgelegen hotel. Ik liep er binnen met Leonie [zijn eerste vrouw], er was een lege stoel naast Freddie en hij zei tegen me: “Kom op schat, kom naast me zitten, lieverd.” Leonie kwam aan het eind van de tafel te zitten. We kletsten wat, toen er plotseling een stel strippers binnenkwam om de boel te vermaken. Het leek me dat Queen altijd het meeste plezier van iedereen had. Hun feesten waren groots, hun platen waren grote hits, hun persoonlijkheden waren groter dan in welke andere band dan ook. Zelfs van John Deacon, die de stille van het stel was. Ik zat daar die avond met Freddie te praten over podiumimago, en hij gaf me gratis advies. “Verzin nooit excuses om op het podium te staan,” zei hij. “Verontschuldig je nooit. Het publiek komt om jou te zien, dus maakt het niet uit of je een slechte avond hebt. Je moet gewoon van begin tot eind doen alsof.” Ik was drie-, vierentwintig jaar en zong in een band die het oké deed. Hij was de absolute top. Hij hoefde zich niet bezig te houden met iemand als ik. Maar hij deelde zijn kennis en ervaring heel graag en met veel enthousiasme. Hij was de enige die dat ooit heeft gedaan en ik respecteer hem enorm hierom. “Elke artiest wordt gekweld door gebrek aan zelfvertrouwen,” zei hij tegen me. “Zelfs jij?” vroeg ik. “Vooral ik,” antwoordde hij.’

Op 5 september bereikte het optreden in Wembley zijn hoogtepunt op het feest erna in de Xenon-nachtclub met vijfhonderd vrienden om Freddies 38ste verjaardag te vieren. De taart was misschien zijn spectaculairste tot dan toe: een anderhalve meter hoge klassieke Rolls Royce.

Diezelfde week verscheen hun 26ste single, ‘Hammer to Fall’ op de dag dat ook Freddies solodebuutsingle ‘Love Kills’ werd uitgebracht, opgenomen voor de film Metropolis. Toen de band naar Dortmund vloog, stonden er negen albums van Queen in de Britse Top 200. In oktober vertrok Queen naar Zuid-Afrika voor hun Sun City-optredens. Mary Austin en haar nieuwe inwonende geliefde Joe Bert, de bassist van de band van Tom Robinson, gingen mee. Aan het begin van de show begaf Freddies stem het al na een paar nummers, zijn oude keelproblemen speelden op en verergerden door de hitte en het stof van de woestijn. Die show en de volgende vijf werden afgelast, terwijl de band zich hergroepeerde voor de volgende zes.

Toen ze terug waren in Londen, gingen Brian en Roger naar de Musicians’ Union om hun zaak te bepleiten. ‘Het was niet zo dat de reis één groot feest was geweest,’ redeneerde Spike. ‘Queen had aardig wat aan liefdadigheid gedaan, onder meer een fondsenwervend programma opgezet voor de Kutlawamong-school voor dove en blinde kinderen. Ze maakten er later een live-album en doneerden de royalty’s aan de school. De reactie in Zuid-Afrika op de band was zo fantastisch dat ik nog altijd niet wil geloven dat ze er verkeerd aan hebben gedaan. Bovendien was binnen een paar jaar het politieke bewind toch veranderd en ging de hele wereld erheen.’

De band werd door de muziekvakbond weggestuurd met een fikse boete en kwam op de zwarte lijst. Ze bedongen dat het geld van de boete aan een goed doel werd besteed in plaats van de bankrekening van de vakbond te spekken. Maar ze bleven zich nog jaren verbazen over dit fiasco.

‘We zijn faliekant tegen apartheid en waar het voor staat,’ zei Brian. ‘Maar we hebben het gevoel dat we een brug hebben geslagen. We ontmoetten muzikanten van beide kleuren. Ze verwelkomden ons met open armen. De enige kritiek die we kregen kwam van buiten Zuid-Afrika.’

Spike geeft toe dat Queen de reputatie had van ongelooflijke arrogantie. ‘Het is waar. Ze waren arrogant. Maar dat kwam omdat ze meestal gelijk hadden. Ik had de indruk dat ze geloofden dat ze niet eerlijk waren behandeld toen ze begonnen, waardoor ze geleerd hadden om zichzelf te redden en op hun eigen oordeel te vertrouwen. Het enige nadeel van hun arrogantie was dat het de medewerkers van hun organisatie besmette. Mensen die voor hen werkten, begonnen zich in naam van Queen arrogant te gedragen, wanneer ze er geen reden toe en geen recht op hadden. Dat kon af en toe onverdraaglijk zijn.’

Freddie keerde terug naar München, en in december produceerde de band hun eerste kerstsingle, ‘Thank God It’s Christmas’. Het nummer was bedoeld als parodie op de cliché-kerstnummers. De single werd geproduceerd in Londen en Freddies zang werd in Duitsland toegevoegd. Het nummer haalde niet de Britse top 20 en verscheen op geen enkel album van Queen. Maar het heeft ze sindsdien jaarlijks achtervolgd, en werd op elke mogelijke kerstcompilatie meegenomen.

De nummer 1 van het seizoen, met vliegende start, werd ‘Do They Know It’s Christmas’ van Band Aid. Er werd geschiedenis geschreven.