18

 

Jim

 

 

 

 

 

‘Ik ben op het moment heel gelukkig in mijn relatie. Echt waar, beter kan ik het me niet wensen. Het biedt een soort… troost. Ja, dat is een goed woord ervoor. Laten we het maar niet menopauze noemen! Ik hoef niet meer zo hard mijn best te doen. Ik hoef me niet te bewijzen. Ik heb een heel begripvolle relatie. Het klinkt verschrikkelijk saai, maar het is geweldig!’

FREDDIE MERCURY

 

‘Freddie was de liefde van mijn leven. Hij was uniek. Hij zei altijd dat je verder moet met je leven. Ik weet zeker dat als ik sterf, Freddie aan de andere kant op me staat te wachten.’

JIM HUTTON

 

 

Het kwam gedeeltelijk door John Travolta, die een verrassende held maakte van arbeider Tony Manero in Saturday Night Fever. Die film uit 1977, gebaseerd op een artikel in een New Yorks tijdschrift van de Britse rockjournalist Nik Cohn over de discoscene, vertelde het verhaal van een Amerikaanse tiener van Italiaanse afkomst die in een buurtdiscotheek de harde realiteit ontvluchtte. De lp van de Bee Gees werd de bestverkochte soundtrack aller tijden. De discokoorts greep om zich heen, vooral in New York City. De hipste discoliefhebbers waren iedere avond te vinden in Studio 54, Le Jardin en Regine. Het was de glorietijd van playboys, topmodellen, stretch limo’s, champagne en cocaïne, en dat alles gelardeerd met Halston, Gucci en Fiorucci. Het clubleven werd een platform voor seksuele emancipatie en was een getrouwe afspiegeling van de decadente homoscene.

Vooral in Le Jardin, in West 43rd Street, kwamen opvallende figuren: Andy Warhol, Bianca Jagger, Liza Minnelli, Lou Reed. In de bars lagen spiegeltegeltjes om cocaïne op fijn te hakken, blacklights beschenen witte banken die waren omringd met palmbomen en op het dak stonden waterbedden waar de bezoekers al starend over Times Square verboden middelen lagen te snuiven.

Daarmee vergeleken stelde het Londense homoleven nog weinig voor. Toen Jeremy Norman eind jaren zeventig vanuit Cambridge naar de stad kwam, waar hij medewerker werd van Burke’s Peerage, de genealogische gids van koninklijke en adellijke families van Groot-Brittannië, had Londen weinig meer te bieden dan ‘een paar groezelige pubs en wat piepkleine koffiebars in souterrains’. Norman had gehoord van de golf van nieuwe discotheken in de homo- en nachtclubscene in New York, en ging er zelf poolshoogte nemen. In Le Jardin ontmoette hij clubpromotor Stephen Hayter. Ze keerden samen terug naar Londen waar ze de Embassy Club in Bond Street openden. Hayter heerste soeverein als ‘Koningin van de Nacht’. Hij pochte dat hij krantenknipsels over zichzelf in een bankkluis in Zwitserland bewaarde en zette zich luidkeels af tegen de ‘relnichten’ die ‘de jammerlijke neiging hebben om elkaar meisjesnamen te geven’. Hij zou de eerste bekende clubeigenaar worden die aan aids stierf.

De Embassy was een openbaring: een seksueel ambigue fantasiewereld die populair was bij een brede groep en diende als tegengif voor én afleiding van de hoge inflatie en de overheidscorruptie van die tijd. Plotseling hees iedereen zich weer in uitgaanskleding. En er waren opvallende figuren bij: transseksuelen, rocksterren, diva’s, travestieten, Europese kroonprinsessen, multimiljonairs en page three-meisjes (de meisjes die topless op de derde pagina van een aantal Britse boulevardbladen te zien waren). De obers droegen vrolijke, rood-witsatijnen shorts, geïnspireerd op de broekjes van de jongens van Studio 54 in New York. Aandachtstrekkers deden alsof ze seks hadden op de bars, terwijl de durfals het echt deden in de wc’s. Er werden verbijsterende hoeveelheden cocaïne en poppers gebruikt. Stroboscopen, droogijs en een zilveren discobal maakten het af. Geen enkele club was zo in trek bij de echte harde kern. Pete Townshend, Mick Jagger, Marie Helvin en David Bowie waren hier regelmatig te vinden. Zelfs de aanhangers van de hippe muziekstroming New Romantics keerden hun thuishonk, de Blitz Club, de rug toe om uit hun dak te gaan op de dansvloer van de Embassy.

‘Als Hayter een feestje gaf, deed je alles om binnen te komen,’ herinnert Dave Hogan zich. ‘Freddie, Kenny Everett en de crème de la crème van de Londense homomaffia waren er te vinden. Je was getuige van een fantastisch schouwspel en je liet je meevoeren, maar je mocht er alleen maar van genieten. Je wist dat je er niet levend vandaan zou komen als je ooit een foto nam.’

De Embassy was de voorloper van een nog ambitieuzer project van Jeremy Norman: Heaven, een nachtclub die zich bijna uitsluitend richtte op de homoseksuele man. Heaven vestigde zich onder de gewelven van metrostation Charing Cross op een oppervlak van tweeduizend vierkante meter. In 1979 opende de club zijn deuren en haalde de voorpagina’s als een van de eerste openlijke homoclubs ter wereld. Heaven speelde een grote rol bij de acceptatie van de homoscene.

Freddie vond Heaven geweldig en hij kwam er vaak met zijn aanhang. ‘De dansvloer was de plaats waar homo’s zich daadwerkelijk bevrijd voelden,’ zei Jeremy Norman, die later een boekje opendeed in zijn memoires, No Make-Up: Straight Tales From a Queer Life. ‘[Het was] een plaats waar we in alle vrijheid uiting konden geven aan onze seksualiteit en de saamhorigheid van onze gemeenschap konden vieren. De dansclub was in zekere zin ons heiligdom.’

Voor velen was het ook hun Waterloo. Hoewel niemand het Norman, die twee liefdadigheidsinstellingen oprichtte voor aidsslachtoffers, zou verwijten dat hij de ziekte naar Groot-Brittannië had gebracht, lijdt het geen twijfel dat zijn club een fatale aantrekkingskracht had.

Paul Gambaccini heeft nog huiveringwekkend heldere herinneringen aan die nacht in 1984, toen het tot hem doordrong dat Freddie zou sterven. ‘Ik stond met hem in een hoekje in Heaven en vroeg of hij zijn levensstijl aanpaste vanwege de recente ontwikkelingen,’ vertelt Paul. ‘En met zijn karakteristieke armgebaar zei hij: “Schat, ik denk altijd: krijg de kolere, ik doe alles met iedereen.” Ik voelde letterlijk de moed in mijn schoenen zakken. In New York had ik genoeg gezien om er zeker van te zijn dat Freddie dood zou gaan. Er was te veel gebeurd om te doen alsof Heaven ooit een zorgeloze omgeving zou kunnen zijn.’

Op de vraag of Freddie, nu hij op de hoogte was van aids, maatregelen nam om te voorkomen dat door hem andere mensen stierven, die daar misschien niet toe bereid waren, ook al was hij dat zelf wel, wilde Paul niet ingaan. ‘Gemiddeld duurt het na de besmetting tien jaar voordat de ziekte zich openbaart, wat betekent dat Freddie al besmet was voordat de ziekte bekend was,’ legt Paul uit. ‘Waarmee hij in de categorie valt van degenen die op een wrede, onrechtvaardige manier aids hebben opgelopen. Dit was een korte periode in de geschiedenis tussen syfilis en aids in, toen iedereen dacht dat je niet dood kon gaan aan seks. Met iedere vorm van seks werd geëxperimenteerd, of je dat nu deed omdat je ervan genoot of omdat je nou eenmaal alles een keer moest proberen. Er was toen geen sprake van een stigma. Vooral in de muziekwereld was alles toegestaan. Niemand oordeelde. En toen, opeens, kon je iemand vermoorden door seks met hem te hebben. Dus was iedereen moreel verantwoordelijk. Wat je deed kon ernstige gevolgen hebben.

Van Freddie neem ik aan dat hij het wist en zich erbij had neergelegd. Maar ik denk ook dat hij dacht dat hij de ziekte op de een of andere manier wel zou overwinnen. In 1983, toen de ziekte in New York een epidemie was geworden, was hij nog gezond genoeg om gewoon door te gaan. Maar bij het Live Aid-concert in juli 1985 had zijn dokter hem afgeraden om op te treden, omdat hij een ernstige keelontsteking had. Op dat moment dacht ik: is dit het begin?’

Het feit dat Freddie in die periode seks had met tientallen mannen per week, terwijl hij openlijk pronkte met zijn relatie met Barbara Valentin, doet vermoeden dat hij zichzelf inmiddels als biseksueel beschouwde in plaats van als homoseksueel. Paul werpt tegen: ‘Vergeet niet dat het concept homoseksualiteit pas opgang deed in de jaren zestig van de negentiende eeuw, toen een Duitse psycholoog het woord “homoseksueel” bedacht. Het seksuele spectrum is breed. Tussen de twee extremen zitten veel mensen die het met beide geslachten doen. Met degenen die buiten hun normale doelgroep vallen, zoals Barbara in het geval van Freddie, hebben ze meestal een sterke emotionele band.

Ik zie geen enkele tegenstrijdigheid tussen de beweringen dat Freddie in de loop van zijn leven meer seks had met mannen dan met vrouwen – wat waarschijnlijk waar is – en de constatering dat zijn liefde voor Mary uiteindelijk weer opleefde. Dat sluit elkaar niet uit. Het betekent alleen maar dat zij een van de uitzonderingen op de regel was. Het betekent dat er naast lust ook emotie in het spel was. Ik zeg niet dat Freddie voor geen van de mannen van wie hij hield echte liefde voelde, maar voor haar was het gemakkelijker om een speciaal plekje in zijn hart te veroveren.’

Freddie bedroog zowel Barbara als Winnie, als dat mogelijk is, toen hij op een avond in 1985 in Heaven Jim Hutton versierde. Hij kon de verleiding niet weerstaan. De twee hadden elkaar twee jaar eerder ontmoet in de Copacabana, een homobar in de buurt van Freddies huis. Jim had toen een relatie, dus de ontmoeting kreeg geen vervolg. Maar nu was de bescheiden kapper vrijgezel en was hij zeer geïnteresseerd. Freddie viel onmiddellijk voor Jims glanzende donkere haar en dikke snor. De gelijkenis tussen hem en Freddies Duitse minnaar Winnie Kirchberger was opvallend. Jim schrok even van Freddies openingszin – ‘Hoe groot is jouw lul?’ – maar liet zich overhalen om zich bij Freddies gezelschap aan te sluiten, waar onder meer Peter Straker en Joe Fanelli deel van uitmaakten. De rest van de avond danste hij met Freddie, waarna hij tegen zonsopkomst met de zanger meeging naar diens flat in Kensington. Na die nacht hoorde Jim drie maanden lang niets van Freddie – die nog steeds als belastingemigrant in München woonde en met Queen naar Australië, Nieuw-Zeeland en Japan ging.

Toen Jim hem al bijna vergeten was, belde Freddie hem plotseling op om hem uit te nodigen voor een etentje bij hem thuis. Tot zijn verrassing zag Jim bij aankomst dat ook Peter Freestone aanwezig was. Zij hadden een tijdje samengewerkt in het Londense warenhuis Selfridges in Oxford Street. Wie had gedacht dat Freddie Mercury hen nog eens bij elkaar zou brengen?

Jim, die op nieuwjaarsdag 2010 aan longkanker stierf – drie dagen voor zijn 61ste verjaardag –, was zacht gezegd geen voor de hand liggende keuze voor Freddie. Deze zoon van een katholieke Ierse bakker, die met zijn negen broers en zusjes was opgegroeid in een kleine huurwoning met twee slaapkamers, werkte voor £ 70 per week als kapper in het Savoy Hotel. Volgens hem was Freddie ‘gevoelig en verlegen, had hij hevige stemmingswisselingen en dreef hij altijd zijn zin door. Terwijl ik rustig ben en geen erg uitgesproken karakter heb – tenzij je een paar liter bier bij me naar binnen giet.’

Wat Jim betreft was het liefde op het eerste gezicht: ‘Ik was stapelgek op hem,’ vertelde hij, ‘en dat stond los van wat hij deed voor zijn werk. Hij had grote, bruine ogen en een bijna kinderlijke persoonlijkheid. Hij leek totaal niet op de mannen waar ik gewoonlijk op viel. Ik hield van grote mannen met stevige benen. Freddie was tenger en had de dunste benen die ik ooit bij een man heb gezien. Hij was ook volkomen oprecht, en zo lief. Ik was echt weg van hem. Ondanks zijn enorme succes vond ik hem erg onzeker,’ zei Jim, waarmee hij een heel ander beeld van hem schetste dan Barbara en aantoonde wat Freddies beste vrienden al lang vermoedden: dat Freddie bij de een een andere kant van zichzelf liet zien dan bij de ander – en nooit zijn héle zelf. Deze houding leek erop te wijzen dat hij niet geloofde dat één individu al zijn behoeften zou kunnen vervullen. Omgekeerd kon Freddie zelf ook nooit aan één partner alles geven. Dat verklaarde misschien wel waarom hij altijd hechtere en langere relaties had met mensen die niet zijn gelijke waren wat betreft afkomst, status of rijkdom. Bij mensen die ‘minder’ waren dan hij, kon Freddie zelf de baas spelen en stond hij altijd op de eerste plaats.

Het paar begon aan een relatie die, vanwege de vele gedwongen absenties van Freddie, een regelmatige routine vereiste. Het ene weekend vloog Freddie naar Londen, het weekend daarop kwam Jim naar München. Bij zijn eerste bezoek werd Jim op het vliegveld begroet door Freddie, Joe Fanelli en Barbara Valentin. Hij wist niet goed wat hij daarvan moest denken. Toen hij zich realiseerde dat Freddie hem alleen gebruikte om Winnie Kirchberger jaloers te maken, wat in het begin overduidelijk het geval was, was hij kapot van verdriet.

‘Jim was een marionet,’ vertelde Barbara. ‘Freddie behandelde hem in die periode niet erg netjes. Hij liet hem uit Londen komen en stuurde hem vervolgens weer naar huis, soms nog dezelfde dag. Ik heb heel wat verdrietige verhalen gehoord. Jim huilde vaak. Dan zei ik tegen hem: “Je moet voor jezelf opkomen. Zeg dan een keer nee. Laat je niet zo gebruiken.” “Ja,” zei Jim, “ja, maar ik hou van hem.” En daarom liet hij met zich sollen alsof hij een circusaapje was. Hij deed alles wat Freddie zei: Freddie maakte de dienst uit en Jim bediende hem op zijn wenken, iedere keer weer. Het was zo zielig. Freddie was vaak heel gemeen.’

De relatie was dieper en betekenisvoller dan hij voor de meeste buitenstaanders leek – ook al was Mary, niet Jim, degene die Freddie vergezelde naar feesten en publieke evenementen, en degene die uiteindelijk als ‘de weduwe’ naar voren werd geschoven.

Peter Freestone, die Freddies affaires van nabij kon volgen, beschouwde de verbintenis met Jim als een serieuze relatie. ‘Ik ben ervan overtuigd dat Jim en Freddie echt van elkaar hielden – op hun eigen manier,’ zei hij tegen mij. ‘Het boek dat Jim over hun relatie schreef, is tot op zekere hoogte geïdealiseerd. Jim wilde een gelukkige een-op-eenrelatie. Maar ik denk niet dat hij ooit echt begreep dat er in Freddies leven zo veel meer was dan een relatie en dan zijn huiselijke leventje in Garden Lodge. Freddie leidde een groots, extravagant, veelzijdig leven. Iedereen wist dat je je aan dat leven moest aanpassen; hij zou zich nooit aan jou aanpassen. Deel van hun probleem was dat Jim te koppig was om dat te accepteren. Daardoor werd hun relatie heel hiërarchisch. Jim wilde dat Freddie naar hem afdaalde, maar Freddie wilde dat Jim omhoogklom. Maar tegelijk staat het buiten kijf dat Freddie aan het einde nooit zulke goede jaren zou hebben gehad zonder Jim. Over het geheel genomen was Jim de juiste persoon voor Freddie op dat moment in zijn leven. Hij betekende veel meer voor Freddie dan een heleboel mensen beweren.’

Nu Garden Lodge eindelijk klaar was om te worden bewoond en zijn periode als belastingemigrant er bijna op zat, vroeg Freddie Jim, niet Barbara, om bij hem in te trekken. Jim heeft het over een ‘relatie van acht jaar’, maar ze waren zes jaar bij elkaar. Hoe dan ook, de stap om te gaan samenwonen wijst erop dat Jim meer voor Freddie betekende dan de diep-bedroefde Barbara wilde toegeven.

‘Jim had niets te melden,’ schimpte ze. ‘Toen ze samenwoonden in Garden Lodge, zorgde hij goed voor Freddies katten en de vissen en de tuin, en dat was alles. Freddie had soms woedeaanvallen uit frustratie over die hele situatie. Toen ik een keer op bezoek was, ging Freddie volledig door het lint en stormde hij de tuin in. Hij rukte alle tulpen die Jim had geplant uit de aarde en gooide ze op de grond. Ik zei tegen hem: “Wat ben je in godsnaam aan het doen? Die arme planten!” Freddie zei: “Ik haat hem, die klootzak.” Hij heeft een aantal keren gezegd dat hij niets aan Jim had.’

Toch was er onmiskenbaar iets tussen Freddie en Jim wat in zijn andere relaties ontbrak – ook in die met Mary. Zelfs Barbara erkende dat. ‘We zagen Jim eigenlijk vaak als een bediende. Maar ik weet zeker dat Freddie op een bepaalde manier van hem hield. Hij commandeerde Jim de hele tijd, maar sommige mensen hebben een schop voor hun donder nodig. Ze zijn je er zelfs dankbaar voor. Uiteindelijk was het goed dat hij er was. Zes jaar samen – dat is een lange periode. Freddie ging terug naar Londen en Jim bleef bij hem tot het einde. En in bepaalde opzichten was dat een zegen.’

 

Ondertussen was Amerika in de greep van een aidsepidemie van rampzalige proporties; de ziekte zou al snel de gesel van de wereld worden. De meeste slachtoffers waren jonge, seksueel actieve homo’s die leden aan hiv-gerelateerde aandoeningen: gewichtsverlies, wonden, gezwollen lymfeklieren, cryptokokken-meningitis en toxoplasmose, die zich uitte in geelzucht en een vergrote lever en milt. Het aantal auto-immuunziekten nam toe. Nieuwe symptomen dienden zich aan, waaronder uitputting, gordelroos en nachtzweten. Schimmelinfecties in de keel (spruw) kwamen veel voor; in sommige gevallen was de infectie zo vergevorderd dat het slachtoffer nauwelijks kon ademen. Andere patiënten leden aan paranoia, vergeetachtigheid en verwardheid. De helft van alle aidsgevallen in de Verenigde Staten werd in New York City geteld. Vijfentwintig jaar later was de epidemie een pandemie geworden. Er is nog steeds geen vaccin of geneesmiddel dat voor genezing kan zorgen.

Barbara was degene die in München voor het eerst merkte dat Freddies gezondheid te wensen overliet. ‘Het begon met kleine dingen,’ vertelde ze. ‘Je kon niet echt zeggen dat Freddie minder eetlust had, want hij was altijd al een kleine eter. “Ik eet als een vogel en poep als een vogel,” zei hij altijd. Zijn favoriete eten was kaviaar met aardappelpuree, en de kleine kaaskoekjes die zijn moeder hem altijd stuurde. Hij hield van Italiaans, Indiaas en Chinees, maar daar at hij nooit veel van. Hij spoelde altijd alles weg met wodka.

Freddie werd steeds ziek zonder duidelijke oorzaak. Op een keer, toen hij in mijn appartement ziek werd en ik niet wist wat ik moest doen, belde ik mijn gynaecoloog die ik beschouwde als een vriend. Hij kwam meteen en stelde vast dat Freddie ijlde. Plotseling schrok Freddie wakker. Ik zei: “Maak je geen zorgen, dit is mijn gynaecoloog.” “O, mijn god, nee toch!” zei Freddie. “Ben ik zwanger?”’

Dit was ook de periode, herinnert ze zich, waarin Freddie begon te klagen over de andere bandleden, iets wat ze hem tot dan toe nooit had horen doen. Later volgde Freddies beroemde ruzie met zijn goede vriend Peter Straker. Hun vriendschap, die vele jaren had geduurd, was in één klap voorbij en het kwam nooit meer goed. ‘Straker was een grappenmaker, hij was een clown en hij was goed voor Freddie omdat hij hem opmonterde en hem aan het lachen maakte,’ zei Barbara. ‘Maar hij had geen eigen huis. Hij zwierf rond. Hij woonde altijd “bij vrienden”. Uiteindelijk kocht hij een flat in een van de Londense panden van Jim Beach. Maar de badkamer moest nodig worden gerenoveerd, de tegels, het bad, de wastafel, alles. Freddie gaf Peter vijf keer het geld dat nodig was om de badkamer op te knappen, maar er gebeurde niets. Uiteindelijk was Freddie het zo zat dat hij Straker voorgoed uit zijn leven verbande. Straker begreep maar niet wat hij had misdaan. Freddie begon dat soort gedrag vaker te vertonen. Hij gaf en hij gaf, zonder bij te houden hoeveel, maar er was altijd een druppel die de emmer deed overlopen.’

Misschien was de stress van de wetenschap dat hij ernstig ziek was, de eigenlijke oorzaak van zijn vreemde gedrag. Ook al gaf hij het niet toe, Barbara had de indruk dat hij het al wist. Zij bevestigt daarmee de vermoedens van Paul Gambaccini, dat Freddie al in 1983 wist wat de toekomst brengen zou.

Uiteindelijk kwam de dag, vertelde Barbara, dat zij ‘het gezwel in Freddies strot’ niet langer kon negeren. ‘Het ding zwol steeds plotseling op, achter in zijn keel. We noemden het “de paddenstoel”. Het kwam en ging, maar na een tijdje verdween het niet meer. Hij zei dat hij het gevoel had dat hij van binnenuit wegrotte. Op een nacht, toen ik met Freddie en een van zijn vriendjes in bed lag, kreeg hij een verschrikkelijke hoestbui, dat kwam door dat ding. Hij ging rechtop zitten, pakte een paar zakdoekjes om in te hoesten en leunde over die jongen heen om de tissues in de prullenbak te gooien. De jongen werd wakker en zei: “O, mijn god, ik had nooit gedacht dat er nog eens een stervende rockster boven op me zou liggen!”’

Barbara was op de hoogte van de berichten uit New York en vermoedde dat Freddie al hiv-positief was toen zij een relatie kregen. ‘In de tijd dat wij elkaar leerden kennen, wilde hij het niet aan zichzelf toegeven of wist hij het gewoon nog niet,’ zei ze. In tegenstelling tot andere bronnen meende Barbara dat hij zich in 1985 liet testen, maar ze kon niet zeggen wat voor Freddie daarvoor de aanleiding was. ‘Toen hij zich eindelijk liet testen, stond zijn hele leven op zijn kop.’

Maakte zij zich zorgen om haar eigen gezondheid? Was ze boos omdat hij haar leven in gevaar had gebracht? ‘Nee, ik hield van hem, zo simpel was het. Ik liet me ook één keer testen – negatief – en dat was dat. Nadien hadden we geen seks meer en stelde ik me niet meer aan risico’s bloot, dus meer tests waren niet nodig. Ik kwam er bij toeval achter dat hij aids had, nadat we een keer uit waren gegaan. Freddie ging naar de wc en verwondde zich aan zijn vinger. Het bloedde enorm. Ik probeerde hem te helpen en mijn handen zaten onder het bloed. “Nee! Raak me niet aan! Raak me niet aan!” Dat was het moment waarop ik het begreep. Hij heeft het nooit expliciet gezegd, maar toen wist ik het. Natuurlijk had ik al enige tijd mijn vermoedens. Hij had vlekken in zijn gezicht, een soort donkerblauwe bloeduitstortingen. Als hij op tv moest of als er een videoclip moest worden gemaakt, camoufleerde ik die vlekken met mijn make-up voordat de visagiste kwam.’

Barbara en Freddie spraken nooit over het feit dat hij aids had. ‘Hij wist dat ik het wist, en ik wist dat hij dat wist. Tussen neus en lippen door zei hij wel eens iets over dat hij niet lang meer te leven had, dat was alles. Uit de opmerkingen die hij maakte, leidde ik af dat hij er nooit achter is gekomen wie van zijn minnaars hem heeft besmet. Maar toen een van zijn eerste Amerikaanse homovriendjes aan aids overleed, zei hij: “O mijn god, nu begint het,” en begon hij zich ernstig zorgen te maken. Vanaf dat moment wist hij dat zijn dagen geteld waren.’

Barbara en Freddie hadden geen seks meer en nu Winnie er niet meer was, was Jim de enige met wie Freddie het bed deelde. Freddies vertrek uit München eind 1985 kwam volkomen onverwacht, en was onbegrijpelijk en onverdraaglijk voor de vrouw die hij achterliet. ‘Het ene moment waren we onafscheidelijk en deden we letterlijk alles samen. Het volgende moment was hij verdwenen,’ zei ze huilend. ‘Hij verdween gewoon uit mijn leven. Ik begreep er niets van. Ik stuurde hem een verjaardagskaart, ik schreef, ik belde. Hij was er nooit. Het was onverklaarbaar. Wat hij deed was een leugen. Maar goed, dacht ik, als hij wil dat het voorbij is, dan is het voorbij. Het was echt een breuk zonder enige aanleiding.’

Op een namiddag, een paar maanden nadat Freddie München ‘voorgoed’ had verlaten, stond Barbara Valentin op het punt naar de opening van een boetiek van een vriendin te gaan, toen de bel ging. ‘Ik mopperde: wie is dat nou weer, maar toen bedacht ik dat het mijn taxi moest zijn. Ik riep door de intercom: “Ik kom! Ik kom!” maar er kwam geen antwoord. Ik dacht dat de buitendeur open was, dus rende ik naar beneden. En opeens stond er een man voor mijn neus en ik dacht: o, mijn god, iemand heeft een levensgrote pop van Freddie voor me meegenomen.’

Ze kon haar ogen nauwelijks geloven. ‘Ik kreunde in mezelf, o nee, o ja… Ik dacht dat ik hallucineerde. De man had een boeketje witte bloemen in zijn hand en hij zei: “Nee, ík ben het!” “Ik weet het! Ik weet het!” zei ik, maar ik wilde niet dat hij het was. Ik duwde hem opzij, ik moest naar die opening en ik dacht dat mijn hersenen me voor de gek hielden, en toen raakte ik hem aan… Het was te veel voor me. Ik haastte me naar de boetiek, liet een paar foto’s maken van mij met de eigenaar en een paar acteurs voor de pers en liep terug naar huis. Freddie was er nog. Hij zat stilletjes op de bank met de afstandsbediening te spelen. En toen pas drong het echt tot me door. Ik viel hem in de armen en begon te huilen. Hij huilde ook. We huilden en huilden en huilden en huilden en huilden.’

Het duurde een paar weken voordat Freddie de woorden kon vinden om uitleg te geven. Hij had alle banden willen verbreken toen hij uit Duitsland vertrok. Hij had een nieuw leven willen beginnen. Niemand mocht het meer over München hebben, of over Barbara. ‘Op dat moment waren ongeveer honderd van onze vrienden aan aids overleden,’ zei Barbara, ‘en zelfs daar mocht niet over worden gepraat. Hij zei dat het afscheid van mij en van zijn leven in München voelde als het afkicken van een drugsverslaving. Als je ergens aan verslaafd bent en op een dag besluit dat het afgelopen moet zijn, zeg je nee, trek je een grens en stop je er resoluut mee. “Barbara, ik ging er bijna aan kapot,” zei hij. “Ik weet niet meer hoe vaak ik met de hoorn in mijn hand je nummer heb gedraaid en vervolgens weer ophing.”

Phoebe vertelde me later dat alles wat met mij te maken had was verdwenen. Mijn foto’s waren weg, mijn naam werd nooit uitgesproken. Freddie had alles wat hem aan mij en München herinnerde weggegooid. Hij wilde zich losmaken van die ruige periode. Hij wilde een ander, rustiger leven leiden, en uiteindelijk in schoonheid sterven. Maar het lukte hem niet om weg te blijven. Hij zei dat een van de dingen waar hij het meest van schrok, was dat hij niet alleen kon zijn. Hij wilde het wel en probeerde het ook, maar hij kon er echt niet tegen.’

Barbara en Freddie pakten de draad weer op, maar niet meer als geliefden. Zij zocht hem vaak op in Garden Lodge en ging weer met Freddie op reis. ‘Jim had Winnie vervangen, maar met Barbara was het ingewikkeld,’ herinnerde Peter Freestone zich. ‘Ik denk dat Freddie er gewoon genoeg van had. Er verschenen met schrikbarende regelmaat verhalen over Freddie en Barbara in de Duitse pers en Freddie maakte zichzelf wijs dat Barbara degene was die informatie lekte. Ik kan me niet voorstellen dat ze zoiets zou doen, maar Freddie was ervan overtuigd.’

Kan het zijn dat het hem was aangepraat en dat de geruchten werden aangewakkerd door mensen die voorgoed van Barbara af wilden? ‘Wie zal het zeggen?’ verzuchtte Peter. ‘Het enige wat ik weet is dat Jim vanaf dat moment zijn enige partner was. Vlak nadat Freddie zijn intrek had genomen in Garden Lodge, werd Jim uit zijn flat gezet en vroeg Freddie hem om bij hem in te trekken.’

‘Freddie en ik hadden het nooit over hoe lang onze relatie stand zou houden,’ zei Jim. ‘Het was genoeg dat we nu bij elkaar waren en ook wel even zouden blijven. Soms vroeg hij wat ik verwachtte van het leven. “Tevredenheid en liefde,” zei ik dan. Beide vond ik bij Freddie.’

Pas in 1987 werd officieel aids vastgesteld bij Freddie – iets wat noch hij, noch de band, noch de mensen uit zijn entourage publiekelijk zouden erkennen tot vlak voor zijn dood in november 1991. Hij had het opgebiecht aan Jim en hem de kans geboden weg te gaan, maar Jim weigerde Freddie in de steek te laten. Ze besloten samen te blijven wonen als ‘man en vrouw’ en het woord ‘aids’ werd in hun huis nooit meer genoemd. In 1990 werd bij Jim hiv vastgesteld, maar pas een jaar later vertelde hij dat aan zijn partner, vlak voor diens dood. In tegenstelling tot de verhalen die rond de tijd van Jims eigen dood de ronde deden, stierf hij niet aan aidsgerelateerde complicaties. Brian May bevestigde dat op zijn persoonlijke website, waar hij schreef dat Jim was overleden aan een ziekte die verband hield met roken.

Freddie heeft het nooit officieel verteld aan de rest van de band. In mei 1989 dacht Jim dat hij dat wel zou doen: Freddie had persoonlijk een etentje georganiseerd voor de bandleden en hun partners bij Freddie Girardet in Crissier, niet ver van Lausanne – in die tijd wel ‘het beste restaurant ter wereld’ genoemd. De mooiste wijnen en heerlijkste gerechten werden opgediend en de rekening, die opliep tot in de duizenden, werd volledig door Freddie betaald. Geen woord over zijn ziekte; misschien was hij de moed verloren door die majestueuze entourage en die glorieuze uitzichten. Een paar dagen later echter kwamen dezelfde mensen bij elkaar voor een eenvoudig diner in het restaurant Bavaria, in de buurt van Mountain Studios, en waagde Freddie de stap.

‘Iemand aan tafel was verkouden en het gesprek kwam op de vloek van ziek zijn,’ herinnerde Jim zich. ‘Freddie zag er toen nog vrij goed uit, maar plotseling rolde hij zijn rechterbroekspijp op en tilde zijn been omhoog. Iedereen kon de zwerende wond op zijn kuit zien. Het was behoorlijk choquerend. “Dacht je dat jij het moeilijk had?!” zei Freddie op die gebruikelijke onderkoelde toon. Niemand zei een woord en ik denk dat we allemaal geschokt waren. Maar toen wuifde hij het weg en begonnen we over iets anders te praten.’ Brian vertelde over ditzelfde moment in een recente televisiedocumentaire.

‘Achteraf weet ik zeker dat de bandleden heel goed wisten dat Freddie ernstig ziek was, maar dat ze het niet wilden weten, want wat moesten ze zeggen?’ zei Jim. ‘Toen we terug waren in Londen had hij een interview op Radio 1 met dj Mike Read. Daarin zei Freddie dat hij niet meer op tournee wilde. Hij zei dat hij had gedaan wat van hem werd verwacht en dat hij te oud was om nog over het podium te springen. In feite was hij lichamelijk veel te zwak om ooit nog met de band rond te kunnen reizen. Natuurlijk begrepen de journalisten het verkeerd en werden er allerlei verhalen uit de duim gezogen over Freddie die weigerde op tournee te gaan, waarmee hij de woede van de rest van de band over zich had afgeroepen. De gebruikelijke onzin.’

Niets van dit alles kon de gevoelens van Jim voor Freddie veranderen. Als er al iets veranderde, was het dat hun genegenheid voor elkaar groeide. ‘Freddie was de liefde van mijn leven,’ vertelde Jim – zijn woorden klinken als een spookachtige echo van die van Barbara. ‘Hij was enig in zijn soort.’

 

Hoewel Jim en Freddie tot diens dood als stel samenleefden, weet Peter Freestone zeker dat Freddie de relatie niet zag als een ‘standaard man-vrouwrelatie’. ‘Wij waren allemáál heel belangrijk voor hem,’ zei hij. ‘Maar voor Jim had Freddie een apart plekje in zijn hart. Zelfs dat klinkt raar, als ik erover nadenk: Freddie had een relatie met Mary en met Jim, maar niet met mij. Dus er was een duidelijk verschil, die twee waren een verhaal apart. Freddie had altijd enorm veel last van schuldgevoel en dat was de reden dat hij Jim en Mary niet los kon laten. Hij voelde zich verantwoordelijk voor hen. Hij had het gevoel dat hij hun levens had verstoord door een relatie met ze te hebben en dat het zijn taak was om voor ze te zorgen – alsof hij iets goed moest maken. Als je erover nadenkt slaat het nergens op. Maar zo was Freddie.’

Freddies permanente huishouding bestond nu uit Peter (‘Phoebe’), zijn persoonlijke assistent en butler, Jim, die zijn baan als kapper in het Savoy had opgezegd om Freddies tuinman te worden, en Joe Fanelli alias ‘Liza’, Freddies ex-minnaar die was teruggekomen om voor hem te koken. Joe en Freddie hadden elkaar jaren eerder in de VS ontmoet en gedurende korte tijd hadden ze een relatie gehad met veel pieken en dalen. Joe had een tijdje bij Freddie gewoond in zijn flat op Stafford Terrace, waar hij fungeerde als kok en manusje-van-alles. Ook had hij af en toe Peter Freestone geassisteerd in München. Het ene moment hadden Freddie en hij een heel intense relatie, het andere moment deden ze heel koeltjes tegen elkaar, en er waren lange perioden dat de twee geen enkel contact hadden. Joe had in een aantal restaurants gewerkt voordat hij terugkeerde naar de schoot van de familie en de kok van Garden Lodge werd. Op de loonlijst stonden ook twee niet-inwonende personeelsleden: Terry Giddings, de chauffeur, en Mary Austin, de factotum, die in een flat in de buurt woonde.

Van al Freddies naaste vrienden en personeelsleden was Mary de enige met wie Jim wel eens problemen had. ‘Mary heeft Freddie nooit echt losgelaten,’ zei Jim.

Peter beaamt dat hartgrondig: ‘Ze heeft nooit echt geaccepteerd dat het voorbij was tussen hen. In veel opzichten was zij een drijvende kracht voor Freddie. Ze accepteerde niets van hem. Ze was heel sterk en in dat opzicht precies wat Freddie nodig had. In zekere zin was ze als een moeder voor hem. Hij vertrouwde haar en had haar nodig. Zij regelde zijn leven. Daarom duurde hun relatie voort. Freddie zei altijd dat ze zelfs toen ze een stel waren, eigenlijk een soort broer-zusrelatie hadden. Al lang voordat wij elkaar leerden kennen, had hij publiekelijk aangekondigd dat hij het grootste deel van zijn rijkdom en aardse bezittingen aan Mary zou nalaten. Freddie was een man van zijn woord. Hij is die belofte nagekomen.’