15

 

Phoebe

 

 

 

 

 

‘Ik genereer een hoop spanning, dus ben ik niet de makkelijkste persoon om een relatie mee te hebben. Ik ben de aardigste man die je kunt tegenkomen, lieverds, maar het is moeilijk om met mij samen te wonen. Ik denk dat niemand dat zou volhouden en soms denk ik dat ik te veel mijn best doe. Op een bepaalde manier ben ik hebberig, ik wil dat alles gaat zoals ik het wil, maar geldt dat niet voor iedereen? Ik ben een liefhebbend persoon, weet je, en ik geef heel veel. Ik vraag ook veel, maar ik geef er veel voor terug.’

FREDDIE MERCURY

 

‘Ik was Freddies chefkok en manusje-van-alles, ober, butler, secretaresse, schoonmaker… en ‘Lieve Lita’. Ik reisde over de hele wereld met hem mee, ik was bij hem op zijn hoogtijdagen en overwon diepe dalen met hem. Ik functioneerde als bodyguard wanneer nodig en op het laatst was ik uiteraard ook een van zijn verplegers.’

PETER ‘PHOEBE’ FREESTONE

 

 

Achter de schermen van het Royal Opera House, tijdens de voorbereidingen voor zijn balletdebuut, ontmoette Freddie de jonge garderobe-assistent en kleder Peter Freestone. Peter, al snel omgedoopt tot Phoebe, werd de vanaf het begin onmisbare persoonlijke assistent van de zanger. Hij bleef tot het eind van Freddies leven zijn toegewijde metgezel.

‘Freddie kwam naar me toe in het Opera House om de outfits te passen die hij zou dragen tijdens het Royal Ballet Gala in het Coliseum,’ vertelde Peter me. Peter was een bijzonder aimabele persoonlijkheid voor wie niets te veel moeite was. Het was makkelijk te begrijpen waarom Freddie hem meteen mocht.

‘Freddie was buitengewoon aardig en beleefd die dag dat ik hem voor het eerst ontmoette,’ herinnerde Peter zich. ‘Ik ontdekte later dat hij altijd beleefd was, tenzij mensen hem echt ergerden, in dat geval kon hij uitvallen. Hij was behoorlijk onder de indruk van het Opera House. Het lag buiten zijn normale ervaringswereld. Dit was een bastion van de gevestigde orde en Freddie was helemaal het tegenovergestelde. Maar het gala was briljant. De manier waarop Freddie over het toneel werd bewogen door die dansers was imposant. Hij zong “Crazy Little Thing Called Love” en “Bohemian Rhapsody”. Voor het eerste nummer kwam hij op, helemaal in het leer gekleed, daarna verdween hij achter een muur van dansers en kwam hij weer tevoorschijn in een kostuum vol met lovertjes. Het was het eerste inzicht dat ik kreeg in de publieksspeler in Freddie. Tot dat moment had ik wel vaag van Queen gehoord, en had ik Freddie en Mary in 1973 een keer thee zien drinken in de Rainbow Room bij Biba. Hij had zijn haar toen tot op zijn schouders en droeg vossenbont. Hij was het onmiskenbaar.’

Na de afterparty bij Legends kwam Peter Freddie met zijn manager Paul Prenter tegen en babbelde hij wat met de twee. ‘Drie weken later belde Paul mijn baas met de vraag of er iemand geïnteresseerd was in een contract voor zes weken om de kostuums te doen bij de tournee van Queen. Nadat ik Freddie in het gala had gezien, smaakte de spanning ervan naar meer. Ik had De schone slaapster en het Zwanenmeer al duizend keer gezien… Nu wilde ik wel meer zien van deze opwindende persoon. Meer zien van rock. Ik had geen idee wat ik me op de hals haalde. Het enige wat ik dacht was dat de verantwoordelijkheid voor een garderobe van vier personen niet half zo zwaar kon zijn als voor de garderobe van een heel balletgezelschap.’

Omdat hij zijn vaste baan met toekomstperspectief had opgezegd om het kortetermijncontract met Queen aan te kunnen gaan, zat Peter na de tournee zonder werk. Hij zag zichzelf gedwongen om tijdelijk werk als telefonist bij British Telecom aan te nemen.

‘Totdat Queen weer op tournee ging, en ik werd uitgenodigd om weer mee te gaan. Daarna bleef ik ook altijd in dienst wanneer ze niet op tournee waren. Als ze thuis waren, verleende ik hand- en spandiensten op kantoor. Na de Amerikaanse tournee besloten Paul en Freddie dat ik alleen voor Freddie zou gaan zorgen. Ik zou op de tournees nog wel de kostuums voor alle bandleden doen, maar verder zou ik me alleen met hem bezighouden.’

Het stel ontdekte al snel dat ze beiden op kostschool in India hadden gezeten, ver weg van huis en gescheiden van hun ouders. Ze kregen een band en Freddie stelde zich open voor Peter. Een van de eerste dingen die Freestone opvielen, was Freddies aversie tegen confrontaties. ‘Hij was nooit onbeleefd,’ zei Peter hierover. ‘Als er onenigheid ontstond, hield hij zich op de vlakte en liet hij de anderen het uitvechten. Hij keek toe en bracht af en toe iets te berde. Het is waar dat hij en Mary veel kibbelden. Maar dat was vooral omdat hij verwachtingen had van mensen en het hem ergerde als zij daar niet aan voldeden. Je leerde je lesje wel. Als je één keer iets fout deed, zei hij er iets van. Je zorgde er dan wel voor dat je dat niet weer deed. Maar dat weerhield Mary er niet van om dingen steeds opnieuw fout te doen. Als zij iets in haar hoofd had, deed ze het gewoon, op de manier die haar het beste leek. Maar als dat niet strookte met Freddies plannen, dan was er dikke ruzie.’

Peter wist intuïtief dat hij zich onopvallend moest gedragen en zijn mening beter voor zich kon houden. Hij voelde ook aan wanneer hij beroepsmatig over de professionele grenzen van Freddie kon gaan en wanneer niet. De wilde wereld van Queen was een buitenaardse omgeving voor Peter die hij voorzichtig betrad. Soms voelde hij zich overweldigd door de privileges en de overvloed die de band als vanzelfsprekend beschouwde.

‘Met elke nieuwe tournee moest er meer licht bij, meer geluid en een steeds fantastischer set. Alles wat ze deden moest nog nooit eerder vertoond zijn. Alleen daarom al was het zo opwindend, het was de ultieme show. Een paar jaar geleden zag ik Michael Jackson optreden in Wembley, twee dagen achter elkaar. De tweede dag deed hij alles precies hetzelfde. Queen was totaal anders. Je wist nooit precies wat je als toeschouwer kon verwachten. Ze moesten ook altijd de duurste vergaderlocaties hebben: in de opnamestudio waar de uurtarieven huizenhoog waren. Niemand zou dat nog doen tegenwoordig.’

De relatie was zo harmonieus, de nieuwe assistent was zo makkelijk in de omgang en zo discreet, dat hij al snel de verantwoordelijkheid kreeg voor al Freddies persoonlijke behoeften. ‘Ik pakte zelfs zijn tas in. Ik zorgde dat hij opgepikt werd door een auto. Ik zorgde dat hij geld had, creditcards, paspoort, tickets – in feite was ik degene die het geld, de creditcards en de tickets bij me hield. Ik zette hem op het vliegtuig. Het was vaak alsof ik voor een kind zorgde. Ik was altijd bij hem, letterlijk aan zijn zijde, in de stoel naast hem in elk vliegtuig. Hoewel we heel vaak op elkaars lip zaten, konden we het ontzettend goed met elkaar vinden. Als we in Los Angeles verbleven, waar we een tijdje woonden toen Queen er opnames maakte, waren er ook altijd andere mensen om hem heen, dat verminderde de druk op mij. Maar in New York waren het alleen Freddie en ik.

De eenvoudigste manier om de relatie te beschrijven is dat er een grens was: je had de werkgever en je had de vriend. De scheidslijn stond nooit vast. Na een korte periode kon ik meteen inschatten waar de grens lag, afhankelijk van wat er gebeurde. Ik wist dan of hij zijn werknemer ergens voor nodig had, of zijn vriend om op te steunen. Zo moest het gaan. Zo wist hij dat hij tegen me kon schreeuwen – wat hij vaak deed, vooral om zijn frustraties af te reageren. We wisten allebei waarom hij het deed en dat was prima. Er werd nooit meer over gesproken en Freddie koesterde nooit wrok tegen iemand. Hij liet zich gaan, en dat was dat.’

Het moet zwaar zijn geweest om een veeleisende baas constant op zijn wenken te bedienen. Freestone voelde zich zeker wel een bediende? Hij ontkent dat hij zich ooit zo heeft gevoeld. ‘Vooral, denk ik, omdat Freddie – en dit is vreselijk om toe te geven – me nooit behandelde op de “doe dit” en “doe dat” manier waarop ik met onze bedienden in India omging. Hij was onvoorstelbaar aardig voor me, meestal. Hij betaalde me weliswaar een salaris, maar niemand die voor hem werkte hoefde ooit iets zelf te betalen. Hij verwachtte van niemand dat hij zijn eten zou betalen of dat je hem een drankje aanbood. Als we dat wel deden vond hij dat leuk, maar hij verwachtte het van niemand. Als we uitgingen met een groep mensen uit zijn entourage, liet hij alles op zijn rekening schrijven. Maar hij had nooit zijn eigen geld bij zich – dat droegen wij bij ons. Hij was in dat opzicht echt “koninklijk”. Maar ik heb me er nooit ongemakkelijk onder gevoeld.’

Achteraf gezien vindt Peter dat hij ‘een van de gelukkigst mogelijke levens’ leidde gedurende zijn jaren bij Freddie en Queen. ‘Ik leidde in feite Freddies leven zonder de verantwoordelijkheid om er iets voor te doen. Ik hoefde nooit muziek te maken, of de pers te woord te staan. Maar ik heb talloze keren met de Concorde gevlogen, in de beste hotel-suites ter wereld gelogeerd, voor hem gewinkeld in de beste veilinghuizen met door hem ondertekende blanco cheques. Hoe kon ik me in godsnaam een bediende voelen?’

De hechte persoonlijke vriendschap die het stel tot het eind van Freddies leven genoot, was gebaseerd op wederzijds respect en vertrouwen. ‘Freddie vertrouwde mensen niet zo makkelijk,’ zegt Peter. ‘Hij vertrouwde je binnen een relatief korte periode, of hij vertrouwde je nooit. Mij in die rol te accepteren was de basis van onze vriendschap, en dat gebeurde binnen het eerste jaar. We hebben maar één keer een grote ruzie gehad, ongeveer in 1989.’ Peter kwam er toen achter dat Freddie dacht dat hij achter zijn rug buiten Garden Lodge over zijn ziekte had geroddeld, wat niet waar was. ‘Maar de ruzie was van korte duur. Ik zei tegen hem dat ik er genoeg van had en dat ik mijn ontslag wou nemen. “Doe dat alsjeblieft niet,” antwoordde hij toen, “ik wil je hier houden, ik heb je nodig.” Dat was alles wat ik wilde horen. Alles was meteen vergeten, en ik bleef voorgoed.

De mensen in de groep die hem omringde waren eigenlijk zijn familie. We deden alles voor hem. Ik had alles voor hem over – niet omdat hij me betaalde, maar uit respect. Ik had Freddie op een voetstuk staan. Maar ik deed dat allemaal niet omdat ik hem aanbad, ik deed het omdat ik het geluk had zijn vriend te zijn. Ik had voor niemand anders zo veel overgehad.’

In de tijd dat Peter lid van de entourage werd, ging Freddie zich in zijn privéleven al zo te buiten aan de meest idiote uitspattingen dat velen zich afvroegen hoe hij dat buiten de pers wist te houden. Relatief makkelijk, denkt Peter. Het was een kwestie van zichzelf buiten schot houden.

‘Er zijn bepaalde leden van de rockbroederschap die nog naar de opening van een envelop zouden gaan,’ verklaart hij. ‘Als er niets gebeurt, zorgen ze er zelf wel voor dat er iets gebeurt, om maar in de publieke belangstelling te blijven. Freddie deed meestal juist zijn best om de pers te vermijden. Hij deed de dingen waar hij niet onderuit kon, maar hij ging niet naar grote feesten van de showbusiness of naar premières. Ook bezocht hij zelden optredens van andere artiesten. Hij was op zijn privacy gesteld. Muziek was zijn werk. De studio was zijn kantoor. Als hij niet op kantoor was, wilde hij niet hoeven werken.’

Ondanks de roekeloosheid ervan benadrukt Peter dat hij nooit bezorgd is geweest over de levensstijl die Freddie erop nahield. ‘Het maakte deel uit van die periode,’ zegt hij schouderophalend. ‘Het waren de vroege jaren tachtig. Alles kon.’

 

Freddie had in oktober 1979 een andere reden om euforisch te zijn. Queens veertiende single ‘Crazy Little Thing Called Love’ van de hand van Freddie, met Brians ‘We Will Rock You’ op de achterkant, was een grote hit bij de muziekpers en haalde de nummer 2-notering op de Britse hitlijst.

Freddie had zijn artistieke bohemien-imago achter zich gelaten en droeg nu leren outfits. Zijn kostuums bestonden uit zwarte of rode leren broeken met stoere kniekappen, onderdeel van een harder en agressiever imago, dat niet lang standhield. Ook dit imago zou milder worden en zich geleidelijk aan ontwikkelen tot zijn laatste voorkeur in concertoutfits, een hemd en een spijkerbroek. Freddie had alles onder controle en nam een uitdagende houding aan. Het uitgekristalliseerde imago kon weer tien jaar mee. ‘Van nu af aan zijn de verkleedpartijen op het podium uit,’ verklaarde hij. ‘Ik ga onze muziek een beetje meer casual gekleed overbrengen. De wereld is veranderd. Mensen willen iets wat meer direct is.’

Queens langdurige carrière begon haar tol te eisen. De bandleden waren rusteloos en uitgeblust. Hun onderlinge relaties begonnen eronder te lijden toen hun enthousiasme afnam. In de loop der jaren ben ik hier vaak getuige van geweest bij bands van Queens kaliber; er komt een moment waarop het niet langer het enige is wat ertoe doet, wanneer ze er gewoon niet meer zo voor gaan. Brian, Freddie, Roger en John werden een dagje ouder. Ze waren volwassenen met partners, kinderen, huizen, personeel, een wereldwijd openbaar profiel, soloverplichtingen en liefdadigheidswerk. Elk van hen was nu zijn eigen mini-industrie, met eindeloze en uitputtende verantwoordelijkheden.

Queen kon niet langer die band van de beginjaren zijn: een band met toptalenten. Gedreven, maar zorgeloze jongens die over de hele wereld feestvierden en meiden versierden en deden waar ze zin in hadden. Door hun persoonlijkheden en voorkeuren hadden ze ook verschillende prioriteiten ontwikkeld. Het was Roger op het lijf geschreven om de rocksuperster uit te hangen, hij dwong net zo veel aandacht in de pers af als hun leadzanger – vooral voor zijn kleurrijke privéleven. Brian was in het begin met tegenzin een beroemdheid, maar voelde zich meer op zijn gemak als ster toen hij verliefd werd op zijn toekomstige tweede vrouw, Anita Dobson, een actrice die begreep hoe het was om onderdeel van de showbusiness te zijn. John was ondergedompeld in het soort ‘normale’ huiselijke omgeving dat Freddie de rug had toegekeerd, en waar hij zich mogelijk van vervreemd voelde. Ik denk dat dit uit schuldgevoel voortkwam. John leek precies de huisvader van wie Freddies ouders zo graag hadden gezien dat hun zoon dit zou worden. Hij herinnerde Freddie aan alles wat hij niet had.

Van alle vier de bandleden was Freddie verrassend genoeg degene die het minst de publiciteit zocht. In zijn beleving was hij niet op de eerste plaats een rockster, maar een muzikant en artiest. Hij vond het belangrijker dat de platen perfect werden opgenomen; dat hij avond aan avond het publiek wist te verbluffen en altijd de beste was – voor de fans en voor zichzelf.

‘Hij was een ontzettende perfectionist,’ stemt Peter Freestone in. ‘Hij besteedde uren aan het perfectioneren van een nummer tot hij zeker wist dat er geen betere manier was om het nummer op te bouwen en dat er geen betere melodie was om het gevoel te uiten dat hij wilde overbrengen. Zijn muziek maakte hij in de eerste plaats voor zichzelf… Hij zocht naar zijn eigen perfectie, niet naar die van anderen.’

Freddie was niet geïnteresseerd in de ‘juiste’ feesten of de ‘belangrijke’ premières. Hij had geen trek om zich in te likken. Ook probeerde hij niet in de gunst van beroemde vrienden te komen, hij liet ze naar hem toe komen. Hij gaf niets om ‘gezien’ worden. Hoewel de mediasterren van vandaag de dag eindeloos obsessief bezig zijn met hun imago en met media-aandacht in schreeuwende krantenkoppen, was dit voor Freddie in het minst erge geval vervelend, en in het ergste geval een smakeloze en zinloze bezigheid.

‘Je moet stalen zenuwen hebben om te overleven in de showbusiness,’ merkte hij eens op. ‘Als je succes hebt wordt het pas echt lastig, want dan leer je wat er allemaal bij komt kijken. Je ontdekt wat de missers zijn. Daarvoor weet je van niks. Je moet erg sterk zijn en ze eruit filteren. Je kunt het vergelijken met rock-’n-roll-botsautootje spelen. Je moet ervoor zorgen dat je niet te vaak geraakt wordt. Iedereen die succes heeft brandt zijn vingers een of meerdere keren. Er bestaat niet zoiets,’ voegde hij daar somber aan toe, ‘als een soepele roltrap naar de top.’

Het massale wereldwijde succes van een rockband veroorzaakt steevast een scheiding tussen hen en de fans die hen aan die top brachten. Hierop bedacht en beducht voor het onvermijdelijke domino-effect, koos de band ervoor om op hun volgende tournee de grote stadions te vermijden en in plaats daarvan op te treden in intiemere gelegenheden. Sommige hiervan beschikten niet over de benodigde professionele faciliteiten voor een supergroep en hun podiumopstelling. De tournee werd ‘The Crazy Tour’ genoemd vanwege de ongeschiktheid van enkele van de schouwburgen en werd gepromoot door Harvey Goldsmith. Queen speelde in Dublin – hun eerste optreden in Ierland –, Birmingham, Manchester, Glasgow en Liverpool, waar Freddie zowel een rode als een blauwe kniekap droeg om Everton- én Liverpool-voetbalfans te plezieren. Ze speelden ook in Brighton en in bescheiden zalen in Londen, waaronder de Lyceum Ballroom en The Rainbow. Door het enthousiasme waarmee ze deze tournee aanpakten, konden de bandleden aan het eind ervan voor het eerst in lange tijd meedelen dat ze zich enorm vermaakt hadden. Dit was een tastbare herinnering aan hoe een goed optreden in de ‘goeie ouwe tijd’ voelde toen succes en rijkdom nog niet veel meer dan een droom waren.

Na de show in Brighton, vertrouwde Freddie een vriend toe dat hij gek was op orgies. ‘Tijdens de op-een-na-laatste nacht in Brighton hadden de roadies een van hun feesten,’ zei hij. ‘Dat is een van Queens eigenschappen: we zijn heel goed in feesten geven. Het feest was vol met ondeugende vrouwen en iedereen deed mee. Ik noem geen namen, maar de juiste mensen waren uitgenodigd en er waren rekwisieten en god mag weten wat er allemaal door de ruimte vloog. Het was fantastisch.’

Wat Freddie niet opbiechtte was dat hij een hete nacht had doorgebracht in de armen van Tony Bastin, een jonge koerier van DHL. Tony zou Freddies eerste vaste homoseksuele partner worden, hoewel geen remedie tegen zijn promiscuïteit. Hun knipperlichtrelatie duurde twee jaar, terwijl geen van beiden de illusie had dat ze voor elkaar bestemd waren.

‘Tony was helemaal niet Freddies type,’ beklaagde Peter zich later, verwijzend naar het feit dat het doorsnee-uiterlijk van de blonde, goedlachse Bastin niet was waar Freddie normaal gesproken op viel. ‘Freddie hield van grof en mannelijk en van een relatief onbeschreven blad, iemand op wie hij zijn stempel kon drukken. Hij hechtte waarde aan de stabiliteit van een permanente partner als veilige thuishaven van waaruit hij zijn amoureuze avontuurtjes buitenshuis kon voortzetten,’ voegde Peter toe. ‘Al Freddies minnaars waren van eenvoudige afkomst. Hoewel Freddie zelf een plattelandsjongen was, wat hij niet graag toegaf, had hij zichzelf een verfijnde smaak aangemeten. Dit werkte altijd aanstekelijk op zijn minnaars en verhoogde hun verwachtingen.’

Bastin trok min of meer bij Freddie in in het appartement in Stafford Terrace en nam zelfs zijn kat, Oscar, mee. Hij vergezelde Freddie naar een reeks van bestemmingen als de band op tournee was. De jongeman kreeg de smaak van het goede leven weldra te pakken, wat je hem eigenlijk niet kwalijk kunt nemen, omdat Freddie hem overlaadde met eersteklasvliegtickets en dure cadeaus. Maar Bastin wist het niet echt op waarde te schatten. Uiteindelijk kreeg Freddie door dat Tony hem gebruikte. Erger nog, hij kreeg te horen dat Tony regelmatig in de stad werd gesignaleerd met een jong slank blondje. Dit was de eerste van een reeks van soortgelijk bedrog.

‘Hij was vaak ontzettend teleurgesteld in relaties en werd er overdreven voorzichtig in met wie hij zich emotioneel inliet,’ onthult David Wigg. ‘Als ze de Cartier-armband of de auto eenmaal hadden… dan wist je het wel. Ze waren niet bijster intelligent, deze zogenaamde vrienden van hem. Dit overkomt beroemdheden vaak. Hun gevolg heeft opgeblazen ego’s, soms groter dan de ego’s van de sterren die ze bedienen. Ze denken dat zij ook zo kunnen leven, maar vergeten dat ze zelf geen greintje talent hebben en alleen maar die positie hebben dankzij degene die hen betaalt.’

Dit kan verklaren waarom Freddie zo’n passie voor ongebonden seks met steeds wisselende partners ontwikkelde en zijn emotionele verbintenissen alleen aanging met de vrienden die hij echt kon vertrouwen.

Uiteindelijk liet Freddie Bastin naar Amerika komen. Hij beëindigde de relatie en zette hem op het vliegtuig terug met de instructie om zijn spullen uit het appartement te verwijderen, met achterlating van de kat.

 

Queen luidde het nieuwe jaar en een nieuwe periode in met hun vijftiende single, ‘Save Me’, die het tot nummer 11 schopte op de Britse hitlijst. Het Elvis-achtige ‘Crazy Little Thing Called Love’ verleidde de rest van de wereld en werd hun eerste mainstream nummer 1 in de Verenigde Staten. Ook in Nieuw-Zeeland, Mexico, Canada en Nederland eindigde de single hoog in de hitlijsten.

De band trok zich terug in München om aan materiaal voor een nieuwe lp te werken en aan de soundtrack van de film Flash Gordon. Begin 1980 ontdekte Mary Austin in Londen Freddies droomhuis. Toen ze hem de gegevens stuurde van Garden Lodge in Logan Place, W8, een klein, rustig woonstraatje in de Royal Borough of Kensington and Chelsea, om de hoek van zijn geliefde Kensington High Street, was Freddie meteen verliefd.

De hoge bakstenen ommuring met een overwoekerd latwerk erbovenop onttrok het huis bijna geheel aan het zicht, waardoor het optimale privacy bood. Alleen het schuine dak en de puntgevels van het twee verdiepingen en acht slaapkamers tellende edwardiaanse vastgoed waren zichtbaar vanaf de straat. Het huis werd omzoomd door grote, oude, landschappelijk aangelegde tuinen, wat ongebruikelijk was voor die wijk. De entree was een onopvallend poortje in de ommuring met een donkergroene houten deur, die in de loop der jaren door fans van over de hele wereld met graffiti zou worden bedekt. Het huis was van een lid van de bankiersfamilie Hoare geweest, een woordspeling die Freddie niet ontging. Hij doopte het huis dan ook om tot ‘the Whore House’ (hoerenkast). De vraagprijs was meer dan een half miljoen pond. Freddie bood ongegeneerd aan om cash te betalen. Omdat het gescheiden was in twee aparte woningen, waren een uitgebreide renovatie en verbouwing nodig om het weer tot één woonhuis te herstellen. Het zou jaren duren voordat Freddie het huis zijn thuis kon noemen. Maar dat weerhield hem er niet van om erover op te scheppen.

‘Ik zag het huis en werd er op slag verliefd op. Binnen een half uur was het van mij,’ vertelde hij eens aan popjournalist Nina Myskow. ‘Het is nu een puinhoop door alle veranderingen die ik laat doorvoeren. Ik kan er het eerste jaar nog niet wonen, maar ik noem het mijn landhuis in de stad. Het ligt erg besloten, met veel grond eromheen, en dat midden in Londen. Een keer per maand raak ik geïnspireerd en loop ik er met de architect doorheen. “Waarom halen we deze muur niet weg?” vraag ik dan. Iedereen kreunt en steunt en de architect besterft het zowat. Laatst ging ik er na een zware lunch dronken naartoe. Op de bovenste verdieping is een prachtig gedeelte met slaapkamers – ik laat van drie kamers één vorstelijke suite maken. In een roes van alcohol zei ik geïnspireerd: “Zou het niet mooi zijn om een glazen koepel te maken boven het slaapgedeelte?” De architect huiverde, maar ging snel zijn schetsboek halen. Ik heb de tekeningen nog niet gezien, maar ze zijn onderweg.’

Rick Sky hoorde dit voor het eerst toen hij Freddie interviewde voor de Daily Star. ‘Ik hou van kopen, kopen, kopen,’ spuide Freddie. ‘Ik heb net een nieuw huis gekocht. Ik ben dol op antiek kopen bij Sotheby’s en Christie’s. Soms ga ik naar Cartier, de juwelier, en dan koop ik de hele winkel op. Vaak begint mijn koopwoede net als bij vrouwen, die een nieuwe hoed kopen om zichzelf op te vrolijken. Op sommige dagen, wanneer ik heel erg ontevreden ben, wil ik mezelf alleen maar verliezen in mijn geld. Ik word helemaal wild en doe niets anders dan kopen, kopen, kopen. Daarna kom ik thuis en dan denk ik: o, mijn god, wat heb ik allemaal gekocht? Maar het is nooit weg. Ik geniet er enorm van om cadeaus te geven,’ vertrouwde Freddie Ray Coleman van de Daily Mirror toe. ‘Ik hou er niet van als het leven te makkelijk gaat. Als ik veel blijf uitgeven, moet ik ook veel blijven verdienen. Zo stimuleer ik mezelf. Ik drink veel, rook veel en geniet van wijn en goed eten. En ik zal nooit meer een hamburger eten.’

Zijn obsessie met zijn huis was, net als zijn meeste interesses, een manier om de verveling te verdrijven. ‘Het is de ergste ziekte ter wereld,’ gaf Freddie toe. ‘Soms denk ik dat er toch meer in het leven moet zijn dan tot vervelens toe de wereld rond te rennen. Maar ik kan niet goed stilzitten, ik ben nu eenmaal hyper. Je raakt gewend aan verschillende dingen, je legt de lat hoger en je verwachtingen worden steeds hoger. Als je weet dat je constant vermaakt moet worden, dan zorg je ervoor dat dat gebeurt. Als ik mensen vertel waar ik allemaal mee bezig ben, dan zijn ze verbaasd. Maar dat is de enige manier voor mij. Het is mijn manier om plezier te hebben. Daarom kan ik niet stilzitten en een boek lezen. Ik kan alle boeken van de wereld lezen wanneer alles voorbij is en mijn benen in steunkousen zitten. Ik ben misschien wel hebberig, maar ik ben een entertainer. Het zit in mijn bloed… Ik ben gewoon een ervaren artiest, lieverd. Geef mij maar een podium. Maar je hebt eigenlijk wel een monster gecreëerd. En jij bent wel degene die daarmee moet leven.’

Queens zestiende single, ‘Play the Game’, kwam op 30 mei 1980 uit. De fans waren woedend over het verharde imago waarmee Freddie met een borstelsnor pronkte in de videoclip. Velen bekogelden de Queen-kantoren met flesjes nagellak [zo’n snor heet in het Engels ‘nailbrush moustache’, vandaar de nagellak – vert.]. Ondanks de protesten haalde de single toch een nummer 14-notering.

In de zomer van 1980 ging Queen weer op tournee naar Amerika, deze keer voor 46 optredens, die stuk voor stuk uitverkocht waren. Queens negende album was in het Verenigd Koninkrijk uitgekomen. De plaat versloeg alle kritiek van de muziekpers en kwam op nummer 1. In Vancouver gooiden de fans, die hun idolen normaal gesproken bestookten met slipjes en panties, nu scheermesjes naar hen. De snor bleef zitten waar hij zat.

‘Another One Bites the Dust’, een nummer van John Deacon, werd in augustus van dat jaar uitgebracht. Hij speelde zelf de meeste instrumenten op de plaat – basgitaar, piano, slag- en sologitaar (geen synthesizer). Roger voegde later drums toe en Brian bracht nog wat gitaarspel en koortjes in. De single kwam op nummer 1 in de US Billboard Hot 100 en bleef daar vijf weken staan. Hij bereikte ook topposities in Argentinië, Guatemala, Mexico en Spanje en kwam tot nummer 7 in Engeland. ‘Another One Bites the Dust’ verdient nog altijd de titel van bestverkochte single van Queen met meer dan zeven miljoen exemplaren. John schreef de inspiratie voor de baspartij toe aan ‘Good Times’ van de discogroep Chic.

‘Freddie zong totdat zijn keel bloedde,’ was het commentaar van Brian in het tijdschrift Mojo. ‘Hij ging er helemaal in op. Hij wilde iets speciaals van dat nummer maken.’

The Game werd Queens eerste nummer 1-album in Amerika en overtrof daarmee alle verwachtingen. ‘Ze sloten hun langste tournee ooit af met vier uitverkochte concerten in Madison Square Garden in New York, aangeslagen door de dood van John Bonham, de drummer van Led Zeppelin. Slechts tweeëndertig jaar oud, was Bonham gestikt in zijn eigen braaksel nadat hij veertig glazen wodka in een dag achterover had geslagen. Zijn dood betekende het einde voor weer een van Queens favoriete bands. Tijdens deze tournee in 1980 ontmoette Freddie zijn eigen persoonlijke Viking. De blonde Thor Arnold, overdag verpleger en ’s nachts de lieveling op de trefplaatsen voor homoseksuelen in Manhattan. Hij woonde in Greenwich Village en pikte Freddie op in een van de lokale clubs. Hoewel de affaire niet lang duurde, bleven ze tot het laatst toe goede vrienden. De voornaamste reden waarom de vriendschap standhield, was dat Thor niets van zijn beroemde vriend hoefde. Als hij in een impuls besloot om naar een andere stad te vliegen en Freddie op zijn werk te verrassen, betaalde hij zelf voor zijn ticket. Freddie vond dat schattig en hierom hield hij van Thor. Via Thor ontmoette hij drie andere dierbare vrienden, Joe Scardilli, John Murphy en Lee Nolan. De vier stonden al snel bekend als Freddies ‘New York Daughters’ en er was altijd veel hilariteit wanneer Freddie in New York was.

Een korte vakantie in oktober was niet genoeg voor de bandleden om te ontspannen. Als ze zich überhaupt nog konden ontspannen. Ze moesten hun tiende album nog afmaken, de soundtrack van Flash Gordon, maar hun achttiende single ‘Flash’ was ook klaar om uitgebracht te worden. Ze bereidden zich voor op een nieuwe Europese tournee, met drie optredens in de Wembley Arena.

De dood van John Lennon leidde hen af van dit alles. Toen hij neergeschoten werd buiten zijn huis in New York, werd het sterrendom geconfronteerd met de eigen kwetsbaarheid. Er waren meer mensen als Mark Chapman (de moordenaar van John Lennon): John Hinckley jr., die geobsedeerd was door actrice Jodie Foster, zou in 1981 proberen de toenmalige president van de Verenigde Staten, Ronald Reagan, te vermoorden. Queen had nooit veel aandacht aan veiligheid besteed. Dat moest veranderen.

In een eerbetoon aan John Lennon bracht Queen een cover van diens hit ‘Imagine’ uit 1971 ten gehore tijdens het optreden in de Wembley Arena. Freddie vergat de tekst en Brian raakte het spoor van de akkoorden bijster, maar het refrein werd overgenomen door een snikkende menigte van intens verdrietige fans.

Prijzen stroomden binnen voor Queen. Twee nominaties voor een Grammy, voor best geproduceerde album (The Game) en voor beste performance van een duo of groep met zang, voor ‘Another One Bites the Dust’ (ze werden verslagen door Bob Seger).

De nummers ‘Crazy Little Thing Called Love’ en ‘Another One Bites the Dust’ stonden beide in de top 5 van bestverkochte singles in Amerika in 1980. Van de laatste vlogen er maar liefst drieënhalf miljoen over de toonbank. Toen het jaar ten einde liep en ze hun nieuwjaarsconcerten in Japan aan het voorbereiden waren, maakten ze de balans op. Op die dag hadden ze wereldwijd meer dan 45 miljoen albums en 25 miljoen singles verkocht. Ze hadden hun debuut gemaakt in het Guinness Book of Records als hoogst betaalde directeuren en als eigenaar van zichzelf als belangrijkste bezit. Groter, nóg beter, nog-nooit-vertoond, luidde hun opdracht aan zichzelf.

Wat kon een stelletje rocksterren nog meer bereiken?