16

 

Zuid-Amerika

 

 

 

 

 

‘We gingen naar Zuid-Amerika omdat we waren gevraagd. Ze wilden vier gezonde jongens die lekkere muziek speelden. Aan het einde wilde ik het hele continent kopen en mezelf benoemen tot president. We hadden al langer met het idee gespeeld om een grote tournee door Zuid-Amerika te maken. Maar een tournee maak je niet alleen met de band; er komen een heleboel mensen en een heleboel geld bij kijken. Uiteindelijk zeiden we: “Jongens, wat kunnen ons die centen schelen. Je leeft maar één keer!”’

FREDDIE MERCURY

 

‘Iedereen in dit vak snakt naar liefde. We zijn allemaal onzekere aandachttrekkers. We zorgen ervoor dat het er geweldig uitziet, we vermaken mensen zo goed we kunnen. We wekken de indruk dat we weten wat we doen. Maar ondertussen spartelen we in het rond als eenden die cocaïne hebben gesnoven.’

FRANCIS ROSSI, FRONTMAN VAN STATUS QUO

 

 

Nu de band vijf van de zes in aanmerking komende continenten had veroverd (het aantal rockfans op Antarctica is te verwaarlozen), was alleen Zuid-Amerika nog onontgonnen gebied. Al jaren deden geruchten de ronde dat de band met de meest hysterische schare volgelingen en de hoogste verkoopcijfers in Argentinië en Brazilië, een tournee zou maken in die landen. Slechts een handjevol artiesten was al eerder zo ver naar het zuiden getrokken, waaronder Earth, Wind & Fire en Peter Frampton, maar hun tournees hadden niet die enorme omvang die Queen in gedachten had. Als de tournee organisatorisch aan hun hoge eisen voldeed, als ze mochten optreden in de mooiste voetbalstadions die die landen te bieden hadden, dan gaven ze groen licht. Dankzij de bijna goddelijke status van het voetbal was er geen gebrek aan toplocaties. Als het WK het meest bekeken sportevenement ter wereld was, dan was Queen de meest geliefde rockgroep. Het was 1981 en Freddie was 35.

Voor veel hooggeplaatste Argentijnen beloofde de tournee bijzonder lucratief te worden. José Rota was aangesteld als chef promotie. De invloedrijke zakenman Alfredo Capalbo regelde het stadion van voetbalclub Vélez Sarsfield in Buenos Aires, het gemeentelijke stadion van Mar del Plata en het atletiekstadion in Rosario. De bandleden waren opgetogen over deze WK-locaties, die ze meer dan geschikt achtten. Tenslotte, zo zei Brian tegen mij, zijn ‘de Queen-fans voetbalsupporters die geen partij kiezen’.

 

Tijdens de voorbereidingen van hun ‘South America Bites the Dust’-avontuur vloog Freddie met Peter Freestone naar New York om het koopcontract voor zijn appartement te tekenen. Het was een welkome kostenbesparing: hotelsuites van duizend dollar per nacht waren een buitensporige luxe, zelfs voor Freddie, die soms wel drie maanden in een hotel verbleef. Zijn schitterende appartement bood zowel in noordelijke als zuidelijke richting een panoramisch uitzicht.

‘Ik herinner me nog hoe verrukt Freddie was bij de viering van het honderdjarig bestaan van de Brooklyn Bridge,’ herinnerde Peter Freestone zich. ‘We zagen het tegelijkertijd vanaf zijn balkon en op televisie. Het appartement was eigendom geweest van een senator of congreslid die Gray heette. Freddie had het van zijn weduwe gekocht. Het hele appartement was grijs: de vier slaapkamers, de vijf badkamers en de zitkamer waren allemaal bekleed met een grijze stof van het soort waarvan zakenpakken worden gemaakt. De muren van de eetkamer waren behangen met zilverkleurig satijn. Hoewel het opknappen en herinrichten van zijn woningen een van Freddies grootste hobby’s was, liet hij dit appartement precies zoals het was.’

Terwijl Freddie alle regelingen trof voor zijn woning aan de oostkust, werd veertig ton aan podiummateriaal en licht- en geluidsapparatuur per schip van de Verenigde Staten naar Rio de Janeiro vervoerd ten behoeve van de historische concerten. Nog eens twintig ton materieel werd op de langste vlucht ter wereld van Tokyo naar Buenos Aires gevlogen in een gehuurde DC8.

Toen de band op 24 februari 1981 in het snikhete Buenos Aires landde, begrepen de jongens voor het eerst wat een ‘heldenontvangst’ inhield. Ze wisten hoe het was om aanbeden te worden – zeker in Tokyo hadden ze dat ervaren. Maar hier konden zelfs de Japanners niet aan tippen. Sinds de dag dat de door de regering medegefinancierde tournee was aangekondigd, heerste er een Queen-gekte in de media. In de dagen voor hun aankomst stroomden tienduizenden fans de hoofdstad binnen en op de dag zelf leek het alsof ze allemaal tegelijk naar het vliegveld waren gekomen. Behalve door de fans werd de band ook verwelkomd door een presidentiële afvaardiging en een politie-escorte. Iedere stap die de bandleden die dag zetten werd op de landelijke televisie uitgezonden. Zelfs Freddie was sprakeloos.

‘Toen we de aankomsthal in liepen, konden we onze oren niet geloven,’ zei hij. ‘Ze stopten met het omroepen van vluchtinformatie en zetten in plaats daarvan onze muziek op.’

De Argentijnse Marcela Delorenzi, in die tijd een vijftienjarige fan, omschreef het later als ‘het grootste rockevenement in ons land’. ‘Het bracht in het hele land een ongelooflijke revolutie teweeg,’ zei ze. ‘In de pers, op radio en tv werd vanaf een maand voordat ze zouden komen vierentwintig uur per dag over niets anders gepraat dan over Queen. De tournee had tot gevolg dat onze eigen rockartiesten hun imago moesten veranderen en het heel anders moesten aanpakken. Al hun apparatuur, alle facetten van hun live-concerten moesten worden verbeterd en vernieuwd. Plotseling was alles wat tot dan toe nog door de beugel kon, armoedig vergeleken met Queen. In Argentinië gold de periode ervoor als een soort rockvariant op “voor Christus”. Vanaf dat moment werd er alleen maar gesproken over “voor Queen” en “na Queen”. Zuid-Amerika stond op z’n kop. Hele hordes staken vanuit Chili, Uruguay, Paraguay en Bolivia de grens over om de concerten in Argentinië bij te wonen. De concertdata in Buenos Aires staan in mijn geheugen gegrift: 28 februari, 1 maart en 9 maart.’

Toen Marcela haar idool Freddie Mercury voor het eerst ontmoette, zo vertelde ze met door tranen verstikte stem, veranderde dat haar leven. ‘Hij zat in het Sheraton Hotel in Buenos Aires, en ik stond daar met een heleboel andere fans te wachten om een glimp van Freddie en de band op te vangen. Ze moesten naar een persconferentie in het stadion. Voor het hotel stonden hele drommen te schreeuwen en te scanderen alsof de wereld verging.

Ik was helemaal in het lichtblauw,’ herinnert Marcela zich. ‘En toen de liftdeur van het hotel openging, zag ik tot mijn verrassing dat Freddie van top tot teen in precies dezelfde kleur gekleed was. Hij werd omringd door lijfwachten, maar ik voelde een onbedwingbare aandrang om op hem af te rennen en hem te omhelzen. Ik baande me een weg door de menigte en heb hem daadwerkelijk omhelsd. Ik gaf hem ook een brief waarin stond dat ik graag “Freddie Bulsara” – niet Mercury – wilde ontmoeten, met mijn adres en telefoonnummer. Natuurlijk verwachtte ik niet dat hij zou bellen. Ik noemde zijn oorspronkelijke naam omdat ik er altijd van overtuigd was dat Freddie twee kanten had: een goede en een slechte kant, een witte en een zwarte. Freddie Bulsara was de goede kant, de witte. Pas jaren later kwam ik erachter dat ik er niet ver naast zat.

Toen gaf een van de lijfwachten me een klap en werd ik weggeduwd. Ik kan het ze niet kwalijk nemen; ze waren als de dood dat iemand Freddie iets aan zou doen. Maar uiteraard had ik geen kwaad in de zin. Ik moest hem gewoon even aanraken. Ik weet wel zeker dat er over de hele wereld miljoenen fans waren die dat gevoel deelden.

De jongens verlieten het hotel, stapten meteen in de auto en werden weggereden. Alleen Brian bleef achter omdat hij handtekeningen aan het uitdelen was. Uiteindelijk moesten ze hem achter in de auto duwen [het was een gepantserde wagen, compleet met machinegeweren]. Toen ze wegreden zag ik dat Freddie mijn brief opende en begon te lezen. Ik was door het dolle heen.’

Dit was hetzelfde Argentijnse meisje dat mij vijf jaar na de dood van Freddie een kopie van zijn geboortebewijs kwam brengen.

Bij het Vélez Sarsfield-stadion stonden de fans vanaf acht uur ’s ochtends in de rij voor de drie uitverkochte concerten – hoewel die vanwege de ondraaglijke hitte pas om tien uur ’s avonds zouden beginnen. Marcela was aanwezig bij twee van de drie concerten in Buenos Aires, waar ze zag hoe haar idolen begeleid door bewapende lijfwachten het podium op kwamen.

‘Zo’n spektakel was in Argentinië nog nooit vertoond,’ zei ze. ‘In het begin lieten ze een soort ufo neerdalen op het podium, begeleid door een fantastisch lichtspel en rook – het was magisch. Iedereen had kippenvel. Om me heen stonden mensen letterlijk te snikken. Het veld was afgedekt met kunstgras en er was heel veel beveiliging. Overal was politie, omdat we zo’n strenge, extreem-rechtse regering hadden, geleid door generaal Viola. De generaal zei dat hij Queen wilde ontmoeten en stuurde de band een uitnodiging om bij hem op bezoek te komen. Ze gingen allemaal behalve Roger, die zei dat hij in Argentinië was om voor het volk te spelen, niet voor de regering.’

Dat was een gewaagde uitspraak. Het land was in de greep van een militaire junta met Roberto Eduardo Viola Redondo aan het hoofd. Hij zou in december van dat jaar worden afgezet bij een staatsgreep onder leiding van de opperbevelhebber van het leger, generaal Leopoldo Galtieri, en zou later een gevangenisstraf moeten uitzitten voor schending van de mensenrechten. Op bevel van Galtieri bezette het leger de Falkland-eilanden, wat in 1982 leidde tot de Falkland-oorlog met Groot-Brittannië. Toen de spanningen opliepen werd alle muziek van Queen uit de ether gebannen.

‘Nog geen twee jaar na het eerste bezoek van Queen kregen we voor het eerst in bijna vijftien jaar een democratie,’ merkt Marcela op. ‘Iets vergelijkbaars gebeurde in Brazilië. In 1984 bracht Queen een zeer omstreden bezoek aan Sun City in Zuid-Afrika. Een paar jaar later werd de apartheid afgeschaft en werd het land een democratie. En kort na hun optredens in Hongarije in 1986 viel daar het oude regime en hadden de Hongaren zicht op een nieuwe democratische toekomst. Waarschijnlijk allemaal toeval, maar het was wonderbaarlijk: het leek alsof de bandleden overal waar ze kwamen vrijheid en vrede brachten. Het leek wel of Queen de band van de vrijheid was.’

Freddie was in die tijd op zijn best; hij was gespierd, gebruind en fit. Voor hun live-optredens koos hij een nieuw uiterlijk: strakke spijkerbroek, wit hemd en een sjaal als riem. Hij behield zijn zware, maar keurig bijgeknipte snor om zijn vooruitstekende tanden te verbergen. Dit was de identiteit die hij de rest van zijn carrière – waarvan hij niet wist dat die nog maar vijf jaar zou duren – zou behouden.

Vol enthousiasme rende Freddie iedere avond het podium op. Het gebrul van de menigte was oorverdovend maar Freddie deinsde er niet voor terug. ‘Hij betoverde niet alleen het publiek, maar ook zichzelf,’ herinnert David Wigg zich.

Freddie dirigeerde het publiek en zweepte het op met een enthousiast ‘Yeah’, ‘All right’ of ‘Okay’. Hij prees zijn fans met de woorden: ‘¡Cantan muy bien!’ (‘Wat zingen jullie goed!’). Eén nummer in het bijzonder maakte indruk: ‘Love of My Life’, dat Freddie voor Mary Austin had geschreven. Een live-opname van deze mooie ballade was in 1979 als single uitgebracht in heel Zuid-Amerika en had in Argentinië en Brazilië een jaar lang op nummer 1 gestaan. De fans kenden de Engelse tekst helemaal uit hun hoofd. Plotseling veranderde de menigte in een zee van zwaaiende vlammetjes toen duizenden fans hun aanstekers tevoorschijn haalden. Freddie bracht het publiek nog meer in vervoering toen hij achter de piano ging zitten om een ander bekend nummer aan te kondigen: ‘Dit nummer wordt ook wel “Bo Rap” genoemd.’

De band begon aan zijn bekendste hit en verliet het podium toen de begeleidingstape met de achtergrondzang klonk; zelfs voor de trouwe fans uit Zuid-Amerika kon dat deel van het nummer niet live worden uitgevoerd.

Een van de vele interviews die Freddie in Buenos Aires gaf, was met een journalist van Pelo (oftewel ‘haar’), een razend populair Argentijns muziektijdschrift. Toen hem werd gevraagd waarom het leek alsof hij altijd een beetje buiten de groep stond, antwoordde Freddie: ‘Omdat wij samen spelen en opnames maken, zien mensen ons als een supereenheid. Maar Queen is een muziekgroep, geen familie. Ieder van ons doet wat hij wil.’

Een van de opvallende aspecten van die tournee was overigens dat er een flinke kloof ontstond tussen aan de ene kant Freddie, zijn gevolg en het management van de band – Peter Freestone, Joe Fanelli, Jim Beach, Paul Prenter en Freddies scharrel van dat moment, Peter Morgan (allemaal ‘nichten’ behalve Beach) – en aan de andere kant de rest van de band en de technische ploeg (de ‘hetero’s’). Buiten de concerten leidden de twee kampen gescheiden levens. De boel werd in goede banen geleid door Gerry Stickells, die de leiding had over de roadies en technici.

Zoals gewoonlijk had Freddie privéproblemen. Morgan, die het ooit als bodybuilder tot Mister uk had geschopt en roemruchtheid had verworven als acteur in een van de eerste homo-erotische video’s, had al enige tijd een stormachtige knipperlichtrelatie met Freddie. Hij was naar Buenos Aires gevlogen om bij zijn minnaar te zijn. Maar daar bedroog hij Freddie met een veel jongere man, waar Freddie bij toeval achter kwam toen hij het paar op een dag over straat zag slenteren. Niemand kan het Freddie kwalijk nemen dat hij niet meer in de liefde geloofde, nu hij voor de zoveelste keer was verraden. Hij maakte het uit met Morgan en richtte voorlopig al zijn aandacht op het werk.

Niet dat hij hier een les uit leerde. Freddies volgende rampzalige affaire was met een Amerikaan, Bill Reid, een stevig gebouwde man uit New Jersey die hij later in een bar in Manhattan ontmoette. Die relatie was misschien wel de onstuimigste van allemaal. Vrienden van Freddie herinneren zich uit de Bill Reid-periode vooral nog fysieke gevechten, glasscherven en gênante vertoningen. Volgens Peter Freestone was Reid de reden dat Freddie uiteindelijk genoeg kreeg van New York en zich afkeerde van de homoscene in die stad. Misschien zelfs de reden dat hij koos voor een ‘veiliger alternatief’, namelijk ‘na ieder concert een andere kerel’.

‘Er waren veel intense emotionele momenten,’ herinnert Freestone zich. ‘Het was bijna alsof Freddie die gepassioneerde uitbarstingen nodig had om zijn creatieve sappen te laten stromen. Alsof hij vanwege de hoge werkdruk ofwel zijn relaties beëindigde ofwel hoogoplopende ruzies uitlokte, als hij een extra stimulans nodig had.’

Het had er inderdaad alle schijn van dat emotionele conflicten zijn creativiteit bevorderden.

 

Aangespoord door woede en liefdesverdriet na het bedrog van Peter Morgan, stortte Freddie zich als nooit tevoren op het werk. Wat waren zijn verwachtingen van de tournee? ‘Ik wist veel van Argentinië,’ zei hij, ‘maar ik had geen idee dat we daar zo beroemd waren. Ik stond versteld van de reactie van het land op ons bezoek. We wilden al heel lang een grote tournee door Zuid-Amerika maken. Dat idee zat al lang in ons hoofd. Maar de afgelopen zes maanden hebben we keihard gewerkt. Non-stop, eigenlijk. Queen is niet alleen maar de band. Er zijn een heleboel mensen bij betrokken. En daardoor kost een tournee ons heel veel geld.’

Over de prijs van de roem en problemen met de pers liet Freddie niet veel los: ‘Ik heb er lang last van gehad,’ zei hij schouderophalend, ‘maar nu niet meer, zoals jullie zien.’

In een ander interview met het tijdschrift Radiolanda 2000 verklaarde hij het Argentijnse volk de liefde: ‘Ik was gewend aan een ander soort reactie en gedrag van het publiek,’ zei hij. ‘Maar Argentijnen zijn geweldig en ik kom graag terug. Ik moet toegeven dat ik het heerlijk vind als mensen mij als een idool beschouwen. Ik wíl graag een legende zijn, maar jullie moeten begrijpen dat ons werk een gezamenlijke inspanning is. Queen is niet alleen Freddie Mercury. Het is de band. Denk maar aan “Seven Seas of Rhye”, “Killer Queen”, “You’re My Best Friend”, “Somebody to Love” en “Bohemian Rhapsody”, dat de meest bevredigende prestatie van mijn carrière was. Dat alles is van Queen, niet van Freddie. Ik denk dat ons werk het best aantoont hoeveel respect wij voor het publiek hebben.’

Uit angst voor ontvoeringen of aanslagen was de beveiliging op die tournee strenger dan ooit. Alle bandleden kregen een eigen Argentijnse lijfwacht en een tolk, als aanvulling op het Engelse beveiligingsteam dat met de groep meereisde. Freddie vond het grappig om zijn lijfwachten uit zijn naam handtekeningen te laten zetten op de stapels voorwerpen die fans afgaven om te laten ondertekenen. Hij haalde zich ook vaak de woede van zijn beveiligingsmensen op de hals door in de lift op alle knopjes te drukken zodat de deuren op iedere verdieping opengingen. Freddie werd wel omschreven als een ‘klein jongetje dat kattenkwaad uithaalde’. Zo ging hij een keer op het tapijt van de hotellobby liggen om zich een paar keer op te drukken. En als hij moest wachten, wat nogal eens voorkwam, daagde hij zijn lijfwachten uit voor een hardloopwedstrijd door de hotelgangen.

Hij begon ook aan Jan en alleman te verkondigen hoe slecht sigaretten waren voor je gezondheid. Bovendien verbood hij zijn chauffeurs te roken. Uiteraard gingen zij ervan uit dat Freddie dat deed voor zijn eigen gezondheid. Je kunt je voorstellen hoe verbaasd ze waren als hij vervolgens de limousine in stapte en een mentholsigaret opstak. ‘Het gaat me om hún gezondheid, niet om de mijne!’ riep hij dan, smakelijk lachend om zijn eigen grapje.

Op een broeierige avond wilde Freddie eten in een exclusief restaurant in Buenos Aires, Los Años Locos (De Waanzinnige Jaren). De lijfwachten waren bloednerveus toen ze met hun zeer in het oog springende beschermeling die zeer publieke omgeving betraden. Het werd er niet beter op toen Freddie smeekte of hij in zijn eentje naar de wc mocht in plaats van zoals gewoonlijk ‘pi-pi!’ te zeggen en te wachten tot iemand hem meenam. Maar omdat ze op de tweede verdieping zaten en de wc’s in de buurt waren, lieten de lijfwachten de teugels een klein beetje vieren. Ze dachten dat ze hem voor deze éne keer wel alleen konden laten gaan. Ze zouden het meteen zien als iemand probeerde naar binnen te sluipen terwijl Freddie daar was. Maar na bijna twintig minuten was Freddie nog steeds niet teruggekeerd. De mannen beseften dat er iets gebeurd moest zijn en renden de wc in.

‘En daar troffen we twee mannen en twee vrouwen aan die stonden te bonken op het deurtje van een van de hokjes,’ vertelde een van de lijfwachten. ‘We begrepen meteen dat Freddie daarin zat. Die mensen waren heel agressief en brulden dat Freddie de deur open moest doen, dat ze hem móésten zien, dat ze zijn handtekening móésten hebben. Freddie reageerde niet. Ik vreesde dat hem iets was overkomen. We riepen tegen die mensen dat ze weg moesten gaan. Toen de rust een beetje was weergekeerd en Freddie doorhad dat wij het waren, deed hij de deur open. Hij zag er doodsbang uit. “Jullie hadden gelijk,” zei hij met een bleek weggetrokken gezicht. “Ik kan niet eens alleen naar de wc!”’

Op de avond voor Queens laatste concert in Vélez Sarsfield werd de band uitgenodigd voor een asado (barbecue) in de quinta (weekendhuis) van stadiondirecteur señor Petraca. Het was een prachtig, groot landgoed waar de band meteen verliefd op werd. Alles ging goed tot de pers arriveerde. Freddies humeur sloeg om. Niet dat hij bezwaar had tegen journalisten op zich. Ik was een journalist toen ik hem leerde kennen en hij was altijd heel ontspannen als hij mij ontving. Hij ergerde zich alleen aan de fantasieloze vragen die buitenlandse journalisten meestal stelden. ‘Ze stellen me al tien jaar lang dezelfde domme vragen,’ zei hij.

Freddie was in een plagerige bui toen twee plaatselijke journalisten naar hem toe kwamen. Een van hen werkte voor Pelo en ze spraken geen van beiden Engels. Freddie en zijn tolk hadden besloten een geintje met de journalisten uit te halen. De tolk zou de vragen voor Freddie vertalen, zodat hij wist waar het over ging, dan zou Freddie allerlei onzin spuien en de tolk zou tegen de journalisten maar wat uit zijn duim zuigen. Toen ze later het tijdschrift in handen kregen, zagen ze tot hun vermaak dat het artikel vol stond met lariekoek – behalve het stukje dat te maken had met Diego Maradona.

Het Argentijnse voetbalelftal was in 1978 in eigen land wereldkampioen geworden. Voetbal was heilig en Maradona was een nationale god en de band had grote bewondering voor hem. Brian schreef ooit in een brief aan mij: ‘Alles in die man straalt een streven naar uitmuntendheid uit.’

Freddie had Maradona ontmoet op een feest in Castelar, net buiten Buenos Aires, waar hij hem uitnodigde tijdens Queens laatste concert in Buenos Aires het podium op te komen. Maradona was daar gretig op ingegaan.

‘Freddie kende hem eigenlijk niet, want hij was nou niet bepaald een voetbalfan,’ lachte Peter Freestone. ‘Misschien wel een fan van voetbaldijen. Of van rugbydijen, nog beter!’ Toch was Freddie gecharmeerd van de jonge voetbalheld. Tot op zekere hoogte kon hij zich met hem identificeren: ze waren allebei vrij klein en deelden een onstilbare honger naar succes.

Maradona was inderdaad opgekomen, onder extatisch applaus, waarna hij zijn nummer 10-shirt uittrok en verruilde voor het ‘Flash’-shirt van de rockster. Toen introduceerde hij het nummer ‘Another One Bites the Dust’ en verliet hij het podium, terwijl Queen vol overgave een van de favoriete nummers van de Argentijnen inzette.

Misschien was de journalist van Pelo die Freddie bij de asado interviewde toch niet zo dom. Hij opperde dat de T-shirtruil met het grootste sportidool van het land een ‘staaltje demagogie’ was geweest. Freddie ontstak in woede toen hij dat las en deed die suggestie af als ‘belachelijk’. Hij verklaarde dat het een vriendschappelijk gebaar was geweest, niets meer en niets minder. ‘Als het publiek het prima vindt dat we zoiets doen en het op waarde weet te schatten, dan kan het me geen bal schelen wat de pers vindt,’ was zijn weerwoord. ‘Ik doe wat ik wil, ongeacht of de pers het afkeurt of “demagogie” noemt.’

Het avontuur in Zuid-Amerika had ook minder plezierige kanten. Freddie werd achtervolgd en lastiggevallen door opdringerige media en fans, en meer dan eens moest hij zich uit de voeten maken om aan een uitzinnige menigte te ontkomen. Hij werd altijd herkend, waar hij ook ging, en alleen achter de gesloten deuren van zijn hotelsuite vond hij rust en stilte. Hij sliep meer dan normaal en verliet zijn kamer zelden voor twee uur ’s middags. Soms liet hij zich door de stad rijden, maar wat hij het liefste deed, was eten en winkelen. Tot hun grote frustratie moesten zijn medewerkers iedere avond een ander restaurant regelen, terwijl Freddie, als hij eenmaal aan tafel zat, vrijwel niets at. Maar winkelen kon hij als de beste. Op een van zijn winkelexcursies kocht hij 25 paar sokken, 10 identieke T-shirts en 20 bijpassende broeken. Zijn lijfwachten vroegen zich af waarom hij overal zo veel van kocht. Tot hun verbazing legde hij uit dat hij als tiener nooit de kans had gehad om gewoon kind te zijn en te dragen wat hij wilde. Dit was zijn manier om dat goed te maken.

‘Soms kon hij heel kinderlijk zijn, zoals die dag dat we de Japanse tuin in Buenos Aires bezochten,’ vertelde een van de lijfwachten. ‘Er was een plantenkas en er waren paadjes en bruggetjes. Freddie vond het prachtig. Hij zei dat hij in Londen ook zo’n tuin wilde aanleggen. Op een gegeven moment klom hij naar de bovenkant van een waterval om een foto te maken. De Japanse bewaker zag hem en beval hem naar beneden te komen. Ik moest uitleggen wie Freddie was en de bewaker overhalen hem even de tijd te geven om foto’s te maken. Freddie wilde pas naar beneden komen toen hij klaar was. Daarna voerde hij de koikarpers en zette hij twee handtekeningen in het gastenboek.’

Queens opgetogenheid over de historische tournee door Argentinië smolt als sneeuw voor de zon weg, toen ze te horen kregen dat hun droom om op te treden in het Maracaña-stadion – het beroemdste stadion van Rio, dat plaats bood aan 180.000 toeschouwers en in die tijd het grootste stadion ter wereld was – in duigen leek te vallen vanwege de bureaucratie. Niemand had kunnen voorzien met hoeveel technische, juridische en politieke hindernissen de promotors van Queen in Brazilië te maken zouden krijgen. De gouverneur van Rio de Janeiro weigerde toestemming te geven voor het concert, met als argument dat het alleen voor sportieve, religieuze en belangrijke culturele evenementen mocht worden gebruikt. Een jaar eerder had de paus er gestaan. Frank Sinatra had er opgetreden. Maar op het verzoek van Queen kwam een onbegrijpelijk ‘nee’.

The show must go on. Ze namen genoegen met het Morumbi-stadion in São Paulo, verder naar het zuiden, waar ze optraden voor 131.000 mensen. Het was het grootste betalende publiek voor een concert van één band ooit. De volgende avond kwamen er nog eens 120.000 mensen op de indrukwekkende show af. Ze werden omringd door oproerpolitie te paard en tussen het publiek door liepen bewapende agenten in burger. Opnieuw zorgden de meer dan honderdduizend fans die – in een stad waar weinigen Engels spraken – meezongen met ‘Love of My Life’ voor een moment van diepe ontroering. In twee avonden zagen 251.000 mensen Queen live spelen. Het was een groter publiek dan de meeste artiesten in hun hele loopbaan mogen verwachten.

Het ongeëvenaarde succes van Queen in Zuid-Amerika was een grote opsteker voor de tot manager getransformeerde advocaat Jim Beach, die nu door de band ‘Miami’ werd genoemd. Hij was vijf maanden bezig geweest om de autoriteiten van beide landen ervan te overtuigen dat iedereen baat zou hebben bij Queens ongekende rockavontuur – en hij had gelijk gekregen.

‘In zeven concerten hebben meer dan een half miljoen mensen die nog nooit een rockconcert hadden bijgewoond Queen zien optreden,’ zei Beach in Brazilië. ‘De kosten van deze tournee zijn zo onvoorstelbaar hoog, dat de winstmarge voor de band heel klein is. Maar het genereert geweldige publiciteit. Tijdens onze laatste weken in Argentinië bestond de hele top 10 uit albums van Queen. Van tevoren zei iedereen dat geen enkele groep succesvolle concerten kon geven in Zuid-Amerika, maar wij hebben bewezen dat het kan.’

‘We hadden geen idee hoe ze op ons zouden reageren,’ voegde Brian eraan toe. ‘In Europa en Amerika weten we wat we kunnen verwachten, maar voor de fans hier was het een compleet nieuw fenomeen. In Argentinië, waar ze relatief gezien mondainer zijn, wisten ze wel een beetje wat er stond te gebeuren, maar voor de Braziliaanse fans was alles volkomen nieuw. Een van de opwindendste momenten in mijn leven was toen ik vanuit de coulissen om het hoekje keek en 130.000 mensen op ons zag wachten.’

De recensenten deden provocerende uitlatingen. Had de band niet de morele plicht om onderdrukte landen met een instabiel politiek klimaat, zoals Argentinië, te mijden? Steunden ze met hun tournee niet juist die regimes die door de wereld werden afgekeurd? Jim Beach boog niet voor deze kritiek: ‘Als we zo zouden denken,’ zei hij, ‘dan zouden er buiten West-Europa en Noord-Amerika heel weinig landen zijn waar we ooit zouden kunnen spelen.’

Freddie ging er niet op in. Hij had geleerd dat een waardig zwijgen de verstandigste reactie is op kritiek.

‘Hij zegt niets meer omdat hij er een beetje genoeg van heeft dat Queen en hijzelf steeds weer verkeerd worden begrepen,’ merkte Brian op. ‘Ik denk dat iedereen die Freddie ontmoet verrast zal zijn. Hij is niet die prima donna die je misschien zou verwachten. Natuurlijk heeft hij een uitgesproken karakter, dat geldt voor ons allemaal. Maar als puntje bij paaltje komt werkt hij keihard en geeft hij een geweldig optreden.’

Waar zou hun rusteloze geest de jongens nu weer naartoe brengen?