12.

De noordelijke arm van de Grote Moederrivier, met haar meanderend netwerk van watergeulen, was de kronkelende, slingerende bovenbegrenzing van de uitgestrekte delta. Struikgewas en bomen bleven dicht in de buurt van de buitenste oever van de rivier, maar na de smalle omzoming, weg van de onmiddellijke bron van vocht, week de boomvegetatie snel voor steppegrassen. Vrijwel recht naar het westen rijdend door het droge grasland, dicht langs de beboste strook maar de slingerende bochten van de rivier vermijdend, bleven Ayla en Jondalar de linkeroever stroomopwaarts volgen.

Ze waagden zich dikwijls in de moerassige broeklanden en sloegen gewoonlijk dicht bij de rivier hun kamp op. Vaak stonden ze versteld van de diversiteit die ze aantroffen. De enorme riviermonding had uit de verte vanaf het grote eiland zo eenvormig geleken, maar dichtbij onthulde ze een breed scala van landschappen en begroeiing, variërend van kaal zand tot dicht woud.

Op een dag reden ze langs velden vol kattestaarten met bruine bloemhoofdjes, die waren samengeperst tot de vorm van worstjes, met een top van sprieten overdekt met heel veel geel stuifmeel. Daarna zagen ze enorme bedden hoge bamboestengels, meer dan twee maal zo lang als Jondalar, samen met de kortere, sierlijker variëteit; de slanke planten groeiden dichter bij het water en stonden dichter samengepakt.

De eilanden die door de afzetting van zwevend slib waren gevormd - gewoonlijk lange, smalle landtongen van zand en klei - werden bestookt door de waters van de ziedende rivier en de tegenstromingen van de zee. Het resultaat was een bont mozaïek van rietvelden, broeklanden, steppen en wouden in vele verschillende stadia van ontwikkeling, alles onderworpen aan snelle veranderingen en vol verrassingen. Steeds veranderende diversiteit bleef tot zelfs na de afgrenzing in stand. De reizigers stuitten onverwacht op hoefijzervormige meren, die volledig van de delta waren afgesloten, tussen zandbanken die als afzettingseilanden in de rivier waren begonnen.

De meeste eilanden kregen in eerste aanleg verband door kustplanten en reusachtig helmgras dat bijna anderhalve meter hoog werd èn door de paarden graag werd gegeten - ook vele andere grasetende dieren kwamen op het hoge zoutgehalte af. Het landschap kon zo snel veranderen dat ze soms binnen de begrenzingen van de ontzagwekkende riviermonding eilanden vonden, waarop de kustplanten nog op duinen in het binnenge- bied voortbestonden naast tot volledige wasdom gekomen bossen, compleet met sliertende lianen.

Terwijl de vrouw en de man langs de grote rivier voortreisden, moesten ze dikwijls zijriviertjes oversteken, maar ze merkten de beekjes nauwelijks op wanneer de paarden erdoor pletsten. I)e kleine rivieren waren niet moeilijk de baas te worden. Met het natte laagland van geulen die van loop waren veranderd, lag het iets anders. Jondalar ging er gewoonlijk omheen. Hij was zich zeer bewust van de gevaren van zompige vennen en de zachte slijkbodem, die zich op dergelijke plekken dikwijls vormde, door de nare ervaring met zijn broer toen ze daar eerder langskwamen. Hij kende echter de gevaren niet die zich soms achter weelderig lover verborgen.

Het was een lange, hete dag geweest. Jondalar en Ayla hadden zich, op zoek naar een plek om hun kamp voor de nacht op te slaan, naar de rivier begeven en daar zagen ze iets dat een goede mogelijkheid leek. Ze gingen langs een helling omlaag naar een koele, uitnodigende open plek, waar hoge waterwilgen een bijzonder groen weitje overschaduwden. Plotseling sprong aan de andere kant van het veld een grote bruine haas in hun gezichtsveld. Ayla spoorde Whinney aan en greep tegelijk naar de slinger bij haar middel, maar toen ze het groen op wilde stuiven, aarzelde het paard doordat de vaste grond onder haar hoeven sponzig werd.

De vrouw bemerkte de tempoverandering vrijwel onmiddellijk en gelukkig was haar eerste instinctieve reactie zich op die van de merrie te verlaten, al waren haar gedachten bij het bemachtigen van hun avondmaal. Ze stopte met een ruk, net toen Jondalar en Renner aan kwamen galopperen. Ook de hengst bemerkte de zachtere grond, maar hij had meer vaart en liep nog enkele stappen door.

De man werd bijna van Renners rug geworpen toen diens voorbenen wegzonken in een brij van dikke, slikachtige modder, maar hij kon het nog juist voorkomen en sprong naast het paard op de grond. Met schel gehinnik en een pijnlijke, draaiende beweging lukte het de jonge hengst, die met zijn achterbenen nog op vaste grond stond, een been uit het zuigende moeras te trekken. Achteruit stappend en meer steun vindend, trok Renner net zo lang tot zijn andere voet plotseling met een slurpend geluid uit het drijfzand losschoot.

Het jonge paard was hevig geschrokken en de man bleef even staan om een kalmerende hand op zijn gewelfde hals te leggen. Daarna draaide hij een tak van een struik in de buurt en gebruikte die om in de grond voor hem te steken. Toen de tak door het moeras werd verzwolgen, pakte hij de lange paal, die niet voor het sleeptoestel werd gebruikt en verkende daarmee de bodem. Hoewel deze was overdekt met riet- en zeggesoor- ten, bleek het veldje een diepe put te zijn van van water verzadigde klei en slik. Het behendig achteruit springen van de paarden had een mogelijke ramp afgewend, maar vanaf toen benaderden ze de Grote Moederrivier met meer voorzichtigheid. Haar grillige diversiteit kon onwelkome verrassingen inhouden.

Vogels bleven de overheersende faunapopulatie van de delta vormen, vooral een aantal reiger-, kleine zilverreigersoorten en eenderassen, met grote aantallen pelikanen, zwanen, ganzen, kraanvogels, enkele zwarte ooievaars en kleurrijke, glanzende ibissen die in de bomen nestelden. Het broedseizoen varieerde per soort, maar ze moesten zich alle in de warmere jaargetijden voortplanten. De reizigers verzamelden eieren van verschillende vogels voor een vlug bereide en makkelijke maaltijd - zelfs Wolf ontdekte hoe hij de schaal moest kraken - en ontwikkelden een voorkeur voor enkele enigszins visachtig smakende variëteiten.

Na enige tijd raakten ze aan de vogels van de delta gewend. Er waren minder verrassingen toen ze wisten wat ze konden verwachten, maar op een avond stuitten ze, toen ze dicht langs zilveren waterwilgen aan de rivier voortreden, op een adembenemend tafereel. De bomen weken uiteen, zodat ze zicht kregen op een grote lagune, bijna een meer, hoewel ze aanvankelijk dachten dat het vaster terrein was, aangezien het volledig door grote waterlelieplanten werd bedekt. Hun aandacht was gevangen door honderden exemplaren van de kleinere ralreiger die, met hun lange tot een S gebogen nek en grote snavel neerwaarts gericht om vissen mee te grijpen, op bijna ieder stevig lelieblad stonden dat elke geurig bloeiende witte bloem omringde.

Als betoverd bleven ze kijken en besloten na een tijdje door te rijden, bang dat Wolf zou komen en de vogels zou opjagen. Ze waren iets verder bezig hun kamp op te slaan, toen ze honderden reigers met hun lange nekken zagen opstijgen. Jondalar en Ayla staakten hun bezigheden en keken geboeid hoe de vogels met hun grote vleugels in donkere silhouetten tegen de roze wolken aan de oostelijke hemel veranderden. Op dat moment kwam Wolf aandraven en Ayla veronderstelde dat hij de vogels had opgejaagd. Hoewel hij geen echte pogingen deed er een te vangen, had hij veel plezier bij het achternazitten van de troepen moerasvogels en ze vroeg zich af of hij dit deed omdat hij het leuk vond hen op de wieken te zien gaan. Zij was bij de aanblik van ontzag vervuld geweest.

Ayla voelde zich de volgende ochtend bij het ontwaken warm en plakkerig. De hitte was al bezig aan kracht te winnen en ze had geen zin om op te staan. Ze wilde dat ze het een dag kalmaan konden doen. Het was niet zozeer dat ze moe was, ze had een beetje genoeg van het reizen. Zelfs de paarden hadden behoefte aan rust, dacht ze. Jondalar had er steeds op aangedrongen het tempo erin te houden en ze kon de drang voelen die hem voortdreef, maar als één dag het verschil zou uitmaken voor het al dan niet oversteken van de gletsjer waarover hij het steeds had, dan waren ze al te laat. Ze zouden op meer dan één dag met de juiste weersomstandigheden moeten kunnen rekenen om van een veilige reis verzekerd te zijn. Toen hij echter opstond en begon te pakken, deed zij dat ook.

Bij het vorderen van de ochtend werden de hitte en luchtvochtigheid zelfs op de open vlakte drukkend en toen Jondalar voorstelde even halt te houden om te zwemmen, ging Ayla onmiddellijk akkoord. Ze liepen naar de rivier en waren verheugd een beschaduwde open plek te zien die toegang gaf tot het water. Een alleen in de lente water bevattend beekbeddinkje, dat nu enigszins drassig was en vol met rottende bladeren lag, liet voor slechts een kleine plek gras ruimte over en schiep een koel, uitnodigend en door pijnbomen en wilgen omgeven hoekje. Verderop voerde het naar een met modderig, stilstaand water gevulde greppel, maar iets daarachter, bij een bocht in de rivier, lag een smal, stenig strandje aan kalm water, met licht- plekjes van de door overhangende wilgen schijnende zon.

'Dit is het!' zei Ayla met een brede glimlach.

Toen ze het sleeptoestel los ging maken, vroeg Jondalar. 'Lijkt je dat nodig? We blijven hier niet lang.'

'De paarden moeten ook rusten en willen misschien lekker rollen of zwemmen,' zei ze, de bagagemanden en rijdeken van Whinney's rug nemend. 'En ik wil wachten tot Wolf ons inhaalt. Ik heb hem de hele ochtend niet gezien. Hij zal de lucht van iets heerlijks hebben opgevangen waarvoor hij zijn poten uit zijn lijf moet lopen.'

'Goed dan,' zei Jondalar, en hij begon de riemen van Renners bagagemanden los te maken. Hij zette ze pal naast die van Ayla in de kano en gaf de hengst een kameraadschappelijke klap op het achterste om hem te laten weten dat hij zijn moeder achterna mocht.

De jonge vrouw ontdeed zich snel van enkele kledingstukken en waadde de poel in, terwijl Jondalar even urineerde. Hij keek naar haar en kon zijn blik niet meer afwenden. Ze stond tot haar knieën in het glinsterende water, in een door een opening tussen de bomen vallende bundel zonnestralen, zodat ze werd omspoeld door een stralend licht dat haar haar in een gouden aureool veranderde dat glansde op de naakte gebruinde huid van haar soepele lichaam.

Naar haar kijkend, werd Jondalar opnieuw getroffen doorhaar schoonheid. Een ogenblik werd hij overweldigd door sterke gevoelens van liefde, die hem een prop in zijn keel bezorgden. Ze boog zich voorover om met beide handen water op te scheppen en zich daarmee te besprenkelen, zodat de volle rondingen van haar achterzijde werden geaccentueerd en de lichtere huid aan de binnenzijden van haar dijen te zien was, en hij voelde een warme golf van verlangen door zich trekken. Hij keek neer op het lid dat hij in zijn hand hield en glimlachte, met zijn gedachten bij meer dan alleen zwemmen.

Ze keek hem aan toen hij het water kwam inlopen, zag zijn glimlach, de bekende, dwingende blik in zijn felle blauwe ogen en merkte dat zijn mannelijkheid van vorm veranderde. Ergens diep van binnen roerde zich iets als reactie, ze ademde rustig in en voelde de spanning, waarvan ze niet had geweten dat die er was, wegvloeien. Als zij er iets aan kon doen, gingen ze die dag niet verder. Ze hadden beiden behoefte aan tempoverandering, aan aangenaam opwindende afleiding.

Hij had haar blik langs zijn lichaam zien glijden en registreerde op een bepaald, onbewust niveau haar positieve reactie en een lichte verandering in haar houding. Zonder dat ze die werkelijk wijzigde, werd ze op een of andere manier uitnodigender. Zijn reactie was overduidelijk. Hij had die niet verborgen kunnen houden, al had hij dat gewild.

'Het water is heerlijk,' zei ze. 'Een goed idee van je om te gaan zwemmen. Het werd zo vreselijk warm.'

'Ja, ik voel me ook verhit,' zei hij, met een licht ironische grijns naar haar toe lopend. 'Ik weet niet hoe je het doet, maar bij jou in de buurt kan ik me niet beheersen.'

'Waarom wil je dat? Ik beheers me ook niet bij jou. Je hoeft me slechts op die manier aan te kijken en ik ben voor je klaar.' Ze glimlachte, de brede prachtige glimlach waar hij zo dol op was.

'O, vrouw,' fluisterde hij, en hij nam haar in zijn armen. Ze reikte naar hem terwijl hij zich voorover boog om haar zachte lippen de zijne te laten ontmoeten in een vaste, niet gehaaste kus. Hij liet zijn handen over haar rug glijden en voelde de door de zon verwarmde huid. Ze genoot van zijn aanraking en reageerde op zijn liefkozing met een onmiddellijk en verrassend vreugdevol verlangen.

Hij boog lager, naar haar gladde ronde heuvels, en trok haar naar zich toe. Ze voelde zijn warme, harde lid in zijn volle lengte tegen haar buik, maar zijn beweging had haar uit haar evenwicht gebracht. Ze probeerde zich te herstellen, maar een steen gleed onder haar voet weg. Ze greep zich aan hem vast om te blijven staan en bracht hem daardoor uit zijn evenwicht, zodat hij uitgleed. Ze vielen met een luide plons in het water, maar stonden lachend weer op.

'Je hebt je toch geen pijn gedaan?' vroeg Jondalar.

'Nee,' zei ze, 'het water is koud en ik probeerde er langzaam aan te wennen. Nu ik toch nat ben, ga ik maar zwemmen. Is dat niet waarvoor we hier zijn gekomen?'

'Ja, maar dat betekent niet dat we geen andere dingen kunnen doen,' zei hij. Hij zag het water tot boven haar middel komen waarop haar volle borsten als het ware dreven, wat hem deed denken aan de gewelfde voorstevens van twee bootjes met een hardel roze punt erop. Hij boog zich voorover, kietelde een tepel met zijn tong en voelde haar lichaamswarmte in het koele water.

Ze reageerde met een lichte huivering en boog haar hoofd achterover om de sensatie ten volle te ondergaan. Hij pakte haar andere borst, sloot zijn hand erom, liet die dan langs haar zij glijden en trok haar dichter naar zich toe. Ze was zo gevoelig voor z;ijn aanrakingen dat de druk van zijn handpalm die over haar harde tepel gleed al nieuwe tintelingen van genot door haar heen deed trekken. Hij zoog even aan de andere tepel, liet weer los en kuste haar, met zijn lippen langs haar borst omhoog gaand naar haar keel en nek. Hij blies zachtjes in haar oor en vond haar lippen. Ze opende iets haar mond en voelde de aanraking van zijn tong en dan zijn kus.

'Kom,' zei hij, toen ze zich van elkaar losmaakten en opstonden, en hij stak een hand uit om haar overeind te helpen. 'Laten we gaan zwemmen.'

Hij leidde haar dieper de poel in, tot het water tot boven haar middel reikte en trok haar dicht tegen zich aan om haar opnieuw te kussen. Ze voelde zijn hand tussen haar benen, het koele water toen hij haar plooien scheidde en een heftige sensatie, toen hij haar knobbeltje vond en erover wreef.

Ze liet het gevoel haar doorstromen. Toen dacht ze plotseling: dit gaat te snel, ik ben bijna zover. Ze haalde diep adem, glipte uit zijn greep en begon hem lachend nat te spatten. 'Ik vind dat we maar eens wat moeten zwemmen,' zei ze en ze sloeg haar armen uit om een paar slagen te doen. Het stukje waar ze konden zwemmen was klein en werd aan de overkant afgesloten door een onder water liggend, met een dichte rietkraag bedekt eiland. Daar stond ze op uit het water en keek hem aan. Hij glimlachte en ze voelde zijn ontzaglijke magnetische aantrekkingskracht, verlangen en liefde en ze begeerde hem. Hij iwom naar haar toe, terwijl zij terug naar het strandje begon te zwemmen. Toen ze elkaar tegenkwamen, keerde hij om en zwom haar achterna.

Waar het water ondiep werd, ging hij staan en zei: 'Mooi, we hebben gezwommen,' pakte haar hand en voerde haar het water uit en het strandje op. Hij kuste haar opnieuw en voelde hoeze hem dichter tegen zich aantrok en in zijn armen scheen weg te smelten toen haar borsten, buik en dijen zich tegen zijn lichaam persten.

'Nu wordt het tijd voor andere dingen,' zei hij.

Haar adem stokte in haar keel en hij zag haar pupillen zich verwijden. Haar stem beefde een beetje toen ze probeerde te spreken. 'Wat voor andere dingen?' vroeg ze, in een poging tot een plagende glimlach.

Hij liet zich op het gronddoek zakken en stak zijn hand naar haar uit. 'Kom hier, dan laat ik het je zien.'

Ze ging naast hem zitten. Hij duwde haar met zijn mond op de hare achterover, schoof zonder andere inleiding zijn lichaam over het hare en toen omlaag, duwde haar benen uiteen en liet zijn warme tong over haar koele, natte plooien glijden. Haar ogen sperden zich even open en ze huiverde bij de plotselinge, kloppende gloed die haar diep van binnen doortrok. Ze voelde zoete trekkingen terwijl hij aan haar Genotsplekje zoog.

Hij wilde haar proeven, indrinken en hij wist dat ze er klaar voor was. Zijn eigen opwinding groeide door haar reacties en zijn lendenen schrijnden van verlangen, terwijl zijn grote, enigszins gebogen mannelijkheid tot zijn grootste omvang zwol. Hij wreef zijn neus tegen haar aan, knabbelde, sabbelde, bewerkte haar met zijn tong, ging dan naar binnen om haar te proeven en genoot van haar smaak. Hoe groot zijn verlangen ook was, hij wilde dat hij eeuwig kon doorgaan. Hij vond het heerlijk haar Genot te schenken. Ze voelde heftige opwinding in zich groeien, kreunde en slaakte een kreet, toen ze die verder voelde stijgen en bijna een toppunt bereiken.

Als hij had gewild, had hij zijn spanning tot ontlading kunnen laten komen zonder bij haar binnen te gaan, maar hij vond het gevoel wanneer hij in haar was ook heerlijk. Hij wilde dat er een manier was om het allemaal tegelijk te doen.

Ze reikte naar hem en boog zich omhoog om hem tegemoet te komen, toen de wilde storm in haar nog verder toenam en bijna zonder waarschuwing plotseling tot explosie kwam. Hij voelde haar vocht en warmte, schoof omhoog en vond haar heerlijke ingang die hij met een krachtige indringende stoot volledig vulde. Zijn gretige mannelijkheid was zo klaar, dat hij niet wist hoe veel langer hij nog had kunnen wachten.

Ze riep zijn naam, reikte naar hem, begeerde hem, welfde haar lichaam om zijn stoten te ontvangen. Hij drong opnieuw binnen en voelde hoe ze hem volledig omsloot. Hij trok zich sidderend en kreunend terug, het intense trekken in zijn lendenen voelend waarmee zijn sensitief orgaan diep in zijn lichaam gewaarwordingen opriep. Plotseling was hij er, kon niet langer wachten, en toen hij weer toestootte, voelde hij de explosievan het Genot hem overspoelen. Haar kreet vermengde zich met de zijne toen haar heftige verrukking een hoogtepunt vond.

Hij stootte nog enkele keren en zakte dan op haar ineen. Beiden rustten uit van de zinsverrukkende opwinding en stormachtige ontlading. Na een poosje tilde hij zijn hoofd op en reikte zij met het hare om hem te kussen, waarbij ze haar geur en smaak aan hem gewaarwerd, wat haar altijd herinnerde aan de ongelooflijke sensaties die hij bij haar kon oproepen.

'Je kent me zo goed. Ik dacht dit heel lang te kunnen laten duren, maar ik was zo klaar voor je.'

'Dat betekent niet dat het niet lang kan duren, weet je,' zei hij en hij zag een trage glimlach opbloeien.

Jondalar liet zich op zijn zij rollen en ging overeind zitten. 'Dit stenige strandje is niet erg gerieflijk,' zei hij. 'Waarom heb je niets gezegd?'

'Het is me niet opgevallen, maar nu je het zegt, er prikt een steen in mijn heup en eentje in mijn schouder. Ik vind dat we een zachter plekje moeten zien te vinden... waar jij kunt liggen,' zei ze met een listig grijnsje en een glinstering in haar ogen. 'Maar eerst wil ik écht zwemmen. Misschien is er hier een diepere stroom.'

Ze waadden weer de rivier in, zwommen het korte stukje van de poel over en liepen toen stroomopwaarts door, zich een weg door het ondiepe, modderige rietbed banend. Aan de andere kant was het water koeler, de grond viel onder hun voeten weg en ze waren in een open stroom die zich door de rietkragen slingerde.

Ayla spreidde haar armen uit en zwom Jondalar voorbij, maar hij vergrootte zijn inspanningen en haalde haar in. Beiden waren goede zwemmers en al snel waren ze in een wedstrijdje verwikkeld en schoten door het zich door hoge rietplanten kronkelende en wendende open water. Ze waren zo aan elkaar gewaagd dat het kleinste voordeel de een of de ander op kop kon laten komen. Ayla lag voor, toen ze bij een splitsing kwamen waar de beide nieuwe waterloopjes zich zo scherp bogen dat, toen Jondalar opkeek, Ayla nergens was te zien.

'Ayla! Ayla! Waar ben je!' Er kwam geen antwoord. Hij riep opnieuw en begon een van de geulen in te zwemmen. Die kwam in een bocht bij zichzelf terug en hij zag slechts rietplanten, waarheen hij ook keek, nergens iets anders dan muren hoge rietstengels. In plotselinge paniek riep hij haar opnieuw: 'Ayla! Bij de koude onderwereld van de Moeder, waar ben je?'

Opeens hoorde hij een fluitje, het fluitje waarmee Ayla Wolf riep. Een golf van opluchting spoelde door hem heen, maar het klonk veel verder weg dan het volgens hem had moeten klinken. Hij floot terug, hoorde haar antwoorden en zwom door de geul terug. Hij bereikte de plek waar het water zich had gesplitst en zwom de andere aftakking in.

Ook die liep in een kronkel terug en kwam in een andere waterbaan uit. Hij voelde zich door een sterke stroming meegetrokken worden en plotseling ging hij stroomafwaarts. Voor zich zag hij Ayla hard tegen het trekken van de stroom in zwemmen en hij ging naar haar toe. Ze bleef doorzwemmen toen hij bij haar was, bang dat als ze ophield de stroming haar weer mee zou slepen, de verkeerde geul in. Hij keerde om en zwom stroomopwaarts naast haar. Toen ze bij de gaffel kwamen, stopten ze even om al watertrappend uit te rusten.

'Ayla! Wat had je je in het hoofd gehaald? Waarom heb je er niet op gelet naar welke kant ik zwom?' ging Jondalar op luide toon tekeer.

Ze glimlachte naar hem, omdat ze wist dat zijn boosheid het afreageren van door angst en ongerustheid veroorzaakte spanning was. 'Ik probeerde je alleen voor te blijven. Ik wist niet dat die geul zo vlug terug zou lopen of dat de stroming zo sterk zou zijn. Ik werd stroomafwaarts meegesleept voordat ik het wist. Waarom staat er zo'n sterke stroming?'

Nu hij zijn spanning lucht had gegeven, smolt Jondalars woede snel; hij was zo opgelucht dat ze veilig was. 'Ik weet het niet precies,' zei hij. 'Het is vreemd. Misschien zijn we dicht bij de hoofdrivier of daalt het land onder water erg sterk.'

'Nou, laten we teruggaan. Dit water is koud en ik ben aan dat zonnige strandje toe,' zei Ayla.

Ze zwommen meer op hun gemak terug en lieten zich door de stroom helpen. Hoewel die niet zo sterk was als het zuigen in de andere geul, droeg die hen toch voort. Ayla keerde zich op haar rug en keek naar de voorbijglijdende groene riethalmen en het helder blauwe uitspansel boven haar. De zon stond in het oosten, maar hoog aan de hemel.

'Weet je nog waar we in dit stroompje zijn gestapt, Ayla?' vroeg Jondalar. 'Het ziet er allemaal zo ontzaglijk eender uit.'

'Er stonden drie hoge dennen naast elkaar op de rivieroever en de middelste was het grootst. Ze stonden achter een paar overhangende wilgen,' zei ze, en ze draaide zich weer op haar buik om door te zwemmen.

'Er staan hier zoveel dennen aan het water. Misschien moeten we het land op gaan. Wellicht zijn we er al voorbij,' zei hij.

'Dat geloof ik niet. De denneboom aan de stroomafwaartse kant van de geul was raar kromgebogen. Ik heb hem niet gezien. Wacht eens... daar verderop... daar is hij, zie je wel?' zei ze, op de rietkraag toezwemmend.

'Je hebt gelijk,' zei Jondalar. 'Hier zijn we er ingekomen. De riethalmen zijn geknakt.'

Ze liepen door de rietstengels terug naar het poeltje, waarvan het water warm aanvoelde. Ze gingen het stenige stukje grond op met het bevoel thuis te komen.

'Ik denk dat ik een vuurtje aanleg en thee maak,' zei Ayla, en ze streek met haar handen over haar armen om het water af te vegen. Ze nam haar haar in beide handen, kneep het water eruit en liep naar hun bagagemanden, onderwijl een paar dode takken oppakkend.

'Wil je je kleren hebben?' vroeg Jondalar, nog wat hout neergooiend.

'Ik droog liever eerst een beetje op,' zei ze. Ze zag de paarden dichtbij op de steppe grazen, maar geen teken van Wolf. Ze voelde even lichte ongerustheid, maar het was niet de eerste keer dat hij er een halve dag in zijn eentje vandoor was. 'Waarom leg je net gronddoek niet op dat zonnige plekje gras. Jij mag even luieren als ik thee maak.'

Ayla kreeg een flink vuur aan de gang, terwijl Jondalar water ging halen. Toen zocht ze de gedroogde kruiden uit haar voorraadje, zorgvuldig overwegend welke ze zou nemen. Ze meende dat luzernethee goed zou zijn, aangezien die in algemene zin stimulerend en verfrissend werkte, met wat bernagie- bloemen en blaadjes, en wat anjelieren voor een zoete en enigszins gekruide smaak. Voor Jondalar koos ze ook wat dieprode, mannelijke elzekatjes die ze onderweg had verzameld. Ze herinnerde zich bij het plukken gemengde gevoelens te hebben gehad, omdat ze dacht aan haar Belofte zich met Ranec te laten verbinden, ondertussen echter wensend dat het met Jondalar was. Ze voelde een warme gloed van geluk toen ze de katjes in zijn beker deed.

Toen de drank klaar was droeg ze de beide bekers naar het plekje gras waar Jondalar van zijn rust genoot. Het gronddoek dat hij had neergelegd, lag al ten dele in de schaduw, maar dat vond ze eigenlijk wel prettig. De hitte van de dag had de kou van het water al verdreven. Ze overhandigde hem de beker en ging naast hem zitten. Ze rustten samen en nipten van de verfrissende drank zonder veel te zeggen en keken naar de paarden, die hoofd aan staart naast elkaar stonden en met hun staart de vliegen van eikaars gezicht zwiepten.

Toen hij zsijn thee op had, liet Jondalar zich achterover zakken en legde zijn handen onder zijn hoofd. Ayla was blij hem wat meer ontspannen te zien en niet meer zo gehaast om dadelijk weer overeind te komen en te vertrekken. Ze zette haar beker neer en strekte zich op haar zij naast hem uit, met haar hoofd in de holte onder zijn schouder en haar arm over zijnborst. Ze sloot haar ogen, ademde zijn mannelijke geur in en voelde hoe hij zijn arm om haar heen legde en zijn hand over haar heup liet glijden in een onbewuste, zachte liefkozing. Ze keerde haar hoofd en kuste zijn warme huid en ademde uit tegen zijn hals. Hij voelde een lichte huivering en sloot zijn ogen. Ze kuste hem opnieuw, kwam iets overeind en drukte een reeks knabbelende kusjes op zijn schouder en nek. Haar kussen kietelden, bijna erger dan hij kon verdragen, maar ze doortrokken hem met zulke heerlijke tintelingen van opwinding dat hij niet wilde bewegen en zich dwong stil te blijven liggen.

Ze kuste zijn hals, keel en kaak en voelde zijn baardstoppels op haar lippen. Ze kwam nog iets overeind tot ze bij zijn mond kon en ging met haar zachte, knabbelende kussen van zijn ene mondhoek naar de andere. Ze tilde haar hoofd op en keek op hem neer. Zijn ogen waren dicht, maar zijn gezicht liet een verwachtingsvolle uitdrukking zien. Tenslotte deed hij zijn ogen open en zag haar over hem heen leunend met een glimlach vol pure vreugde naar hem kijken; haar nog vochtige haar hing over één schouder. Hij wilde zijn armen naar haar uitstrekken, haar tegen zich aanklemmen, maar hij glimlachte slechts.

Ze boog zich voorover en verkende zijn mond met haar tong, zo licht dat hij het nauwelijks kon voelen, maar de zachte adem veroorzaakte ongelooflijke rillingen bij hem. Dan, toen hij dacht het niet langer te kunnen verdragen, kuste ze hem dwingend. Hij voelde haar tong om toegang vragen en opende zijn mond om haar binnen te laten. Langzaam verkende ze de binnenzijde van zijn lippen, ging met haar tong onder de zijne en over zijn gehemelte, toetsend, aanrakend, kietelend, kuste dan zijn lippen, hem nauwelijks aanrakend, met haar lichte, knabbelende kussen tot hij er niet meer tegen kon. Hij ging omhoog, greep haar hoofd beet en bracht het omlaag om haar een ferme, stevige, bevredigende kus te geven.

Toen hij zijn hoofd weer neerlegde en haar losliet, grinnikte ze ondeugend. Ze had hem tot een reactie gedwongen en dat wisten ze beiden. Toen hij naar haar keek en zag hoe voldaan ze was, deed hem dat ook genoegen. Ze voelde zich creatief, speels en hij vroeg zich af wat voor heerlijks ze nog meer voor hem in petto had. Bij de gedachte sloeg de opwinding door hem heen. Dit kon interessant worden. Hij glimlachte en wachtte af, met zijn verbazingwekkende, diepblauwe ogen naar haar kijkend.

Ze boog zich naar hem toe en kuste weer zijn mond, hals, schouders en borstkas, en dan zijn tepels. Daarop zette ze zich in een plotseling veranderde houding op haar knieën en boog in de andere richting over hem heen, ging omlaag en nam zijn vergrote orgaan in haar hand. Toen ze zoveel als ze bevatten konin haar warme mond nam, voelde hij haar vochtige warmte het gevoelige uiteinde van zijn mannelijkheid omsluiten en dan weer omhooggaan. Ze trok langzaam haar mond terug, zodat een zuigende werking ontstond en hij voelde van binnen een trekken dat naar een zekere diepe, inwendige plek leek te gaan en zich door zijn hele lichaam uitbreidde. Hij sloot zijn ogen en onderging het stijgende genot, terwijl zij haar handen en warme, zuigende mond op en neer over zijn lange speer bewoog.

Ze duwde haar verkennende tong tegen de punt en bewoog die in snelle kringetjes eromheen. Hij begon met nog meer heftigheid naar haar te verlangen. Ze ging omlaag om de zachte buidel onder zijn lid in haar hand te nemen en betastte - hij had haar gezegd op die plek voorzichtig met haar handen te zijn - zachtjes de twee mysterieuze, zachte, ronde kiezels. Ze vroeg zich af wat het waren, waarvoor ze dienden en voelde dat ze in een of ander opzicht belangrijk waren. Toen haar warme handen zich om zijn gevoelige balzak sloten, kreeg hij een andere gewaarwording, aangenaam, maar getint door een lichte bevangenheid daar die plek zo gevoelig was, wat hem op een andere manier scheen te prikkelen.

Toen maakte ze zich los en keek naar hem. Zijn intense genoegen in haar en in wat ze deed, was op zijn gezicht en in zijn ogen te zien toen hij aanmoedigend tegen haar glimlachte. Ze genoot van het proces hem Genot te laten beleven. Het stimuleerde haar op een andere, intense, opwindende manier en ze begreep een beetje waarom hij het zo heerlijk vond haar Genot te laten ervaren. Ze kuste hem, een lange, dralende kus, maakte zich los en legde haar been over hem, zodat ze schrijlings op hem zat met haar gezicht naar zijn voeten.

Zittend op zijn borstkas boog ze zich voorover en omsloot zijn harde, kloppende lid met haar beide handen, de ene boven de andere. Ofschoon zijn orgaan hard was, opgezwollen, voelde de huid zacht aan en toen ze het in haar mond nam, was het glad en warm. Ze kuste het over de hele lengte met haar zachte, knabbelende kussen. Toen ze aan de onderzijde kwam, ging ze meer omlaag naar zijn balzak en nam die voorzichtig in haar mond, met haar tong de stevige, ronde vormen erin aftastend.

Hij sidderde toen schokken van onverwacht Genot door hem heen gingen. Het was bijna te veel. Niet alleen de stormachtige sensaties die hij ervoer, maar ook haar aanblik. Ze had zich opgericht om bij zijn scrotum te kunnen en doordat ze haar benen uiteen had, kon hij haar vochtige, dieproze bloemblaadjes en plooien zien, zelfs haar verrukkelijke opening. Ze liet zijn balzak los en schoof naar achteren om zijn opwindende, kloppende mannelijkheid in haar mond te nemen om er weer aan te zuigen, toen ze zich plotseling een stukje achteruit getrokken voelde worden. Met een onverwachte schok van opwinding voelde ze zijn tong tegen haar plooien en haar Genotsplekje. Hij verkende haar gretig, volledig, met zijn handen en mond, zuigend en bewerkend, alle vreugden van haar Genot belevend en tegelijkertijd de opwinding, die ze in hem teweegbracht terwijl ze onder het zuigen haar mond op en neer liet gaan.

Ze was vlug zover en kon de explosie niet meer tegenhouden; hij probeerde de zijne uit te stellen, spande zich in om nog even niet toe te geven. Hij had zich makkelijk kunnen laten gaan, maar wilde meer en toen ze even ophield, omdat haar stormachtige gewaarwordingen haar te veel werden, haar hoofd achterover wierp en een kreet slaakte, was hij blij. Hij voelde haar nat worden en klemde zijn tanden op elkaar in een verbeten poging zich in te houden. Zonder hun Genot van daarstraks was hij daartoe zeker niet in staat geweest, wist hij, maar hij hield zich in net voordat hij tot een hoogtepunt zou komen.

'Ayla, draai je om! Ik wil je helemaal,' zei hij.

Ze knikte, begrijpend wat hij bedoelde. Omdat ze hem ook helemaal wilde, schoof ze van hem af en ging andersom op hem zitten. Ze zette zich op haar knieën, leidde voorzichtig zijn gezwollen lid binnen en liet zich op hem neerzakken. Hij kreunde en riep telkens haar naam toen hij voelde dat haar diepe, warme bron hem ontving. Ze ervoer druk op vele verschillende, gevoelige plekjes, toen ze zich op en neer ging bewegen, waarbij zij de richting bepaalde van het stoten van die harde stevigte in haar.

Op het niveau dat hij had bereikt, was zijn opwinding niet zo dwingend meer. Hij kon nog wat tijd nemen. Ze boog zich voorover in een iets andere houding. Hij trok haar dichter naar zich toe zodat hij bij haar verlokkende borsten kon, bracht er een bij zijn mond en zoog hard, pakte de andere en zoog tenslotte, ze met twee handen bijeenhoudend, aan beide tegelijk. Altijd als hij aan haar borsten zoog, voelde ze de sidderende gewaarwordingen diep onder in haar lichaam.

Ze kon haar eigen opwinding weer voelen stijgen, terwijl ze zich op hem op en neer en heen en weer bewoog. De zijne steeg boven zijn niveau uit en hij voelde die felle honger door zijn lichaam slaan. Toen ze ging zitten, greep hij haar beide heupen en hielp haar bewegingen richting geven door haar omhoog te duwen en weer omlaag te trekken. Een zuigende golf toen ze omhoogging en toen, plotseling, was hij er. Ze liet zich weer op hem neer en hij slaakte een kreet bij de sidderende trilling, die in een hemelhoge eruptie diep uit zijn lendenen omhoogkwam, terwijl zij kreunde en huiverde door de woeste explosie in haar.

Jondalar duwde haar nog enkele malen op en neer, trok haar toen op zich neer en kuste haar tepels. Ayla rilde nog een keeren zakte slap op hem neer. Ze bleven zwaar hijgend liggen, proberend weer op adem te komen.

Ayla ademde net weer rustig toen ze iets nats op haar wang voelde. Een ogenblik dacht ze dat het Jondalar was, maar het was niet alleen nat maar ook koud en de lucht was anders, hoewel niet onbekend. Ze opende haar ogen en keek tegen de grijnzende tanden van de wolf aan. Hij besnuffelde haar opnieuw en dan tussen hen.

'Wolf! Ga daar weg!' zei ze, zijn koude neus met wolveadem wegduwend en ze liet zich naast de man op haar zij rollen. Ze stak haar hand op, greep Wolf in zijn kraag en haalde haar vingers door zijn vacht. 'Ik ben blij je te zien. Waar ben je de hele dag geweest? Ik werd al een beetje ongerust.' Ze ging zitten, pakte zijn kop in haar beide handen en legde haar voorhoofd op het zijne; dan keerde ze zich naar de man. 'Ik vraag me af hoe lang hij al terug is.'

'Wel, ik ben blij dat je hem hebt geleerd ons niet lastig te vallen. Als hij óns had gestoord, weet ik niet wat ik hem had aangedaan,' zei Jondalar.

Hij stond op en hielp haar overeind. Hij sloot haar in zijn armen en keek op haar neer. 'Ayla, dat was... wat kan ik zeggen? Ik heb er op geen stukken na woorden voor om het je te kunnen zeggen.'

Ze zag in zijn ogen zo'n blik vol liefde en aanbidding, dat ze met haar ogen moest knipperen om de tranen binnen te houden. 'Ik ben van ons tweeën de geluksvogel, Jondalar. Ik wou dat ik er woorden voor had, maar ik ken niet eens een Stamte- ken om je duidelijk te maken wat ik voel. Ik weet niet of die bestaan.'

'Je hebt het me zojuist duidelijk gemaakt, Ayla, met veel meer dan woorden. Je laat het me elke dag merken, op zovele manieren.' Plotseling trok hij haar naar zich toe en hield haar dicht tegen zich aan, met een gevoel alsof zijn keel werd dichtgeknepen. 'Mijn vrouw, mijn Ayla. Als ik jou ooit verloor...'

Ayla voelde een lichte siddering van angst bij zijn woorden, maar ze hield hem slechts steviger vast.

'Jondalar, hoe weet je toch wat ik in mijn hart graag wil?' vroeg Ayla. Ze zaten in de gouden gloed van het vuur teugjes van hun thee te drinken en te kijken hoe vonken van het harsige dennehout sprongen en soms met een heleboel tegelijk in de nachtlucht omhoog sproeiden.

Jondalar voelde zich uitgeruster, meer tevreden en op zijn gemak dan hij zich een hele tijd had gevoeld, 's Middags hadden ze gevist - Ayla liet hem zien hoe ze met haar hand een vis uit het water sloeg - en toen hadden ze zeepwortels gevonden, een bad genomen en hun haar gewassen. Hij had net een fantastische maaltijd genoten van een deel van de vis en de enigszins visachtig smakende eieren van moerasvogels, verschillende groenten, kleverige kattestaartkoek die op hete stenen was toebereid, en zoete bessen.

Hij glimlachte naar haar. 'Ik let slechts op wat je me vertelt,' zei hij.

'Maar, Jondalar, de eerste keer wilde ik het lang laten duren, maar jij wist beter dan ik wat ik eigenlijk wilde. En daarna wist je dat ik jou Genot wilde geven en dat stond je toe, tot ik weer klaar voor je was. En je wist wanneer ik klaar voor je was. Ik heb het je niet gezegd.'

'Jawel. Alleen niet met woorden. Je hebt me geleerd te spreken zoals de Stam, met gebaren en bewegingen, niet met woorden. Ik probeer ook je andere tekens te begrijpen.'

'Maar ik heb jou die soort tekens niet geleerd. Ik ken er eigenlijk geen. En je wist hoe me Genot te geven, voordat je ooit in de taal van de Stam had leren spreken.' Ze fronste in een poging het te begrijpen, wat een glimlach op zijn gezicht bracht.

'Dat is zo. Maar er bestaat een taal zonder woorden onder mensen die spreken, in veel sterkere mate dan ze misschien beseffen.'

'Ja, dat heb ik opgemerkt,' zei Ayla, bedenkend hoe ze van alles over mensen die ze ontmoetten te weten kon komen door alleen te letten op de signalen die ze onbewust gaven.

'En soms leer je hoe je... bepaalde dingen moet doen, omdat je dat wilt, dus let je goed op,' zei hij.

Ze had hem in zijn ogen zitten kijken en daarin de liefde gezien die hij voor haar voelde en het genoegen dat hij in haar vragen scheen te scheppen. Nu bemerkte ze de niet gerichte blik, die erin verscheen terwijl hij sprak. Hij staarde in de ruimte alsof hij heel ver weg iets zag en ze wist dat hij aan iemand dacht.

'Vooral als degene van wie je graag wilt leren bereid is je onderricht te geven,' zei ze. 'Zolena heeft je goed onderricht.'

Hij kleurde, staarde haar met geschokte verbazing aan en keek van zijn stuk gebracht een andere kant op.

'Ik heb ook veel van jou geleerd,' voegde ze eraan toe, wetend dat haar opmerking hem onaangenaam had getroffen.

Hij leek haar niet recht te kunnen aankijken. Toen hij dat uiteindelijk deed, was zijn voorhoofd samengetrokken in een frons. 'Ayla, hoe wist je waaraan ik dacht?' vroeg hij. 'Ik bedoel, ik weet dat je bijzondere Gaven hebt. Daarom heeft de Mamut je toen je was geadopteerd bij de Mammoetvuurplaats genomen, maar soms lijk je mijn gedachten te weten. Heb je die uit mijn hoofd gehaald?'

Ze voelde zijn ongerustheid en iets zorgwekkenders - bijna angst voor haar. Ze was bij enkele Mamutiërs op de Zomerbij-

eenkomst op een soortgelijke angst gestuit, toen zij meenden dat ze over griezelige vermogens beschikte, hetgeen voor het grootste deel op onbegrip had berust. Zoals het idee dat ze bijzonder gezag over dieren had, terwijl ze die alleen had gevonden toen ze nog heel jong waren en die als haar eigen jongen had grootgebracht.

Maar sinds de Stambijeenkomst was er iets veranderd. Ze was niet van plan geweest het speciale wortelmengsel dat ze voor de mog-urs had gemaakt te drinken, ze had geen keuze gehad, en ze was ook niet van plan geweest om die grot in te gaan en daar de mog-urs te vinden. Het was gewoon gebeurd. Toen ze hen in een kring in dat hol diep in de grot zag zitten en in de zwarte leegte viel die in haar was, had ze gedacht voorgoed de weg te zijn kwijtgeraakt en die nooit meer terug te vinden. Toen had Creb haar op de een of andere wijze bereikt en tot haar gesproken. Sindsdien waren er ogenblikken geweest waarin ze dingen scheen te weten zonder daar een verklaring voor te hebben. Zoals toen Mamut haar had meegenomen toen hij op Zoektocht ging en ze voelde dat ze moest opstaan en hem moest volgen over de steppen. Toen ze naar Jondalar keek en zag hoe vreemd hij haar aanzag, rees angst in haar op, angst dat ze hem zou kunnen verliezen.

Ze keek hem bij het licht van het vuur aan en weer omlaag. Er mochten geen onwaarheden... geen leugens tussen hen zijn. Niet dat ze opzettelijk iets kon zeggen dat niet waar was, maar zelfs het algemeen begrepen 'je onthouden van spreken', dat de Stam toestond om de privacy te beschermen, mocht niet tussen hen komen. Op gevaar af hem te verliezen als ze hem de waarheid vertelde, moest ze dat doen en proberen te achterhalen wat hem dwarszat. Toen keek ze hem recht in zijn ogen en probeerde de eerste woorden te vinden.

'Ik wist je gedachten niet, Jondalar, maar ik kon ze raden. Hadden we het net niet over onuitgesproken signalen, die mensen die met woorden praten uitzenden? Dat doe jij ook, weet je, en ik... ik let er op en ik weet dikwijls wat ze betekenen. Misschien omdat ik zoveel van je hou en je door en door ken, let ik voortdurend op je.' Ze keek een ogenblik opzij en vervolgde: 'Daarin worden de vrouwen van de Stam opgeleid.'

Ze keek hem aan. Op zijn gezicht viel iets te bespeuren van opluchting, evenals nieuwsgierigheid toen ze verder sprak. 'Dat heb ik niet alleen bij jou. Ik ben niet bij... mijn soort mensen opgevoed en ik ben eraan gewend dingen te lezen in de seinen die mensen geven. Het heeft me geholpen van alles over mensen die ik ontmoet aan de weet te komen, al was het aanvankelijk erg verwarrend, omdat mensen die met woorden pratendikwijls het ene zeggen terwijl hun onuitgesproken signalen iets anders betekenen. Toen ik dat tenslotte inzag, ging ik meer begrijpen dan de woorden die mensen zeiden. Daarom wilde Cro- zie niet meer met me wedden toen we het Botjesspel speelden. Ik wist precies in welke hand ze het gemerkte botje had door de manier waarop ze haar handen hield.'

'Ja, daar was ik verbaasd over. Ze werd als heel goed in dat spel beschouwd.'

'Dat was ze ook.'

'Maar hoe wist je... Hoe kon je weten dat ik aan Zolena dacht? Ze is nu Zelandoni. Zo denk ik gewoonlijk ook aan haar. Niet aan de naam die ze droeg toen ze jong was.'

'Ik keek naar je en je ogen zeiden dat je van me hield en gelukkig met me was, wat me een heerlijk gevoel gaf. Maar toen je praatte over het leren van bepaalde dingen, zag je me even niet. Het was net alsof je heel in de verte keek. Je had me al eens over Zolena verteld, over de vrouw die je... je gave... de dingen heeft geleerd die je een vrouw kunt laten voelen. Daarover hadden we het net gehad, dus wist ik dat zij degene moest zijn aan wie je dacht.'

'Ayla, dat is heel opmerkelijk!' zei hij met een grote, opgeluchte grijns. 'Help me onthouden, dat ik nooit probeer iets voor je geheim te houden. Misschien kun je geen gedachten uit iemands hoofd halen, maar het komt bijna op hetzelfde neer.'

'Maar er is iets anders dat je moet weten,' zei ze.

Jondalars frons kwam terug. 'Wat dan?'

'Soms denk ik inderdaad dat ik... een of andere Gave heb. Er is iets met me gebeurd toen ik op de Stambijeenkomst was. Die keer dat ik er met Bruns stam heen ging toen Dure nog een baby was. Ik deed iets wat ik niet werd verondersteld te doen. Het was niet mijn bedoeling, maar ik dronk van de drank die ik voor de mog-urs had gemaakt en vond ze daarna toevallig in de grot. Ik was niet naar hen op zoek. Ik weet niet eens hoe ik in die grot ben terechtgekomen. Ze waren...' Ze kreeg een koude rilling en kon haar zin niet afmaken. 'Er gebeurde iets met me. Ik raakte de weg kwijt in het donker. Niet in de grot, maar in het donker in mij. Ik dacht dat ik dood zou gaan, maar Creb kwam mij te hulp. Hij stopte zijn gedachten in mijn hoofd...'

'Hij deed wat?'

'Ik weet niet hoe ik het anders moet uitleggen. Hij stopte zijn gedachten in mijn hoofd en sindsdien... soms is het of hij iets in mij heeft veranderd. Soms denk ik een of andere... Gave te hebben. Er gebeuren dingen die ik niet begrijp en niet kan verklaren. Ik denk dat Mamut het wist.'

Jondalar zweeg een tijdje. 'Dan had hij gelijk je bij de Mammoetvuurplaats te adopteren, het was niet alleen door je vaardigheden als genezeres.'

Ze knikte. 'Misschien. Ik denk het wel,' zei ze.

'Maar daarnet wist je mijn gedachten niet?'

'Nee. Zo werkt de Gave niet precies. Het is meer zoals ik toen met Mamut meeging op zijn Zoektocht. Of als een reis naar diepe en verre plaatsen.'

'Geestenwerelden?'

'Ik weet het niet.'

Jondalar staarde over haar hoofd in de lucht en overwoog de implicaties. Toen schudde hij zijn hoofd en keek haar met een grimmige glimlach aan. 'Ik denk dat het een grap van de Moeder moet zijn,' zei hij. 'De eerste vrouw van wie ik hield, werd geroepen om Haar te Dienen en ik dacht toen niet ooit weer iemand lief te zullen hebben. En nu ik een vrouw heb gevonden van wie ik kan houden, blijkt die te zijn bestemd om Haar te Dienen. Zal ik jou ook verliezen?'

'Waarom zou je mij verliezen? Ik weet niet of ik ben bestemd om Haar te Dienen. Ik wil niemand Dienen. Ik wil slechts bij jou zijn, je vuurplaats delen en je baby's krijgen,' wierp Ayla heftig tegen.

'Mijn baby's krijgen?' zei Jondalar, verbaasd over haar woordkeuze. 'Hoe kun je mijn baby's krijgen? Ik krijg geen baby's. Mannen krijgen geen kinderen. De Grote Moeder geeft alleen vrouwen kinderen. Ze kan de geest van een man gebruiken om ze te scheppen, maar ze zijn niet van hem. Alleen om te verzorgen als zijn gezellin ze krijgt. Dan zijn het de kinderen van zijn vuurplaats.'

Ayla had er al eerder over gepraat hoe mannen het nieuwe leven in een vrouw lieten groeien, maar hij had toen niet ten volle beseft dat zij waarlijk een dochter van de Mammoetvuurplaats was, geestenwerelden kon bezoeken en misschien was voorbestemd om Doni te Dienen. Misschien wist ze werkelijk iets.

'Je mag mijn baby's de kinderen van jouw vuurplaats noemen, Jondalar. Ik wil ook dat mijn baby's de kinderen van jouw vuurplaats zijn. Ik wil gewoon bij je zijn, altijd.'

'Dat wil ik ook, Ayla. Ik wilde jou en je kinderen al hebben voordat ik je had ontmoet. Ik wist alleen niet dat ik je zou vinden. Ik hoop alleen dat de Moeder geen kind in je laat beginnen voordat we terug zijn.'

'Ik weet net, Jondalar,' zei Ayla. 'Ik zou ook liever wachten.'

Ayla nam hun bekers mee, spoelde ze uit en voltooide haar voorbereidingen voor een vroeg vertrek, terwijl Jondalar alles inpakte behalve hun slaapvachten. Ze kropen bij elkaar, aangenaam vermoeid. De Zelandoniër keek naar de vrouw die naasthem rustig in en uit lag te ademen, maar de slaap ontvlood hem.

Mijn kinderen, lag hij te denken. Ayla zei dat haar baby's mijn kinderen zouden zijn. Hebben we een nieuw leven laten beginnen toen we vandaag Genot deelden? Als daardoor nieuw leven is begonnen, dan zou dat iets heel bijzonders moeten zijn, want dat Genot was... beter dan alles... ooit...

Waarom was het beter? Het is niet zo dat ik die dingen nooit eerder heb gedaan, maar met Ayla is het anders. Ik krijg nooit genoeg van haar... ze laat me steeds meer naar haar verlangen... als ik alleen al aan haar denk, verlang ik weer naar haar... en ze denkt dat ik weet hoe haar Genot te moeten geven...

Maar als ze zwanger wordt? Het is nog niet gebeurd... misschien kan ze het niet. Sommige vrouwen kunnen geen kinderen krijgen. Ze heeft echter een zoon gekregen. Zou het aan mij liggen?

Ik heb lang met Serenio samengewoond. Ze is in de tijd dat ik er was niet zwanger geworden en ze had al een kind gekregen. Ik was misschien bij de Sharamudiërs gebleven als ze een kind had gekregen... denk ik. Juist voor ik wegging, zei ze dat ze dacht misschien zwanger te zijn. Waarom ben ik toen niet bij haar gebleven? Ze zei geen verbintenis met me te willen, ook al hield ze van me, omdat ik niet op dezelfde manier van haar hield. Ze zei dat ik meer van mijn broer hield dan van welke vrouw ook. Maar ik gaf om haar, misschien niet zoals ik van Ayla hou, maar als ik werkelijk had gewild, denk ik dat ze een verbintenis met me was aangegaan. En toen wist ik dat ook. Heb ik het als excuus gebruikt om weg te gaan? Waarom ben ik weggegaan? Omdat Thonolan wegging en ik me zorgen om hem maakte? Is dat de enige reden geweest?

Als Serenio zwanger was toen ik vertrok en nog een kind heeft gekregen, zou dat dan zijn begonnen uit het wezen van mijn mannelijkheid? Zou het... mijn kind zijn? Dat zou Ayla zeggen. Nee, dat kan niet. Mannen krijgen geen kinderen, tenzij de Grote Moeder de geest van een man gebruikt er een te maken. Een kind van mijn geest dan?

Ik zal weten of ze een baby heeft gekregen als we er zijn. Hoe zou Ayla daar tegenover staan, als Serenio een kind heeft dat op de een of andere manier een deel van mij zou kunnen zijn? Ik vraag me af wat Serenio zal denken als ze Ayla ziet. En wat zal Ayla van haar vinden?