DEEL 3
Oorlog
In de zomer van 1941 keerde Hitler zijn blik
naar het oosten en besloot te doen wat hij naar eigen zeggen altijd
van plan was geweest: een eind maken aan het communisme. Eindelijk,
zo meenden zelfs zijn critici, deden de nazi’s wat er van hen
verwacht werd. Binnen enkele weken trokken de Duitsers op tot
Leningrad in het noorden, Smolensk en Kiëv in het midden en Odessa
in het zuiden van de Sovjet-Unie. ‘Ik overdrijf niet als ik zeg dat
de veldtocht tegen Rusland in nauwelijks twee weken met succes is
bekroond,’ berichtte de chef van de generale staf van de
landstrijdkrachten op 3 juli aan Hitler. De successen die iets meer
dan een jaar tevoren in het westen waren behaald, leken zich te
herhalen.
Het was te vroeg gejuicht. Nog voordat de herfst begon stokte de
blitzkrieg en begon de slopende strijd om elke vierkante kilometer.
Begin december boekten de Sovjets hun eerste successen en werd het
winter. In dezelfde maand viel Japan Pearl Harbor aan, die
vooruitgeschoven post van de Verenigde Staten in de Stille Oceaan.
De Amerikanen aarzelden niet en verklaarden Japan (en daarmee zijn
bondgenoot Duitsland) de oorlog. Een Europese strijd was in een
wereldoorlog ontaard. De uitkomst daarvan stond spoedig vast. De
voornaamste vraag was: hoe lang nog?
De Duitse mislukkingen op het strijdtoneel hadden directe
gevolgen voor de situatie in bezet gebied. De druk werd opgevoerd.
Alle partijen behalve de NSB werden verboden (december 1941),
Nederlandse beroepsofficieren werden gevangengenomen (mei 1942),
Nederlanders werden in de Duitse industrie tewerkgesteld (vanaf
november 1942) en studenten moesten een loyaliteitsverklaring
tekenen (maart 1943). Eenmaal zover, in ieder geval vanaf de
April-Meistaking in 1943 tot de bevrijding in mei 1945, was de
bezetting een groeiende chaos, waarin van beleid steeds minder en
van brute kracht steeds meer sprake was. Compromissen sluiten werd
moeilijker en op den duur onmogelijk. Men was voor de Duitsers of
tegen. Gezien de geallieerde successen en de toenemende Duitse
terreur was de keuze steeds minder moeilijk:
Nederland werd massaal anti-Duits. Men was echter wel zo verstandig
de uitingen daarvan te beperken tot een stille vloek of een
ongevaarlijk verzetje. Daadwerkelijk verzet liet men aan de anderen
over.
Het klassieke beeld van de oorlog – grauw, schaars, angst,
stampende laarzen – dateert uit deze periode, de tweede helft van
de jaren 1940-’45. Het dieptepunt daarvan kwam na de geallieerde
invasie van juni 1944 en de daaropvolgende, mislukte poging
Nederland te bevrijden. Van september 1944 tot mei 1945 beleefde
het niet-bevrijde deel van Nederland, met name het voor de
beeldvorming dominante Holland, een nachtmerrie. Het is deze
nachtmerrie die zich in het geheugen van de bevolking heeft
verankerd en tot op de dag van vandaag het beeld van de oorlog
bepaalt.