9
Stenders en Van Inkel werd steeds
populairder, dus luisteren naar de baas vonden we nogal last
season. Harding begon zich te storen aan onze ongrijpbaarheid. Ik
geloof ook wel dat Van Inkel en ik als ethercowboys van
verwaandheid naast onze laarzen waren gaan lopen.
We hadden het zeer naar onze zin samen en ook ons team bestond uit
geweldige mensen.
Met topproducer Unico Glorie die elke roze olifant die we de Mount
Everest wilden laten beklimmen ook daadwerkelijk wist te regelen,
Mario de Pizzaman die een cultfiguur werd en bij wie je je vriendin
beter niet kon achterlaten, Marielle van de Berkt die zonder al te
veel verbale omzwervingen ons machogedrag met twee zinnen in de
kiem kon smoren en nogal onverbiddelijk was voor bekende mensen in
de irri top 10 (de lijst waar de meest verschrikkelijke mensen van
de afgelopen week in terechtkwamen).
Verder was er Ben Liebrand, het fenomeen waar heel Nederland elke
week op zat te wachten.
Zijn minimix was het allerpopulairste onderdeel van ons programma.
Liebrand had aanvankelijk wat moeite met mij.
Vooral met mijn wat onaangepaste gedrag dat zich onder andere uitte
door potsierlijk over de mengtafel heen te lopen en dan ook nog
zijn meesterwerken te voorzien van commentaren als ‘weer zo’n
koeienbellenmix uit de stal van Ben’ konden niet rekenen op
overmatige liefde van zijn kant. Ik beperkte in de studio het
volume van zijn mixen ook meteen weer, nadat ik ze gestart had, tot
het minimum.
In tegenstelling tot de rest van Nederland vond ik die mixen mijn
ego hinderlijk in de weg zitten. Ik was niet kapot van zijn
repertoire. Vaak vond ik het origineel zo goed dat ik als waar
fundamentalist woedend werd van zijn ‘verminkingen’.
Het ergste vond ik zijn ontzieling van een van mijn all time
favorites: Harlem van Bill Withers. ‘Hoe kon hij dat doen?’
Die vraag ging dan ook gewoon de ether in. Hij was op zijn beurt
niet dol op die mislukte gnomenmuziek van al die kromgebogen
kwartjeszoekers van mij. Die discussie haalde vanzelfsprekend ook
de radio.
Gaandeweg kreeg ik steeds meer respect voor hem en voor wat hij
daar elke week neerzette. Na wat eerlijke verwensingen over en weer
is er een heel goede band ontstaan tussen Ben en mij, en die is
nooit meer overgegaan.
Dit team was hecht en had elke week een
onweerstaanbaar feestje voor Nederland in petto.
We zweefden nog boven het wolkendek en dachten redelijk
onaantastbaar te zijn. Ondertussen zag iemand op enige afstand die
arrogantie met lede ogen aan. Harding vond dat wat we deden
allemaal ‘broddelwerk’.
Lex vond dat we minder moesten praten (het was toen niet echt de
gewoonte dat in popradiozendtijd wel eens een kwartier gesproken
werd). We moesten meer hits draaien. Ik moest mensen niet zo
beledigen, ik nam te vaak politiek stelling en was volgens hem niet
meer voor rede vatbaar.
Lex besloot zelfs me te schorsen naar aanleiding van het keihard
onderuithalen van een CDA-politicus die de houding van GroenLinks
in de discussie over de Golfoorlog vergeleek met de NSB in de
Tweede Wereldoorlog. GroenLinks vond die oorlog niet rechtmatig.
Daar was ik het zeer mee eens en dat stak ik niet onder stoelen of
banken.
Dat was na alle waarschuwingen de limit. Veronica had in haar
statuten staan dat ze a-politiek was en dat schond ik voortdurend.
Ik moest er drie weken uit en daarna mochten Jeroen en ik niet meer
samen praten in de uitzending. Hij zou van zeven tot half negen
presenteren en ik daarna. Dat memo werd door Van Inkel gewoon op de
radio voorgelezen en Lex werkte zo ongewild mee aan het groeien van
mijn cultstatus.
Ik werd bij terugkomst door de meesten van mijn collega’s maar
vooral door de luisteraars onthaald als een held.
We dreven in die uitzending de spot met de eis van Lex dat wij niet
meer met elkaar mochten spreken en we hadden er diabolische lol in
om wegen te verzinnen om tijdens die uitzending toch met elkaar te
kunnen communiceren.
Het was duidelijk dat hij de macht over ons kwijt was. Ik moest
weer eens op gesprek komen. Nu was het menes, dat zag ik op het
gezicht van zijn secretaresse Marijke van der Veer. Normaal
gesproken begroette ze mij uitbunding, ook als ik weer eens op het
matje moest komen. Met een genoegzame glimlach schudde ze dan haar
altijd wat cynische hoofd: ‘Robbie, Robbie, wat heb je nu weer
gedaan?’ Ze vond me een weirde gast maar mocht me wel, leidde ik af
aan haar omgangsvorm met mij. Van derden begreep ik dat ze het
zelfs regelmatig voor me opnam als Lex de oren van mijn kop wilde
trekken.
Deze keer was ze heel formeel:
‘Hoi Rob, ik zeg wel even tegen Lex dat je er bent.’ Met een
veelzeggend ‘succes’ gaf ze aan dat ik binnen mocht treden in het
hellevuur.
Dat was een middag met grote gevolgen voor mij.
Lex probeerde achter de motieven van mijn
handelen te komen. Hij had het geheel nogal persoonlijk opgevat,
hetgeen ik betreurde. Niet het plagen van chefjes was de drijfveer,
en al helemaal niet een baas die ik in essentie meer respecteerde
dan wie dan ook, maar prikkelende popradio was het adagium waarvoor
alles moest wijken.
‘Nee, Lex, we willen spannende rock-’n-roll radio maken. Net als
jij gedaan hebt.’
Ik deed er alles aan om hem te overtuigen van het feit dat hij de
bagage aangeleverd had waarmee ik hem nu leek te bestrijden.
Harding had altijd de massa gevonden met een mix tussen zeer
progressieve pop en hitparade- vluggertjes. Hij was geloofwaardig
als Top 40-presentator, maar net zo plausibel in de rol van de
fijnproever. Dat is slechts een enkeling gegeven.
Zijn Electric Prunes, Alice Cooper en Byrds waren mijn REM, Jane’s
Addiction, Lenny Kravitz en Massive Attack. De meeste van die namen
lijken nu mainstream maar Lex heeft hard gewerkt om ‘zijn’ bands
verkocht te krijgen, en ik deed dat met mijn generatiegenoten. Hun
programma ontspoorde vaak in een heerlijke puinhoop. De top 10 van
Ad kende wel eens geen nummer 6 of hij had op nummer 5 een heel
cassettebandje staan dat hij voor een goede vriendin had gemaakt.
Dat werd dan midden in dat bandje opgezet en liep dan een minuut of
zes en werd weer net zo plotseling stopgezet als het begon. Oude
tracks, hele albums en singles wisselden elkaar af in de meest
vreemde ‘hit’lijst van Nederland.
Dat was de radio die op mij indruk gemaakt had. Ik was eigenlijk
gewoon fan van al zijn radiowerk en niet meer dan de voortzetting
van de traditie die hij zelf in gang had gezet. Waarom zag hij dat
niet? Of was ik gewoon een vervelende puber die zich af wenste te
zetten tegen zijn ‘radiovader’!
Het was geen onprettig gesprek maar ik was moe, doodmoe van al die
gevechten. Ik besloot tot grote verrassing van Lex maar eerlijk
gezegd ook van mezelf dat het mooi was geweest. Hij accepteerde
gelaten mijn Houdini-imitatie.
Veel beter kon Stenders en Van Inkel toch niet worden hield
ik mezelf als drogreden voor.
Toekomstperspectief had ik niet en iedereen inclusief ikzelf dacht
dat mijn afscheid een tijdelijke dwaling was van het altijd
verwarde hoofd. Maar ik hield voet bij stuk.
De laatste uitzending viel me zwaar. Jeroen en ik hadden elkaar een
feestje beloofd maar dat konden we niet opbrengen. Hij begon met
een scheldkanonnade richting de leiding en draaide Only time
will tell van Asia waarvan ik meteen in tranen ging. De eerste
zin van dat nummer is: ‘You’re leaving
now.’ Dat hielp. Ikzelf had ook een grande finale voorbereid
met het nummer Break van Aphrodite’s Child waarin ik een
telefoongesprek gemonteerd had van Jeroen die na mijn besluit om te
stoppen emotioneel mijn voicemail had ingesproken (al heette dat
toen gewoon een antwoordapparaat): ‘Stenders, je moet echt niet
weggaan man.’
De tekst van het nummer was al loodzwaar, net als de dramatische
pianoaanslag die als een mokerslag binnenkwam.
We zaten geloof ik allemaal te janken om tien uur toen de
uitzending was afgelopen. Het gaf aan dat het voor ons meer was
geweest dan alleen maar een beetje radiootje spelen.
Buiten de studio brak een groot applaus los toen we eindelijk onze
bleke gezichtjes lieten zien. Bijna heel Veronica en vele fans
hadden de moeite genomen even tot ziens te komen zeggen.
Harding was niet gekomen om persoonlijk afscheid te nemen, maar hij
stuurde een onvoorstelbaar mooie brief. Daar was ik ongelofelijk
blij mee. Er stond onverbloemd in hoe hij over me dacht en dat was
helemaal niet zo heel erg als ik dacht.
Hij voorzag dat het louteringsproces na dit avontuur heel goed kon
werken en kreeg gelijk, al duurde het even voordat ik daar van kon
profiteren.
De paar weken na de scheiding van Jeroen en Veronica was ik
ontroostbaar. Per dag drong het steeds meer tot me door dat ik nu
geen deel meer uitmaakte van de Veronica-sfeer die werkelijk uniek
was. Ondanks de beperkingen waar je aan gehouden werd, overheerste
toch het gevoel van ultieme vriendschap en trots. Het werken met de
collega’s leek meer alsof je dagelijks je vrienden opzocht. Hard
werken voor die hut was eigenlijk niets anders dan een groot feest.
Er waren ook geen ‘afdelingen’. Iedereen en alles liep door elkaar
heen: radio, tv, de computerwizzards, de persdienst. Je kende de
collega’s bijna allemaal persoonlijk, je ging naar de kroeg met ze
en ook aan het grote Veronica-cliché werd geestdriftig voldaan.
Iedereen deed het met iedereen, en dat maakte het nog gezelliger.
Hoezeer het management in mijn ogen enerzijds te benauwend geworden
was, aan de andere kant hadden zij het voor elkaar gekregen een
club mensen bij elkaar te brengen die ongeacht hun achtergrond
precies dezelfde cultuur deelden. Zo leuk als de sfeer daar was,
werd het echt nergens meer.
Het zou een jaar of twee duren voordat ik toch terug mocht keren
naar Veronica.