3

De uitzending begon om één uur. Ik was er al om negen uur ’s avonds om me goed voor te bereiden. De hele week had ik vooral doemscenario’s gedroomd. Veel dingen in mijn leven mochten verkeerd gaan, maar dit niet. Er waren in het audiocentrum een paar kamertjes ingericht waar je je programma kon voorbereiden. In één van die vertrekken kwam ik presentator Aad Bos tegen. Hij deed het uur vóór mij. Door mij had hij een uur moeten inleveren, maar dat was voor hem geen reden om onaardig tegen me te zijn.
Van Herman Stok had ik de opdracht meegekregen goed te luisteren naar de muziek van Aad. Hij draaide erg veel jazz en dat moest ik ook maar doen. Helaas, daar had ik de ballen verstand van. Ik vroeg de weledelgestrenge heer Bos mij te helpen met het samenstellen van het programma.
‘Jongen, ga toch geen dingen draaien waar je helemaal niks mee hebt, wees gewoon jezelf op die radio, want dat herkennen mensen. Als jij geforceerd jazz gaat zitten aankondigen horen de liefhebbers toch dat je het niet meent,’ repliceerde hij.
Ik besloot zijn raad te volgen en nam tijdens het nieuws van één uur achter de draaitafel plaats. De technicus aan de andere kant van het glas, zoals dat zo mooi heet, wenste me succes en ter hoogte van de weersverwachting bewoog mijn arm zich richting startknop van de jinglemachine. Ik hoorde in een gelukzalige roes ‘dit was het nieuws’, mijn cue om te beginnen. Middels een welgemikte druk begon mijn radiocarrière met de vertrouwde jingle die mij als luisteraar altijd het gevoel gaf in goede handen te zijn: ‘Tokketok Va-va-va-va-vaaraaa’.
Na de mededeling ‘Vara’s muziek in de nacht met Rob Stenders’ startte ik mijn eerste plaatje in: Bicycle race van Queen. Ik wilde vooral geen toepasselijke openingsplaat. Het is me na al die jaren nog steeds niet gelukt een plausibele reden voor dat nummer te vinden, dus in die opzet ben ik geslaagd. Drie minuten later drukte ik met werkelijk trillende hand het knopje in waarmee ik Nederland voor het eerst kennis kon laten maken met mijn stem. Die twee uurtjes vlogen echt voorbij. Het was voor een eerste uitzending best oké en ik zweefde ver boven het wolkendek rond vijf uur mijn hotelbed in. Om nooit meer in slaap te vallen. Wat een kick!
Al na een maand zou ik het fundament leggen voor mijn latere twijfelachtige reputatie als enfant terrible. Het was kerstavond en het blijkt in christelijke kringen een goede gewoonte te zijn om de nachtmis te bezoeken. Ook de radio zendt traditioneel zo’n dienst uit. Mijn programma begon vanwege deze service een half uurtje later. Direct na de laatste woorden van de pastoor meende ik mij te moeten profileren als echte Vara-rebel. Ik begon met een luidruchtige vloek omdat zo’n hostie de letterlijke belichaming was van Jezus Christus, en dat je die in zo’n koude nacht niet naakt op het altaar moest leggen.
‘Doe er dan een papiertje omheen,’ sprak deze goddeloze dj.
Onmiddellijk brak ik het record nachtelijke telefoontjes. Nog nooit was de centrale zo laat overbezet geweest.
Gealarmeerd door al die reacties werd Vara-radiodirecteur Willem van Beusekom uit zijn kerstviering getrokken om die onverlaat even toe te spreken.
‘Het rebelse karakter van de Vara moet echt op een andere, respectvollere wijze tot uiting komen,’ hoorde ik even later door de hoorn toeteren. En ook: ‘Ik moest er best om lachen hoor, die grap was een uurtje later wel op zijn plaats geweest, maar formeel moet ik je natuurlijk wel berispen.’
Die cursus rebelleren voor beginners had ik ook weer binnen.
Bij de Vara vond men dat ik me aardig ontwikkelde, maar dat mijn muziekkeus nog wat aan de magere kant was. Daarin zou best wat cultuur met de hoofdletter C mogen infiltreren. Binnen het bastion waar de popmuziek een monopolie had.
Ik kreeg tot mijn grote ongenoegen een wat stugge mevrouw toegewezen, die met mij de nacht zou gaan delen. Ze was op dezelfde datum bij Radio 3 gekomen als ik, met het verschil dat zij overdag een uur toegewezen had gekregen.
Men vond haar wat achterblijven in presentatie en mij wat in de muziek, dus leek het ze een goed idee om ons samen wat te laten doen.
Ik baalde enorm want ik was mijn eigen stekkie kwijt en ik moest gaan samenwerken met die uiterst formele mevrouw. Zij had een kaderdiscipline waar ik van gruwelde. Ik moest vier uur voor het programma begon aanwezig zijn, terwijl ik de gewoonte had onder het nieuws binnen te wandelen. Alle plaatjes moesten al op een lijstje staan. Op doordeweekse afspraken moest ik van haar op tijd komen, anders kreeg ik echt de wind van voren. Hoe kon ze dat nou van mij eisen? Ze nam ook haar muzikale opdracht serieus. Ik moest al die, door mij steevast als vage kleinkunst betitelde elitaire, meuk slikken terwijl ik strak bleef vasthouden aan de luchtige nachtplaatjes die mij veel beter leken voor de nacht. Het was echt volstrekte chaos vs een strak regime. We hebben enorme ruzies gehad, maar ik beken dat het een slimme gedachte van de Vara was om ons te verenigen.
Ik had echt baat bij meer orde en zij heeft geleerd veel relaxter achter de microfoon te zitten en dat gemak ook een beetje te laten integreren in haar privéleven. We werden zelfs voorzichtig vrienden en introduceerden Het Platenalfabet. Mijn eerste programma waar een flinke publieksparticipatie op los kwam. Luisteraars mochten zelf lijstjes samenstellen met titels op alfabet en dit leverde veel reacties op.
Dat voelde toch even anders dan op Radio Flamingo; tot treurens toe een telefoonnummer noemen waar nooit respons op kwam. Al riep ik soms dat ik tienduizend gulden ging weggeven. Zelfs dan bleef het angstig stil.
Want vanzelfsprekend had ik al heel wat afgepiraat voor ik bij Radio 3 kwam. Ik wilde heel graag mijn geld verdienen in de muziek. Zoveel was zeker.
Muzikant was natuurlijk ook een optie geweest, maar ik besloot al snel dat ik het compositorische talent van John Lennon ontbeerde en dat mijn uiterlijk ook weinig te maken had met de verschijningsvorm waar doorgaans popsterren van gemaakt worden.
Als dj kon je tenminste de grootste muzikale talenten laten horen, dus waarom zelf ploeteren als je de standaard van pak ‘m beet Stevie Wonder toch nooit zou bereiken?
De radio leek me een spannende plek. Lekker anoniem, maar toch verborgen aanwezig.

Als peutertje luisterde ik graag naar het van mijn oma cadeau gekregen rode radiootje. Dat magische kleinood ging overal mee naartoe, ook naar de slaapkamer waar het dienstdeed als hoofdkussen met geluid. Het gaf mij hoop, muziek, fantasie en een toekomst om van te dromen. Ik werd betoverd door de Engelse uitzendingen van Radio Luxemburg en de zeezenders Noordzee, Caroline en Veronica. Toen het zendschip ‘de Norderney’ van Veronica strandde, vroeg ik mijn moeder elke dag of we konden gaan kijken. Ik heb mijn moeder menigmaal meegezeuld naar de pier in Scheveningen, waar je bij redelijke weersomstandigheden door een verrekijker Veronica en Noordzee zag dobberen. Daar kon ik echt uren naar staren. Later ben ik via een door freaks georganiseerd tripje wel eens op de boot van Radio Caroline terechtgekomen, en ik keek daar mijn ogen uit.
Ondanks dat de jongens aan boord gewag deden van gebrek aan primaire levensbehoeften als drinken, voedsel, (hetero)sex en salaris, kon ik me geen mooier leven voorstellen. Ik kreeg de kans om ook nog wat in de microfoon te boeren en vanaf dat moment was er geen weg meer terug. Ik had net in de glazen bol van mijn toekomst gekeken. Ook in eerdere fases kon je die contouren al ontwaren.
Aangetrokken door de romantiek van het nog ongeschreven jongensboek, begon ik als pikkie van een jaar of tien al met het napraten van de Lex Harding Top 40.
Als hij zijn uitzending eindigde op zaterdagmiddag, deed ik direct daarna aan de keukentafel die hele lijst nog eens dunnetjes over. Maar dan natuurlijk wel in de, in mijn ogen, veel logischer volgorde; van 1 naar 40. Het was mij een raadsel waarom Lex bij nummer 40 begon. Sloeg toch nergens op zo lang te moeten wachten op de beste plaat.
Ik zie dit zelf maar als de geboorte van mijn eigenzinnigheid als radioman.

‘Het is tijd geworden om afscheid te nemen. Een verschrikkelijk gevoel. Een periode wordt afgesloten. Er sterft iets. Met het afscheid nemen van Veronica sterft ook een beetje de democratie in Nederland. Dat spijt mij… voor Nederland.’ Die 31e augustus zat ik om zes uur ’s avonds hard met Rob Out mee te huilen naast de radio.
Door het verdwijnen van de zeezenders ben ik noodgedwongen overgestapt naar Hilversum 3. Daar ontdekte ik met name de Vara, die steeds meer een eigen sound kreeg. Bij hen was de Top 40 niet de leidraad, maar de kwaliteit van een plaat. De presentatie was meer geëngageerd, prikkelender en intelligenter dan ‘de wegwerpradio’ die ik gewend was te consumeren. Ondanks de verbreding in smaak bleef ik een groot zwak houden voor mijn jeugdliefde Veronica.
Ik volgde de verrichtingen van de ex-piraat om als legale omroep VOO aan land te komen op de voet. In mijn optiek had het zelfs iets weg van een vrijheidsstrijd.
Euforisch zat ik voor het toestel toen de Veronica Omroep Organisatie tot het publieke bestel werd toegelaten. Ik stond zondag 28 december 1975 al rond acht uur in grote spanning op om de wederopstanding van mijn cluppie te beleven; nota bene op de klassieke muziekzender Radio 4.
Tineke presenteerde dat programma samen met ene Simon Somber, een alter ego van André van Duin. Een plaagstootje van mijn rebelse helden aan de regering omdat zij als voormalig popstation de klassieke zender in Nederland moesten openen.
Stoer, opstandig en enorm rock & roll, vond ik deze zelfverklaarde bijl aan het omroepbestel. Met name dat ene uurtje per week dat ze toegewezen hadden gekregen op Hilversum 3, was voor mij een waar avontuurlijk ritje in een rollercoaster.
Ik kon daar echt dagen naar uitkijken. Inhoudelijk was het niet meer dan een ratjetoe van de programma’s die als speelbal van de golven zoveel indruk op mij gemaakt hadden. De Top 40, Tipparade, Ad Bouman Top 10, Goud van Oud; allemaal in één uur samengeperst. Een volstrekte chaos, maar voor mij de lokroep voor de toekomst. Dit was de radiovertaling van in volstrekte vrijheid leven. En zo wilde ik het ook, later, als ik groot was. Als puber bleven deze twee omroepen mijn inspiratiebron. Ik kwam er wel achter dat die keuze maatschappelijk wat ongangbaar was. Je was of een linkse Vara-rakker of zo’n commerciële inhoudsloze Veronica-schreeuwlelijk. Je hield in die zwaar verzuilde jaren van disco en hitjes of je was van de punk, new wave en rock. De kleding die je droeg verraadde meteen bij welke club je hoorde. Een identificatiebewijs of cv waren overbodig. De muziek en je uitstraling vertelden alles over je. Daar had ik geen boodschap aan. Mijn kleding was smaak- en kleurloos. Ik hield van zowel Earth Wind & Fire als van de Sex Pistols, ik draaide op mijn jongenskamer ook gewoon Abba naast Joe Jackson, en vond een lekker oud moppie van The Beatles of The Stones ook niet te versmaden. Terwijl de punks neerkeken op rockdinosaurussen als Pink Floyd, Neil Young of erger nog, Supertramp, bleef ik die namen rustig op mijn boekentas kalken. Gebroederlijk naast The Clash, Chic, David Bowie, The Sweet, Stevie Wonder, AC/DC, Rolling Stones en Marvin Gaye. Om die laatste heb ik zelfs eens gevochten op het schoolplein. Er was een gek die Gaye een domme, talentloze soulkikker noemde. Dat kon ik natuurlijk niet over mijn kant laten gaan en bij gebrek aan verbale overtuigingskracht maar eens met de vuist op eh, tafel geslagen, zal ik maar zeggen…

Ik vertel dit verhaal zo uitgebreid omdat het veel te maken heeft met de manier waarop ik al die jaren radio gemaakt heb. De optelsom van de onverenigbare omroepen die ik lief had en mijn (te) brede muzikale staalkaart, was aanleiding voor vele latere radiobazen om helemaal niets van mij te begrijpen.