24
‘Kom binnen,’ zei Chloe. ‘Ik pak de kalmerende kruiden. Je zit onder het roet. Maar dat geeft niet!’ Ze sloeg haar armen om Anna heen en leidde haar naar de dichtstbijzijnde keukenstoel. ‘Rob is vast niet ernstig gewond. We bellen alle ziekenhuizen af om erachter te komen waar hij is. Ga zitten.’
Anna ging zitten en tilde daarna gehoorzaam haar tong op toen haar vriendin vloeistof in haar mond spoot. ‘Het smaakt naar cognac,’ zei ze.
‘Dat weet ik, maar het kan niet de cognac zijn die het werk doet, want dan zou je de hele fles leeg moeten drinken.’
‘Ik kan bijna niet geloven dat ik in je auto gereden heb. O, Chloe! Wat als hij nou zwaargewond is? Ik hou zoveel van hem. En zijn huis dan. Het is allemaal zo verschrikkelijk.’ Ze zag er verslagen uit.
‘Ik heb Susannah gebeld,’ zei Chloe, die de leiding nam. ‘Ze komt zo en zal op de jongens passen. Terwijl we op haar wachten, bellen we rond om uit te vinden waar Rob is.’
‘Kan dat wel als je geen directe familie bent?’
‘Ik heb geen idee! Je... ik zal wel doen alsof ik zijn zus ben of zoiets als ze moeilijk gaan doen.’
‘Je bent een engel, Chloe.’ Anna knipperde naar haar vriendin, vechtend tegen de tranen. ‘Ik kan op dit moment echt niet helder nadenken. Dat kruidendrankje zal zo wel beginnen te werken.’
‘Misschien werkt het al. Je klinkt al een stuk rationeler. Jammer dat Mike weer weg moest. Maar ja, zo is het nu eenmaal. Ik ga boven even bij de jongens kijken. Het loopt wel los, ze zijn allemaal uitgeput. En dan zal ik bellen. Als ik moet liegen wil ik geen toehoorders. Hier, lees een tijdschrift.’ Chloe gooide een exemplaar van een roddelblad naar Anna en rende de trap op.
Anna bladerde door het tijdschrift zonder het te zien. Ze kon zich niet concentreren op facelifts, wonderdiëten en wie er met wie naar bed ging terwijl haar gedachten bij Rob waren. Hij was zo’n goede, aardige man, en ongelooflijk sexy. Max was in theorie ook sexy geweest, maar in de praktijk... Anna huiverde en pakte een kussen op om fijn te knijpen. ‘O, Chloe, schiet alsjeblieft op,’ kreunde ze erin. ‘Laat Rob ongedeerd zijn.’
Chloe kwam eigenlijk nog best snel weer de trap af. ‘Ik heb gezegd dat ik zijn zus was, en toen zeiden ze: “Nóg een zus?” Zijn echte zus is er blijkbaar dus al. Ik zei dat iemand meer dan één zus kon hebben. Maar goed, hij ligt in het plaatselijke ziekenhuis, wat goed nieuws is want dat betekent dat hij niet al te zwaar gewond kan zijn. Goed nieuws, toch?’
Anna knipperde zodat ze niet weer in tranen uit zou barsten. ‘Geweldig.’
‘En Susannah zal zo wel komen. Haar moeder woont naast haar en kan op haar dreumesen letten. Zullen we broodjes marmite maken? Je weet maar nooit hoe het ziekenhuiseten is. Ik ga liever nooit ergens heen zonder broodjes marmite.’
‘Wat?’ Anna staarde haar vriendin aan alsof ze gek was geworden.
‘Dan heb ik iets te doen tijdens het wachten.’ Chloe probeerde haar kalmte over te brengen op haar vriendin. ‘En ze kunnen nog van pas komen.’
Omdat ze het nut wel zag van bezig zijn, zei Anna: ‘Ik help je wel.’
Chloe liet het heroïsch na om te zeggen dat het zonder Anna’s twijfelachtige hulp veel sneller zou gaan. Ze kon zich voor geen meter concentreren en smeerde de marmite erop voordat er boter op het brood zat. Ze hadden er samen twee klaar toen er op de deur werd geklopt.
‘Godzijdank!’ Chloe gooide haar mes neer en haastte zich naar de deur. Ze rukte hem open. ‘Hoi! Ik zal wanneer je maar wilt babysitten voor je. Al je kinderen kunnen bij mij logeren zodat je een romantisch weekendje weg kunt.’
Susannah, die eruitzag als een echte oermoeder in een rok tot haar enkels en een groezelig t-shirt, jaagde hen de deur uit. ‘Gaan jullie nou maar gauw naar die kerel in het ziekenhuis. De jongens zijn in goeie handen. Moeten ze nog in bad?’
Chloe keek extreem schuldig. ‘Ja, zeker, ze zijn smerig!’
‘Stel dat ze ons niet binnenlaten,’ zei Anna tegen Chloe toen ze bijna bij het ziekenhuis waren. ‘Dat zou kunnen, als het echt heel ernstig is met hem.’
‘Dat zouden ze me wel verteld hebben en gezegd hebben dat er maar één iemand tegelijk naar binnen mocht of zo,’ antwoordde Chloe nuchter. ‘Ik weet zeker dat het niet zo erg kan zijn. Probeer je nou maar geen zorgen te maken. Ik weet dat het moeilijk is, maar we zijn er zo. O kijk, daar is de parkeerplaats al. Even kijken of we een plekje kunnen vinden.’
Anna was zo bezorgd dat ze amper haar benen aan kon sturen, maar op de een of andere manier kwam ze de trap naar de ingang van het ziekenhuis op. Bij de receptie vroeg Chloe op welke zaal Rob lag en Anna liep achter haar aan de gangen door.
‘Gelukkig is dit een klein ziekenhuis,’ zei Chloe kletserig. ‘In grote ziekenhuizen moet je kilometers lopen.’
Zich ervan bewust dat haar vriendin speciaal voor haar een gesprek op gang probeerde te krijgen, probeerde Anna een soort van antwoord te formuleren. Gelukkig waren ze al snel bij de zaal en kon ze stoppen met proberen.
Haar hart sloeg een slag over toen ze Rob vanuit de deuropening zag. Hij lag boven op het beddengoed en zelfs vanaf daar kon ze zien dat hij er moordlustig uitzag. De lieve, grappige, plagerige Rob die ze had leren kennen was in de boze man veranderd van wie ze een glimp had opgevangen toen Caroline weken geleden was ontsnapt.
Hoewel ze hem dolgraag wilde zien, wilde Anna op dat moment nog liever naar huis. Cassie was al bij hem en ze voelde zich plotseling een indringer. Hij zou haar in deze gemoedstoestand niet willen zien. Ze greep Chloe’s arm en wilde net zeggen dat ze weg moesten gaan, toen Cassie hen zag.
‘O kijk, daar is dat meisje dat met de kermis geholpen heeft. Anna, toch? Kom binnen. Ik ben wel bang dat Rob een pesthumeur heeft.’
‘Eh, ik denk dat ik even koffie ga halen,’ zei Chloe en ze verdween.
Anna liep de zaal door naar het bed. ‘Hoi,’ fluisterde ze. Ze zou willen dat zijn zus er niet bij was. Ze wilde haar armen om hem heen slaan en voelen dat hij echt ongedeerd was, maar dat kon niet omdat Cassie er te veel van zou maken. En daar was ze nog niet klaar voor. Nu ze zichzelf een fatsoenlijke omhelzing ontzegde, had ze het gevoel dat ze hem ook niet eens meer op de wang kon zoenen.
‘Hoi Anna,’ zei Rob. Hij glimlachte treurig naar haar. ‘Zo had ik me ons weerzien niet helemaal voorgesteld. Ik...’
‘Hij is een beetje boos,’ onderbrak Cassie hem. ‘Ze willen hem een nachtje houden. Maar hij mag van geluk spreken dat ik in de stad was en rechtstreeks hierheen kon komen. Gelukkig wist hij mijn telefoonnummer uit zijn hoofd en kon hij het ziekenhuis mij laten bellen. Zijn telefoon is kapotgegaan toen hij hem in de vlammen liet vallen.’
‘Ja, dat zal wel,’ mompelde Anna.
‘Gelukkig kon ik de brandweer en Geoff wel bellen voordat de brand te erg werd,’ zei Rob.
Toen wendde Cassie zich tot haar broer en ging harder praten alsof hij hoogbejaard was of verstandelijk beperkt. ‘Vertel Anna eens over hoe je de honden hebt gered. Dat wil ze vast graag horen.’
Het feit dat hij Cassie nog niet de hersens in had geslagen sprak boekdelen over zijn geduld, want het leek erop dat hij niets liever wilde. Ze was nog erger dan Laura. ‘Vertel jij het haar maar. Ik heb er genoeg van om het aan iedereen te vertellen.’ Hij zag er uitgeput uit, vond Anna, en het verbaasde haar niet dat hij zijn ogen sloot. Ze ging op een van de plastic stoelen bij het bed zitten.
Cassie leek de rol van verslaggever maar al te graag op zich te nemen. ‘Nou, hij kwam thuis na langer dan een week te zijn weggeweest, toch Rob?’
‘Ja,’ antwoordde hij met een zucht.
‘En je zag rook komen van waar de honden zitten. Nou, hij moest natuurlijk door het huis heen om naar hun gedeelte te komen en de rook was heel erg dik. Ik heb hem al gezegd dat hij een natte doek voor zijn mond had moeten houden tegen de rook.’
‘En als je me ook meteen verteld had waar ik zo snel een doek en water vandaan had kunnen halen buiten, dan was dat een heel handige tip geweest.’ Hij zei dit met nog gesloten ogen en Anna kon niet zien of dat van vermoeidheid was of doordat zijn ergernis hem tot razernij dreef. Ze wilde hem dolgraag aanraken toen Cassie – met enig plezier, merkte Anna – alle gruwelijke details onthulde.
Cassie keek hem aan met de blik van een oudere zus. ‘Maar goed, de vlammen sloegen om zich heen, maar gelukkig was de schuif op de deur naar de tuin ondeugdelijk...’
‘Ik meen me te herinneren dat jij me hebt gezegd dat ik die schuif moest laten vervangen,’ zei Rob. ‘Maar dat heb ik niet gedaan, dus kon ik de deur opentrappen en konden we allemaal naar buiten.’
Dat laatste zei hij tegen Anna, wier mond droog was en een stukje open hing. ‘Godzijdank,’ fluisterde ze.
Hij produceerde een zwak glimlachje. ‘De honden zijn bij een boer met wie ik bevriend ben. Ze zullen niet de vijfsterrenbehandeling krijgen die ze gewend zijn, maar wel warmte en comfort, en ze kunnen er elke dag rennen.’ Hij legde uit waar de boerderij was.
Anna bevochtigde haar lippen. Het was de gedachte aan wat er had kunnen gebeuren die haar deed verstijven. Ze deed haar best om normaal over te komen. ‘Eh, kan ik misschien iets voor je doen?’ Ze dacht aan de broodjes marmite die nog op Chloe’s aanrecht lagen en hoopte maar dat hij die niet wilde.
‘Zorgen dat ik hier wegkom. Sorry!’ Hij zond Anna een verontschuldigend glimlachje toe. ‘Ik ben gewoon zo boos op mezelf. Het is allemaal mijn schuld. Als ik geen mensen in mijn huis had laten werken terwijl ik weg was, had ik kunnen zien dat ze de tijdelijke elektrische bedrading op een onveilige manier gebruikten.’
‘Doe niet zo gek, Robbie.’ Zijn zus, die kennelijk veel op hem had gepast toen hij klein was, klopte zachtjes op zijn been. ‘Je moet hier blijven tot de arts nog een keer naar je gekeken heeft en dan kom je met mij mee naar huis om te herstellen.’
‘Ik ben niet ziek! Ik heb alleen maar een verstuikte enkel!’ zei hij ongeduldig.
‘Vergeet niet dat je ook rook hebt ingeademd,’ hielp Cassie hem herinneren.
‘O, hou toch op! Er is niets met me aan de hand! Ik hoef niet met jou...’
Cassie gaf de oudere-zus-modus op en ging over in de rol van het soort zus dat haar broertje vertelt dat hij naar zweet stinkt en echt eens iets aan die puisten moet doen. ‘Lieverd, ik wil het er niet inwrijven, maar je kunt nergens anders heen,’ zei ze pragmatisch. ‘Je bent dakloos, je hebt je enkel verstuikt en je kunt niet rijden.’
Rob sloot zijn ogen weer en zuchtte ontzettend diep. Daarna keek hij naar Anna en zei met slechts een klein spoortje van zijn gewoonlijke gevoel voor humor en frustratie: ‘Het zou grappig zijn als het niet zo ontzettend vervelend was.’
Anna vond het helemaal niet grappig. Het was tragisch. Ze wilde iets positiefs en bemoedigends zeggen, maar kon niets bedenken. Hoe graag ze het ook zou willen, ze dacht niet dat ze hem kon uitnodigen bij haar in haar gehuurde huisje te komen logeren. ‘Het is afschuwelijk,’ was alles wat ze kon zeggen.
‘Het is niet het einde van de wereld,’ zei Cassie. ‘Iedereen is ongedeerd. ‘Denk je eens in hoe verschrikkelijk het geweest zou zijn als een van de honden gewond was geraakt... of allemaal.’
‘Nou, dat ook,’ mompelde Anna. Ze keek naar Rob, die boos naar Cassie keek. ‘Wil je misschien iets om te lezen? Solitaire? Een pak kaarten?’ Ze doorzocht haar lege hoofd naar manieren om zijn leven te verlichten. ‘Scrabble misschien?’
‘Lief aangeboden van je,’ zei Cassie voordat Rob iets kon zeggen, ‘maar ik kan hem alles brengen wat hij nodig heeft: een draadloze dvd-speler bijvoorbeeld, of ik kan een van zijn neefjes er misschien toe overhalen zijn Game Boy vierentwintig uur af te staan.’ Zo klonk Anna’s idee van vermaak wel heel ouderwets. Cassie glimlachte weer. ‘Ik hoop dat ik hem morgen mee naar huis kan nemen.’ Nu klopte ze zachtjes op Anna’s been. ‘Kom een keertje langs. Dan kun je met hem schaken of zoiets. Ik weet dat het een hels karwei gaat worden om hem bezig te houden.’
Rob sloot zijn ogen weer.
‘Ik kom graag langs,’ zei Anna, ‘maar dan moet je me wel je adres geven, ik weet niet precies waar je woont.’
Cassie had de belangstelling voor Anna verloren en richtte zich weer volledig op Rob. ‘Zal ik doen. Het lijkt erop dat mijn kleine broertje wel een tukkie kan gebruiken.’
Anna stond op. ‘Als er iets is wat ik kan doen, Rob.’
‘Echt, alles is onder controle.’ Cassie leidde Anna bij het bed vandaan. ‘Maar je moet echt langskomen.’ Cassie glimlachte op zo’n samenzweerderige manier dat Anna haar wel kon slaan. ‘Ik weet nog van toen hij klein was dat hij een vreselijke patiënt is.’
Anna had niet eens tijd om gedag tegen Rob te zeggen omdat ze de zaal uit werd gedreven door Cassie.
Chloe had haar koffie nog niet op toen Anna haar vond. ‘Je bent niet lang binnen gebleven. Was alles goed met hem?’
Anna ging tegenover haar zitten. ‘Ik denk het wel,’ zei ze, hoewel ze nog een beetje in een shocktoestand verkeerde. ‘Zijn zus was er de hele tijd bij. Herinner me er alsjeblieft aan hoe bazig zij is als ik weer eens over Laura klaag. Arme Rob! Maar goed, ik hoop dat ze me nog een keer uitnodigt, want ze kan niet verwachten dat ik zomaar uit mezelf langskom, toch? Ze woont kilometers hiervandaan. Het is zo vreselijk om te bedenken dat hij alles kwijt is. En hij heeft een verstuikte enkel, dus hij kan niet rijden. Hij moet zich zo hulpeloos voelen.’
‘Het is echt verschrikkelijk, ja, maar hij heeft wel de honden gered. Hij zou niet meer met zichzelf kunnen leven als ze iets overkomen was.’
‘Dat is waar,’ zei Anna, waarna ze in bedachtzame stilte verviel. Een paar minuten later zei ze: ‘Ik moet een auto kopen. Die heb ik nodig als ik Rob wil opzoeken.’
‘Hoe lang blijft hij bij zijn zus dan?’
‘Dat weet ik niet, maar ze zei dat ik langs moest komen en dan zijn er ook nog de honden. Ik kan erheen rijden en ze uitlaten. Hoe dan ook heb ik een auto nodig.’
‘Zullen we gaan?’ Chloe pakte haar tas en gooide het plastic bekertje in een vlakbij staande vuilnisbak.
Anna sleepte zich achter haar vriendin aan. Ze stond bol van frustratie. Haar bezoekje aan Rob was compleet overgenomen door Cassie, die Rob als een klein kind behandelde, en ze wist niet wanneer ze hem weer zou zien.
‘Ik meen het over dat ik een auto wil kopen,’ zei ze zodra ze in Chloe’s auto zaten. ‘Dat zou heel handig zijn.’
‘Nou, waarom huur je er eerst niet eentje, tot je weer aan autorijden gewend bent.’
‘Waarom? Waarom zou ik er niet meteen een kopen?’
‘Omdat je helemaal niets van auto’s weet! Straks koop je een kat in de zak.’
Anna keek vernietigend naar haar vriendin. ‘Nou, dat is dan mooi meegenomen voor Caroline.’
‘Mafkees! Nee, je kunt er beter een huren.’
‘Het is toch veel voordeliger om er een te kopen?’ Anna zag een auto voorbij stuiven en vroeg zich af of ze zich ooit zeker genoeg zou voelen om zo hard te rijden.
‘Nee! Als je er een huurt is die nieuw en betrouwbaar en als er iets mee is bel je ze gewoon op.’
Anna dacht hierover na. ‘Maar ik kan ook een nieuwe kopen, al was ik dat niet van plan. Echt, ik wil gewoon een grote oude stationwagen waar ik bouwmaterialen en een aantal windhonden – of in elk geval Caroline – in kwijt kan. Eentje die lekker praktisch is voor iemand als ik.’
‘Ik snap dat het handig kan zijn, maar tot iemand – Rob, Mike of anders Will – in de buurt is om met je mee te gaan, kun je toch iets huren waarmee je van en naar het huis van Robs zus kunt komen?’
‘Maar ik kan geen honden vervoeren in een huurauto ook al huur ik iets enorms.’
‘Waarom niet?’
‘Haren! En hoewel ik begrijp wat je bedoelt, heb ik liever een oude rammelbak die van mezelf is zodat het niet uitmaakt als ik hier en daar een muurtje raak.’ Chloe trok een wenkbrauw op. Anna glimlachte. ‘Niet dat dat zal gebeuren. Maar het lijkt me wel leuk om een auto te hebben, hoewel ik niet dacht dat ik levend thuis zou komen vanaf Robs huis.’ Ze huiverde. ‘Ik heb nog nooit een grote brand gezien. Ik ben er niet langer dan een paar minuten geweest, maar het was zo angstaanjagend. En dan te denken aan al Robs harde werk dat voor niets is geweest.’
‘De honden hadden niet meer geleefd als Rob er niet geweest was.’
‘Hij is wel een beetje een held, ja.’
‘Hij is een heel erge held.’
Anna knikte. ‘Jammer dat hij zijn enkel verstuikte toen hij de deur intrapte. Dat overkomt Bruce Willis nooit.’
‘Bruce Willis heeft bijna geen haar en is veel te oud voor jou.’
‘Dat is waar,’ zei Anna bedroefd.
Na een versterkend drankje bij Chloe ging ze weer terug naar haar huurhuisje, waar Anna een tijdje door de Gouden Gids en de plaatselijke krant die ze van Chloe had gejat snuffelde. Ze zette haar computer aan en bekeek online haar banksaldo. Daarna snorde ze haar rijbewijs op. In het plaatselijke krantje had ze gezien dat ze het soort auto dat ze wilde voor heel weinig geld kon kopen. Ze zou er niet een van een particulier kopen, ook al stonden er een paar bij die heel goedkoop leken. Ze zou verstandig zijn en naar een dealer gaan, zodat ze garantie kreeg. Maar dat ze een auto zou kopen stond vast.
Sinds ze Rob zo in het ziekenhuis had zien liggen, woedend en hulpeloos, was Rob helpen Anna’s raison d’être geworden. En aangezien ze hem niet persoonlijk kon helpen, moest ze hem helpen zijn huis weer bewoonbaar te maken. Met alle energie en enthousiasme die ze in haar kleine huisje had gestopt wilde ze nu zorgen dat zijn huis weer leefbaar werd.
Ze had toch geen eigen project om zich meteen op te storten, zei ze in zichzelf toen ze de volgende dag naar de stad fietste. Het huis dat ze had gekocht zou pas over een paar weken van haar zijn. Ze had tijd over. Dat zou ze tegen Chloe en haar zus zeggen als ze er onvermijdelijk achter zouden komen waar ze mee bezig was. Maar diep in haar hart wist ze dat ze dit gewoon wilde, ook als ze in haar huis al had kunnen beginnen met opmeten en tekenen en al bijna met de sloophamer aan de gang had kunnen gaan. Rob was kwijtgeraakt wat voor hem het belangrijkste ter wereld was; ze moest proberen om hem daar zoveel mogelijk van terug te geven. Vervoer regelen was de eerste stap richting de verwezenlijking daarvan.
Toen ze haar fiets aan het hek van het terrein van de autoshowroom vastzette, was aan haar af te zien dat ze een vrouw was met wie niet te spotten viel.
‘Hoi,’ zei ze tegen een wat verbaasde jongeman achter de balie. ‘Ik wil een auto kopen.’ Ze legde haar fietshelm op de balie en ging met haar hand door haar haren. Het plakte aan haar hoofd en dat voelde niet lekker. ‘En ik wil er vandaag nog in kunnen rijden. Kun je dat voor me regelen?’
De jongeman ademde diep in. Anna wist niet wie er het meest van zijn stuk gebracht was door haar verzoek, hij of zij. Ze concludeerde dat zij het moest zijn. Hij had waarschijnlijk wel vaker een auto verkocht.
‘Wat voor auto zoekt u?’ vroeg hij.
‘Een stationwagen,’ zei ze. ‘Hij hoeft niet snel te zijn, maar er moet wel veel in kunnen. Hij moet volkomen betrouwbaar zijn, nooit stuk gaan en milieuvriendelijk zijn, voorzover dat kan bij een auto.’
De jongeman schreef wat dingen op het papier dat voor zijn neus lag. ‘Oké. En hebt u de verzekeringspapieren van uw huidige auto bij u?’
‘Ik heb op het moment geen auto, daarom koop ik er ook een. Ik ben hier op mijn fiets gekomen. Niet gezien?’
‘Dus u hebt op het moment geen auto?’ Hij dacht kennelijk dat ze van een andere planeet kwam.
‘Nee. Ik heb er nooit een gehad. Dit wordt mijn eerste. Je zou me een automaagd kunnen noemen.’ Ze rimpelde haar voorhoofd. ‘Maar doe dat maar liever niet.’
Op het voorhoofd van de jongeman verscheen een laagje zweet. ‘Hebt u een rijbewijs?’
Anna haalde het uit haar zak vandaan. ‘Ja. En hij is nog schoon. Ongebruikt en helemaal onbevlekt.’
De man schraapte zijn keel. ‘Goed. Nou, als u deze kant op wilt komen? Hoeveel wilt u besteden?’
‘Het is belangrijker dat ik de juiste auto vind. Maar natuurlijk zo weinig mogelijk.’ Ze glimlachte naar hem. ‘Ik heb het geld er echt voor, hoor.’
Anna reed haar auto langzaam het terrein af. Het was volkomen legaal en ze kon niet geloven wat ze gedaan had. De jongeman had haar fiets achterin getild en Anna ervan verzekerd dat ze haar fietshelm niet op hoefde. ‘U rijdt nu in een auto, en het zou een beetje raar staan.’
Omdat ze samen heel wat hadden meegemaakt, vertrouwde ze hem en glimlachte. Ze realiseerde zich dat ze deze jongen nu al beter kende dan ze Max ooit had gekend.
Nu keek ze meerdere keren naar links en naar rechts en reed met haar allereerste auto de weg op. Ze was blij dat er niet veel verkeer was. Ze reed een blokje om en daarna door de stad, deed de auto’s voor haar na, knipperde als zij knipperden en leerde de auto zo een beetje kennen. Daarna reed ze naar haar huurhuisje. Daar zou ze haar schetsblok, meetlint en potloden ophalen en gaan kijken hoe groot de schade aan Robs huis was. Dan kon ze hem als ze hem bezocht bij zijn zus misschien wat goed nieuws brengen. Zijn zus had beloofd haar te bellen en uit te nodigen, vast heel snel. Dan moest ze zoveel mogelijk af hebben om te kunnen laten zien.
Toen ze de auto geparkeerd had schoten de tranen in haar ogen bij de aanblik van de zwartgeblakerde balken, de lege ramen en één geheel ingestorte muur. De brandgeur was nog steeds ontstellend sterk. Onderweg ernaartoe was ze heel vastbesloten geweest en in haar hoofd zag ze het al als een uitvoerbare klus voor één vrouw met buitengewoon veel verstand van doe-het-zelven. Nu ze het zag wist ze dat ze het onmogelijk alleen zou kunnen doen, niet tot er heel veel voorwerk was verricht in elk geval.
Het kostte moeite haar emoties opzij te zetten en de praktische vrouw te zijn die ze beweerde te zijn. Maar toen ze door de ruïne liep zag ze dat het grootste deel van het huis nog grotendeels intact was. Het afgebrande gedeelte was een aanbouw geweest, aan de vloertegels te zien waarschijnlijk uit de jaren twintig of dertig. Hier hadden de honden geslapen. Anna kon zich de paniek voorstellen die Rob gevoeld moest hebben toen hij de brand had ontdekt en zag waar die vandaan kwam. Toen ze het beeld voor zich zag van hoe hij de deur van een ruimte vol rook en vuur intrapte, draaide haar maag om. Wat had kunnen gebeuren was te angstaanjagend.
Op een bepaalde manier, besefte ze, had het wegvallen van de aanbouw, die een deel van het licht van de keuken had tegengehouden, het gebouw verbeterd. Geïnspireerd pakte ze haar tekenblok en begon ruwe schetsen te maken. Als ze Rob tijdens haar bezoek kon vertellen dat niet alles verloren was, zou dat hem misschien opvrolijken. Van zijn zus zou hij meer dan genoeg druiven en broodjes marmite krijgen. Van haar zou hij nieuws over zijn huis willen.
Het zou natuurlijk een fortuin kosten om alles te herstellen, maar terwijl ze passen telde en dingen noteerde, begonnen de ideeën zich aan haar hoofd op te dringen en verving opwinding de schok om de verwoesting. Dit zou een veel groter project worden dan haar eigen kleine huisje, iets waar ze echt haar tanden in kon zetten. Het was natuurlijk niet haar eigen huis en ze zou absoluut niet willen dat Rob haar plannen gebruikte als hij dat niet zelf wilde, maar de tekeningen maken zou al een heel interessante oefening op zich zijn.
Aan de westkant van het gebouw zou een aanbouw van twee verdiepingen komen ter vervanging van het afgebrande gedeelte waar nu nog de resten van een serre nasmeulden en gebroken glas tussen het puin glinsterde.
Een nieuwe serre zou gebouwd worden aan de andere kant van het huis, de koele kant, zodat het er in de zomer niet te heet zou worden. Dan moest de schuur natuurlijk wel weg, maar in haar verbeelding stond de serre al vol klimplanten die van koelte hielden: plumbago, passiebloemen misschien... dat zou ze aan Laura moeten vragen.
Toen ze klaar was met meten en met haar tekeningen, voorzover ze ze zonder tekentafel of wat voor tafel dan ook had kunnen maken, stapte ze weer in haar auto, die nu vertrouwd was geworden. Ze reed weg in de richting van de boerderij en de honden – althans, dat hoopte ze.
Toen ze na wat kleine koersveranderingen eindelijk arriveerde, duurde het even voordat Anna de boer gevonden had, die iets aan het doen was in een schuur, ver weg van het huis.
‘Hallo,’ zei ze. Het was een vrij jonge man van gemiddelde lengte, gekleed in een modderige spijkerbroek, een oude en gebarsten waterafstotende jas en een ver omlaag getrokken tweedpet.
‘Ik ben Anna. Ik wil Robs honden even flink laten rennen als dat mag.’
De man keek Anna een tijdje bedachtzaam aan en zei toen: ‘Is goed hoor. Je kunt ze in dat veld loslaten als je wilt. Daar staat nu geen vee in en de omheining is in orde. Dus jij bent een vriendin van Rob?’ De nieuwsgierigheid viel van zijn gezicht af te lezen. Misschien had Rob niet veel vriendinnen.
‘Zoiets. Hij paste voor me op mijn hond. Die heb jij nu ook. Ik ben gister bij hem langs geweest in het ziekenhuis. Hij vertelde me waar de honden waren.’
‘O, aha.’ Hij vroeg verder niets, maar ze wist dat hij zich afvroeg of ze meer met elkaar deelden dan honden.
‘En... de honden?’ Anna besefte dat hij waarschijnlijk dacht dat ze te jong was voor Rob. Ze zag er dan ook vrij jong uit in spijkerbroek, sweater en gympen. Ik had wat make-up op moeten doen, dacht ze, dan zie ik er niet zo erg uit als iemands jongere zusje. Ook voelde ze een lichte maar aanhoudende bezorgdheid dat ze misschien roet op haar gezicht had.
Anna wist dat het moeilijk zou zijn om Caroline te zien zonder dat ze haar mee naar huis kon nemen, maar ze zette zich schrap. Caroline was weliswaar verrukt om met haar herenigd te worden, maar het leek niet alsof ze haar gemist had. Anna klampte zich een paar seconden aan haar vast en probeerde er niet aan te denken dat ze in een brand had kunnen sterven. Daarna, omdat Robs vriend stond te kijken, zei ze de andere honden gedag die haar beleefd, maar zonder Carolines hartstochtelijke enthousiasme, begroetten.
‘Ze zitten hier goed,’ zei Geoff, die eerst de kat uit de boom had gekeken voor hij zich had voorgesteld. ‘Maar ze zullen blij zijn als ze weer bij hun baasje kunnen zijn.’
Anna voegde er geen ‘of bazin’ aan toe. Laura en Chloe zouden zich voor haar schamen.
‘Weet je hoe je bij het veld komt?’ vroeg hij. ‘Je zult ze aan de lijn mee moeten nemen.’
‘Ik ben er een keer vanaf de andere kant geweest, met Rob, maar vanaf hier weet ik het niet.’
‘Ik zoek de riemen even.’
Anna had een beetje het gevoel alsof ze met een team husky’s de Noordpool ging oversteken toen ze de vier lijnen aanpakte die aan de vier grote honden vastzaten. Maar omdat ze uit hun tijd als renhonden gewend waren aan de lijn te lopen gedroegen ze zich onberispelijk, dus het ging haar gemakkelijk af. Ze had uit voorzorg onderweg wat hondenkoekjes gekocht en had twee pakjes ham bij zich voor als ze na het rennen in het veld weer aan de lijn moesten. Caroline was heel braaf en leek het fijn te vinden dat haar bazin weer bij haar was, maar ze wist niet hoe de andere honden erover dachten, helemaal omdat ze niet hun echte leider was.
Omdat Geoff erbij was toen ze de honden terug naar hun stal bracht, probeerde Anna zich groot te houden toen ze de deur voor Caroline dichtdeed. Ze miste haar, maar ze had ook erg veel zin om haar plannen voor Robs huis uit te werken.
‘Rob belde me zodra hij de honden bevrijd had en de brandweer had gebeld,’ zei Geoff. ‘En vroeg me of ik ze daar weg wilde halen. Best heldhaftig dat hij de deur heeft opengetrapt om ze eruit te krijgen. Ik hoorde dat hij daarbij zijn enkel gebroken heeft.’
‘Volgens mij is zijn enkel alleen verstuikt,’ zei Anna. ‘Zoals ik net al zei, ben ik bij hem langs geweest in het ziekenhuis nadat het gebeurd was. Ik zag de brand van een afstandje, vandaar.’
‘Ah.’
‘En hij had natuurlijk mijn hond, dus ik was wel bezorgd.’
‘Ah, oké.’ Hij zweeg even. ‘Ik denk dat het de bedrading was.’
‘Ja, dat is vaak de oorzaak.’
‘Zal een fortuin kosten om het huis te herbouwen. Hij zal het wel als bouwgrond moeten verkopen, denk ik.’
Anna glimlachte alsof ze het met hem eens was. Over mijn lijk, dacht ze ondertussen.