10
Max leidde Anna naar een deel van het hotel waar ze nog niet geweest was. De muziek was er nog steeds te horen, maar zacht genoeg om met elkaar te kunnen praten. Er stonden banken en stoelen rond een lage tafel, maar er was verder niemand anders.
‘Wil je wat drinken?’ vroeg Max.
‘Hm. Mineraalwater alsjeblieft. Ik heb dorst.’ Ze was vastbesloten geen alcohol meer te drinken. Ze wilde niet dat haar denkvermogen ook maar een beetje aangetast werd; dit was haar moment, het moment waar ze al zo lang van gedroomd had. Hij wist nog wie ze was, hij had haar ten dans gevraagd en haar daarna ergens mee naartoe genomen, weg van de anderen, om te praten. Dit kon wel eens de poort naar het paradijs zijn. Ze ging rechtop in haar stoel zitten en probeerde te voorkomen dat er zich een gelukzalige glimlach rond haar mond vormde.
Hij kwam terug met haar water en iets sterks in een glas voor zichzelf. ‘Alsjeblieft. Ik hoop dat je het lekker vindt. Het was het beste merk dat ze hadden.’
‘O, het zal wel goed zijn.’ Ze nam een slok. Nu moest ze een gesprek beginnen. Ze haalde net diep adem om dat te doen toen hij haar voor was.
‘Vertel me nou eens waarom je me niet hebt gebeld.’
Hoewel ze deze uitleg wel een miljoen keer in haar hoofd had geoefend, had ze niet verwacht hem daadwerkelijk te moeten geven. Ze haalde nog een keer diep adem.
‘Ik was er kapot van,’ ging hij verder voordat ze iets kon zeggen. ‘Ik dacht echt dat we een klik hadden.’ Hij keek haar aan. ‘Dat was toch zo?’
‘Eh... ja! Vond ik wel. Maar ik kreeg griep en... eh... ben je nummer kwijtgeraakt. Ik was er ook kapot van. Ik heb nog maanden aan je gedacht.’ Ze glimlachte, tevreden met dit leugentje. Ze leek er zo volwassen door.
‘Jij bent nog jaren in mijn hoofd blijven zitten.’
Ze nam nog een slokje van haar drinken, niet zeker of ze hem geloofde maar evengoed blij.
‘Dus,’ zei hij, ‘wat heb je allemaal gedaan sinds je mijn leven bent uit gelopen?’
Ze moest giechelen en ontspande zich een beetje. ‘Ik ben je leven niet uit gelopen. Voorzover ik het me herinner, zat ik in een taxi.’
Zijn glimlach bezorgde haar vlinders. ‘Je moest een stukje lopen om bij die taxi te komen.’
‘Maar je was er zelf bij! Jij hebt me in die taxi gestopt!’ Ze herinnerde zich dat ze zich van hem los moest rukken als klittenband. Ze was zo graag haar instinct en verlangens gevolgd en met hem naar bed gegaan. Hem loslaten had enorme morele inspanning gekost. Op dat moment besloot ze dat ze niet weer dezelfde keuze zou maken. Als hij haar vanavond zou vragen met hem mee te gaan, zou ze dat doen.
‘Wat heb je zonder mij met je leven gedaan? Je bent geen bouwkunde gaan studeren, toch? Ik herinner me wel dat je enorme potentie had.’
‘Nee, dat heb ik niet gedaan.’
‘Je hebt het bij binnenhuisarchitectuur gehouden.’ Hij keek haar zijdelings aan, zijn glimlach zichtbaarder in zijn ogen dan om zijn mond. ‘Watje.’
Ze ging rechter zitten terwijl haar eigen glimlach hard aan haar mondhoeken trok. ‘Heb je me helemaal hierheen gesleept om me te beledigen?’
‘Niet per se, maar het leek me wel op z’n plaats...’
De schittering in zijn ogen was bijna onmogelijk te negeren, maar ze was vastberaden hem hier niet mee weg te laten komen.
‘Hoezo? Binnenhuisarchitect is een volkomen respectabel beroep. Het is geen strippen of zoiets.’ Niet al haar verontwaardiging was nep; ze had dit gesprek al vaker gevoerd.
‘Kom op, het is kleurenschema’s bedenken voor rijke vrouwtjes die te lui zijn om dat zelf te doen. Ze willen dat je hun sierkussentjes voor ze schikt.’
Normaal gesproken werd ze woest om dit soort opmerkingen. Nu had ze alleen maar de neiging om hopeloos te gaan zitten giechelen. ‘Niet waar! Ik doe helemaal niks met sierkussentjes. Ik héb niet eens sierkussentjes!’
Hij hield zijn hoofd scheef naar één kant en keek haar indringend in de ogen. ‘Wat doe je dan? Zeg me alsjeblieft niet dat je in de it zit of op een verkoopafdeling werkt of iets anders wat helemaal niets met je dure opleiding te maken heeft.’
Ze slikte en beet op haar lip om niet te lachen. Flirten met een expert was zo heerlijk. ‘Helemaal niet. Ik knap een huis op dat ik met enorme winst zal verkopen.’
‘O, echt? Dan heb je vast een hoop geld. Als je van een rijke familie komt, waarom heb je dan niet doorgeleerd voor architect?’
‘Ik kom niet uit een rijke familie!’ Haar hand schoot naar voren om hem berispend aan te raken, maar ze trok hem terug. ‘Mijn zus en ik hebben wat geld geërfd. We hebben een appartement gekocht en het met winst verkocht, maar dat is al het geld dat ik ooit zal erven.’
‘Hoe kwam je dan aan geld om een huis te kopen?’
Hij deed ontzettend vrijpostig. Waarom vond ze dat zo aantrekkelijk? ‘Ik heb een hypotheek, net als ieder ander. En een kleine lening van mijn zus.’
‘En heb je goeie vaklui gecontracteerd?’
‘Ik doe het meeste zelf.’
De glimlach danste tussen zijn ogen en mond heen en weer. Hij was misschien wel op beide plekken tegelijk, maar ze kon maar naar een van de twee tegelijkertijd kijken en ze waren allebei uitzonderlijk boeiend. ‘Onzin, jij vertelt de bouwvakkers hoe ze de sierkussentjes moeten schikken.’
Deze keer stond ze het zichzelf toe haar hand op zijn mouw te leggen. ‘Wat heb je toch met sierkussentjes?’
Hij legde zijn hand op de hare. ‘Ik zie je graag zo bezield. Die kleur op je wangen staat je erg goed. Maar waarom wil je me nou niet vertellen wat je echt doet?’
Ze zuchtte gefrustreerd, maar vermaakte zich geweldig. ‘Dat heb ik al gezegd, ik heb een huis gekocht in de Cotswolds en dat knap ik op.’
‘Mijn moeder woont in Gloucestershire. Waar staat jouw huis?’ vroeg Max.
‘Amberford. Vlak bij Stroud.’
‘O, maar daar woont mijn moeder ook!’
Ze kon de woorden ‘dat weet ik’ net op tijd inslikken. Anna dronk nog wat water, blij dat ze geen alcohol had genomen.
Hij leunde nu uiterst geïnteresseerd voorover en bleef haar hand vasthouden. Ze wilde dat ze geen handschoenen droeg zodat ze de warmte van zijn vingers goed zou kunnen voelen. Hij stond waarschijnlijk op het punt haar te vragen een en suite voor zijn moeder te ontwerpen, vertelde ze zichzelf terwijl ze ervoor probeerde te zorgen dat haar verbeelding niet met haar op de loop ging. Of een inloopkast.
‘Wie is je aannemer?’ vroeg hij, nu bijna serieus. ‘Ik ben op zoek naar een betrouwbaar iemand voor het huis van mijn moeder.’
Zie je wel, dacht ze. Hij is totaal niet in mij geïnteresseerd, hij denkt gewoon dat ik van pas kan komen. ‘Ik heb geen aannemer. Zoals ik al zei, ik doe het zelf!’
‘Ah, toe nou!’
Anna staarde hem aan, nu zelfverzekerder en gestimuleerd door de discussie. ‘Geloof je me niet?’
‘Om eerlijk te zijn niet nee.’
Een beeld van een oude film die ze een eeuwigheid geleden met haar zus gekeken had op een regenachtige zondagmiddag toen ze nog klein waren schoot door haar hoofd. Voorzover ze wist speelde Audrey Hepburn er misschien wel in. Ze trok haar hand terug en ging rechtop zitten. Toen trok ze langzaam, vingertopje voor vingertopje, een van haar handschoenen uit tot haar hand vrij was, daarna trok ze hem met een min of meer gracieus gebaar helemaal uit. ‘Kijk maar!’ zei ze.
Hij pakte haar hand en hield hem vast, bekeek haar vingers, haar gelakte maar ernstig gemaltraiteerde nagels, de littekens en korsten en smeren verf.
‘Wauw!’ fluisterde hij half. ‘Je doet het echt zelf.’
Ineens raakte ze al haar zelfvertrouwen kwijt, trok haar hand terug en begon de handschoen weer aan te trekken. Ze rilde zichtbaar van de aanraking van zijn vingers. ‘En wat doe jíj tegenwoordig?’ vroeg ze, wensend dat ze echt in een oude film zat zodat haar tekst tenminste voor haar geschreven zou zijn.
‘Ik ben architect. Ik heb mijn eigen kantoor. We hebben het erg druk.’
‘Wat leuk voor je.’
‘Je hoeft niet zo geprikkeld te doen’ – hij glimlachte naar haar – ‘hoewel dat wel iets woest aantrekkelijks heeft. Ik ben oprecht onder de indruk van wat je doet. Vertel me over je huis.’
Eindelijk voelde Anna zich rustiger worden. Ze trok de handschoen die ze maar half aan had gekregen weer uit en ging er lekker voor zitten. Haar vragen over haar huis te vertellen was als een moeder vragen over haar pasgeboren baby te vertellen. ‘De trap wordt nog moeilijk,’ eindigde ze.
‘En het is een monument?’
Ze knikte.
‘Dat is irritant, hè.’ Het was een bewering, geen vraag. ‘En is de functionaris van de monumentenzorg een monumentale eikel?’
Anna dacht goed na. In het begin had ze zeker in zulke lijnen over Rob Hunter gedacht, maar nu vroeg ze zich af of dat wel eerlijk was. ‘Nou nee, hij is juist heel behulpzaam geweest, hoewel ik moet toegeven dat hij niet van mijn plannen voor de trap af had geweten als hij niet om een andere reden in mijn huis was geweest.’
‘Het zijn allemaal mierenneukers. Ik zou nooit een gebouw kopen dat op de monumentenlijst staat,’ ging Max verder. ‘Ik kan het niet uitstaan als mijn esthetische smaak bekritiseerd wordt door mensen die daar geen verstand van hebben.’
‘Zo is het niet,’ zei Anna voorzichtig, ‘en mijn huis is prachtig. Het zou bijna crimineel zijn om er tuindeuren in te maken of zo.’
Zijn lome glimlach drong tot diep in haar buik door en zette daar de boel flink op stelten. ‘Ach ja, misschien is het juist wel goed als jouw esthetische smaak bekritiseerd wordt.’
Anna ging even met haar tong langs haar bovenlip. ‘Ik kan je verzekeren dat er niets mis is met mijn esthetische smaak.’
‘Sorry, ik vergat dat je gekwalificeerd bent om sierkussentjes te schikken.’
Ze gooide een bierviltje naar hem. Hij stond op en trok haar tegelijkertijd ook overeind. ‘Laten we nog wat dansen,’ mompelde hij.
Anna voelde zich als Bambi op het ijs. Het was gedeeltelijk haar aangeboren slungeligheid en gedeeltelijk het effect dat Max op haar knieën had. Uiteindelijk sloeg Max zijn armen maar om haar heen en zij haar armen om zijn nek.
‘Dat is beter,’ fluisterde hij in haar oor. ‘Ik heb vanavond mijn schoenen met stalen neuzen niet aan.’
‘Ik ook niet.’ Anna wilde dat ze haar ledematen wat meer onder controle had.
Uiteindelijk stopte de muziek; de avond was afgelopen. Hij leidde haar naar de deur en de vlinders in Anna’s buik fladderden er lustig op los.
‘Lieverd,’ zei hij zacht nadat hij haar naar een kleine lobby weg van de grote had geleid. ‘Er logeert een oude vriend bij me, dus ik zal je niet vragen nog wat bij me te komen drinken. Dan moeten we met hem kletsen en hij is ontzettend saai. Bovendien...’
‘Wat?’
‘Ik denk niet dat ik de rest van de avond naar je kan zitten kijken zonder...’ Zijn ogen knepen zich tot spleetjes en de lome glimlach kwam weer tevoorschijn.
‘Wat?’ vroeg Anna, nu indringender.
‘Dat weet je wel.’ Hij schoof een lok haar uit haar gezicht en achter haar oor en volgde daarna met zijn vinger haar kaaklijn. Hij stopte bij haar kin, die hij ietsjes omhoogduwde, daarna raakte hij op zo’n manier haar mond aan dat Anna’s ademhaling haperde. ‘Ik wil je graag nog een keer zien. Kan dat?’
‘Eh ja, denk het wel.’ Anna was bijna te betoverd om iets uit te brengen.
‘Heb je je telefoon bij je?’
‘Ja.’ Ze vond haar tas die achter haar rug was gedraaid en zocht naar haar telefoon. ‘Hier is-ie.’
Hij pakte hem van haar aan, drukte wat knopjes in en gaf hem weer terug. ‘Ik ga niet weer het risico lopen dat jij mijn nummer kwijtraakt. En ik wil het jouwe.’
Anna kon prima met haar mobiele telefoon overweg, maar toen ze hem er toetsen op zag intikken voelde ze zich ongelooflijk onbekwaam. Ongewoon voor haar, vond ze dat niet onaangenaam.
‘Ik bel je,’ zei hij. ‘We zien elkaar weer. Heel binnenkort.’
Toen ze een tijdje later in het damestoilet Laura’s suède instapschoenen weer aantrok dacht Anna na over het feit dat als Max Gordon voorgesteld had dat ze met hem mee zou gaan naar zijn appartement, ze dat gedaan zou hebben. De onvermijdelijke consequenties hadden haar niets kunnen schelen, ze zou gewoon gegaan zijn.
Zara was aan het overgeven in een wc. Crystal werkte haar make-up bij voor het taxiritje. Amanda telde vrolijk hoeveel telefoonnummers ze had verzameld.
‘Het was een prima avondje, toch?’ vroeg ze aan de ruimte in zijn algemeenheid.
Er spoelde een toilet door en Zara kwam tevoorschijn. ‘Kunnen jullie me de volgende keer dat we zoiets doen helpen herinneren dat ik geen dingen door elkaar moet drinken? Hé Anna, hoe zit dat met jou? Stiekemerd dat je bent! Ik dacht dat je je Max Gordon niet eens herinnerde.’
‘Hij eh... kwam ineens weer bij me boven,’ antwoordde Anna, die de glimlach van pure zelfvoldaanheid onder controle probeerde te krijgen.
‘Dat kun je wel zeggen. Jullie leken wel aan elkaar gelijmd op de dansvloer, mazzelpik.’ Zara draaide een kraan open en hield haar mond eronder. ‘Ik had eigenlijk mijn zinnen op hem gezet, wist je dat?’
‘Ik weet het, het spijt me,’ antwoordde Anna. Ergens onder haar extatische geluk voelde ze ook wel een beetje berouw.
‘Waarom ben je niet met hem mee naar huis gegaan?’ vroeg Zara. Ze toonde geen bitterheid over Anna’s geluk.
‘Hij heeft me niet gevraagd,’ antwoordde ze simpelweg.
‘Je was toch ook niet met hem naar bed gegaan op het eerste afspraakje?’ vroeg Crystal. ‘Dat kan echt niet volgens De regels.’
‘We zitten niet meer op school, Crystal, er zijn geen regels,’ zei Amanda.
‘Ik bedoelde het boek,’ zei Crystal met zachte stem, zich er plotseling van bewust dat alleen zij het kende.
‘En, heb je zijn nummer?’ vroeg Zara.
Anna knikte. ‘Beter nog: hij heeft het mijne.’ Hoezeer ze ook van hem hield, stapelverliefd op hem was, hem wilde en alle andere bezittelijke en hartstochtelijke woorden uit het woordenboek, ze zou hem nooit bellen, zelfs niet als haar leven ervan af zou hangen. Dat was omdat ze dat nog nooit eerder gedaan had. Hij had haar nummer; hij moest het initiatief nemen.
Gelukkig was ze er op het moment redelijk van overtuigd dat hij haar zou bellen. Ze wist dat ze er morgen alweer over zou twijfelen, maar vannacht had ze er nog alle vertrouwen in.
‘Zijn we allemaal klaar?’ vroeg Crystal toen ze eindelijk tevreden was met hoe ze eruitzag.
‘Volgens mij wel!’ Anna zwaaide met haar tas met de zwarte hakschoenen.
‘Hebben we allemaal de mensen gedag gezegd die we gedag moeten zeggen?’ vroeg Amanda.
‘Waarschijnlijk wel.’ Zara zuchtte. ‘Het was een leuke avond. Dit moeten we vaker doen.’
‘En jij, Anna?’ vroeg Crystal. ‘Heb je al afscheid van Max genomen?’
‘O ja, dat hebben we net in de lobby gedaan.’
‘En hij heeft je niet mee naar huis genomen? Dat vind ik bijna beledigend.’ Zara kon er nog steeds niet over uit.
‘Helemaal niet, hij toont juist respect,’ zei Crystal. ‘Komen jullie nu?’
Hoewel Anna Max het hotel had zien verlaten, moest hij speciaal terug zijn gekomen want toen ze vertrokken stond hij bij de deur in het donker te wachten. Hij zei niets en hij hield alleen zijn vingers omhoog om Anna te begroeten. Niemand anders zag hem, maar Anna’s hart maakte een sprongetje.
Net toen ze in bed wilde stappen ging haar mobieltje. Weer ging haar hart tekeer, maar nu van schrik. Wat kon er in godsnaam gebeurd zijn dat haar zus haar op dit tijdstip nog belde? Caroline, hun moeder, het huis; alle doemscenario’s passeerden de revue in de paar seconden die het haar kostte om haar telefoon te bereiken.
‘Ik belde even om me ervan te verzekeren dat je veilig bent aangekomen,’ sprak een lage stem die niet vertelde van wie hij was.
Anna zuchtte verrukt, niet voor de eerste keer deze avond. ‘Natuurlijk. Wat kon me in hemelsnaam overkomen zijn?’
‘Niets. Ik denk dat ik gewoon je stem even wilde horen. Ik zal nu ophangen. Welterusten.’
‘Welterusten,’ zuchtte Anna.
Het duurde een eeuwigheid voordat ze in slaap viel. Elk woord, elk stukje dialoog moest in haar hoofd opnieuw afgespeeld worden, worden geanalyseerd, ontleed, en geïnspecteerd op dubbele betekenissen. Ze kon niet geloven dat zo’n aantrekkelijke man iets zag in haar, opgedoft als Assepoester in geleende kleding.
Aan de andere kant zou hij nooit iets gezien hebben in het meisje in overall, dat haar haren in een sjaal wikkelde zodat ze niet tussen de machines kwamen en net aan schoon bleven, maar geen make-up droeg en haar bed meestal met een hond deelde.
Maar waarom zou ze zich daar zorgen over maken? Ze kon dat meisje geheim houden en altijd gesoigneerd en elegant blijven. Misschien zou ze zelfs wel leren haar haren goed op te steken.
Haar verrukking bleef de hele terugreis in stand. Natuurlijk waren er ook momenten van twijfel: misschien wilde hij haar alleen om haar lichaam, maar als dat zo was, kon hij het krijgen, hij hoefde het maar te vragen! Misschien wilde hij alleen maar dat ze een en suite voor zijn moeder zou ontwerpen; dat klopte ook niet echt, want hij had haar voordat hij wist wat ze deed uit de menigte gepikt omdat hij zich haar herinnerde. De meest realistische angst was dat hij een korte affaire wilde en haar nog geobsedeerder, waardelozer en met een erger gebroken hart dan ooit achter zou laten. En dat was wat er zou gebeuren. Dat besefte ze in Didcot toen de trein langs de koeltorens kwam. En toch kon het haar om de een of andere reden niet schelen. Dan had ze evengoed de extase, de zevendehemelervaring meegemaakt. Wat dan nog als het zou eindigen? In het echte leven trouwden mannen als Max Gordon niet met meiden als zij om nog lang en gelukkig te leven.
Laura en Will kwamen haar zoals afgesproken van de trein halen. Zodra ze het perron op stapte en richting Laura’s open armen liep, wist ze dat er iets mis was.
‘Wat is er gebeurd? Het is Caroline, hè? Ze is weggelopen en overreden.’
‘O, hou op zeg!’ Laura gaf haar een grote knuffel. ‘Als ze was weggelopen, zou ze echt niet al kuierend over het pad overreden zijn, hoor.’
‘Als ze een kat ziet, rent ze hem zo achterna de weg op,’ zei Anna, die er nu zeker van was dat dat niet gebeurd was.
‘Toe! Heb je het naar je zin gehad?’
Anna was enigszins verbaasd dat niet van haar voorhoofd af te lezen was hoe ze het gehad had. ‘Ontzettend, dank je. Vertel me nu maar wat er aan de hand is.’
‘Niets ergs,’ zei Laura fronsend. ‘Hoe wist je dat er iets was?’
‘Dat zie ik aan je gezicht.’
‘Anna,’ snauwde Laura, ‘jij altijd met je zesde zintuig.’
Anna glimlachte naar Will, die haar koffer van haar overnam. Ze dacht niet dat ze een zesde zintuig had, maar wel dat Laura wat vrouwelijke intuïtie miste.
‘Wat is er nou?’ vroeg Anna toen ze in de auto zaten. ‘Als er niets met Caroline is moet het mama zijn.’
‘Nee, er is niets met mam,’ zei Laura.
‘En het is niets heel ergs,’ zei Will over zijn schouder tegen Anna, die achterin zat. ‘We kunnen thuis wel even een kop thee drinken voordat we het erover hebben. We hoeven niet van een mug een olifant te maken,’ mompelde hij tegen Laura.
‘En,’ vroeg Laura gemaakt vrolijk, ‘hoe was het feest? Heb je nog aardige mensen gesproken?’
‘Aardig’ was niet hoe ze Max Gordon zou omschrijven, maar Anna antwoordde evengoed: ‘Ja.’ Zara en Amanda waren tenslotte aardig geweest.
‘Wat voor aardige mensen? Vriendinnen of was het romantischer?’
‘Ik bedoelde gewoon dat ik een aantal oude vriendinnen heb gesproken die aardig waren,’ zei Anna. Ze was er absoluut nog niet klaar voor om haar zus over Max te vertellen. ‘We hebben cocktails gedronken en een hoop lol gehad.’
‘En er is niets met Chloe’s jurk gebeurd?’
Was dit codetaal voor: ‘Heb je op Chloe’s jurk overgegeven of heeft een hartstochtelijke oude vlam hem uit elkaar gescheurd?’
‘Nee. Wat zou ermee gebeurd kunnen zijn? Het was toch een heel gemakkelijke jurk?’
‘Dus geen roddels?’
‘Wat had je dan verwacht? Het was een schoolreünie, geen speeddateavond.’
‘Oké.’ Laura zuchtte, waarna haar gezicht meteen weer opklaarde. ‘Ik heb gisteren een taart gekocht op de markt. Daar had je me helemaal niet over verteld!’
‘Niet? O, sorry!’
‘Het was geweldig! Wist je dat er een man staat die lokale champagne verkoopt? We hebben gisteravond een fles gedronken, toch Will?’
‘Zekers.’
‘Dat bed is heel comfortabel en de slaapkamer wordt hemels.’
Eindelijk, nadat Caroline Anna had begroet en haar van opwinding een lelijke schram had bezorgd, en iedereen rustig zat met een kop thee en een stukje taart van de plattelandsvrouwenkraam, vroeg Anna nogmaals: ‘Wat is er dan voor drama?’
Laura wisselde een blik uit met haar echtgenoot. ‘Je hoeft je er echt geen zorgen over te maken.’
‘En misschien is dat ook echt wel helemaal nergens voor nodig,’ zei Will streng.
‘Maar het zit zo,’ zei Laura, ‘we hebben gisteren van een collega gehoord dat Will zijn baan kwijt is.’
‘O mijn god!’ riep Anna uit.
‘Als we niet hier waren geweest had Will het vrijdag al gehoord. Zijn vriend belde hem op zijn mobiel. Maar het zat er al een tijdje aan te komen.’
‘Dat is verschrikkelijk!’ Anna, wier hoofd nog nagonsde van het feest, probeerde het te bevatten. De gedachte aan het gezin van haar zus, dat altijd zo perfect was geweest, met Will nu zonder baan, was zo’n schok.
‘Ik vind vast snel weer een nieuwe baan,’ zei Will zelfverzekerd. ‘Er zijn banen zat.’
Anna keek vluchtig naar Laura en zag dat zij er niet zo rustig onder was als haar man. ‘Nou, je bent goed in wat je doet,’ zei ze.
‘Precies! Ik ben waarschijnlijk niet eens lang genoeg werkloos om alle klusjes aan ons huis af te krijgen.’ Will lachte, maar Laura keek nog steeds een beetje angstig.
‘Ik dacht dat je specialist was,’ zei Anna. ‘Zijn er veel vacatures in jouw vakgebied?’
Will grijnsde. ‘Nou, niet in het veld, want ik werk meestal op kantoor, maar...’
‘Will!’ snauwde Laura. ‘Je weet heel goed dat Anna gelijk heeft! Het is heel onwaarschijnlijk dat je eenzelfde baan krijgt als die je had. Je zult met minder genoegen moeten nemen.’
‘Nou, dat overleef ik ook wel. Het is weer eens iets anders.’
‘Hoe ziet jouw volmaakte baan eruit?’ vroeg Anna. ‘Als je je eigen functieomschrijving zou mogen verzinnen?’
Will besloot de zaak even serieus te nemen. ‘Ik zou voor mezelf beginnen, geen baas meer boven me. En als ik het dan niet zou redden is dat mijn eigen schuld en niet van iemand anders. Ik wil over mijn eigen lot beschikken.’
De twee zussen keken hem aan en dachten na over deze hoogdravende mededeling.
‘Dan moet ik het huis verkopen,’ zei Anna ietwat huiverig. ‘Je hebt al het geld nodig dat je krijgen kunt.’ Hoewel ze wist dat het de enige juiste beslissing was, was het geen gemakkelijke.
‘O, dat hoeft niet, Anna,’ zei Laura snel. ‘Will doet dat toch niet. Dat zou veel te riskant zijn.’
‘Zo riskant is het nou ook weer niet. Ik heb genoeg vaste cliënten om mee te starten als ik een beetje geld zou hebben om ons voort te helpen,’ zei Will.
‘En je moet je droom achternagaan!’ Anna was zich er plotseling van bewust dat ze als een oubollige film klonk. ‘Ik bedoel, als dat is wat je altijd al hebt gewild en je denkt dat je het kunt redden, dan moet je het doen. Ik verkoop het huis wel. Dat was ik toch altijd al van plan.’ Maar het deed evengoed pijn om het te zeggen.
‘Reageer nou niet te drastisch, Anna,’ zei Laura. ‘Je moet de tijd nemen om het huis in orde te maken. Het zou zonde zijn om je te haasten en het te verpesten. We hebben nog wat spaargeld.’
‘Ja, maar waren jullie niet van plan daar een aanbouw mee te bekostigen? De jongens worden met de dag groter!’
‘We hebben nog altijd meer ruimte dan Chloe, en dat met maar twee zoons,’ zei Laura.
‘Jullie kunnen elke cent gebruiken. Ik verkoop het huis zo snel mogelijk, einde discussie.’
‘Zo gemakkelijk zal dat misschien niet gaan,’ zei Laura hoofdschuddend. ‘Er is maar weinig vraag naar huizen op dit moment.’
‘Dan zet ik het nu alvast te koop en heb ik nog genoeg tijd om het af te maken.’
‘Maar je bent dol op dit huis!’ protesteerde Laura.
‘Dat weet ik, maar het was een investering. Jij was degene die zei dat ik er niet verliefd op moest worden.’ Godzijdank wist Laura niet op wie ze nog meer verliefd was! Als ze Laura nu over Max vertelde, zou ze het besterven van bezorgdheid.
‘Dat weet ik, maar het is zo’n perfect huisje. We vonden het geweldig om hier te logeren en hadden het reuze naar onze zin tot we het nieuws kregen. Ik denk niet dat je het overhaast moet verkopen. We redden ons wel even. We krijgen een afvloeiingspremie. Hoewel dat niet veel zal zijn,’ gaf Laura toe.
‘Nou, ik verkoop het toch,’ hield Anna vol. ‘Dit huis is gekocht als investering en ik verander mijn plannen niet, ik haal ze alleen een paar maanden naar voren. Ik zal mensen moeten inhuren om me te helpen, maar dat had ik toch al begroot.’ Ze fronste terwijl ze zich afvroeg of haar ontwerp voor de badkamer goedgekeurd zou worden.
‘O, Anna! Het is zo’n mooie omgeving.’
‘Ik kan toch iets anders in dezelfde omgeving kopen?’ Bij zichzelf twijfelde ze daaraan aangezien haar huis zo’n koopje was geweest. ‘Misschien kan ik iets per opbod kopen.’
‘Dat zou wel spannend zijn,’ zei Will.
Laura zuchtte diep. ‘Laat die thee maar zitten, ik ben wel toe aan iets sterkers.’
Will haalde een fles whisky tevoorschijn. ‘Deze heb ik niet van de markt.’