28
‘Er komt iemand aan.’
‘Wat?’
‘Je hoorde me wel.’ Nikki drukte haar voorhoofd tegen het woonkamerraam. ‘Aan het begin van het pad. Een hele groep, lijkt wel.’
Henry stond al meteen naast haar en trok haar aan haar arm weg van het raam.
‘Auw,’ zei ze, en ze zag dat hij zijn parkopzichtersuniform had verwisseld voor een comfortabeler spijkerbroek en een t-shirt waarop de verweerde kop van Keith Richards – een sigaret lui in een mondhoek – prijkte. Het pistool van de dode parkopzichter had hij zo-even achteloos op de bank geworpen.
‘Bukken,’ beval hij haar terwijl hij door het raam naar buiten tuurde. ‘Shit.’
‘Is het de politie?’
‘Ik geloof van niet.’ Hij tuurde weer even. ‘Ze zijn te ver weg om het met zekerheid te kunnen zeggen, maar een van hen lijkt op Jennifer.’
‘Jennifer? Wie is Jennifer nu weer?’ Was er dan nog een vrouw met wie ze rekening moesten houden?
‘De vrouw die ik gisteravond ben tegengekomen. Die me vanochtend belde om me over Brianne te vertellen.’
‘Je hebt haar gezegd waar ze ons kon vinden?’
‘Nee, natuurlijk niet. Doe even niet zo dom, zeg.’
Al haar nekharen gingen overeind staan. Hoe vaak had ze hem wel niet gevraagd haar niet dom te noemen? Híj was de domoor van hen twee, niet zij. Als hij naar haar had geluisterd, waren ze er nu allang vandoor. ‘Met wie is ze?’ vroeg ze terwijl ze weer naar het raam liep.
‘Geen idee. Waarschijnlijk met Briannes moeder en die rare vrienden van haar. Duidelijk geen smerissen.’
‘En wie is dan Jennifer?’ vroeg Nikki nu het vermoeide viertal dichterbij kwam.
‘Wat doet dat ertoe? Bukken,’ beval Henry weer. ‘Of wil je soms dat ze je zien?’
‘Ze kunnen helemaal niks zien. Ze zijn nog steeds te ver weg. Is zij die met dat lange blonde haar?’
‘Kan ik me niet meer herinneren,’ antwoordde hij, maar zijn toon bevestigde het tegendeel. ‘Ik heb die domme teef nog zo gezegd dat ze moest blijven waar ze was.’
‘Lijkt erop dat ze niet echt heeft geluisterd.’
‘Als ze die opzichters heeft gezegd dat ze met Henry Voight heeft gesproken…’
‘Vind je haar mooi?’ wilde Nikki weten.
‘Wat doet dat er nou weer toe?’
‘Van deze afstand lijkt ze weinig bijzonders. Dertien in een dozijn. Nogal gewoontjes, als je het mij vraagt.’
Ongeduldig wuifde hij het weg. ‘Niemand vraagt jou iets.’
‘Ik zeg alleen maar dat…’
‘Hou even je kop, ja? Ik moet nadenken.’
Welja, nu zei hij dat ze haar kop moest houden. Ze beet op haar lip om er vooral niets uit te flappen waar ze later spijt van zou krijgen. In plaats daarvan zei ze: ‘Het lijkt erop dat ze inderdaad deze kant op komen. Over een paar minuten staan ze hier voor de deur.’
‘Shit.’
‘Blijven we hier zitten wachten totdat ze aankloppen?’
Hij wierp een blik op het pistool op de bank.
‘Wat, je gaat vier mensen neerknallen?’ vroeg ze op ongelovige toon. ‘Heb je ooit wel eens geschoten? Stel dat je mist. Stel dat een van die lui weet te ontsnappen. Ik zeg, veel te riskant.’
‘Sinds wanneer ben jij degene die hier de besluiten neemt? Hou je kop en laat me nadenken.’
Dat was al de tweede keer dat ze van hem haar kop moest houden. ‘Ik wil alleen maar zeggen,’ probeerde ze haar opwellende woede in toom te houden, ‘dat ze bijna voor de deur staan. Met de state troopers in hun kielzog. Als we er nu vandoor gaan, kunnen we ze nog net te vlug af zijn.’
Hij leek het een paar seconden te overdenken. ‘En Brianne?’
‘Ja? Daar hebben we helemaal geen tijd voor. We moeten hier weg.’
‘Of we nemen haar mee.’ Meteen stoof hij naar een van de slaapkamers, achter.
Nikki rende hem achterna. ‘Wat? Nee. Daarover hebben we al een besluit genomen.’
‘De plannen zijn veranderd.’ Hij liep naar het bed, waar Brianne op het dekbed lag te slapen. Aan haar vuile kleren klitten nog wat bladeren. ‘Kom, help even een handje.’
‘Mooi niet.’
‘Dan niet.’ Hij nam het slapende meisje in zijn armen. Brianne verroerde zich licht, maar werd niet wakker.
‘Dit is gestoord. We hebben helemaal geen tijd voor deze onzin. Ze kunnen hier elk moment zijn.’
‘Nou, actie dus.’
‘Met haar ga ik helemaal nergens heen.’
‘Doe niet zo dom,’ zei hij terwijl hij de woonkamer weer in stapte.
Dat is drie, dacht Nikki. Ze plofte op de bank en sloeg nurks haar armen over elkaar. Hoe luidde die domme honkbalregel ook alweer – bij drie slag ben je uit? Waarom was ze eigenlijk zo koppig, waarom gaf ze hem niet gewoon zijn zin, zoals altijd? Maar er was iets… iets… met dit meisje. Iets aan de manier waarop hij naar haar keek, de manier waarop hij zich in haar bijzijn gedroeg… Natuurlijk, als hij tussen hen moest kiezen, dan…
‘Dan niet,’ herhaalde hij. Bij de voordeur bleef hij even staan om Brianne over zijn schouder te werpen. Daarna deed hij de voordeur open en stapte naar buiten.
‘Wat doe je nu! Zo zien ze je!’ riep Nikki hem na, wetend dat de omringende bomen hem uit het zicht hielden.
In gedachten zag ze hem naar de achterkant van het huisje haasten, waar ze de auto hadden verborgen. Ze hoorde de kofferbak krakend opengaan en met een klap weer dichtvallen. Dit is belachelijk, dacht ze. Die domme griet verpest alles. Ik had haar meteen de strot moeten doorsnijden toen ik haar zag.
Wat ik alsnog ga doen, besloot ze. Zodra ik er de kans voor krijg. Als Henry, Kenny of Matthew of fokking Ishmael of hoe hij zich ook wil noemen denkt dat hij me zo gemakkelijk kan vervangen, tegen me tekeer kan gaan en me voor dom kan uitmaken, nou, dan kent hij me nog lang niet zo goed als dat-ie denkt. En zodra we ook maar ergens moeten tanken, of als hij moet pissen, dan trek ik die kofferbak open en haal ik een mes langs die domme griet d’r halsslagader.
Kijk, dat noem ik nog eens een plan, complimenteerde ze zichzelf, weer helemaal opgepept terwijl ze haar handpalmen op de kussens naast haar legde. Op het moment dat ze wilde opstaan om zich bij hem te voegen, streek haar hand langs iets kouds en hards. Het pistool, drong het tot haar door, terwijl haar vingers snel om het wapen krulden.
Dat was het moment waarop ze het groepje in de deuropening zag staan; een bont gezelschap van vergane circusglorie: een aantrekkelijke vrouw van rond de veertig met vies blond haar en een ietwat wezenloze blik in haar ogen, een kleine, van top tot teen in het zwart geklede vrouw met een pony die haar voorhoofd bedekte en met een bril die de rest van haar gezicht voor zijn rekening nam; een magere, ietwat verwijfde vent met piekerig peenhaar, en last but not least Jennifer, met haar grote tieten en een paar benen waar geen eind aan kwam. Ze herkende het viertal als het groepje dat ze de vorige middag in de lobby van het hotel had zien kibbelen.
‘Hallo,’ zei de eerste vrouw voordat Nikki ook maar iets kon zeggen. ‘Sorry, we wilden je niet aan het schrikken maken.’
Ongezien schoof ze het pistool in de zijzak van haar jurk. ‘Wat wilt u?’ Ze vroeg zich af waar Henry zat en wat hij aan het doen was; of hij zich gedeisd hield en toekeek, of dat hij voorbereidingen trof om weg te rijden en haar in haar eentje achter te laten.
‘Ik ben Val, dit zijn vrienden van me,’ begon Val. ‘We zijn op zoek naar mijn dochter. We hoopten dat jij haar misschien hebt gezien.’
‘Nee,’ antwoordde Nikki terwijl ze het viertal argwanend bekeek. ‘Ik ben bang dat ik u niet kan helpen.’
‘Een knap meisje. Min of meer van jouw leeftijd. Ongeveer een meter vijfenzestig, slank, lang bruin haar.’
‘Helaas. Ik heb haar niet gezien.’
‘Ze heet Brianne,’ ging Val verder alsof Nikki helemaal geen antwoord had gegeven.
‘Helaas,’ antwoordde ze opnieuw.
‘Hoe heet jij?’ vroeg de vrouw in het zwart terwijl ze ongevraagd een paar stappen de woonkamer in liep. ‘Je komt me bekend voor. Hebben wij elkaar al eens eerder gezien?’
‘Volgens mij niet, nee.’
‘Ik ben Melissa. Dit is James. Jennifer. En jij bent…?’
‘Nikki,’ antwoordde ze aarzelend, niet van zins om onnodig achterdocht te zaaien. Misschien moest ze proberen om zoveel mogelijk van hen te weten te komen. Hoe zei haar oma het ook alweer – je vangt meer vliegen met honing dan met azijn?
‘Is er misschien nóg iemand met wie we kunnen praten?’ vroeg Jennifer. ‘Wie weet hebben je ouders haar wel gezien.’
‘Mijn ouders zijn hier niet. Dit huisje is van mijn oma,’ voegde ze eraan toe nu nadere uitleg nodig leek. ‘Ik logeer deze zomer bij haar.’
‘Is ze er? Kunnen we even met haar praten?’
‘Ze slaapt. Ze voelt zich al een tijdje niet zo lekker.’
‘Weet je zeker dat je niets hebt gezien of gehoord?’ vroeg Val opnieuw.
‘Zoals?’ Waar hing Henry uit, verdomme? Waar was hij mee bezig?
‘Nou, gehuil of hulpgeroep?’
‘Nee. Dat zou ik heus wel hebben gehoord.’
Opeens zakte Valerie in de deuropening door haar benen en ze viel als een propje tissuepapier neer op de grond. ‘Val! Gaat het?’ riepen de anderen geschrokken en bijna in koor.
Nikki verborg haar opkomende glimlach achter haar hand. Onder meer normale omstandigheden had ze dit misschien wel grappig gevonden. ‘Is ze flauwgevallen?’ vroeg ze terwijl ze doodstil bleef zitten.
‘Zouden we een glas water kunnen krijgen?’ vroeg Jennifer, hoewel het eerder als een bevel klonk.
Nikki liep snel naar de gootsteen en pakte een omgespoeld glas van het aanrecht. Al die tijd om vingerafdrukken weg te poetsen, helemaal voor niks, dacht ze terwijl ze zag dat James de lucht om zich heen opsnoof. ‘Wat is dat voor vreselijke stank?’ hoorde ze hem vragen toen ze de kraan opendraaide.
Ze tuurde door het kleine raampje boven de gootsteen naar buiten in de hoop een glimp van Henry op te vangen, maar het enige wat ze zag waren bomen. Waar hing hij in hemelsnaam toch uit? Waar was hij mee bezig? Was hij er nog wel? Tja, anders had ze de auto natuurlijk wel horen wegrijden, toch, stelde ze zichzelf gerust. Ze draaide de kraan weer dicht en liep met het glas water naar Val. Meteen griste Jennifer het glas uit haar handen en bracht het naar Vals lippen.
‘Is het goed als we even gaan zitten?’ vroeg James.
‘Mijn oma ligt te slapen,’ herinnerde Nikki het gezelschap eraan.
‘We zullen haar niet storen,’ beloofde Jennifer.
‘We hebben namelijk uren gelopen,’ voegde Melissa eraan toe. ‘We moeten even op krachten komen.’
Nikki gebaarde naar de bank. ‘Ga maar zitten dan.’
James en Jennifer ondersteunden de nog altijd wankele Val naar de bank en gingen als twee boekensteunen naast haar zitten. Melissa liet zich op een leuning zakken. Van achter het reusachtige zwarte brilmontuur, dat haar doordringende ogen bepaald niet verhulde, staarde ze Nikki aan.
‘Maar wat is er dan met uw dochter gebeurd?’ vroeg Nikki. Ze zag dat Val worstelde met hoeveel ze haar moest vertellen.
‘Ze is gisteren met haar vriend een wandeltocht gaan maken…’ antwoordde ze behoedzaam, ‘… maar niet teruggekeerd. We denken dat ze misschien zijn verdwaald.’
‘Of stiekem de benen hebben genomen,’ reageerde Nikki met een grijns.
‘Vind je dat grappig?’ vroeg Melissa, maar het klonk als een verwijt. ‘Haar moeder is enorm bezorgd. Wij allemaal.’
Bij het horen van Melissa’s toon verstrakte Nikki. Ik zou je nu zo kunnen neerknallen, bitch, dacht ze terwijl ze de loop van het pistool in haar hand voelde liggen. Maar ze antwoordde: ‘Het spijt me. Zo bedoelde ik het niet. Hebt u haar bij de parkopzichters al als vermist opgegeven?’
‘Ja. We zijn vanochtend langs geweest. Ze zijn met een zoekteam bezig.’
‘En jullie… zijn alvast vooruitgestuurd?’
‘Het valt niet mee om werkeloos toe te zien,’ legde Val uit.
‘De opzichters weten dus niet dat u hier bent?’ vroeg Nikki in een poging Vals blik te doorgronden.
Op Val kwam de vraag vreemd over. En aan Melissa’s getuite lippen te zien dacht zij er hetzelfde over. Hier was werkelijk iets vreemds aan de hand. Zeg iets, smeekten Vals ogen haar vriendin. Iets, zolang het meisje maar aan de praat kan worden gehouden.
‘Mooie broche heb je daar,’ complimenteerde Melissa haar braaf. ‘Is dat een Eisenberg?’
‘Wat?’ Nikki sloeg haar ogen even neer. Waar had deze vrouw het over?
‘Die broche die je draagt. Lijkt op een Eisenberg.’
Nikki haalde haar schouders op. ‘Betekent dat dat-ie geld waard is?’
‘Zou kunnen. Dan zou ik hem wat beter moeten bekijken.’
Meteen deed ze de broche af, liet hem in Melissa’s hand vallen en keek toe terwijl Melissa hem naar boven draaide en bestudeerde.
‘Ja hoor. Een Eisenberg. Zie je wel? Op de achterkant staat zijn handtekening gegraveerd.’
‘Nou, hoeveel is-ie waard dan?’ vroeg Nikki zonder ook maar te kijken.
‘Tja, ik weet niet of dit het moment is om het daarover…’
‘Er is nog veel meer, hoor,’ onderbrak ze Melissa. ‘Mijn oma heeft een hele la vol met die rommel.’
‘Misschien dat we in dat geval haar even kunnen spreken…’
‘Ze slaapt, heb ik u al gezegd. Zou u me hier nu iets voor kunnen geven?’
‘Ik denk niet dat je oma daar erg blij mee zal zijn…’
‘Vindt ze niet erg. Ik pak het wel even.’ Meteen liep ze naar de slaapkamer. ‘Blijf zitten, ik ben zo terug.’ Opeens bleef ze staan en een brede glimlach vulde haar gezicht. ‘En dan zet ik een pot van mijn speciale perzik-bosbessenthee voor u.’
‘Luister, ligt het aan mij of is er iets totaal niet in de haak hier?’ fluisterde Val al meteen tegen de anderen nadat Nikki was verdwenen. Ze drukte Briannes schoen zo stevig tegen zich aan dat ze het leer bijna voelde verkruimelen.
‘Hier klopt echt iets niet. Dat meisje…’ vond ook Jennifer.
‘En die stank,’ voegde James eraan toe terwijl hij met een hand voor zijn gezicht wapperde.
‘Oké, die meid is inderdaad vreemd,’ was Melissa het ermee eens. ‘Maar denk je dat ze iets over Brianne weet?’
‘Het is duidelijk dat ze iets verbergt.’
‘We moeten de andere kamers inspecteren,’ zei Val op het moment dat Nikki met haar handen vol glinsterende snuisterijen en met een stuk of vijf kettingen achteloos om haar hals weer uit de slaapkamer verscheen en de deur achter zich dicht schopte.
‘Nou, dat zal oma wel wakker maken,’ mompelde James met een hand voor zijn mond.
‘Tada!’ riep Nikki. Ze liet een stuk of twintig broches op de koffietafel kletteren en trok met een ruw gebaar de halskettingen over haar hoofd. ‘Ik dacht dat het rommel was. Denkt u echt dat het iets waard is?’
Val wierp Melissa een blik toe, een blik die zei: Neem de tijd, rek de boel zo lang mogelijk.
‘Tja, dan moet ik ze eerst wat aandachtiger bekijken,’ zei Melissa. Ze pakte een broche en bekeek hem van alle kanten, waarna James hetzelfde deed.
‘Zijn het Eisen… die u noemde?’
‘Nou, deze hier lijkt op een Coro,’ zei James.
‘Is dat goed?’
‘En dit zou misschien wel eens een originele Chanel kunnen zijn.’
‘Krijg nou wat! Chanel? Die moet dus zat waard zijn.’
‘Neem me niet kwalijk,’ zei Val, ‘is het goed als ik even van het toilet gebruikmaak?’
‘Ga uw gang,’ antwoordde Nikki met een achteloos gebaar naar achteren, maar met haar ogen nog altijd strak op de juwelen gericht. ‘Achterin.’
‘Ik loop wel even met je mee,’ zei Jennifer terwijl ze Val overeind hielp.
‘Dus, eh, zouden jullie me iets voor de hele boel kunnen bieden?’ vroeg Nikki terwijl Jennifer en Val de kamer uit liepen.
‘Nou, dan heb ik wel even wat tijd nodig om alles te bekijken.’
‘Hoeveel tijd? Want ik heb min of meer haast, zeg maar.’
‘Zo’n tien minuutjes ongeveer?’
‘Wat dacht je van dat kopje thee, dat je ons net aanbood?’ vroeg James.
‘Wat doet ze nu?’ vroeg Val aan Jennifer nu ze het toilet naderden en het tot haar doordrong dat ze de hele tijd haar adem had ingehouden. ‘Kijkt ze deze kant op?’
‘Ze is naar de keuken verdwenen.’ Snel trok Jennifer de slaapkamerdeur open, waarop de twee vrouwen naar binnen doken.
Het bed was onopgemaakt, de laden van het toilettafeltje hingen open en de inhoud lag over de grond verspreid, met overal losse parels. ‘God, wat een bende.’
‘Geen oma.’
‘En ook geen Brianne,’ stelde Val vast.
‘Kijk jij onder het bed,’ zei Jennifer, ‘dan doe ik de kast.’ Snel gleed haar blik langs de inhoud. ‘Ik zie hier vrouwen- én mannendingen hangen,’ deelde ze mee met een blik naar de slaapkamerdeur. ‘Dus waar is opa dan?’
Val reikte in de rommel onder het bed en trok een verkreukeld mannenoverhemd tevoorschijn. Aan de voorzijde was een blikken insigne opgespeld. ‘O god.’ In een koortsachtige poging deze nieuwste ontwikkeling te duiden tikte ze met Briannes schoen tegen het insigne. Het overhemd moest wel van Henry Voight zijn. Wat betekende dat?
‘Laten we ook in de andere kamers kijken,’ stelde Jennifer voor terwijl Val het overhemd op de vloer liet vallen.
Snel doken ze de gang weer in.
‘Jij kijkt binnen, ik blijf op de uitkijk,’ zei Jennifer terwijl Val de deur van de tweede slaapkamer opende.
Deze kamer was kleiner. De zon bescheen de dichtgetrokken olijfgroene gordijnen voor het raam. Het tweepersoonsbed, waarvan het dekbed dezelfde kleur had als de gordijnen, was netjes opgemaakt en wekte de indruk dat het nooit beslapen was geweest, hoewel de laden van de linnenkast tegen de achterste muur allemaal waren opengetrokken en de magere inhoud, wat lakens en handdoeken, op de hardhouten vloer was geworpen. Val keek even snel onder het bed en daarna in de kast. De paar kleren die er hingen, een oude ochtendjas, een damespantalon, allemaal te groot voor Nikki, waren opzijgeschoven, alsof er ruimte gemaakt moest worden voor gezelschap.
‘En?’ fluisterde Jennifer toen Val weer uit de kamer verscheen.
‘Niks.’ Ze betrad de derde slaapkamer, min of meer dezelfde als die ze zojuist had verlaten. Op één cruciaal verschil na. ‘O god.’
‘Wat?’ Meteen stond Jennifer naast haar. ‘Wat is er?’
‘Brianne is hier geweest,’ zei Val. Het voelde alsof Briannes schoen een gat in haar handpalm brandde.
‘Hoe bedoel je? Hoe weet je dat?’
Zonder iets te zeggen wees ze naar het bed, waarvan het dekbed duidelijk verfomfaaid was, alsof iemand er zo-even op had gelegen. Met overal zand en losse bladeren. ‘Het is nog warm.’ Al meteen lag ze op haar knieën en keek ze onder het bed. Ondertussen dook Jennifer naar de kast.
Niets.
‘Shit. Waar is ze?’ vroeg Jennifer terwijl ze weer naar Val liep.
Er bewoog iets. De vrouwen draaide zich om. Nikki stond in de deuropening.
‘Sorry. De verkeerde deur,’ zei Val.
Nikki glimlachte. ‘Ik heb theegezet.’