27
‘Is dit wel een goed idee?’ vroeg James vanaf zijn vertrouwde plek op de achterbank. ‘Ik bedoel, hadden we niet op z’n minst de parkopzichters even moeten bellen om ze te laten weten waar we heen gaan?’
‘Dan hadden we te horen gekregen dat we op onze stek moesten blijven en dat zij het wel zouden afhandelen,’ antwoordde Val terwijl ze over de snelweg zoefde en de berm afspeurde naar Tylers zwarte Civic. Volgens Mike Jones stond de auto slechts een paar kilometer van de camping.
‘Wat misschien niet eens zo gek zou zijn geweest,’ vond Melissa, die naast James zat.
‘Luister,’ zei Val. ‘Als jullie liever niet meewillen, ook prima. Ik kan nu stoppen…’
‘We laten je niet alleen,’ sprak Jennifer ferm vanaf de bijrijdersstoel.
‘Natuurlijk laten we je niet alleen,’ herhaalde Melissa.
‘Ik stelde alleen maar voor om de parkopzichters te bellen,’ probeerde James uit te leggen. ‘Gewoon, ter versterking, weet je wel?’
‘Ik weet zeker dat als we Tylers auto hebben gevonden we daar wel een paar parkopzichters tegenkomen,’ zei Val, dankbaar dat haar vrienden voor loyaliteit in plaats van gezond verstand hadden gekozen. Ze wist ook wel dat ze roekeloos en irrationeel handelde door als een kip zonder kop, zonder plan, de auto te pakken, zonder te weten waar ze heen ging of wat ze uiteindelijk zou doen. Maar stilzitten en niksdoen, terwijl haar dochter misschien gevaar liep, was geen optie. Stilzitten in de hoop dat er iets gebeurde had haar juist helemaal niets opgeleverd.
Maar toch…
Waarschijnlijk kon ze maar beter naar haar vrienden luisteren, omkeren en terugrijden naar de camping, Mike Jones bellen en hem vertellen dat Jennifer opeens te binnen was geschoten dat de geüniformeerde man die zich uitgaf voor Henry Voight had gezegd dat hij in de buurt een huisje had. Maar de opzichters waren natuurlijk al druk bezig met alle buitenhuisjes in de omgeving af te gaan. En als deze man erover had gelogen dat hij parkopzichter was, dan had hij waarschijnlijk ook gelogen over dat huisje in de buurt. Maar stel van niet, dan konden ze natuurlijk beter de professionals erop afsturen in plaats van zelf een beetje amateuristisch in de weer zijn. Hoezo onverschrokken? Ze was gewoon dom bezig.
‘Daar staat de auto!’ riep Jennifer plotseling en ze wees naar de zwarte Honda die langs de weg met de neus omlaag in een greppel stond.
‘Ik zie helemaal geen opzichters,’ zei James terwijl Val haar suv achter de oude Civic parkeerde en de motor afzette.
‘Ze hebben waarschijnlijk een takelwagen besteld,’ zei Melissa terwijl ze uitstapten en vier portieren tegelijk opengingen en dichtklapten.
Behoedzaam liep Val naar Tylers auto en ze tuurde door het portierraam aan de bestuurderskant, hopend haar dochter slapend op de achterbank aan te treffen. Toen ze niets zag trok ze het portier open.
‘Zou je dat nou wel doen?’ vroeg James, die over zijn schouder naar de lange rij naderende auto’s keek.
‘Waarschijnlijk beter van niet,’ antwoordde Val terwijl haar ogen het interieur afspeurden, zoekend naar een teken van Brianne en de bedompte lucht opsnuivend in de hoop een zweem van haar dochters geur te kunnen ruiken.
Niets.
‘Dus, wat nu?’ vroeg Jennifer.
Val wees naar het bos achter de greppel. ‘Die kant gaan we op,’ zei ze en ze haastte zich al weg voordat iemand haar kon tegenhouden.
‘Wat ben je aan het doen?’ vroeg Nikki, staand in de deuropening en kijkend naar Henry, die de toilettafel in de slaapkamer doorzocht.
‘Gewoon even zoeken naar nog wat kleingeld.’
‘We hebben al die laden al doorzocht.’
‘Misschien hebben we iets over het hoofd gezien. Zoals dit.’ Hij hield een rood-groen-en-blauwe rijnstenen broche in de vorm van een vlinder omhoog. ‘Ik durf te wedden dat dit best wat waard is.’
‘Het is troep, net als al die andere zooi,’ zei Nikki, terdege beseffend waar Henry mee bezig was, namelijk traineren. Ze hadden die meid allang moeten vermoorden. Haar vermoorden en meteen aftaaien. In plaats daarvan had hij allerlei uitvluchten bedacht, dingetjes die zogenaamd nog gedaan moesten worden: eerst een boterham smeren voor zichzelf, daarna weer een douche en een power nap om even goed uit te rusten, niet alleen voor de moord maar ook voor de rit naar Lake Placid; daarna het huis doorzoeken op waardevolle spullen, waar hij dus nu zogenaamd mee bezig was, hoewel ze alle laden al minstens vijf keer binnenstebuiten hadden gekeerd en al het kleingeld en sieraden die ze tot dan toe hadden gemist bij zich hadden gestoken. Er was verdomme zelfs niet eens een tv om te jatten. Alleen maar die stomme computer, die toch al veel te oud was en bijna geen cent waard zou zijn.
Een vage herinnering kietelde haar. Iets wat te maken had met die stomme computer. Al de hele ochtend hield het haar bezig, hoewel ze haar vinger er niet achter kon krijgen. Iets over dat ze de vorige avond, stoned van Percodan en wiet, Ellens e-mails had bekeken. Met eentje van haar zoon, herinnerde ze zich. Iets over dat hij komende herfst voor een of ander dom feestje moest afzeggen.
En nog iets.
Nog iets, herhaalde ze in gedachten, maar ze wuifde het weg alsof het een irritante mug was die om haar hoofd zoemde. Wat het ook was, zo belangrijk kon het niet zijn. Wat wél belangrijk was, was om die meid nu uit de weg te ruimen en ervandoor te gaan.
‘We verdoen onze tijd,’ liet ze hem weten, maar ze besefte dat dit precies zijn bedoeling was. Hij geeft Brianne de tijd om wakker te worden, wist ze. Waarom? Om haar dan te vermoorden? Om seks met haar te hebben? En dan? Zou hij echt proberen haar over te halen om met hen mee te gaan? Om zijn eigen vrolijke bende te vormen en zich in de bossen te vestigen, als een moderne Robin Hood, behalve dan dat ze niet alleen van de rijken stalen, maar hen ook de nek omdraaiden? Meer een moderne Charles Manson, concludeerde ze, terugdenkend aan de documentaire over de moorzuchtige clan, die ze onlangs op tv had gezien. Toegegeven, het had op zich wel iets cools, zo leek het, maar ze gaf duidelijk de voorkeur aan hoe het nu ging, met z’n tweeën. Ze wilde niet om de aandacht of genegenheid van haar minnaar moeten vechten, zich niet suf hoeven te piekeren over wie zijn oogappel was en of ze het gevaar liep om terzijde te worden geschoven voor een ander. Ze wilde gewoon doorgaan met waar ze het beste in waren: de wereld verlossen van nutteloze ouwe lui.
Ouwe lui, was haar volgende gedachte terwijl ze een blik naar de computer wierp. Iets in die computer over ouwe lui.
‘We moeten al onze vingerafdrukken verwijderen,’ zei Henry.
‘Dat kan ook nadat we met Brianne hebben afgerekend.’
‘Nee,’ klonk het onvermurwbaar. ‘Het beste bewaren we voor het laatst.’
Ze wilde ertegenin gaan, maar zag ervan af. Ruziën leverde alleen maar meer vertraging op.
‘Misschien kun jij alvast benzine gaan tanken,’ stelde hij voor.
‘Je wilt dat ik benzine ga tanken?’ vroeg ze, zich afvragend wat dit nu weer te betekenen had.
‘Ja, dan hoeven we onderweg tenminste niet meer te stoppen.’
‘Ik ga geen benzine halen, hoor,’ antwoordde ze. Hoopte hij nog steeds dat ze Brianne konden meenemen? Kon het zijn dat hij zelfs overwoog om haar vrij te laten?
‘Dan niet. Het was maar een idee.’
‘Als je zo graag benzine wilt, ga jij dat dan maar halen.’
‘Jij bent anders degene die zo’n haast heeft,’ benadrukte hij met een schouderophalen en een veelbetekenende frons. ‘Kom. We moeten de boel wegpoetsen.’
‘Waarom fikken we het huis niet gewoon af?’
‘O, ja. Lekker slim. Of waarom zetten we tegelijk niet even een berichtje in de kranten, zodat de politie precies weet waar ze ons kunnen vinden.’
Tot haar verrassing merkte ze dat ze bijna moest huilen. ‘Waarom doe je zo rot tegen me?’ vroeg ze op het kleinemeisjestoontje uit haar kindertijd. Het was een stemmetje dat ze nauwelijks herkende en dat ze jaren geleden al had afgezworen.
‘Waar heb je het over? Ik doe helemaal niet rot tegen je.’
‘Dat doe je wel. Al vanaf het moment dat je over die meid te weten bent gekomen doe je… ik weet niet… gewoon ráár.’
‘Ho…!’ reageerde Henry terwijl hij een bundeltje parelkettingen die hij in het bovenste laatje van de toilettafel had gevonden op de grond liet vallen. Parels vlogen alle kanten op. Langzaam, en met het hoofd iets schuin, liep hij als een ondeugende puppy naar haar toe. ‘Hoor ik daar iets van jaloezie?’
‘Doe niet zo belachelijk.’
‘Want zo gedraag je je wel een beetje.’
‘Ik wil alleen maar met die stomme griet afrekenen en ervandoor gaan.’
‘Ook niet een klein beetje jaloers?’ vroeg hij speels terwijl een hand onder haar overmaatse jurk gleed. ‘Wil je haar daarom zo snel mogelijk uit de weg ruimen?’
‘Ik ben niet jaloers.’
‘En je draagt er ook niets onder.’ Zijn andere hand gleed naar haar borst.
Nikki glimlachte. ‘Blij dat ik eindelijk je aandacht heb.’
‘O, ik ben een en al aandacht. Vraag is alleen, wat ga je ermee doen?’
Ze liet zich voor hem op haar knieën zakken. ‘Dat zal ik je laten zien.’
‘Horen die kriebelmuggen niet al weer verdwenen te zijn?’ vroeg James terwijl hij met een hand naar zijn hals sloeg.
‘Nou, iemand heeft duidelijk verzuimd om dat tegen die muggen te zeggen,’ reageerde Melissa terwijl ze zich achter een oor krabde. Ze trok haar hand terug en zag dat er bloed onder haar nagels zat. ‘Fijn…’
Jennifer vormde de hekkensluiter. Mochten de kriebelmuggen haar al lastigvallen, dan liet ze daar in elk geval niets van blijken. ‘Heeft iemand enig idee waar we zijn?’
Val bracht de rug van haar hand naar haar mond en spuugde een verdwaalde mug uit. Ze kon maar niet geloven dat iemand er zelfs in deze beproeving zo stralend bij kon lopen. Geen wonder dat Evan halsoverkop voor haar was gevallen. ‘Ik weet dat die rotkreek hier ergens moet zijn,’ zei ze, terugdenkend aan de keren dat ze samen met Evan door deze bossen had gezworven. ‘We moeten maar gewoon in deze richting verder lopen.’
‘Waar zijn die opzichters?’ vroeg James op verwijtende toon. ‘Horen die de omgeving niet uit te kammen?’
‘Zoals ik al zei, ik denk niet dat Brianne boven aan hun lijstje staat. Brianne! Brianne, kun je me horen?’ riep ze in één adem door.
‘Brianne!’ riep Jennifer haar na. ‘Brianne… Brianne!’
Ook Melissa en James haakten in, maar zelfs na vijf minuten onafgebroken roepen kwam er geen reactie.
‘Wat is dat?’ vroeg Jennifer terwijl ze opeens bleef staan.
‘Wat?’ Snel schaarden de anderen zich om haar heen.
‘Kijk eens naar het platgedrukte gras, hier. Alsof hier iemand heeft gelegen…’
‘Iemand, of íéts,’ zei James met een hoorbare huivering en nog een blik over zijn schouder. ‘Zoals een beer, misschien?’
‘O, mijn god!’ riep Melissa een paar meter verderop. ‘Is dat een schoen?’
‘Wat?’ Val beende naar het met modder besmeurde voorwerp op de grond en tilde het met één hand in de lucht terwijl haar andere hand de aangekoekte modder van de dunne, hoge hak veegde. ‘Van Brianne. Haar schoen!’ Met een ruk draaide ze zich om. ‘Brianne… Brianne! Waar ben je? Kun je me horen? O, god, waar is ze toch?’ Weer draaide ze zich om, met de schoen stevig tegen de borst gedrukt terwijl haar ogen tussen de omringende bomen tuurden. ‘Ik weet dat hier huisjes zijn. En ook ergens een weg…’
‘Hoe ver hiervandaan?’ vroeg James.
‘Weet ik niet. Misschien anderhalve kilometer. Misschien minder, misschien meer.’
‘Dan moet ik eerst even rusten.’ Hij keek om zich heen, zag een boomstam en liet zich voorzichtig zakken. ‘Sorry dat ik nu even de diva uithang, maar deze benen zijn bepaald niet meer wat ze waren.’
‘Niks diva, jij.’ Val ging naast hem zitten. ‘Je bent een reus.’ Ze keek naar Melissa en Jennifer. ‘Jullie allemaal.’
Jennifers ogen vulden zich met tranen. Snel wendde ze haar hoofd af.
De gil begon zacht, ging over in een crescendo, om ten slotte als olie uit een nieuw aangeboorde bron de lucht te doorklieven. Aanvankelijk kon Val het geluid zelfs niet eens duiden of achterhalen waar het vandaan kwam. Pas toen ze Jennifers gezicht en de verschrikte, opengesperde ogen zag, drong het tot haar door dat de gil uit haar mond kwam.
‘Wat is er? Wat gebeurt er? Jennifer, wat gebeurt er in hemelsnaam!’ herhaalde ze toen Jennifer niet reageerde.
‘O god, o god.’
Haastig schoot Vals hoofd alle kanten op om maar te achterhalen wat Jennifers gegil veroorzaakte. En toen zag ze het.
‘Zeg me alsjeblieft dat dit niet is wat ik denk dat het is…’ fluisterde James.
Vals mond werd opeens gortdroog. De woorden schuurden pijnlijk langs haar stembanden nu ze wat dichterbij kwam. ‘Het is een hand.’
‘Is hij…?’ vroeg Melissa, niet in staat om de zin af te maken.
‘Het is een mannenhand,’ stelde Val vast terwijl ze hurkte om hem te bestuderen, waarna ze in tranen uitbarstte. ‘Hij is niet van Brianne!’
‘Goddank.’
‘Niet aanraken,’ waarschuwde James. ‘Wat je ook doet, raak dat afschuwelijke ding niet aan.’
‘Wat wil dit zeggen?’ was Jennifers vraag.
‘Dit wil zeggen dat wij meteen rechtsomkeert maken,’ antwoordde Melissa.
Val duwde zichzelf weer overeind terwijl ze Briannes schoen nog altijd met een hand tegen haar borst geklemd hield. Ze begonnen te lopen. Eerst nog langzaam, maar daarna steeds sneller, totdat ze ten slotte allemaal renden en de knappende twijgjes onder hun voeten en de overhangende takken die in hun gezicht sloegen nauwelijks meer voelden.
‘Zou die hand van David Gowan kunnen zijn?’ vroeg Melissa toen ze even stopten om op adem te komen.
‘Denk je dat een beer hem te grazen heeft genomen?’ vroeg James. ‘Of, god nee, nog erger?’
‘Wat bedoel je?’ wilde Jennifer weten. Dan, alsof ze zijn gedachten kon lezen: ‘Nee. Nee. Dat is onmogelijk. Onmogelijk,’ herhaalde ze met een blik naar Val, hopend op bevestiging.
Maar Val hoefde verder niet te vragen naar wat voor ‘onmogelijks’ ze verwees. Ze wist precies wat Jennifer dacht, wat ze allemaal dachten. Zelf dacht ze het al de hele ochtend, al vanaf het moment dat Jennifer had laten weten dat de Henry Voight die ze de vorige avond had ontmoet helemaal niet leek op de Henry Voight wiens foto aan de muur van de meldkamer van de parkopzichters hing.
Ze dachten aan de moorden die in de Berkshires waren gepleegd.
Kon het zijn dat de moordenaars over wie ze op de tv en op de radio hadden gehoord, de monsters die de moorden op die oudere echtparen in de Berkshires op hun geweten hadden, Massachusetts hadden verruild voor de hogere heuvels van de staat New York? Zwierven ze op dit moment door de Adirondacks, op zoek naar een nieuwe prooi? Hadden ze David Gowan en de echte Henry Voight vermoord? Was Brianne en Tyler eenzelfde lot beschoren geweest?
Kom, doe niet zo gek, vermaande Val zichzelf. Zelfs al bevonden de moordenaars zich in dit gebied, wat op zich al meer dan onwaarschijnlijk was, ze hadden het juist op oude mensen voorzien. Wat zouden ze met David Gowan en Henry Voight aan moeten? Voor Tyler of Brianne zouden ze echt geen belangstelling hebben.
Maar hoe zat dat dan met die arme jonge knaap wiens lichaam in de buurt van een van de slachtingen was gevonden, in stukken nog wel? Was pure pech de jongeman fataal geworden, was het zijn ultieme noodlot geweest om toevallig op de plaats delict te stuiten, en had hij daarvoor de allerhoogste prijs moeten betalen? Stel dat Brianne iets dergelijks was overkomen. Stel dat ze…?
Stel dat… stel dat… stel dat.
Kappen, maande Val zichzelf nog voordat ze de gedachte kon afmaken. Meteen kappen hiermee. ‘Oké, luister,’ begon ze om maar niet te gaan gillen, ‘onze verbeelding mag niet met ons aan de haal gaan.’
‘Je hebt gelijk,’ was Melissa het ermee eens. ‘We slaan echt compleet door.’
‘Met Brianne is niks aan de hand,’ reageerde James misschien iets te zelfverzekerd. ‘Toen ze eenmaal die ellendige hoge hakken had uitgedaan, kostte het haar natuurlijk geen enkele moeite meer om hier weg te komen. Waarschijnlijk is ze nu gewoon bij Tyler, ligt ze in een of andere ranzige motelkamer bij te komen van haar beproeving. Wie weet zijn ze nu, op dit moment, flink met elkaar bezig, zonder ook maar te weten wat wij hier allemaal moeten doormaken.’
‘God, ik hoop maar dat je gelijk hebt,’ zei Val. Ironisch toch dat de gedachte aan Tyler en Brianne met elkaar in bed amper vierentwintig uur geleden bijna gekmakend was geweest. Nu was dit het enige wat haar nog overeind hield.
‘Kwade opzet speelt hier helemaal geen rol,’ zei Jennifer. ‘Die hand…’
‘… ligt daar waarschijnlijk al weken,’ maakte James de zin af.
‘Een of andere stakker die door een beer is verslonden,’ vulde Melissa aan, terwijl ze ter benadrukking even knikte.
‘We kunnen maar beter teruggaan naar de camping,’ stelde Jennifer voor. ‘We moeten de parkopzichters meteen op de hoogte brengen, ze vertellen wat we hebben gevonden.’
‘Ja,’ vond ook Melissa.
‘Zodat ze hun werk kunnen doen,’ zei James instemmend.
‘Val?’ vroeg Jennifer, wachtend op haar bevestiging.
‘Ja, oké,’ antwoordde ze. ‘Oké.’ Immers, wat voor keus had ze nog? Briannes schoen vinden was één ding: het bevestigde dat Brianne inderdaad in deze bossen had rondgezworven. Het vormde een reden om door te gaan met zoeken. Maar de vondst van de hand had alles veranderd. Of het nu door een mens of door een dier kwam, het was in elk geval te gevaarlijk om verder te zoeken. Ze moesten de parkopzichters direct van hun griezelige ontdekking op de hoogte stellen, het vanaf nu aan de professionals overlaten.
‘Misschien dat we onze auto weer moeten opzoeken,’ opperde James.
‘Dat duurt te lang,’ zei Val. ‘Deze kant op is sneller.’
‘Weet je zeker dat daar een weg is?’ vroeg Jennifer.
‘Evan en ik hebben hier zo vaak gewandeld,’ antwoordde Val terwijl ze zag dat de jonge vrouw even huiverde, hoewel om een andere reden, zo bleek, dan ze vermoedde.
‘Hij hoort hier gewoon te zijn, voor jou,’ vond Jennifer, waarmee ze Val volledig verraste. ‘Het is niet juist dat hij er niet is.’
In stilte liepen ze nog eens tien minuten verder. Val hield Briannes schoen nog altijd stevig vast alsof die een reddingslijn was, alsof hij haar overeind hield. En misschien was dat ook wel zo, dacht ze terwijl ze stukjes hemel tussen de bomen door zag flitsen. ‘Volgens mij zou daar de weg wel eens kunnen zijn.’
‘Goddank.’
Een paar minuten later belandden ze op een stukje open terrein langs een lange, kronkelige onverharde weg. Zo’n honderd meter verderop strekte Shadow Creek zich als een slang in de zon lui voor hen uit.
‘Wat is dat daar?’ vroeg Jennifer terwijl ze met een hand boven haar ogen in de verte tuurde. ‘Is dat een huisje?’
‘Wat het ook is, ik stel voor dat we meteen doorlopen naar de camping,’ herhaalde James hun eerder genomen besluit.
Maar Val had zich al omgedraaid en liep met Briannes geschonden schoen in de hand en een schietgebedje op haar lippen in de richting van het huisje aan het eind van de weg.