19
Om precies twee uur in de nacht schrok Val wakker uit een onaangename droom, waarvan de details al vervaagden op het moment dat ze haar ogen volledig open had. Iets met watertrappelen midden op een kristalblauwe oceaan terwijl onder haar haaien dreigend rondcirkelden. Fijn, dacht ze terwijl een vertrouwde aandrang vanuit haar blaas de laatste flarden van haar droom verjoeg.
Ze duwde zich overeind. Ze besefte dat ze moest plassen en vroeg zich af of ze het kon ophouden tot het licht werd. Een tweede steekje vertelde haar echter dat ze dat wel kon vergeten en dat ze maar beter nu meteen kon gaan dan zich er urenlang door te laten plagen. Uiteindelijk ontkwam je er niet aan om de roep van de natuur te beantwoorden. Als ze nu opstond had ze in elk geval nog een kans om daarna weer in slaap te vallen. ‘Melissa,’ fluisterde ze terwijl ze zich uit haar slaapzak wurmde in de hoop dat haar vriendin voldoende wakker was om met haar mee te lopen. ‘Melissa, ben je wakker?’ Maar die verkeerde in een diepe slaap, en zelfs een best wel harde duw tegen haar schouder wist haar niet wakker te schudden. ‘Ik moet plassen,’ deelde Val desalniettemin mee. Misschien dat ze op de terugweg een omweggetje zou maken, dacht ze terwijl ze naar buiten kroop. Wie weet had Gary zin om nog wat te spelen.
Een spookachtige stilte was als een dikke nevel over de camping neergedaald. Er bewoog niets, behalve de drommen insecten die wild dansten in de gloed van de hoge lantaarnpalen die op strategische plekken over de camping waren verdeeld. Er hing overduidelijk regen in de lucht. De klamheid doordrong haar kleren en nestelde zich tegen haar huid als een worm in de natte grond. Wat heeft me in hemelsnaam bezield, vroeg ze zich voor de honderdste keer af terwijl de vooralsnog onbeantwoorde vraag haar achtervolgde naar de plek waar een stuk of twintig toiletcabines als schildwachten op een rij stonden en van drie kanten werden omringd door hoge dennen en sparren. Zodra het licht wordt, taai ik meteen af, nam ze zich voor. Ik had hier nooit moeten komen. Wat bezielde me in godsnaam?
Ze koos de dichtstbijzijnde cabine en trok de deur open. Haar ogen speurden meteen het donkere binnenste af, zoekend naar ongewenste spinnen of slangen. ‘Dat zou toch zeker de slagroom op de taart zijn?’ zei ze terwijl ze snel haar spijkerbroek omlaag trok en zich op de plastic wc liet zakken.
Op dat moment hoorde ze buiten iets bewegen.
Verdomme, dacht ze. Ze hield haar adem in en wachtte.
Even hoorde ze niets. Ze vermoedde dat haar verbeelding en haar overvolle blaas haar voor de gek hielden. Maar nu hoorde ze het weer. Het o zo bekende geknisper van takjes, het gedempte geluid van voetstappen die naderbij kwamen. Een dier, vroeg ze zich af terwijl er aan de deurknop werd gemorreld en de hele cabine bewoog.
Iemand – íéts – probeerde de deur open te krijgen.
De man met de haak, dacht ze. Ze zou er hard om hebben gelachen als ze in plaats daarvan geen harde gil had geslaakt.
‘Sorry,’ verontschuldigde een vertrouwde stem zich al meteen. ‘Ik wist niet dat hij bezet was.’
‘Jennifer?’
‘Valerie?’
‘Ik scheet bijna in mijn broek!’
‘Nou, daarvoor zit je in elk geval op de goede plek.’
Even later verscheen Val – nog wat nabevend, maar dat was meer uit boosheid dan uit angst – uit de toiletcabine. ‘Was dat grappig bedoeld of zo?’
‘Sorry,’ verontschuldigde Jennifer zich opnieuw, nauwelijks in staat een glimlach te onderdrukken. ‘Dacht je dat je een bloederige haak aan de deurknop zou vinden?’
‘Doe niet zo belachelijk,’ reageerde Val kribbig. Die rottige James en zijn stomme verhaal ook.
‘Sorry,’ zei Jennifer voor de derde keer. Ze deed een stap opzij en verdween in de belendende toiletcabine.
Hoe kon iemand midden in de nacht en in the middle of nowhere er nog zo waanzinnig uitzien, hoorde Val zichzelf denken. De jonge vrouw had geen make-up op, maar zelfs onder het kille lantaarnlicht oogde haar huid nog altijd perfect. Het was gewoon niet eerlijk. Ze fatsoeneerde haar eigen ongekamde ragebol een beetje, wetend dat haar huid waarschijnlijk onder de rode vlekken zat, en ze voelde de zware wallen onder haar ogen naar haar kin zakken.
Wie houd ik voor de gek, was al meteen haar volgende gedachte. Zelfs al was ze helemaal opgetut voor een avondje stappen, het had altijd iets geforceerds. Alsof ze zich beter nog even tien minuutjes langer in de spiegel had kunnen bekijken.
Precies wat Evan, zo beweerde hij, zo heerlijk aan haar vond: dat luchtige zelfvertrouwen, zoals hij het een keer noemde. Tja, ze deed nog altijd net zo luchtig als voorheen, maar wat was er in hemelsnaam met haar zelfvertrouwen gebeurd?
Omdat je altijd onverschrokken was, had Gary eerder tegen haar gezegd. Maar misschien was ‘onbezonnen’ een beter woord: een in potentie gevaarlijke koers volgen zonder daarbij rekening te houden met de gevolgen. Daar had ze zich de laatste dagen zeer zeker schuldig aan gemaakt. Hoe kon ze anders uitleggen wat ze hier deed?
De deur van de cabine naast haar ging open en Jennifer verscheen weer. Haar heldere blauwe ogen keken wat verbaasd bij het zien van de nog altijd aanwezige Valerie. ‘Je had echt niet op me hoeven wachten, hoor,’ reageerde ze oprecht geraakt, zo leek het. ‘Wat lief van je.’
Val wilde haar tegenspreken, haar de waarheid vertellen, namelijk dat ze helemaal niet op haar had staan wachten maar dat ze gewoon in gedachten verzonken was geweest, maar liet het maar zo. Als Jennifer wilde geloven dat ze zo lief was, ondanks alle bewijzen van het tegendeel, dan ging ze er niet tegenin. Daar was ze te moe voor. ‘’t Is niets,’ zei ze en ze begon terug te lopen naar de tenten.
‘Ik ben je nóg een excuus verschuldigd,’ zei Jennifer, die haar snel inhaalde. ‘Voor die gemene dingen die ik eerder heb gezegd.’
Val liep door.
‘Ik was moe, humeurig en geëmotioneerd.’
Val reageerde niet.
‘Ik vond mezelf erg zielig.’
Val stopte en draaide zich vastberaden om naar de vrouw naast haar. ‘Je hoeft je echt niet te blijven verontschuldigen, hoor.’
‘Nee. Maar dit is wel het minste.’
Ja, inderdaad is dat wel het minste, vond Val. Maar in plaats daarvan zei ze: ‘Laat maar zitten, ik begrijp het.’
Jennifers blauwe ogen werden zowaar nog groter dan zo-even. ‘Echt?’
‘Ja. Geloof het of niet.’ Val stond er zelf van te kijken, en besefte nog verbaasder dat het de waarheid was. ‘Je verheugt je op het weekend, je denkt dat je drie dagen met je minnaar en zijn dochter in een luxe resort gaat doorbrengen, in plaats van in de bossen te moeten kamperen met zijn mopperende ex en haar twee nogal uit de toon vallende vrienden. Ik snap het. Heus. Genoeg gezegd.’
Jennifers lippen begonnen te trillen, alsof ze elk moment in tranen kon uitbarsten. ‘Dank je.’
Met een vermoeid gebaar wuifde Val het weg. Vergeven was een stuk uitputtender dan ze zich had voorgesteld. ‘En geen zorgen. Morgenochtend ben ik weg, zal ik je niet meer in je perfecte haren zitten.’ Ze liep verder.
Al meteen verscheen Jennifer weer naast haar. ‘Het spijt me over eerder.’
‘Genoeg excuses.’
‘Ik had je beter meteen over Tyler kunnen vertellen.’
‘Je wilde haar vertrouwen niet beschamen. Begrijpelijk.’
‘Ik wilde alleen maar dat ze me aardig vond.’
Val zuchtte en bleef opnieuw staan. ‘Dat doet ze heus wel.’
‘Dank je,’ zei Jennifer weer. ‘Ik weet dat dit voor jou heel moeilijk moet zijn.’
‘Ik heb je medeleven niet nodig.’
‘Het spijt me.’
‘Toe. Je hebt je nu wel genoeg verontschuldigd voor één avond. Laten we ermee ophouden.’
Weer terug bij de tenten peinsde Val of ze nu moest doorlopen naar Gary’s tent zodra Jennifer in de hare zou zijn verdwenen, of niet. Maar Jennifer liet zich voor haar tent op de grond ploffen en trok haar knieën tegen de borst.
‘Ga je niet naar binnen?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik vind het daar niet prettig.’
Daar ging haar toegift met Gary, dacht Val. Misschien maar beter ook, eigenlijk. Ze wierp een blik naar de omvangrijke donkere wolken die zich als een bende delinquenten rond de maan groepeerden en het licht tegenhielden. ‘Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen. Je wordt drijfnat.’
Jennifer keek omhoog naar de hemel en weer naar haar tent, maar bewoog verder niet. ‘Ik ben een beetje claustrofobisch.’
‘O,’ reageerde Val, in weerwil van iets beters. ‘Ik dacht dat je er alleen niet van hield als je niet rechtop kon staan,’ herinnerde ze zich het gesprekje van de vorige dag. Was er dan niets waar dit kind níét bang voor was?
‘Ik moet wel erg pathetisch op je overkomen.’
‘Niet meer dan ik op jou, denk ik.’
‘Ik vind jou niet pathetisch.’
‘Ik jou ook niet.’
Een korte stilte. Dan: ‘Mag deze gast zich ook in dit liefdesfestijntje storten?’ James verscheen uit zijn tent. ‘Of zijn honden niet welkom aan tafel?’
‘Echt, duizendmaal sorry,’ zei Jennifer.
Val kreunde. ‘Zeg haar alsjeblieft dat ze moet ophouden met die excuses.’
‘Hou op met die excuses,’ herhaalde James dociel terwijl hij zich op de grond liet zakken. ‘Goed, wat is hier aan de hand? Zijn we nader tot elkaar aan het komen?’
‘Jennifer is claustrofobisch.’
‘Echt? Ik heb ergens eens gelezen dat alle fobieën te herleiden zijn tot angst voor de dood.’
‘Heb ik ook gelezen,’ reageerde Jennifer blij verrast, duidelijk in haar sas nu ze een gemeenschappelijk onderwerp hadden gevonden.
‘En wat is jouw angst precies, James?’ wilde Val weten.
James dacht even diep na. ‘Tienermeisjes.’
Val lachte en wierp een blik achterom naar zijn tent. ‘Over tienermeisjes gesproken, hoe vergaat het mijn dochter?’
‘Slaapt als een roos. Heeft de hele avond geen spier bewogen. Dat wil zeggen, sinds ze niet langer om de twee tellen naar de wc moest.’
Een kloppende hoofdpijn begon Vals slapen te teisteren. Ze sloot haar ogen en probeerde de gedachten die zich nu in haar hoofd vormden uit te bannen.
‘Is er iets?’ vroeg James.
‘Vind je het goed als ik even ga checken?’ Ze kroop al naar James’ tent.
James volgde meteen in haar kielzog. ‘Waarom krijg ik opeens een heel naar voorgevoel?’
Val trok de flap opzij van de tent die James met Brianne deelde, en met enige moeite probeerden haar ogen te wennen aan de coconachtige duisternis. Ze kon James’ lege slaapzak op de grond bij haar voeten onderscheiden, en daarna die van Brianne, half tegen het tentzeil. Vanuit deze hoek bezien leek Brianne inderdaad in diepe slaap te verkeren. Haar slaapzak was in foetushouding opgekruld en de capuchon van haar sweatshirt stak naar buiten. Toch klopte het niet helemaal. Val kroop iets dichterbij en luisterde aandachtig of ze haar dochter kon horen ademen.
Het is te stil, realiseerde ze zich, terwijl haar hand naar de slaapzak reikte, voorzichtig de ronding aftastte, zoekend naar een heup, de rug, haar benen. ‘Shit!’ vloekte ze luid, en ze trok de slaapzak weg, om vervolgens naar het t-shirt en de rest van Briannes kleren te staren waarmee de slaapzak was opgevuld. ‘Shit, shit, shit!’
‘Die kleine oorwurm!’ riep James.
‘Nee toch zeker?’ zei Jennifer terwijl Val en James weer in de allengs kouder wordende avondlucht opdoken. ‘Ze is er niet?’
‘Weet jij waar ze is?’ vroeg Val op beschuldigende toon.
‘Nee, echt niet. Ik zweer het. Anders had ik het je wel verteld.’
‘O, Val!’ zei James. ‘Ik baal hier zo van. Ik heb haar urenlang als een havik in de gaten gehouden, ben ontelbare keren met haar meegelopen naar de wc. En daarna moet ik zijn ingedut, denk ik…’
‘Is niet jouw schuld. Ze is mijn verantwoordelijkheid. Ik had de wacht moeten houden.’
‘Maar dit had je nooit kunnen voorzien.’
‘Ze moet dit samen met Tyler hebben bekokstoofd…’
‘Je denkt dat ze nu bij hem is?’ vroeg Jennifer.
‘Waar anders?’ Val vroeg zich af aan welk scenario ze de voorkeur gaf: dat haar dochter met Tyler was of dat ze in haar eentje in het donker door de bossen zwierf. In de regen, voegde ze er in gedachten aan toe nu ze een paar druppels op haar schouder voelde tikken. ‘Shit.’
‘Misschien is ze bij de zoon van die vriend van je…’ opperde Jennifer. ‘Hayden, toch? Ik bedoel, ik heb ze eerder vanavond al samen gezien. Misschien zit ze bij hem.’
‘Denk je?’ Val merkte dat ze het maar wat graag wilde geloven.
‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg Melissa slaperig terwijl ze haar hoofd uit de tent stak.
‘Brianne is weg,’ antwoordde Jennifer.
‘Shit.’ Melissa duwde zichzelf de tent uit terwijl Val al in volle vaart naar het andere eind van het campingterrein rende.
Blindelings rende ze verder, maar ze kon zich opeens niet meer herinneren waar Gary’s tent precies stond. In het donker leken alle plekken op elkaar en vormden de tenten slechts variaties op hetzelfde thema. ‘Gary, waar ben je?’ fluisterde ze hardop.
‘Laat je zien, laat je zien, waar je ook zit,’ fluisterde James alsof hij in een Broadwaystuk speelde.
‘Welke tent denk je?’
‘Volgens mij was het daarginds,’ vermoedde Melissa, die zich bij hen voegde, met Jennifer pal achter zich. ‘Die daar.’
‘Zeker weten.’
‘Misschien…’
Val zette een stap dichterbij. ‘Gary?’ riep ze zacht, daarna luider, met haar lippen tegen het strakke tentzeil. ‘Gary?’
Geen antwoord.
‘Verdomme.’
‘Het begint te regenen,’ zei Jennifer.
‘Bedankt voor deze weersinformatie,’ reageerde Melissa.
‘Kan ik er wat aan doen dat het gaat regenen?’
‘Gary?’ fluisterde Val nogmaals, de anderen daarmee het zwijgen opleggend. ‘Gary, ben je daar?’
‘Kunnen jullie aso’s even dimmen?’ riep iemand. ‘Er zijn hier mensen die proberen te slapen.’
‘Sorry.’ Val hoorde een luide snik over haar lippen glijden. ‘Shit.’ Huilen was wel het laatste wat ze wilde.
‘Val?’ Een kleine tien meter verderop verscheen Gary uit zijn tent.
Val rende op hem af. ‘Goddank.’
‘Wat is er?’
‘We kunnen Brianne nergens vinden.’
‘Wat?’
‘We dachten, misschien is ze met Hayden.’
‘Hayden ligt te slapen.’
‘Zeker weten?’
Snel liep hij terug naar zijn tent. Een moment later verscheen hij weer, hoofdschuddend en met een zorgelijke blik. ‘Hij is weg.’
‘Wat betekent dat ze waarschijnlijk met z’n tweeën zijn,’ concludeerde Jennifer. ‘Gelukkig maar, toch? Dan is ze in elk geval niet met Tyler.’
‘Ik weet niet wat ik ervan moet denken,’ zei Val. ‘Hayden heeft jou helemaal niets verteld over een afspraak met Brianne?’
‘Nee. Met geen woord. We hebben besproken wat we morgen gaan doen, hebben elkaar welterusten gewenst en zijn gaan slapen. Pas twee minuten geleden ving ik iets op, toen ik jullie mijn naam hoorde fluisteren.’
‘Misschien is hij naar de wc,’ opperde Melissa.
‘Ik ga wel even kijken,’ bood James aan.
‘Ik ga met je mee,’ zei Jennifer die hem snel achternaliep.
‘Ik ga onze tenten nog eens controleren,’ zei Melissa.
‘Dit is nu de tweede keer. Niet te geloven,’ verzuchtte Val.
‘Als ze met Hayden is, dan weten we dat haar niets zal overkomen,’ stelde Gary haar gerust.
‘Echt?’
‘Kan het stil zijn daarbuiten?!’ riep iemand.
‘Stil!’ reageerde een andere stem weer.
Al bijna meteen was Melissa weer terug, nog geen vijf seconden later gevolgd door Jennifer en James. Uit hun gezichten leidde Val al meteen af dat Hayden noch Brianne gevonden was. ‘We moeten ons verspreiden,’ zei ze. ‘Ieder een kant op.’
‘Wacht,’ kwam Gary met kalme stem tussenbeide. ‘Het heeft geen enkele zin als we alle kanten op stuiven en ondertussen verdwalen. Het is donker en het begint al te regenen. We zullen ze vannacht heus niet vinden.’ Geruststellend legde hij even een hand op Vals arm. ‘Hayden is een ervaren kampeerder. Als hij met Brianne is, dan zal hij ervoor zorgen dat ze hun weg terug vinden. Dat garandeer ik.’
‘En als hij niet met Brianne is?’
‘Waar zou hij dan moeten uithangen?’
‘We moeten de parkopzichters waarschuwen,’ vond Val.
‘Mee eens. Maar voorlopig kunnen we helemaal niets doen. En ik weet zeker dat dit morgenochtend niet meer nodig zal zijn.’
‘Misschien dat we niet zo lang hoeven te wachten,’ zei Jennifer.
‘Heb jij een beter plan?’ vroeg Val.
Jennifer reikte in haar broekzak en trok het velletje papier tevoorschijn waarop Henry Voight zijn telefoonnummer had gekrabbeld. ‘Ik weet iemand die we kunnen bellen.’