23
‘Waar hangt iedereen toch uit?’ Val ijsbeerde voor het verlaten campingkantoortje, een klein, vurenhouten prefabgebouwtje. ‘Het zal nu toch wel zeven uur zijn.’
‘Nog vijf minuten,’ liet Melissa haar met een blik op haar horloge weten.
‘Je zou toch denken dat iemand er al een paar minuten van tevoren zou zijn. Ik bedoel, ze moeten de boel toch alvast een beetje op orde brengen?’
‘Ik neem aan dat ze hier al genoeg op orde zijn.’ James tuurde door de vroege ochtendnevel naar Jennifer, die in kringetjes over het parkeerterrein liep terwijl ze met haar mobiele telefoon nog steeds verbinding probeerde te krijgen.
‘Ik geloof dat er een auto aan komt,’ deelde Gary mee terwijl hij een blik op de weg wierp.
Even later stopte er een donkergroen bestelbusje, waarna een zwaarlijvige vrouw van middelbare leeftijd, gekleed in een bruin uniform en met een beker dampende koffie in een hand, uitstapte. Op haar naamplaatje stond: carolyn murray, beheerder. Ze leek niet al te blij om het groepje te zien. ‘Kan ik u helpen?’ vroeg ze bedachtzaam terwijl ze met grote passen naar het kantoortje liep.
Val keek even naar Gary, maar durfde hem niet in de ogen te kijken. Hij stond al net zo te trappelen om de parkopzichters te bellen. Het vriendje van Vals dochter had zijn zoon bewusteloos geslagen en hem in het holst van de nacht en midden in de storm en de regen langs de weg achtergelaten. Uiteraard wilde hij proces-verbaal tegen de jongeman laten opmaken. Val had hem niet durven vragen of dat ook voor Brianne gold.
Ze volgde Carolyn Murray naar de deur van het kantoortje terwijl ze probeerde de situatie zo snel en concreet mogelijk uit te leggen en de woorden haastig over haar lippen buitelden: haar dochter was er midden in de nacht tussenuit gepiept om haar vriendje te ontmoeten; haar vriendje had gedronken, had Gary’s zoon knock-out geslagen, hem langs de weg achtergelaten, waarop hij midden in die verschrikkelijke storm met haar dochter was verdwenen; haar dochter was niet meer naar de camping teruggekomen en werd dus vermist…
‘Nou, van vermissing is niet echt sprake, hè?’ onderbrak Carolyn Murray haar terwijl ze in haar broekzak naar haar sleutels zocht. ‘U weet alleen niet waar ze is.’
‘Maakt dat verschil uit, dan?’ Maar Val voelde opeens een hand op haar arm die haar maande om vooral kalm te blijven.
‘Ik bedoel alleen te zeggen dat het er niet op lijkt dat ze is ontvoerd, meer niet. U zei dat ze ertussenuit piepte om haar vriendje te ontmoeten…?’
‘… die gedronken had…’
‘Hij heeft mijn zoon aangevallen,’ kwam Gary tussenbeide. Ze hadden Hayden in de tent achtergelaten om te kunnen rusten en Briannes terugkeer af te wachten.
‘Heel vervelend, maar zegt u hiermee dat Starbright hiervoor op enigerlei wijze aansprakelijk is?’ vroeg Carolyn Murray.
‘Nee, natuurlijk zeggen we dat niet…’
‘We willen alleen maar zeggen…’ begon Val, terwijl de woorden aan haar tong bleven kleven. ‘We willen alleen maar zeggen…’ Goeie god, wat bedoelden ze eigelijk? ‘Als we even uw telefoon mogen gebruiken om de parkopzichters te waarschuwen…’
‘O,’ reageerde Carolyn ietwat opgelucht. ‘Natuurlijk.’ Ze stak de sleutel in het slot van de deur en draaide hem tevergeefs heen en weer. ‘Verdomme. Dat rotding ook,’ mopperde ze. ‘Altijd weer hetzelfde liedje.’
Kon er dan niets goed gaan, vroeg Val zich af.
‘Gelukt!’ riep Jennifer opeens. ‘Ik heb verbinding! Zijn telefoon gaat over. Hij gaat zowaar over… Hallo? Hallo, Henry, ben jij dat?’
Beter laat dan nooit, was Vals gedachte terwijl ze het zelden uitgesproken vervolg uit alle macht probeerde te negeren: maar liever nooit dan te laat.
‘Met Jennifer, van gisteravond. Wacht, wacht, je valt weg… Hallo?’
‘Hebbes!’ riep Carolyn Murray nu de sleutel plots grip kreeg en de deur van het kantoortje openviel.
‘U kunt die telefoon daar gebruiken,’ zei ze en ze wees naar de muur, waar op een wiebelig houten salontafeltje tussen twee versleten turkooizen kuipstoeltjes een ouderwetse telefoon prijkte. Ze liep naar haar plek achter de balie, nam een flinke slok van haar koffie en terwijl ze zogenaamd wat papieren bekeek sloeg ze het groepje aandachtig gade. Van haar gezicht viel af te lezen dat ze zich nog altijd zorgen maakte over een mogelijke aansprakelijkheid van de camping, mocht het op een rechtszaak uitdraaien.
In het kantoortje toetste Jennifer Henry’s nummer in het oude telefoontoestel in, dat ze inmiddels uit het hoofd kende. De telefoon ging meteen over. ‘Henry, met mij weer. Jennifer.’
‘Vertel hem dat Brianne wordt vermist,’ zei Val terwijl ze met halfopen ogen een blik naar Carolyn Murray wierp.
Jennifer knikte. ‘Je kent de dochter van mijn vriendin,’ begon ze, enkel even aarzelend bij ‘vriendin’, ‘dat meisje dat je gisteravond terug hebt gebracht naar de camping. Die, ja.’
‘Wat zegt hij?’ wilde Val weten.
Jennifer dekte de hoorn af. ‘Hij weet nog wie ze is.’ Snel praatte ze Henry bij over wat er was gebeurd. Ze bevestigde dat Brianne er met Tyler in de auto vandoor was gegaan en dat ze zich misschien niet langer in de regio bevonden. ‘Wat voor auto was het?’ herhaalde ze Henry’s vraag tegen Val.
‘Een zwarte Honda,’ antwoordde Gary voordat Val iets kon zeggen. ‘Een Civic. Volgens Hayden was-ie minstens tien jaar oud.’
‘Heeft hij toevallig ook het kenteken onthouden?’ herhaalde Jennifer Henry’s volgende vraag woord voor woord.
Gary schudde van nee.
Ze gaf het door aan Henry. ‘Echt? Nu meteen? Oké. Oké, ja. Ontzettend bedankt.’ Ze legde de hoorn weer op de haak.
‘Wat zei hij?’ vroeg Val. ‘Wat zei hij?’
‘Hij zei dat hij meteen het centrale meldpunt zou alarmeren dat Brianne wordt vermist en dat hij haar signalement en zo zou doorgeven. Hij zei dat we op de camping moeten blijven voor het geval ze in haar eentje terugkomt, en dat ze een paar opzichters zullen sturen om ons over Tyler en de auto en alles te ondervragen. Waarschijnlijk sturen ze een opsporingsbericht voor de auto naar alle politie-eenheden en ondertussen zou hij in zijn eentje gaan rondkijken, ook al is het zijn vrije dag. Dus dat is goed nieuws. De bal is eindelijk aan het rollen.’
Val knikte dankbaar en voelde haar knieën week worden. Gary ving haar nog net op tijd op. Opeens stond iedereen om haar heen.
James: ‘Mijn god, gaat het?’
Melissa: ‘Kan er een glaasje water geregeld worden?’
Jennifer: ‘Wat gebeurt er? Is ze flauwgevallen?’
‘Niet echt. Bijna,’ antwoordde Val terwijl ze haar best deed om bij bewustzijn te blijven.
‘Hier is wat water.’ Waarop Carolyn Murray zich tussen het opeengepakte kluitje wurmde. ‘U hoeft alleen maar even een stap naar achteren te doen, deze arme mevrouw een beetje lucht te geven. U bent niet met uw hoofd ergens tegenaan gevallen?’
‘Nee.’
‘U hebt een formulier ondertekend…’ wees Carolyn haar erop.
‘Ik ga niet procederen,’ benadrukte Val terwijl ze wat van haar water nipte. ‘Ik ben alleen maar een beetje duizelig.’
‘Begrijpelijk,’ zei Melissa.
‘We hebben vannacht niet echt kunnen slapen,’ legde James uit.
‘Denk je dat je weer overeind kunt komen?’ vroeg Gary.
‘Ik denk het wel.’
Hij hielp haar overeind. ‘Neem je tijd.’
‘Het spijt me zo,’ fluisterde ze terwijl ze steun zocht tegen zijn lichaam, dat meteen verstijfde en zich terugtrok.
‘Ik weet het.’
‘Ik voel me zo schuldig.’
‘Jij kunt hier helemaal niks aan doen, Val.’
Ze zuchtte. Maar je beschuldigt me toch, ging het door haar hoofd. Ze begreep zijn boosheid, wetend dat zij zich in een omgekeerde situatie ook zo zou voelen. Zijn zoon was gewond geraakt. Haar dochter was al dan niet verantwoordelijk, maar er in elk geval bij betrokken geweest. Gary had alle recht om woedend te zijn.
‘Mag ik misschien nog even van uw telefoon gebruikmaken om naar New York te bellen?’ vroeg Jennifer de campingbeheerder. ‘Collect call?’
Carolyn knikte schouderophalend terwijl haar wenkbrauwen omhooggingen. ‘Ga uw gang.’
Val wist dat ze Evan ging bellen. Interessant toch dat hij, die graag het gevaar opzocht, nooit in de buurt was als de hele boel dreigde mis te gaan. Onbewust vroeg ze zich af of dit een kwestie van mazzel of van lafheid was.
‘Ik krijg de hele tijd alleen maar zijn voicemail,’ gaf Jennifer het even later maar op, na eerst een bericht op zijn privé- en zijn kantoornummer te hebben achtergelaten. ‘Gisteren beloofde hij dat hij er zo vroeg mogelijk zou zijn, dus misschien is hij nu onderweg. Ik zal het hotel nog even bellen en ook daar een bericht achterlaten,’ zei ze en ze nam de hoorn weer van de haak.
‘Als de parkopzichters er zijn, stuurt u ze dan meteen door naar onze tent?’ vroeg Val aan Carolyn.
‘Reken maar.’
Reken maar, herhaalde Val in gedachten terwijl ze de twee woorden genietend tot zich liet doordringen. De laatste tijd kon ze immers op steeds minder dingen rekenen, dacht ze terwijl ze allemaal het kantoortje verlieten en weer terug begonnen te lopen naar de camping.
Nikki liep vanuit de badkamer naar de woonkamer. Een wollige witte badhanddoek zat boven haar borsten stevig dichtgeknoopt en een kleinere handdoek zat als een tulband om haar natte haren gewikkeld. ‘Hoorde ik onder de douche nou een telefoon gaan?’
‘Moet je horen,’ begon Kenny met opgewonden stem terwijl hij het bovenste knoopje van zijn overhemd dichtdeed en daarna de blikken badge op zijn borst een zelfverzekerd klopje gaf.
‘Vertel op.’
Hij vertelde haar de details van zijn gesprekje met Jennifer. ‘Ik zei dat ik meteen mijn collega’s ging waarschuwen en dat ik persoonlijk naar Brianne op zoek zou gaan, ook al is het mijn vrije dag.’
‘Wat ben je toch een reus.’
‘Het zou ons in elk geval een paar uur respijt geven.’
‘Je ziet er zo knap uit in je nieuwe uniform.’
‘Zit het niet te strak?’
‘Een beetje. Maar dat staat je wel. Je maakt me weer helemaal geil.’
‘Ben je nog niet verzadigd?’
‘Van jou? Nooit.’
‘En Tyler dan? Ben je bij hem nog een beetje aan je trekken gekomen?’
Ze wuifde het weg. ‘Hij stelde niks voor.’
‘Nou, jij leek anders wel te genieten.’
‘Ik genoot ervan dat jij toekeek.’
‘Zoals ik ervan ga genieten als jij míj gaat bekijken…’ draaide hij de rollen om terwijl hij het pistool van de dode opzichter in zijn holster duwde, ‘als ik zo meteen met Brianne thuiskom.’
‘Ik dacht dat we samen met haar aan de gang gingen?’ Ze deed haar best om het zo terloops mogelijk te laten klinken.
‘Doen we ook. Nadat ik haar alvast even heb laten warmlopen.’
Nikki forceerde een glimlach en liep achter hem aan. ‘Denk je dat ze daar nog steeds zit?’ Ze hoopte maar dat het meisje op een of andere manier haar weg uit het bos had weten te vinden, dat ze Kenny niet met een ander zou hoeven te delen.
‘Waar zou ze heen moeten dan?’
Nikki haalde haar schouders op. ‘Leuke naam, Brianne,’ zei ze quasionverschillig. ‘Misschien dat ik hem overneem als…’
‘Als?’
‘Als ze hem zelf niet meer nodig heeft.’
Hij glimlachte. ‘Dan kan ik maar beter naar haar op zoek gaan. Misschien dat jij ondertussen iets aan die stank kunt doen. Tyler had gelijk, het meurt hier behoorlijk.’
‘Wat moet ik daaraan doen dan?’
‘Ik geloof dat ik in de badkamer wat luchtverfrisser heb zien staan.’
‘Ik haat die spuitbussen. Ik moet ervan kotsen.’
‘En als je dan toch bezig bent, misschien dat je dan meteen wat van dat bloed kunt opdweilen.’
‘Wat? Kom zeg. Je weet dat ik daar juist zo’n hekel aan heb.’
‘We willen toch niet dat Brianne ons een stel slonzen vindt? Hoe moet dat wel niet overkomen?’
‘Misschien dat we haar maar gewoon moeten vergeten.’
‘Wat? Geen denken aan.’
‘De tijd begint te dringen, Kenny. Bovendien hebben we bijna al onze centen aan die chique etentjes in het hotel besteed. En hoe lang zal het nog duren voordat die opzichters hier komen rondsnuffelen?’ Bij het beeld van hem, buiten voor de deur in zijn uniform van de opzichter die hij zo-even had vermoord, die arme man die de pech had Kenny’s pad te kruisen toen deze net bezig was zich van David Gowans lichaamsdelen te ontdoen, moest ze even glimlachen.
‘Geen zorgen jij. We hebben tijd zat.’ Hij trok even zachtjes aan de badhanddoek die stevig om haar borsten gewikkeld zat. ‘Dan ga ik nu op zoek naar ons verdwaalde meisje in het bos. Misschien dat jij alvast wat van die speciale thee met Percodan kunt zetten om haar wat te laten ontspannen. Hoe klinkt dat?’
Klinkt dom, was haar gedachte. Maar wat ze zei was: ‘Strak plan.’ Ze had inmiddels wel geleerd dat als hij eenmaal zijn besluit had genomen er met hem niet langer te discussiëren viel. Net zoals ze hem wilde behouden, ze maar moest wennen aan het idee van een tweede vrouw erbij. Maar zodra hij klaar was, besefte ze terwijl hij de vroege ochtendnevel in stapte, zou zij deze vrouwen aan honderden reepjes mogen snijden. Wat het weer leuk maakte. ‘Kenny…’ riep ze toen hij op het punt stond om uit het zicht te verdwijnen.
Hij stopte en draaide zich half om.
‘Doe voorzichtig.’
‘Doe ik. O…’ Hij tikte tegen de badge op zijn borst. ‘Niet vergeten, ik heet nu Henry.’
‘Waarom duurt het zo lang eer ze hier zijn?’ vroeg Val bezorgd. Ze ijsbeerde voor een paar picknicktafels die halverwege de tenten en de plek stonden waar ze de vorige avond hun kampvuur hadden gemaakt. Melissa en James zaten aan het gammele oude tafeltje, met Gary, Hayden en Jennifer tegenover hen.
‘Rustig maar, Val,’ zei Melissa. ‘Er is nog geen uur verstreken.’
‘Ik had verwacht dat ze er al zouden zijn.’
‘Ik weet zeker dat ze er zo aan komen.’
‘Waarom duurt het dan zo lang?’
De vraag werd beantwoord met een gemeenschappelijk schouderophalen en al dan niet wanhopige blikken.
‘Waar hangen ze in godsnaam toch uit?’ vroeg Val nadat er weer een kwartier was verstreken.
‘Waarschijnlijk zijn ze gewoon alvast alle krachten aan het verzamelen,’ suggereerde James.
‘Hoezo krachten? Moeten ze ons niet eerst ondervragen voordat ze een stel domme krachten laten aanrukken?’
‘Ik weet zeker dat ze al onderweg zijn,’ zei Melissa.
‘Waarschijnlijk hebben ze al een opsporingsbevel voor Tylers auto laten uitgaan,’ voegde Jennifer eraan toe. ‘Misschien willen ze eerst kijken of er meldingen binnenkomen.’
‘En zo niet?’ vroeg Val. ‘Stel dat Brianne en Tyler de regio al hebben verlaten?’
‘Waar zouden ze dan heen moeten ?’
‘Weet ik veel? Misschien zijn ze wel teruggereden naar Brooklyn.’
‘Ik kan me niet voorstellen dat ze dat hele eind terugrijden,’ zei James. ‘Niet in dat hondenweer.’
‘Waar ís ze dan? Waarom is ze nog niet terug?’ Tevergeefs probeerde Val het geluid van gierende banden uit haar hoofd te bannen terwijl ze in gedachten Tylers zwarte Honda Civic op de natte snelweg uit de bocht zag vliegen en tegen een boom zag knallen. Ze trachtte het schrikbeeld van Briannes verminkte lichaam in de smeulende resten weg te drukken. ‘Zou ze misschien gewoon de benen hebben genomen?’ vroeg ze bijna hoopvol. De vraag wierp in elk geval een sluier over het afschuwelijke klank- en lichtspel in haar hoofd. ‘Ik bedoel, ze schaamde zich, ze was boos, en na wat er met Hayden was gebeurd durfde ze waarschijnlijk ook niet meer terug te komen. Ze heeft verder echt niets tegen je gezegd?’ vroeg ze Gary’s zoon, wetend dat ze de vraag inmiddels al een stuk of vijf keer had gesteld. ‘Iets van een aanwijzing waar ze misschien heen kunnen zijn gegaan?’
Hayden schudde zijn hoofd terwijl Val zich tussen Melissa en James in op het bankje liet ploffen.
‘Luister. Als ik nu eens naar het kantoortje ga en van daaruit naar je huis bel?’ bood Jennifer aan terwijl ze opstond op het moment dat Val neerplofte. ‘Stel dat ze…’
‘Dat zou fijn zijn,’ antwoordde Val. ‘Het nummer is…’
‘Ik weet het nummer.’
Val knikte zwijgend.
‘En als ik dan toch bezig ben, zal ik ook Henry weer even bellen. Misschien dat hij me kan vertellen waarom het zo lang duurt.’
‘Jee…’ fluisterde James nu Jennifer uit het zicht verdween. ‘Het ziet ernaar uit dat de slet zich toch nog van haar nuttige kant laat zien.’
Met een ruk draaide Val zich naar hem om. ‘Noem haar niet zo.’
Jennifer wilde net de hoorn weer op de haak van de ouderwetse draaischijftelefoon leggen, toen ze aan de andere kant van de lijn opeens Briannes stem opving.
‘Ho-oi,’ klonk het lief.
‘Brianne! Mijn god, we zijn hier doodongerust…’
‘Je spreekt met Brianne,’ vervolgde de stem, alsof Jennifer haar mond helemaal niet had opengedaan. ‘Ik kan nu even niet opnemen, maar als je je naam en je nummer inspreekt…’
‘Verdomme!’ Ze smeet de hoorn weer op de haak.
‘Voorzichtig, ja?’ waarschuwde Carolyn Murray van achter de balie. ‘Nog steeds geen geluk?’ vroeg ze vervolgens wat vriendelijker.
‘Áls ze thuis is, dan neemt ze in elk geval niet op.’
‘Tieners,’ zei Carolyn, alsof dat alles verklaarde. ‘Ik weet zeker dat er niets aan de hand is met haar. Zodra dit achter de rug is kunnen jullie er allemaal hartelijk om lachen.’
‘Op de een of andere manier betwijfel ik dat,’ zei Jennifer terwijl ze de hoorn weer oppakte en Henry’s nummer draaide. ‘Nog één telefoontje,’ liet ze Carolyn weten. ‘Om even te vragen waarom het zo lang duurt allemaal.’ De telefoon ging over, en nog een keer. Halverwege de derde keer werd er opgenomen.
‘Henry Voight,’ klonk het, zonder een ‘hallo’.
‘Henry, met Jennifer. Heel vervelend dat ik je weer even moet lastigvallen…’
‘Is Brianne al terug?’ onderbrak hij haar.
‘Nee. En de parkopzichters zijn er ook nog niet.’
Er viel een korte stilte, waarna de parkopzichter weer het woord nam. ‘Jennifer, luister. Ik weet dat het moeilijk is, maar je moet de anderen duidelijk maken dat ze geduldig moeten afwachten. Je moet begrijpen dat een meisje dat er met haar vriendje midden in de nacht stiekem vandoor gaat niet meteen een prioriteitsgeval is. De brigadier heeft me verzekerd dat er rond de middag iemand bij jullie langskomt.’
‘Rond de middag?’
‘Ondertussen wordt er uitgekeken naar Tylers auto en ben ik te voet het gebied aan het afzoeken.’
‘Het spijt me, ik wilde niet ondankbaar overkomen. Echt niet. Het is alleen dat we allemaal zo bezorgd zijn…’
‘Dat begrijp ik volledig.’
Op dat moment hoorde ze een gil over de lijn, als een steekvlam die een olievlek plotseling in lichterlaaie zet. Daarna nog een, en nog een, telkens harder dan de vorige, afgrijselijker dan de vorige. ‘Lieve hemel, wat gebeurt daar? Is dat Brianne?’
Opeens hield het gegil op.
Jennifer staarde naar de hoorn in haar hand; de verbinding was verbroken.