19

IK SLIEP DE SLAAP VAN DE DODEN. NOU JA, NIET ECHT NAtuurlijk, maar daar leek het wel op. Als in een droom hoorde ik de heksen terugkomen van hun braspartij. Op de binnenplaats feliciteerden ze elkaar nog altijd uitbundig en luidruchtig. Oorzaak: drank. De verfoeide zwart satijnen lakens zaten in de was, want ik had in Hadleys kast eerlijk katoenen beddengoed gevonden, dus ik gleed moeiteloos weer weg in een diepe slaap.

Toen ik opstond was het al over tienen. Er werd geklopt. Haastig schoot ik een spandex sportbroek en een felroze topje van Hadley aan. Aldus gekleed strompelde ik de gang door. Toen ik door het kijkgaatje gluurde, zag ik een stapel verhuisdozen, en ik deed oprecht blij de deur open.

‘Mevrouw Stackhouse?’ vroeg de zwarte jongeman die met de stapel opgevouwen verhuisdozen in zijn armen stond. ‘Ik heb opdracht u zoveel dozen te bezorgen als u maar wilt,’ zei hij toen ik knikte. ‘Is dertig genoeg om mee te beginnen?’

‘Meer dan genoeg. O, wat geweldig!’

‘En verder moest ik u alle verhuisspullen brengen die u nodig zou kunnen hebben. Dus ik heb breed plakband bij me, afplaktape, viltstiften, scharen en zelfklevende etiketten.’

De koningin had me een personal shopper gestuurd!

‘Hebt u soms ook van die gekleurde rondjes nodig? Sommige mensen vinden het handig om op spullen voor de woonkamer bijvoorbeeld een oranje stip te plakken, en op spullen voor de slaapkamer een groene, enzovoort.’

Ik was nog nooit verhuisd. Tenzij je het gesjouw met een paar zakken kleren en handdoeken naar Sams gemeubileerde tweekapper, na de brand in mijn keuken, een verhuizing wilde noemen. Dus ik had geen idee hoe ik zoiets moest aanpakken. Ik had een duizelingwekkend visioen van rijen keurige dozen, aan alle kanten voorzien van gekleurde stippen om elke vergissing uit te sluiten. Toen riep ik mezelf tot de orde. Zoveel zou ik niet meenemen naar Bon Temps. Onervaren als ik was, vond ik het moeilijk een schatting te doen, maar van het meubilair wilde ik bijna niets houden. Dat wist ik al.

‘Ik denk niet dat ik gekleurde stippen nodig heb, maar bedankt,’ zei ik dan ook. ‘Ik ga beginnen met deze dozen, en mocht ik er nog meer nodig hebben, dan bel ik, oké?’

‘Ik zal ze voor u in elkaar zetten.’ Hij had heel kort haar, en de mooiste wimpers die ik ooit had gezien. Van die lange, krullende, die koeien soms hebben. Hij droeg een soort golfshirt en een kakibroek met een keurige riem, en daaronder gympen van een heel duur merk.

‘Het spijt me, maar hoe heet je?’ vroeg ik terwijl hij een rol tape uit een grote, bultige boodschappentas opdiepte en aan het werk ging.

‘O, sorry.’ Hij klonk voor het eerst spontaan. ‘Everett O’Dell Smith.’

‘Leuk kennis met je te maken,’ zei ik, en hij onderbrak zijn werk zodat we elkaar de hand konden schudden. ‘Hoe ben je hier zo verzeild geraakt?’

‘Ik studeer aan de Tulane Business School. Een van mijn hoogleraren kreeg een telefoontje van meneer Cataliades, dé advocaat als het om vampierrecht gaat. Dat is ook het specialisme van mijn hoogleraar. Hoe dan ook, meneer Cataliades had iemand nodig voor overdag. Niet omdat hij zelf niet naar buiten kan bij daglicht, maar hij zocht iemand die hij om een boodschap kon sturen.’ Ondertussen had hij al drie dozen in elkaar gezet.

‘En wat krijg je daarvoor?’

‘Ik mag bij zijn volgende vijf zaken mee naar de rechtbank. Bovendien verdien ik er wat mee. En dat geld heb ik ook hard nodig.’

‘Heb je vanmiddag tijd om met me mee te gaan naar de bank van mijn nichtje?’

‘Natuurlijk.’

‘Je mist nu toch geen college, hè?’

‘Nee hoor, ik heb er al een achter de rug, en ik heb twee uur de tijd tot het volgende.’

Hij was al naar college geweest en had deze hele vracht spullen opgehaald, terwijl ik nog in bed lag. Nou ja, hij was niet de halve nacht opgebleven om zijn dode nichtje te zien rondlopen.

‘Als je wilt kun je deze vuilniszakken naar de dichtstbijzijnde Goodwill brengen, of naar het Leger des Heils.’ Dat maakte weer ruimte op de galerij, en het gaf me het gevoel dat ik al een heleboel had gedaan. Ik had alle kleding zorgvuldig nagekeken, om zeker te weten dat Hadley er niet iets in had verstopt, en ik vroeg me af wat het Leger des Heils ervan zou vinden. Hadley had gehouden van strak en kort, en dan drukte ik me nog heel positief uit.

‘Komt in orde, mevrouw.’ Hij haalde een notitieboekje tevoorschijn, maakte een aantekening en keek me toen afwachtend aan. ‘Had u verder nog iets?’

‘Ja. Er is niks te eten in huis. Zou je iets mee kunnen brengen als je vanmiddag terugkomt?’ De kraan was geduldig, dus te drinken had ik wel. Maar eten was een ander verhaal.

Op dat moment hoorde ik op de binnenplaats een telefoon gaan. Ik keek over de reling. Daar stond Quinn, met in zijn hand een zak met een duidelijk vette inhoud. Het water liep me in de mond.

‘Zo te zien is het eetprobleem al opgelost,’ zei ik tegen Everett, Quinn gebarend boven te komen.

‘Wat kan ik doen?’ vroeg hij terwijl hij de trap opkwam. ‘Ik bedacht dat je nichtje misschien geen koffie in huis had, en ook niks te eten. Dus ik heb wat beignets meegenomen en koffie. Zo sterk dat je er borsthaar van krijgt.’

Die had ik al vaker gehoord, maar ik moest er toch om grijnzen. ‘Precies waar ik trek in heb. Kom maar op met die koffie. Trouwens, Hadley had wel koffie in huis, maar ik heb nog geen tijd gehad een pot te zetten. Everett pakt de boel meteen grondig aan.’

Die keek glimlachend op van zijn tiende doos. ‘Dat valt wel mee, maar het is leuk dat u het zegt,’ zei hij. Ik stelde de twee mannen aan elkaar voor, en nadat Quinn mij de zak beignets had gegeven, begon hij Everett te helpen met dozen in elkaar zetten. Ik ging aan de glazen eettafel zitten en at de beignets tot en met de laatste kruimel op, weggespoeld met koffie. Toen ik klaar was zat ik onder de poedersuiker, maar dat zou me een zorg zijn. Quinn draaide zich naar me om en verbeet een glimlach. ‘Het valt niet mee, hè, eten zonder te knoeien.’

Ik keek langs het mouwloze shirt naar beneden. ‘Maar ik heb nog geen haar op mijn borst.’

‘Eerst zien, dan geloven.’

Ik begon te lachen en liep naar de badkamer om mijn tanden te poetsen en mijn haar te doen. Voor de spiegel bekeek ik de uitmonstering die ik uit de kast had gevist. De zwarte sportbroek kwam tot halverwege mijn dijen. Hadley had hem waarschijnlijk nooit gedragen, want hij was veel te lang naar haar smaak. Mij zat hij erg strak, maar niet op de manier waar Hadley van had gehouden, zodat je duidelijk kon zien... Nou ja, laat ook maar. In het knalroze mouwloze shirt waren de bandjes van mijn lichtroze beha zichtbaar, en een paar centimeter buik, maar dankzij Peck’s Tan-a-Lot – ondergebracht in Peck’s Bunch-o-Flicks, een videotheek in Bon Temps – zag die buik er bruin en gespierd uit. Hadley zou haar navel hebben gepimpt. Kijkend naar mijn spiegelbeeld probeerde ik me mezelf voor te stellen met een gouden piercing. Niks voor mij. Ik trok een paar sandaaltjes aan met kristallen kraaltjes en voelde me erg sexy – wel een halve minuut.

Ik begon Quinn te vertellen wat ik die dag allemaal nog op mijn programma had, en in plaats van te schreeuwen, kwam ik met mijn borstel en elastiekje de badkamer uit. In de gang boog ik voorover, ik borstelde mijn haar terwijl het naar beneden hing en bond het in een paardenstaart boven op mijn hoofd. Na jaren oefenen was het zo’n automatisme dat ik niet hoefde te controleren of hij wel in het midden zat. De paardenstaart viel tot over mijn schouderbladen toen ik weer rechtop stond. Ik wikkelde het elastiekje eromheen, en toen ik mijn haar losschudde en opkeek, zag ik dat Quinn en Everett me stonden aan te staren. Zodra ze in de gaten hadden dat ik naar hen keek, gingen ze haastig weer aan het werk.

Ik was me er niet van bewust, maar blijkbaar was het allemaal erg interessant wat ik had gedaan. Schouderophalend verdween ik in de slaapkamer om me op te maken. Na opnieuw een blik in de spiegel te hebben geworpen, kwam de gedachte bij me op dat álles wat ik in die uitmonstering deed, wel eens interessant zou kunnen zijn. Tenminste, voor een vent met een gezonde dosis hormonen.

Toen ik weer tevoorschijn kwam was Everett vertrokken. Hij had zijn nummer op een papiertje geschreven, dat Quinn me in de hand drukte. ‘Als je meer dozen nodig hebt, moet je hem bellen. Hij heeft alle zakken met kleren meegenomen. Zo te zien heb je mij helemaal niet nodig.’

‘Jij hebt weer andere kwaliteiten,’ zei ik glimlachend. ‘Everett had geen vette hap en cafeïne meegenomen.’

‘Oké, wat is nu verder de bedoeling? En is er iets wat ik kan doen?’

‘De bedoeling is...’ Ik kon niet veel meer bedenken dan ‘spullen sorteren en in dozen stoppen’. Maar dat uitzoeken moest ik zelf doen.

‘Misschien is het handig als jij alles uit de keukenkastjes haalt en op tafel zet, dan zoek ik uit wat weg kan en wat ik wil houden. Dan kun jij daarna alles wat ik wil houden, in dozen doen, en alles wat weg kan, op de galerij zetten. Ik hoop dat de regen nog even wegblijft.’ Het was een zonnige ochtend, maar de bewolking kwam in snel tempo opzetten. ‘Terwijl we aan het werk zijn, zal ik je vertellen wat er gisteravond is gebeurd.’

Ondanks de dreiging van regen konden we de hele ochtend doorwerken. Voor de lunch lieten we een pizza bezorgen, en daarna gingen we opnieuw aan de slag. De spullen die ik niet wilde, deden we in vuilniszakken, en bij wijze van work-out droeg Quinn ze de trap af en zette ze in de schuur op de binnenplaats. De tuinstoelen stonden nog op het gras, dus er was plek genoeg. Ik probeerde alleen bewonderend naar zijn gespierde tors te kijken als hij het niet in de gaten had, en volgens mij lukte me dat. Hij was erg geïnteresseerd in mijn verslag van de ectoplastische reconstructie, en we speculeerden wat het allemaal zou kunnen betekenen, zonder tot conclusies te komen. Voor zover Quinn wist, had Jake geen vijanden gehad onder de vamps, dus hij vermoedde dat hij was vermoord om Hadley in de problemen te brengen. Dat leek hem waarschijnlijker dan dat de moord bedoeld was als vergelding voor iets wat Jake had misdaan.

Amelia liet zich niet zien, en ik vroeg me af of ze misschien met Bob de mormoon mee naar huis was gegaan. Of dat Bob bij haar was gebleven en dat ze zich samen uitstekend vermaakten in Amelia’s appartement. Misschien waren dat witte overhemd en die zwarte broek misleidend en was hij de spreekwoordelijke tijger in bed. Ik liet mijn blik over de binnenplaats gaan, en ja hoor, de fiets van Bob stond nog tegen de bakstenen muur. Omdat de lucht hoe langer hoe dreigender werd, zette ik de fiets ook in het schuurtje.

Een hele dag samen met Quinn stookte mijn innerlijke vuur steeds hoger op, met elke minuut die verstreek. Hij droeg inmiddels alleen nog een mouwloos shirt en een spijkerbroek, en ik betrapte mezelf op de vraag hoe hij er zonder dat shirt en die spijkerbroek zou uitzien. Trouwens, ik was niet de enige die rondliep met naaktfantasieën. Af en toe ving ik een glimp op van Quinns gedachten terwijl hij de zoveelste vuilniszak de trap af sjouwde of potten en pannen in een doos deed, en daarbij ging het niet over zijn post openmaken of de was doen.

Ik had genoeg tegenwoordigheid van geest om het licht aan te doen zodra ik in de verte de eerste donderklap hoorde. Nog even en de Big Easy zou doorweekt worden.

Daarna ging het geflirt zonder woorden gewoon verder – ik zorgde dat Quinn goed zicht op me had terwijl ik me uitrekte om een glas uit een bovenkastje te pakken of terwijl ik me bukte om dat glas in krantenpapier te wikkelen. Een beetje last van gêne had ik wel, maar ik had er toch voornamelijk plezier in. En aan plezier had het in mijn leven recentelijk – en misschien wel altijd – te vaak ontbroken, dus ik genoot van deze onschuldige uitspatting.

Ineens werd ik me bewust van Amelia’s gedachten, die weer – een beetje – op gang begonnen te komen. Wat ik registreerde, was me vertrouwd, dankzij mijn werk in de bar: Amelia had een kater. Ik glimlachte toen de heks aan Bob dacht, die nog in diepe rust naast haar lag. Behalve iets wat neerkwam op ‘Wat heeft me bezield?’ was Amelia’s meest coherente gedachte dat ze trek had in koffie. Sterker nog, ze snakte ernaar. Maar het was ondenkbaar dat ze het licht aandeed, terwijl het steeds donkerder werd in huis door het naderende onweer. Licht zou te veel pijn doen aan haar ogen.

Glimlachend draaide ik me om, met de bedoeling Quinn te vertellen dat het niet lang zou duren of Amelia liet van zich horen. Hij stond vlak achter me, ontdekte ik, met een vurige blik in zijn ogen die geen ruimte voor twijfel liet. Hij had duidelijk heel andere bedoelingen.

‘Zeg dat je niet wilt dat ik je zoen, en ik trek me terug,’ zei hij, en hij zoende me.

Ik zei niets.

Toen het lengteverschil een probleem werd, tilde hij me op het aanrecht. Buiten klonk een donderklap toen ik mijn knieën uit elkaar deed om hem zo dicht mogelijk bij me te laten komen. Ik sloeg mijn benen om hem heen. Hij trok het elastiekje uit mijn haar, wat niet helemaal pijnloos verliep, en woelde met zijn vingers door de wirwar van mijn haar. Met een lok in zijn hand geklemd ademde hij diep in, alsof hij de geur van een bloem opsnoof.

‘Is dit oké?’ vroeg hij hijgend, terwijl zijn hand onder de rand van mijn topje gleed. Hij tastte naar mijn beha en wist hem in recordtijd los te maken.

‘Oké?’ herhaalde ik verdwaasd, niet wetend of ik: ‘Ja, natuurlijk! Waar wacht je nog op?’ wilde zeggen, of: ‘Hoezo, oké? Wat ben je van plan?’ Quinn vatte mijn reactie op als goedkeuring. Hij schoof mijn beha opzij en ging met zijn duimen over mijn tepels, die al keihard waren. Ik dacht dat ik zou exploderen, en alleen de stellige verwachting dat het lekkerste nog moest komen, voorkwam dat ik me al overgaf aan de ontlading. Ik schoof nog dichter naar de rand van het aanrecht, zodat de enorme bult in Quinns spijkerbroek tegen de naad in mijn broek drukte. Het was verbijsterend hoe volmaakt we in elkaar pasten. Hij duwde zich tegen me aan, liet los, duwde opnieuw, waarbij de richel in zijn spijkerbroek, gevormd door de druk van zijn penis, precies de juiste plek raakte, moeiteloos bereikbaar onder de dunne, soepele spandex. Na de volgende stoot schreeuwde ik het uit, me vastklampend aan een overweldigend orgasme terwijl ik had kunnen zweren dat ik naar een ander universum werd gelanceerd. Mijn ademhaling was veranderd in een soort snikken, en ik klemde me aan hem vast alsof hij mijn held was. En op dat moment was hij dat ook.

Zijn ademhaling ging nog altijd hijgend, en hij begon opnieuw tegen me aan te bewegen, op zoek naar zijn eigen ontlading nadat ik zo luidruchtig de mijne had beleefd. Ik drukte een zuigzoen in zijn hals terwijl ik mijn hand naar beneden liet dwalen en hem streelde, door zijn spijkerbroek heen. Plotseling slaakte hij net zo’n ademloze kreet als ik even daarvoor, en de greep van zijn armen verstrakte. ‘Ooo...’ verzuchtte hij langgerekt. En nog eens: ‘Ooo...’ Met zijn ogen stijf dichtgeknepen kuste hij mijn hals, mijn wangen, mijn mond, hij wist van geen ophouden. ‘Zo ben ik sinds mijn zeventiende niet meer klaargekomen!’ zei hij toen zijn ademhaling – en de mijne – eindelijk weer wat regelmatiger was geworden. ‘Op de achterbank van de auto van mijn vader, met Ellie Hopper.’

‘Dat zal ik dan maar als een compliment beschouwen,’ mompelde ik.

‘Zo was het ook bedoeld.’

We klemden ons nog altijd aan elkaar vast, en ik werd me bewust van de regen die tegen de ramen en de deuren sloeg, van de donderslagen die elkaar in snel tempo opvolgden. Mijn gedachten werden steeds trager, ik zou wel kunnen slapen, en ik registreerde hetzelfde in Quinns gedachten terwijl hij mijn beha weer vastmaakte. Beneden zette Amelia koffie in haar donkere keuken en werd Bob de heks wakker met die heerlijke geur in zijn neus en met de vraag waar zijn broek was gebleven. Vanaf de binnenplaats naderde de vijand en zwermde geluidloos de treden op.

‘Quinn!’ riep ik uit, en op hetzelfde moment hoorden zijn scherpe oren het geschuifel van voetstappen. Op slag was hij gevechtsklaar. Omdat ik niet thuis was, waar ik dagelijks op mijn kalender keek, was het me ontgaan dat het bijna volle maan was. Er verschenen klauwen aan Quinns handen, klauwen van wel zeven centimeter lang die de plaats innamen van zijn vingers. Zijn ogen kwamen schuin te staan en werden goudkleurig, met sterk verwijde, zwarte pupillen. Door de verandering in de beenderstructuur van zijn gezicht herkende ik hem niet meer. Ik had net – een soort – seks met hem gehad, maar zoals hij er nu uitzag, zou ik hem op straat voorbij zijn gelopen.

Op dit moment was echter de vraag hoe we ons het best konden verdedigen, het enige wat telde. Ik was de zwakke schakel, mijn enige voordeel was het verrassingselement. Dus ik liet me van het aanrecht glijden, rende langs hem heen naar de deur en tilde de lamp van zijn sokkel. Toen de eerste Weer naar binnen stormde, sloeg ik hem uit alle macht op zijn hoofd. Hij wankelde, maaide met zijn armen, en degene die na hem kwam, struikelde over zijn voorganger. Quinn was volledig voorbereid om de derde voor zijn rekening te nemen.

Helaas kwamen er daarna nog zes.