7

DE VOLGENDE DAG WAS HET VRIJDAG. NIET ALLEEN was dat mijn vrije dag deze week, maar ik had ook nog een date, dus in feite was het al een dag met een sterretje. Ik vertikte het om die te verpesten door zielig te zijn. Hoewel het er eigenlijk nog te koel voor was, gaf ik toe aan een van mijn favoriete bezigheden: ik trok een bikini aan, smeerde mezelf in en ging in de zon liggen op de verstelbare ligstoel die ik de vorige zomer in de uitverkoop bij Walmart op de kop had getikt. Ik nam een boek, een radio en een hoed mee naar de voortuin, want daar waren minder bomen en bloeiende planten waar steeklustige insecten op af konden komen. Ik las, zong mee met de liedjes op de radio en lakte de nagels van mijn tenen en vingers. Eerst had ik kippenvel, maar al snel warmde ik samen met de zon op, en er stond geen wind om me af te koelen.

Ik weet dat zonnen slecht is en dat ik er later voor zal boeten en zo, maar het is een van de weinige gratis pleziertjes die ik nog heb.

Er kwam niemand op bezoek, de telefoon kon ik niet horen, en aangezien de zon op was, waren de vampiers dat niet. Ik vermaakte me prima in mijn eentje. Om een uur of een besloot ik naar de stad te rijden voor een paar boodschappen en een nieuwe beha. Bij de brievenbus in Hummingbird Road stopte ik even om te zien of de postbode al geweest was. Ja. Mijn kabel- en mijn elektriciteitsrekeningen lagen in de brievenbus. Dat was balen. Maar achter een reclamefolder school een uitnodiging voor Halleighs bridal shower. Goh, nee maar... Ik was aangenaam verrast. Natuurlijk had ik een paar weken naast Halleigh in een van Sams tweekappers gewoond terwijl mijn huis na de brand gerepareerd werd, en in die tijd zagen we elkaar minstens eenmaal per dag. Dus het was niet helemaal onvoorstelbaar dat ze me op de lijst genodigden had gezet. Daar kwam bij dat ze waarschijnlijk opgelucht was dat het gedoe met Cody zo snel was opgelost.

Ik kreeg haast nooit een uitnodiging, dus toen ik deze las, voelde ik me nog meer opgefleurd. Het feest werd georganiseerd door drie andere onderwijzeressen, en op de uitnodiging stonden keukenspullen als cadeausuggestie. Dat kwam goed uit, want ik stond toevallig op het punt om naar het Walmart Supercenter in Clarice te gaan.

Na lang nadenken kocht ik een glazen ovenschaal van twee liter. Die was altijd handig. (Afgezien daarvan kocht ik ook nog vruchtensap, belegen cheddar, spek, cadeaupapier en een prachtige blauwe beha met een bijpassend slipje, maar dat doet er niet toe.)

Nadat ik thuis mijn aankopen uit de auto had gehaald, verpakte ik de doos met de ovenschaal in zilverachtig cadeaupapier waar ik een grote witte strik op plakte. Op de kalender noteerde ik de datum en de tijd van het feest, en de uitnodiging legde ik boven op het cadeau. Ik had het feestgebeuren volkomen in de hand.

Meegesleept door mijn eigen goedheid nam ik na de lunch meteen maar mijn nieuwe koelkast vanbinnen en vanbuiten af. Ik draaide een wasje in mijn nieuwe wasmachine en wenste voor de honderdste keer dat mijn keukenkastjes opgehangen waren, want ik was het zat om op de rommelige vloer naar spullen te zoeken.

Omdat Quinn me zou komen ophalen, liep ik door het huis om te controleren of alles er piekfijn uitzag. Zonder er zelfs maar bij stil te staan verschoonde ik mijn bed en maakte de badkamer schoon – niet dat ik van plan was om met Quinn het bed in te duiken, maar je kunt beter overal op voorbereid zijn, nietwaar? Bovendien gaf het me een fijn gevoel om te weten dat alles schoon en netjes was. Schone handdoeken in de badkamers, de woonkamer en slaapkamer afgestoft, even met de stofzuiger door het huis. Voordat ik ging douchen, had ik zelfs de veranda’s geveegd, hoewel die ongetwijfeld weer met een geel laagje poeder bedekt zouden zijn nog voordat ik thuis was na mijn date.

Ik liet mijn haar drogen in de zon, waardoor het waarschijnlijk ook onder het stuifmeel kwam te zitten. Daarna maakte ik me zorgvuldig op; ik gebruikte nooit veel make-up, maar het was leuk om me op te tutten voor iets interessanters dan mijn werk. Een beetje oogschaduw, een heleboel mascara, een vleugje poeder en wat lippenstift. Tot slot trok ik mijn nieuwe date-ondergoed aan. Dat gaf me een heerlijk luxe gevoel: nachtblauw kant op mijn huid. Toen ik in de passpiegel het resultaat bekeek, stak ik mijn duim op. Je mag jezelf best eens toejuichen, of niet soms?

De outfit die ik bij Tara’s Boutique had gekocht, was koningsblauw en gemaakt van een zware stof die prachtig viel. Ik ritste de broek dicht en trok het topje aan. Het was mouwloos en moest om mijn borsten worden gewikkeld en van achteren dichtgeknoopt. Ik experimenteerde met de diepte van mijn decolleté en koos uiteindelijk voor een dosis bloot die volgens mij het midden hield tussen sexy en ordi.

Ik haalde mijn zwarte stola uit de kast, de mooie die Alcide me had gegeven nadat Debbie Pelt de mijne aan flarden had gescheurd. Die zou ik later op de avond nodig hebben. Ik trok mijn zwarte sandaaltjes aan en probeerde verschillende sieraden uit. Ten slotte koos ik een eenvoudig gouden kettinkje dat van mijn grootmoeder was geweest en knopjes in mijn oren.

Ha!

Er werd op de voordeur geklopt, en ik wierp een blik op de klok, een beetje verbaasd dat Quinn een kwartier te vroeg was. Zijn pick-up had ik ook niet horen aankomen. Toen ik opendeed, zag ik niet Quinn staan, maar Eric.

Ik weet zeker dat hij genoot van mijn verbaasde kreet.

Je moet nooit zomaar de deur opendoen. Je moet er nooit van uitgaan dat je weet wie er aan de andere kant staat. Daarom had ik nota bene spionnetjes laten aanbrengen! Stommeling die ik was. Eric moest zijn komen vliegen, want ik zag nergens een auto staan.

‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg hij beleefd. Hij nam me nauwkeurig op. Nadat hij me uitgebreid had bewonderd, besefte hij dat ik me niet speciaal voor hem had opgetut. Dat beviel hem helemaal niet. ‘Ik neem aan dat je bezoek krijgt?’

‘Inderdaad, en ik heb liever dat je aan die kant van de drempel blijft staan,’ zei ik. Ik deed een stapje achteruit zodat hij me niet kon aanraken.

‘Je zei tegen Pam dat je niet naar Shreveport wilde komen,’ zei hij. Jawel, hij was kwaad. ‘Daarom ben ik nu hier, om te horen waarom je me niet wilt spreken.’ Meestal had hij een licht accent, maar vanavond was zijn vreemde tongval duidelijk te horen.

‘Ik had geen tijd. Ik ga vanavond uit.’

‘Dat zie ik,’ zei hij, nu iets kalmer. ‘Met wie?’

‘Gaat dat jou iets aan?’ Uitdagend keek ik hem aan.

‘Ja, natuurlijk,’ vond hij.

Onthutst vroeg ik: ‘En waarom dan wel?’ Ik vermande me een beetje.

‘Omdat je van mij hoort te zijn. Ik ben met je naar bed geweest, ik geef om je, ik heb... je financieel bijgestaan.’

‘Je hebt me geld gegeven dat je me schuldig was voor bewezen diensten,’ wierp ik tegen. ‘Je mag dan met me naar bed zijn geweest, maar dat is alweer een tijd geleden, en je hebt niet laten merken dat je daar nog behoefte aan hebt. Als je echt om me geeft, dan heb je wel een rare manier om dat te laten blijken. Ik heb nooit geweten dat “volkomen links laten liggen, afgezien van bevelen doorgeven via onderknuppels” een geldige manier is om je zorgzaamheid te tonen.’ Oké, dat was een warrige zin, maar ik wist dat hij begreep wat ik bedoelde.

‘Noem je Pam een onderknuppel?’ Om zijn lippen zweefde een flauw lachje, maar al snel werd hij weer nijdig. Dat hoorde ik aan zijn nadrukkelijke manier van praten. ‘Ik hoef niet bij jou in de buurt te blijven om je dat te laten zien. Ik ben de sheriff. Jij... jij hoort bij mijn gevolg.’

Ik wist dat mijn mond openviel, maar ik kon er niets aan doen. ‘Vliegen vangen’ noemde mijn grootmoeder dat, en ik had het idee dat ik heel wat vliegen ving. ‘Jouw gevólg?’ wist ik uit te brengen. ‘Nou, jij en je gevolg kunnen de boom in! Ik laat me niet door jou commanderen!’

‘Je bent verplicht om met mij naar de conferentie te gaan,’ zei Eric zuur, en zijn ogen vonkten van woede. ‘Daarom heb ik gevraagd of je naar Shreveport wilde komen, om de reistijden en de overnachting te bespreken.’

‘Ik ben niet verplicht om met jou waar dan ook naartoe te gaan. Ik ben hoger in rang dan jij, makker.’

‘Makker? Makker?’

Daarna zou het volkomen uit de hand zijn gelopen als Quinn niet was komen aanrijden. In plaats van in zijn pick-up verscheen hij in een Lincoln Continental. Heel even bezorgde het vooruitzicht dat ik daarin zou rijden me een opschepperig plezier. Ik had gedeeltelijk een outfit met een broek uitgekozen omdat ik dacht dat ik in de pick-up zou moeten klauteren, maar ik vond het net zo leuk om in een luxewagen te kunnen glippen. Quinn liep over het gazon en kwam beheerst maar voortvarend de verandatrap op. Hij wekte niet de indruk dat hij haast had, maar opeens was hij er. Ik glimlachte naar hem, en hij zag er geweldig uit. Hij droeg een donkergrijs pak met een donkerpaars overhemd en een das waarin die twee kleuren tot een paisleypatroon waren verweven. Hij had één oorbel in, een eenvoudig gouden ringetje.

Erics hoektanden stonden uit.

‘Dag Eric,’ zei Quinn kalm. Er liep een rilling van genot over mijn rug toen ik zijn diepe stem hoorde. ‘Je ziet eruit om op te vreten, Sookie.’ Hij glimlachte naar me, en de rilling op mijn rug liep door naar een heel ander deel van mijn lichaam. Ik zou nooit hebben gedacht dat ik in Erics aanwezigheid een andere man aantrekkelijk zou kunnen vinden. Maar dan zou ik me dus hebben vergist.

‘Jij mag er ook wezen.’ Ik deed mijn best om niet breed te grijnzen. Kwijlen was niet cool.

Eric vroeg: ‘Wat heb je tegen Sookie gezegd, Quinn?’

De twee mannen stonden elkaar aan te staren. Ik geloofde niet dat ik de oorzaak van hun vijandigheid was. Ik was een symptoom, niet de ziekte. Er was iets anders aan de hand.

‘Ik heb tegen Sookie gezegd dat de koningin verwacht dat ze op de conferentie aanwezig is als lid van haar gezelschap, en dat de oproep van de koningin voorrang heeft boven die van jou,’ antwoordde Quinn met vlakke stem.

‘Sinds wanneer gebruikt de koningin een veranderaar om haar bevelen door te geven?’ vroeg Eric minachtend.

‘Sinds deze veranderaar haar op zakelijk gebied een waardevolle dienst heeft bewezen,’ antwoordde Quinn zonder aarzelen. ‘Meneer Cataliades stelde aan Hare Majesteit voor dat ik in een diplomatieke hoedanigheid van nut zou kunnen zijn, en mijn partners vonden het geen enkel bezwaar om me extra tijd te gunnen om alle taken te verrichten die ze me zou willen geven.’

Ik wist niet zeker of ik dat allemaal kon volgen, maar ik vatte de essentie.

Eric was gramstorig, om een mooi woord van mijn woord-van-de-dagkalender te gebruiken. Zijn ogen schoten haast vuur, zo kwaad was hij. ‘Deze vrouw is van mij geweest en ze zal weer de mijne worden,’ zei hij, op zo’n vastberaden toon dat ik de neiging had te controleren of er een brandmerk op mijn achterste zat.

Quinns blik gleed naar mij. ‘Ben je van hem of niet, liefje?’ vroeg hij.

‘Ik zou denken van niet,’ zei ik.

‘Laten we dan maar naar de voorstelling gaan,’ stelde hij voor. Hij leek niet bang en zelfs niet ongerust te zijn. Was dat zijn werkelijke reactie of speelde hij komedie? Hoe dan ook, het maakte diepe indruk.

Ik moest langs Eric op weg naar Quinns auto. Zonder dat ik er iets tegen kon doen, keek ik naar hem op. Het was gevaarlijk om dicht bij hem in de buurt te zijn als hij zo kwaad was, en ik moest op mijn hoede zijn. Eric werd haast nooit gedwarsboomd als het om serieuze zaken ging, en het feit dat de koningin van Louisiana – zijn koningin – zich mij had toegeëigend was een serieuze zaak. Mijn date met Quinn zat hem ook dwars. Eric had het maar gewoon te slikken.

Toen we allebei in de auto zaten, met onze gordels om, reed Quinn deskundig achteruit om de Lincoln in de richting van Hummingbird Road te kunnen draaien. Langzaam en voorzichtig ademde ik uit. Het duurde even voordat ik weer kalm was. Na een poosje ontspanden mijn handen zich. Ik besefte dat de stilte begon te drukken en schudde mezelf in gedachten door elkaar. ‘Ga je vaak naar het theater, omdat je zoveel moet reizen?’ vroeg ik, om een praatje te maken.

Hij moest lachen, en het diepe, volle geluid vulde de auto. ‘Ja, ik ga naar de film, naar het theater en naar alle sportevenementen die er zijn. Ik vind het leuk om naar mensen te kijken die iets doen. Ik kijk niet veel televisie. Ik ga graag mijn hotelkamer of mijn appartement uit om te kijken naar dingen die er gebeuren of ik laat ze zelf gebeuren.’

‘En dans je wel eens?’

Hij wierp me een snelle blik toe. ‘Jazeker.’

Ik glimlachte. ‘Ik hou van dansen.’ In feite was ik er behoorlijk goed in, ook al kreeg ik niet vaak de kans om te oefenen. ‘Zingen kan ik niet,’ bekende ik, ‘maar ik ben dol op dansen.’

‘Dat klinkt veelbelovend.’

Ik dacht dat we beter konden afwachten hoe de avond verliep voordat we een dansafspraak maakten, maar in ieder geval wisten we dat er iets was wat we allebei leuk vonden. ‘Ik hou van films,’ zei ik. ‘Maar ik geloof dat ik nog nooit naar een sportwedstrijd ben geweest, behalve op de middelbare school. Maar daar ga ik wel naartoe. Football, basketbal, honkbal... Ik ga overal naartoe, als het uitkomt met mijn werk.’

‘Heb je op school aan sport gedaan?’ vroeg Quinn. Ik zei dat ik softbal had gespeeld en hij vertelde dat hij had gebasketbald. Gezien zijn lengte was dat niet zo vreemd.

Quinn was een gezellige prater. Hij luisterde als ik aan het woord was. Hij was een goede chauffeur en hij vloekte tenminste niet tegen de andere automobilisten, zoals Jason. Mijn broer was nogal ongeduldig achter het stuur.

Ik zat te wachten op het onvermijdelijke. Ik wachtte op dat moment – je weet vast wel wat ik bedoel – waarop je date plotseling iets opbiecht waar je gewoon niet tegen kunt: hij ontpopt zich als een racist of een homohater, geeft toe dat hij alleen zou trouwen met een andere baptist (iemand uit het Zuiden, een brunette, marathonloper, whatever), vertelt over zijn kinderen bij zijn eerste drie vrouwen, beschrijft zijn voorliefde voor billenkoek of verhaalt over zijn jeugdervaringen met het opblazen van kikkers of het martelen van katten. Na dat moment weet je dat het nooit iets kan worden, hoe leuk het tot dan toe ook is geweest. En ik hoef niet eens te wachten tot een man me dat soort dingen vertelt; ik kan het zo in zijn hoofd afluisteren nog voordat we zelfs maar op een date zijn geweest.

Nee, bij gewone kerels ben ik nooit populair geweest. Of ze het wilden toegeven of niet, ze konden niet tegen het idee van een vriendin die precies wist hoe vaak ze zich aftrokken, geile gedachten over een andere vrouw koesterden of zich afvroegen hoe hun docente er naakt zou uitzien.

Toen we aan de overkant in The Strand hadden geparkeerd, liep Quinn om de auto heen om mijn deur voor me open te houden en bij het oversteken gaf hij me een hand. Ik genoot van zijn hoffelijkheid.

Er gingen veel mensen het theater binnen, en het leek alsof iedereen naar Quinn keek. Maar een kale man die zo lang is als Quinn wekt natuurlijk veel bekijks. Ik probeerde niet te denken aan zijn hand, die heel groot, heel warm en heel droog was.

‘Iedereen kijkt naar je,’ zei hij, terwijl hij de kaartjes uit zijn zak haalde. Ik kneep mijn lippen op elkaar om niet te lachen.

‘O, dat denk ik niet,’ zei ik.

‘Waar zouden ze anders naar kijken?’

‘Naar jou,’ zei ik verbluft.

Hij barstte in lachen uit, die diepe lach van hem die me vanbinnen liet trillen.

We had uitstekende plaatsen, precies in het midden en vrij vooraan in de zaal. Quinn vulde zijn stoel, geen twijfel mogelijk, en ik vroeg me af of de mensen achter hem iets konden zien. Nieuwsgierig bekeek ik mijn programma. Ik stelde vast dat ik geen enkele naam van de acteurs in de voorstelling herkende, en besloot dat ik dat helemaal niet erg vond. Toen ik opkeek, merkte ik dat Quinn naar me zat te staren. Ik voelde dat ik een kleur kreeg. Mijn zwarte stola had ik opgevouwen en op mijn schoot gelegd, en opeens had ik de neiging om mijn topje omhoog te trekken en mijn decolleté te bedekken.

‘Ze kijken duidelijk naar jou,’ zei hij, en toen glimlachte hij. Verheugd maar verlegen boog ik mijn hoofd.

Heel veel mensen hebben The Producers gezien, dus het is niet nodig om het hele verhaal na te vertellen. Ik zal alleen zeggen dat het gaat over lichtgelovige mensen en sympathieke schurken, en dat het erg grappig is. Ik heb van elke minuut genoten. Het was geweldig om mensen vlak voor me op zo’n professioneel niveau te zien optreden. De gastster, die door de ouderen in het publiek herkend werd, speelde verbluffend zelfverzekerd de hoofdrol. Quinn moest ook lachen, en na de pauze hield hij opnieuw mijn hand vast. Heel vanzelfsprekend sloten mijn vingers zich om de zijne, en ik voelde me totaal niet opgelaten over de aanraking.

Plotseling was het een uur later en was de voorstelling afgelopen. Samen met iedereen stonden we op, al konden we merken dat het een poosje zou duren totdat het theater was leeggestroomd. Quinn pakte mijn stola en hield die voor me op, terwijl ik hem om me heen sloeg. Hij vond het jammer dat ik mezelf bedekte – dat pikte ik rechtstreeks uit zijn hoofd op.

‘Bedankt,’ zei ik, en ik trok aan zijn mouw om te zorgen dat hij me aankeek. Ik wilde hem laten weten hoezeer ik het meende. ‘Dat was fantastisch.’

‘Ik vond het ook leuk. Wil je nog ergens een hapje gaan eten?’

‘Is goed,’ zei ik na een aarzeling.

‘Moest je erover nadenken?’

In feite schoten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Als ik ze zou moeten opnoemen, zou het ongeveer zo gaan: Hij moet zich wel amuseren, anders zou hij niet hebben voorgesteld de avond nog langer te laten duren. Ik moet morgen opstaan om naar mijn werk te gaan, maar ik wil deze kans niet verspelen. Als we ergens gaan eten, moet ik oppassen dat ik niet op mijn nieuwe kleren knoei. Zou het geen bezwaar zijn om nog meer van zijn geld uit te geven, aangezien de kaartjes al zo duur waren?

‘O, ik moest aan de calorieën denken,’ zei ik, met een klopje op mijn achterwerk.

‘Er is niets mis met jou, niet van voren en niet van achteren,’ zei Quinn, en ik koesterde me in de warme blik in zijn ogen. Ik wist dat ik molliger was dan het ideaal. Ik had Holly een keer tegen Danielle horen zeggen dat alles groter dan maatje zesendertig walgelijk was. Omdat ik dolgelukkig was als ik eens een dag in een maatje zesendertig paste, had ik me wel drie minuten lang behoorlijk ellendig gevoeld. Dat zou ik aan Quinn hebben verteld, als ik niet zeker wist dat het zou klinken alsof ik naar een complimentje viste.

‘Laat mij nou het restaurant betalen,’ zei ik.

‘Met alle respect voor je trots, nee, dat wil ik niet.’ Quinn keek me recht in mijn ogen om te laten zien dat hij het meende.

Intussen waren we bij de stoep aangekomen. Verrast door zijn felle toon wist ik niet hoe ik moest reageren. Aan de ene kant was ik opgelucht, want ik moet voorzichtig zijn met mijn geld. Aan de andere kant wist ik dat ik het hoorde aan te bieden en als hij had gezegd dat het prima was, zou ik me prettig hebben gevoeld.

‘Je snapt dat ik je niet wilde beledigen, nietwaar?’ zei ik.

‘Ik begrijp dat je gelijkwaardig bent.’

Onzeker keek ik hem aan, maar zijn gezicht stond ernstig.

‘Ik geloof dat je in alle opzichten absoluut net zo goed bent als ik. Maar ik heb jou mee uit gevraagd, dus de financiële kant van onze date is voor mijn rekening.’

‘Stel dat ik jou mee uit had gevraagd?’

Hij keek grimmig. ‘Dan had ik de avond aan jou moeten overlaten.’ Hij zei het niet van harte, maar hij zei het wel. Ik wendde mijn hoofd af en glimlachte.

De auto’s reden achter elkaar de parkeerplaats af. Omdat wij op ons gemak uit het theater waren gelopen, zag Quinns auto er een beetje verloren uit in het tweede vak. Plotseling begon mijn geestelijke alarmbel te rinkelen. Ergens vlakbij was sprake van een heleboel vijandigheid en slechte bedoelingen. We waren van de stoep af gegaan om over te steken naar de parkeerplaats. Ik greep Quinns arm en liet die meteen weer los, zodat we in actie konden komen.

‘Er is iets mis,’ zei ik.

Zonder te antwoorden begon Quinn de omgeving af te speuren. Met zijn linkerhand knoopte hij zijn jasje open, zodat hij zich soepel kon bewegen. Zijn vingers kromden zich tot een vuist. Omdat hij een man was met een sterke beschermende inslag deed hij een stap naar voren om voor me te gaan staan.

En natuurlijk werden we juist van achteren aangevallen.