18

MAJESTEIT, WE MOETEN STOPPEN, ZEI aMELIA. DE koningin gebaarde vluchtig met haar hand, om aan te duiden dat ze akkoord ging.

Terry leunde uitgeput tegen de reling van de trap. Patsy, die op de galerij stond, leek bijna net zo afgetobd. Bob, de nerd, zag er nog hetzelfde uit, maar die was dan ook zo verstandig geweest om op een stoel te gaan zitten. Op Amelia’s stille wenk begonnen ze de bezwering ongedaan te maken, en geleidelijk aan ebde de griezelige sfeer weg. Langzaam maar zeker werden we weer een wonderlijke verzameling mensen op een binnenplaats in New Orleans, in plaats van machteloze getuigen bij een magische reënscenering.

Amelia liep naar de schuur in een hoek van de binnenplaats en haalde een paar tuinstoelen tevoorschijn. Sigebert en Wybert begrepen het mechanisme niet, dus Amelia en Bob klapten ze uit. Toen de koningin en de heksen waren gaan zitten, was er nog één stoel over. Na een stilzwijgende uitwisseling tussen mij en de vier vampiers, liet ik me erin vallen.

‘En we weten wat er de volgende avond is gebeurd,’ zei ik vermoeid. Met mijn mooie jurk en mijn hoge hakken voelde ik me behoorlijk uit de toon vallen. Ik verlangde naar het moment waarop ik mijn gewone kleren weer kon aantrekken.

‘Jullie misschien, maar wij niet. En wij willen het ook graag weten,’ zei Bob, volstrekt niet geïntimideerd door de aanwezigheid van de koningin.

De sullige heks had wel iets beminnelijks. Bovendien hadden ze alle vier keihard gewerkt. Als ze de rest van het verhaal wilden horen, hadden ze daar volgens mij recht op. De koningin maakte geen bezwaar. Zelfs Bloem van Jade, die haar zwaard weer had weggeborgen, leek vluchtig geïnteresseerd.

‘De volgende avond werd Hadley door Waldo naar de begraafplaats gelokt met het verhaal van het graf van Marie Laveau en met de overlevering die onder vamps opgeld doet, dat wie dood is, de doden kan wekken,’ zei ik. ‘In dit geval Marie Laveau, de voodoopriesteres. Hadley wilde dat Marie Laveau antwoord zou geven op haar vragen, en volgens Waldo moest dat kunnen, op voorwaarde dat het opwekkingsritueel op de juiste manier werd uitgevoerd. Op de avond dat ik hem ontmoette, gaf Waldo me een reden waarom Hadley daarmee instemde, maar inmiddels weet ik dat hij loog. En kan ik diverse andere redenen bedenken waarom ze heeft besloten met hem mee te gaan naar de begraafplaats.’ Ik zag dat de koningin zwijgend knikte. ‘Volgens mij wilde ze weten hoe Jake eraan toe zou zijn wanneer hij ontwaakte,’ ging ik verder. ‘Ik denk dat ze wilde weten wat ze met hem moest doen. Ze kon hem niet laten sterven, dat hebben we gezien, maar ze wilde tegenover niemand toegeven dat ze een vampier had gecreëerd; al helemaal niet omdat die vampier een Weer was geweest.’

Ik had niet over belangstelling te klagen. Sigebert en Wybert hurkten aan weerskanten van de koningin en gingen helemaal op in mijn verhaal. Dat had op hen ongetwijfeld hetzelfde effect als een spannende film had op mensen van onze tijd. Ook alle heksen waren geïnteresseerd in de achtergronden van de gebeurtenissen waarvan ze zojuist getuige waren geweest. Bloem van Jade keek me strak aan. Alleen Andre leek niet onder de indruk. Als lijfwacht liet hij zijn aandacht geen moment verslappen. Hij hield niet alleen de binnenplaats maar ook de hemel nauwlettend in de gaten, alert op een mogelijke aanslag.

‘Het kan ook zijn dat Hadley hoopte op advies van de geest hoe ze de liefde van de koningin kon terugwinnen. Dat bedoel ik niet beledigend, mevrouw,’ voegde ik eraan toe, te laat beseffend dat de koningin zo goed als naast me zat, in een tuinstoel van Walmart met het prijskaartje er nog aan.

De koningin wuifde achteloos met haar hand. Ze was zo diep in gedachten verzonken, dat ik me afvroeg of ze me wel had gehoord.

‘Het was niet Waldo die Jake Purifoy leegzoog,’ zei ze echter tot mijn verbazing. ‘Toen hij Hadley had gedood en verslag uitbracht aan mij, wees hij het Verbond van de Zon als de schuldige aan. Op dat moment kon hij niet weten dat deze slimme heks hier de opdracht om het appartement te verzegelen letterlijk zou nemen en een stagnatiebezwering zou uitspreken. Waldo had een plan. Maar dat gold ook voor degene die Jake heeft gedood. Misschien was Jakes moordenaar eropuit om de schuld van de dood en de wedergeboorte van Jake bij Hadley te leggen... zodat ze tot de vampiercel zou worden veroordeeld. Of misschien verwachtte de moordenaar dat Jake haar zou doden wanneer hij na drie dagen ontwaakte... en dat was niet ondenkbaar geweest.’

Amelia probeerde tevergeefs bescheiden te kijken. Toch had ze alle reden tot bescheidenheid. Tenslotte had ze de stagnatiebezwering alleen maar uitgesproken om te voorkomen dat het appartement naar leegstand ging ruiken. Dat wisten we allebei. Hoe dan ook, het bleef een fraai staaltje hekserij, dus ik wilde het niet voor haar bederven.

Dat deed ze zelf.

‘Of misschien had iemand Waldo ingehuurd om te zorgen dat Hadley van het toneel verdween,’ verklaarde ze opgewekt.

Ik zette haastig mijn afwerende schild op tegen de krachtige panieksignalen die de andere heksen begonnen uit te zenden. Ze wisten dat de koningin hevig van streek zou raken door wat Amelia had gezegd, en wanneer de koningin van Louisiana van streek raakte, gold dat doorgaans dubbel en dwars voor haar omgeving.

De koningin schoot uit haar stoel, waarop we niet wisten hoe snel we haar voorbeeld moesten volgen. Behoorlijk wankel en onbeholpen, en dat gold zeker voor Amelia, die net haar benen onder zich had opgetrokken. Net goed, dacht ik. Bloem van Jade deed een paar stappen bij de andere vamps vandaan, misschien om ruimte te scheppen voor het geval dat ze haar zwaard moest gebruiken. Op mij na was Andre de enige die dat in de gaten had. Hij verloor de lijfwacht van de koning geen moment uit het oog.

Ik weet niet wat er zou zijn gebeurd als Quinn op dat moment niet in een grote zwarte auto door de poort was gekomen.

Hij stapte uit, en zonder acht te slaan op het met spanning geladen tafereel stak hij het grind over en kwam met stevige stappen naar me toe. Nadat hij losjes een arm om mijn schouders had geslagen, zoende hij me bijna nonchalant. Ik ben niet goed in vergelijken. Mannen zoenen allemaal anders. En de manier waarop ze het doen, zegt iets over hun karakter. Quinn zoende me alsof die zoen deel uitmaakte van een gesprek waarin we waren gewikkeld.

‘Dag schat,’ zei hij, toen ik het laatste woord had gehad. ‘Kom ik gelegen? Wat is er met je arm gebeurd?’

De spanning ebde wat weg. Ik stelde hem voor aan de anderen op de binnenplaats. Alle vamps kende hij, maar de heksen niet. Hij liet me los en liep van de een naar de ander. Blijkbaar hadden Patsy en Amelia van hem gehoord, maar ze deden erg hun best om niet al te diep onder de indruk te lijken.

Ik moest mijn verhaal kwijt. ‘Ik ben in mijn arm gebeten, Quinn,’ begon ik. Hij keek me afwachtend aan, met een doordringende blik in zijn ogen. ‘Ik ben gebeten door een... Ik ben bang dat we weten wat er met die werknemer van je is gebeurd. Was dat Jake Purifoy?’ vroeg ik.

‘Vertel!’ In de heldere belichting van de binnenplaats zag ik de spanning op zijn gezicht. Hij wist dat er iets ergs ging komen; trouwens, dat was, gezien het verzamelde gezelschap, ook niet zo moeilijk te raden.

‘Hij is leeggezogen en hier op de binnenplaats voor dood achtergelaten. Om hem te redden heeft Hadley hem overgebracht. Hij is een vampier geworden.’

Het duurde even voordat de betekenis van wat ik had gezegd, tot Quinn doordrong. Maar uiteindelijk zag ik het besef dagen van het gruwelijke lot dat Jake had getroffen. Hij verstrakte. En ik hoopte vurig dat hij mij nooit op die manier zou aankijken.

‘Het overbrengen is niet met instemming van de Weer gebeurd,’ zei de koningin. ‘Maar dat spreekt vanzelf. Een Weer zou er nooit mee instemmen een van ons te worden.’ Het verbaasde me niet echt dat ze nogal neerbuigend klonk. Weerwolven en vampiers bekijken elkaar met nauwelijks verholen weerzin. Alleen het feit dat ze gezamenlijk tegenover de gewone wereld staan, voorkomt dat die weerzin escaleert tot een regelrechte oorlog.

‘Ik ben langs je huis gegaan,’ zei Quinn tot mijn verrassing. ‘Ik wilde weten of je al terug was, voordat ik hierheen ging om Jake te zoeken. Er was een demon op je tuinpad verbrand. Hoe is dat gebeurd?’

‘Dat was Gladiola. Ze kwam me een boodschap brengen van de koningin. Iemand heeft haar gedood,’ antwoordde ik. Er ontstond commotie onder de vamps. Uiteraard was de koningin op de hoogte van Gladiola’s dood. Ik twijfelde er niet aan of meneer Cataliades had haar ingelicht. Maar verder had nog niemand ervan gehoord.

‘Er gaat nogal eens iemand dood op jouw tuinpad,’ zei Quinn, maar hij klonk afwezig, en ik kon hem niet kwalijk nemen dat hij op dat moment andere prioriteiten had.

‘Dat is maar twee keer gebeurd,’ protesteerde ik na een snelle inventarisatie. ‘Dus het valt nog wel mee.’ Hoewel, als je iedereen meetelde die in het huis de dood had gevonden... Haastig verdrong ik die gedachte.

‘Weet je,’ begon Amelia geforceerd opgewekt, ‘ik stel voor dat wij, de heksen, naar die pizzatent op de hoek van Chloe en Justine Street lopen. Als je ons nodig hebt, weet je waar we zijn. Wat vinden jullie?’ Bob, Patsy en Terry waren sneller bij de poort dan ik voor mogelijk had gehouden, en toen de vamps die daar op wacht stonden, geen teken kregen van hun koningin, deden ze een stap opzij om hen door te laten. Omdat Amelia niet de moeite had genomen haar tas te halen, hoopte ik dat ze geld op zak had, en haar sleutels. Nou ja, niet mijn probleem.

Ik wenste bijna dat ik met hen mee kon. Trouwens, waarom zou dat niet kunnen? Ik keek verlangend naar de poort, maar Bloem van Jade ging in de doorgang staan en keek me strak aan. Haar ogen leken zwarte gaten in haar ronde gezicht. Het was maar al te duidelijk dat ze een gruwelijke hekel aan me had. Andre, Sigebert en Wybert vonden me wel oké, en Rasul zou best een avondje met me de stad in willen. Maar Bloem van Jade zou me het liefst met haar zwaard mijn hoofd afslaan. Ik kon de gedachten van vamps niet lezen – op af en toe een vluchtige glimp na, en dat hield ik zorgvuldig geheim – maar haar lichaamstaal sprak boekdelen, net als de blik in haar ogen.

Ik had geen idee wat de reden was van die vijandigheid, en voorlopig leek die me ook niet echt belangrijk.

De koningin had blijkbaar nagedacht. ‘Rasul, ik ben hier bijna klaar. We kunnen zo naar huis,’ zei ze. Rasul boog en liep naar de auto.

‘Sookie Stackhouse.’ Ze keerde zich naar mij. Haar ogen glansden als donkere lampen. Ze pakte mijn hand, en samen liepen we de treden op naar Hadleys appartement, op de voet gevolgd door Andre, die als met een touw aan haar vastzat. Ik moest me beheersen om mijn hand niet los te rukken. De hand van de koningin voelde – niet verrassend – koud en droog aan, maar ook sterk, en ze hield haar greep welbewust losjes. De nabijheid van de eeuwenoude vampier maakte dat ik trilde als een vioolsnaar. Ik begreep nog altijd niet hoe Hadley die had kunnen verdragen.

De koningin ging me voor, Hadleys appartement binnen, en sloot de deur achter ons. Ondanks hun uitstekende oren vermoedde ik dat zelfs de vamps die op de binnenplaats waren achtergebleven niet zouden kunnen horen wat er werd gezegd. En blijkbaar was dat ook de bedoeling. ‘Wat ik je nu ga vertellen, moet strikt geheim blijven. Je mag er met niemand over praten,’ zei de koningin.

Ik knikte, van pure angst met stomheid geslagen.

‘Mijn leven begon in wat later Noord-Frankrijk zou gaan heten. Ongeveer... elfhonderd jaar geleden.’

Verbijsterd hield ik mijn adem in.

‘Natuurlijk wist ik dat toen niet, maar volgens mij was het ergens in Lotharingen. De vorige eeuw ben ik op zoek gegaan naar de plek waar ik mijn eerste twaalf jaar heb gewoond. Ik heb hem niet kunnen vinden, terwijl ik er toch echt alles aan heb gedaan, alsof mijn leven ervan afhing.’ Ze lachte keffend om haar eigen formulering. ‘Mijn moeder was de vrouw van de rijkste man in de stad, wat betekende dat hij twee varkens meer had dan andere mensen. Ik heette toen Judith.’

Ik deed mijn uiterste best om niet geschokt te reageren en een geïnteresseerde indruk te wekken, maar dat viel niet mee.

‘Toen ik een jaar of tien, twaalf was, kwam er een marskramer naar onze stad. Het was een opwindende gebeurtenis, want we hadden al een halfjaar geen vreemdeling gezien.’ Haar gezicht bleef echter ernstig, alsof ze zich van die opwinding niets meer herinnerde. Ze haalde vluchtig haar schouders op. ‘Hij had een onbekende ziekte onder de leden. Misschien influenza, denk ik nu. Hoe dan ook, twee weken later was iedereen dood. De hele stad. Behalve ik en een jongen die iets ouder was dan ik.’

Het bleef even stil terwijl we over haar woorden nadachten. Tenminste, ik dacht erover na, en ik neem aan dat de koningin terugging in haar herinnering. Maar te oordelen naar het gezicht van Andre, had hij aan de prijs van bananen in Guatemala kunnen denken.

‘Clovis mocht me niet,’ vervolgde de koningin. ‘Waarom, dat weet ik niet meer. Onze vaders... Nee, ik ben het vergeten. Hoe dan ook, het was misschien allemaal anders gelopen als hij goed voor me was geweest. Maar hij verkrachtte me en hij nam me mee naar een andere stad, waar hij met me ging leuren. Voor geld, natuurlijk. Of voor eten. De influenza trok door de hele streek, maar wij werden niet ziek.’

Ik ontweek krampachtig haar blik.

‘Waarom kijk je me niet aan?’ vroeg ze streng. Ze sprak ineens anders, met een vreemd accent, alsof ze net pas Engels had geleerd.

‘Ik vind het zo erg voor u,’ antwoordde ik.

Ze beet op haar onderlip, zoog haar longen vol lucht en blies die weer uit. Ffffft! ‘Bespaar je de moeite. Het verhaal is nog niet uit. Op een nacht, toen we ons kamp hadden opgeslagen in een bos, werd hij gegrepen door een vampier.’ Haar gezicht verried dat ze genoot van de herinnering. ‘De vampier had razende honger, en hij begon met Clovis, want die was groter dan ik. Tegen de tijd dat hij met hem klaar was, kwam het blijkbaar bij hem op dat het leuk zou zijn om gezelschap te hebben. De vampier heette Alain, en de daaropvolgende drie jaar – misschien zelfs langer – reisde ik samen met hem door de streek. Vampiers leidden toen nog een geheim bestaan. Officieel bestonden ze niet, alleen in de verhalen die oude vrouwen vertelden bij het haardvuur. En Alain wist zijn aard meesterlijk geheim te houden. Tijdens zijn leven was hij priester geweest, en hij genoot ervan om dienaren van de Kerk te verrassen in hun bed.’ Ze glimlachte bij de herinnering.

Mijn medelijden werd snel minder, merkte ik.

‘Alain beloofde telkens weer dat hij me zou overbrengen, want ik wilde natuurlijk net zo worden als hij. Ik was jaloers op hem omdat hij zo sterk was.’ Ze wierp me een snelle blik toe.

Ik knikte heftig. Dat was iets wat ik begreep.

‘Maar als hij geld nodig had, om kleren en eten voor me te kopen, deed hij hetzelfde als Clovis en verkocht hij mijn lichaam. Hij wist dat de mannen het zouden merken als ik koud was, en dat ik ze zou bijten als hij me overbracht. Uiteindelijk kreeg ik genoeg van zijn beloften.’

Ik knikte om duidelijk te maken dat ik aandachtig luisterde. Dat deed ik ook, maar ondertussen vroeg ik me wel af waar ze heen wilde met haar monoloog en waarom ze me dit deprimerende maar ook fascinerende verhaal vertelde.

‘Op een avond kwamen we in een dorp waar de dorpsoudste Alains ware aard kende. Die sufferd was vergeten dat hij al eerder in het dorp was geweest en dat hij toen de vrouw van de dorpsoudste had leeggezogen! Dus de dorpelingen boeiden hem met een zilveren ketting – ik moet je eerlijk zeggen dat het me verbaasde dat die in zo’n klein dorp te vinden was – en ze sloten hem op in een hut. De dorpspriester was op reis, en Alain zou in de hut blijven tot de priester terugkwam. Dan wilden de dorpelingen hem tijdens een of andere kerkelijke ceremonie aan de zon blootstellen. Hoewel het een arm dorp was, bedolven de inwoners hem onder elk stukje zilver en elke teen knoflook die ze hadden, om te voorkomen dat hij zou uitbreken.’ De koningin grinnikte.

‘Ze wisten dat ik een mens was, en dat hij me had misbruikt,’ vervolgde ze. ‘Dus mij bonden ze niet vast. Het gezin van de dorpsoudste had het erover me als dienstmeisje in huis te nemen. Tenslotte was de moeder destijds ten prooi gevallen aan Alain. Maar ik begreep drommels goed hoe mijn leven er dan uit zou zien.’

De uitdrukking op haar gezicht was zowel hartverscheurend als ijzingwekkend. Ik hield me muisstil.

‘Die nacht trok ik een paar gammele planken uit de achterwand van de hut, en ik kroop naar binnen. Als hij me overbracht, zou ik hem bevrijden, beloofde ik Alain. Na lang heen en weer praten stemde hij er uiteindelijk mee in. Ik begon een gat te graven, zo groot dat mijn lichaam erin paste. Alain zou me leegzuigen en begraven onder het plankier waar hij op sliep. Om alle sporen uit te wissen zou hij de aarden vloer weer netjes gladmaken. Op de derde nacht zou ik opstaan, ik zou zijn ketenen breken en de knoflook verwijderen, ondanks de brandwonden die me dat zou opleveren. En dan zouden we samen in de donkere nacht verdwijnen.’ Ze lachte hardop. ‘Maar de priester kwam terug voordat de drie dagen om waren. Tegen de tijd dat ik me uit het zand omhoogklauwde, was de as van Alain door de wind verstrooid. De hut waarin ze hem hadden opgesloten, bleek het onderkomen van de oude priester te zijn. Van hem hoorde ik wat er was gebeurd.’

Ik vermoedde dat ik wel wist hoe dit verhaal zou eindigen. ‘Dus ik neem aan dat de priester uw eerste maal was,’ zei ik snel en met een stralende glimlach.

‘Nee, daar vergis je je in,’ zei Sophie-Anne, die ooit Judith had geheten. ‘Ik zei dat ik de doodsengel was en dat ik hem zou sparen omdat hij zo’n deugdzaam leven had geleid.’

Denkend aan de staat waarin Jake Purifoy bij zijn herrijzenis had verkeerd, besefte ik hoe gruwelijk veel zelfbeheersing dat de koningin als kersverse vampier moest hebben gekost.

‘En hoe ging het toen verder?’ vroeg ik.

‘Na een paar jaar vond ik iemand die wees was, net als ik.’ Ze draaide zich om naar haar lijfwacht. ‘Sindsdien zijn we samen.’

En toen zag ik voor het eerst een emotie op Andre’s rimpelloze gezicht: onvoorwaardelijke toewijding.

‘Hij was ook misbruikt,’ zei ze teder. ‘Maar daar heb ik wat aan gedaan.’

De koude rillingen liepen over mijn rug. Ik kon geen woord uitbrengen.

‘De reden dat ik je met mijn eeuwenlange geschiedenis verveel, is om je duidelijk te maken waarom ik Hadley onder mijn vleugels heb genomen.’ De koningin dwong zichzelf terug te keren naar het heden en ging iets meer rechtop zitten. ‘Zij was ook misbruikt, door haar oudoom. Heeft hij dat met jou ook gedaan?’

Ik knikte. Dit was nieuw voor me. Dat hij zich ook aan Hadley had vergrepen. Bij mij was het niet tot penetratie gekomen omdat ik na de dood van mijn ouders bij mijn oma was gaan wonen. Mijn ouders hadden me niet geloofd, maar tegen de tijd dat ik negen was en mijn oudoom me oud genoeg zou hebben gevonden, had ik mijn oma weten te overtuigen. Hadley was ouder geweest dan ik. Blijkbaar hadden we meer gemeen dan ik had gedacht. ‘Wat erg,’ zei ik. ‘Dat heb ik nooit geweten. Maar ik ben blij dat u het me hebt verteld.’

‘Hadley had het vaak over je,’ zei de koningin.

En bedankt, Hadley. Bedankt dat je me hebt opgezadeld met het ergste wat me ooit... Nee, dat was niet eerlijk. De ontdekking van Bills schaamteloze bedrog was niet het ergste wat me ooit was overkomen. Maar het scheelde niet veel.

‘Dat heb ik inmiddels begrepen.’ Mijn stem klonk zo kil en bros als een selderijstengel.

‘Je bent van streek omdat ik Bill op je af heb gestuurd, om uit te vinden of ik mijn voordeel met je kon doen,’ zei de koningin.

Ik haalde diep adem en dwong mezelf te ontspannen. ‘Ik neem u niets kwalijk. U bent zoals u bent, daar kunt u niets aan doen. Trouwens, u kende me helemaal niet.’ Ik haalde nogmaals diep adem. ‘Maar Bill neem ik het heel erg kwalijk. Hij kende me, maar dat weerhield hem er niet van uit volle overtuiging met uw plan mee te werken en me te belazeren.’ Ik moest niet blijven stilstaan bij de pijn die hij me had gedaan. ‘Trouwens, wat kan het u schelen?’ vroeg ik, op de rand van brutaal, wat erg onverstandig is wanneer je te maken hebt met een machtige vampier. Maar ze had een open zenuw bij me geraakt.

‘Het kan me schelen omdat Hadley erg veel van je hield,’ zei Sophie-Anne tot mijn verrassing.

‘Dat verbaast me, gezien de manier waarop ze me als tiener behandelde.’ Blijkbaar had ik besloten dat roekeloze eerlijkheid de beste koers was.

‘Daar had ze spijt van. Helemaal toen ze eenmaal een vamp was geworden en merkte hoe het was om tot een minderheid te behoren. Zelfs hier in New Orleans,’ zei de koningin. ‘Wanneer we alleen waren, hadden we het vaak over haar leven.’

Ik wist niet waardoor ik me ongemakkelijker voelde: door het idee dat de koningin en mijn nicht Hadley met elkaar het bed hadden gedeeld, of door het besef dat ze het na de seks over mij hadden gehad.

Zolang beide partijen het eens zijn, heb ik met geen enkele vorm van seks tussen volwassenen moeite. Maar de details hoef ik niet te weten. En zelfs als ik ooit erotisch geïnteresseerd was geweest, dan was dat wel over nadat ik jaren was overspoeld door de wellustige beelden en gedachten van mijn klanten in de bar.

Dit gesprek begon onderhand erg lang te duren. Ik wilde dat de koningin ter zake kwam.

‘Wat ik wil zeggen, is dat ik je dankbaar ben omdat je me – met de hulp van de heksen – een beter beeld hebt gegeven van de omstandigheden waaronder Hadley is gestorven,’ zei de koningin. ‘En omdat je me duidelijk hebt gemaakt dat er een wijdvertakte samenzwering tegen me bestaat; dat het niet alleen de jaloerse Waldo was die het op me had gemunt.’

Had ik dat gedaan, vroeg ik me af.

‘Dus ik sta bij je in het krijt. Is er iets wat ik voor je kan doen?’

‘O. Nou, ik zou erg blij zijn met een voorraadje verhuisdozen, zodat ik Hadleys spullen kan inpakken om ze mee terug te nemen naar Bon Temps. En misschien zou u ook iemand kunnen sturen om alle spullen die ik niet wil houden, naar een goed doel te brengen.’

De koningin sloeg haar ogen neer, en ik kon zweren dat ze een glimlach verbeet. ‘Dat zal wel lukken. Ik stuur morgen iemand naar je toe. Een gewoon mens.’

‘O, en het zou helemaal geweldig zijn als iemand de spullen die ik meeneem, met een busje naar Bon Temps zou willen brengen. Misschien kan ik dan wel met dat busje meerijden.’

‘Dat lijkt me ook geen probleem,’ zei de koningin.

Maar het belangrijkste kwam nog. ‘Moet ik echt met u mee naar dat conferentiegedoe?’ vroeg ik, in de verwachting dat ik mijn hand overspeelde.

‘Ja, dat moet echt.’

Helaas. Ik had het in elk geval geprobeerd.

‘Maar ik zal je er goed voor betalen.’

Daar fleurde ik weer van op. Van het geld dat ik voor mijn vorige vampierdiensten had gekregen, stond nog een klein beetje op mijn rekening. Bovendien had ik een enorme financiële meevaller gehad toen Tara me haar auto had geschonken. Maar ik was het gewend krap te zitten, dus een extraatje was meer dan welkom. Ik was altijd bang dat ik een been zou breken, of dat mijn auto het zou begeven, of dat mijn huis zou afbranden... Trouwens, dat was al gebeurd... Nou ja, dat er iets rampzaligs zou gebeuren. Dat het waardeloze tinnen dak dat mijn oma per se had willen hebben, bij een storm zou worden weggeblazen of zoiets.

‘Wilt u nog iets uit de spullen van Hadley?’ vroeg ik, mezelf dwingend niet langer aan geld te denken. ‘Een aandenken?’

Er schitterde iets in haar ogen, een emotie die me verraste.

‘Je raadt mijn diepste gedachten,’ zei de koningin met een zweem van een aanbiddelijk Frans accent.

O-o. Die overschakeling van streng naar charmant kon niet veel goeds betekenen.

‘Ik heb Hadley gevraagd iets voor me te verbergen,’ zei ze. Túúrlijk! ‘Mocht je dat tegenkomen, dan wil ik het graag terug.’

‘Wat is het?’

‘Een sieraad. Een verlovingscadeau van mijn man. Ik heb het hier laten liggen, al voor mijn huwelijk.’

‘U mag met alle plezier in Hadleys sieradenkistje kijken,’ zei ik prompt. ‘Als het van u is, krijgt u het natuurlijk terug.’

‘Dat is erg lief van je.’ Haar gezicht was opnieuw een onberispelijk masker, glad en koel als glas. ‘Het is een diamant. Een grote diamant, gezet in een platina armband.’

Ik herinnerde me niet dat ik zo’n armband tussen Hadleys spullen had gezien, maar ik had haar sieraden nog niet echt zorgvuldig bekeken. Ik was van plan geweest Hadleys juwelenkistje in zijn geheel mee te nemen zodat ik de inhoud thuis, in Bon Temps, op mijn gemak kon bekijken.

‘Ik zou zeggen, kijkt u even,’ stelde ik voor. ‘Want ik begrijp dat het een faux pas zou zijn om een cadeau van uw man kwijt te raken.’

‘Je hebt geen idee!’ zei ze zacht. Even sloot ze haar ogen, alsof ze werd overmand door nervositeit. ‘Andre,’ zei ze, waarop hij zonder aarzelen naar de slaapkamer liep – hij wist de weg, viel me op. Toen hij de kamer uit was, leek de koningin merkwaardig incompleet. Ik vroeg me af waarom hij haar destijds niet naar Bon Temps had vergezeld, en besloot het haar te vragen.

Ze keek me aan, met een vlakke uitdrukking in haar grote, kristalheldere ogen. ‘Ik mocht niet weg,’ zei ze. ‘Maar ik wist dat iedereen zou denken dat ik in New Orleans was zolang Andre zich in de stad liet zien.’ Ik vroeg me af of het omgekeerde ook gold. Als de koningin hier was, ging iedereen er dan ook van uit dat ze Andre bij zich had? Er kwam een gedachte bij me op, maar die was helaas alweer verdwenen voordat ik die had kunnen verwoorden.

Op dat moment kwam Andre de kamer weer binnen. Hij schudde bijna onmerkbaar zijn hoofd, om de koningin duidelijk te maken dat hij het gezochte niet had gevonden. Even keek Sophie-Anne diep ongelukkig. ‘Hadley heeft het gedaan in een vlaag van woede.’ Het klonk alsof ze het tegen zichzelf had. ‘Maar het zou kunnen dat ze me over het graf heen alsnog ten val brengt.’ Toen ontspande haar gezicht tot zijn gebruikelijke, onbewogen uitdrukking.

‘Ik zal extra opletten bij het inpakken,’ zei ik, in de veronderstelling dat het de koningin niet ging om de materiële waarde van de armband. ‘Kan het zijn dat de armband op de avond voor het huwelijk is verdwenen?’ vroeg ik voorzichtig.

Ik vermoedde dat mijn nichtje Hadley de armband had gestolen, uit woede over het huwelijk van de koningin. Daar achtte ik haar royaal toe in staat. Als ik het eerder had geweten, zou ik de heksen hebben gevraagd de klok nog iets verder terug te zetten voor de ectoplastische reconstructie. Dan hadden we kunnen zien waar Hadley hem verstopte.

De koningin knikte vluchtig. ‘Ik moet hem terug hebben,’ zei ze. ‘Ik neem aan dat je begrijpt dat het me niet om de materiële waarde gaat? En dat een huwelijk tussen vampiervorsten geen op liefde gebaseerde relatie is, waarin de echtelieden bereid zijn elkaar veel te vergeven? Het wordt gezien als een ernstige belediging om een geschenk van je echtgenoot kwijt te raken. Over twee dagen is ons grote voorjaarsbal. Dan verwacht de koning dat ik zijn geschenken draag. Zo niet...’ Haar stem stierf weg, en zelfs Andre keek bijna bezorgd.

‘Ik begrijp het.’ Ik had de spanning al gevoeld in de gangen van Sophie-Annes hoofdkwartier. Als ze in gebreke bleef, zou de hel losbreken. ‘Als de armband hier is, krijgt u hem terug. Kunnen we het zo afspreken?’ Ik hief mijn handen, als om haar te vragen of ze bereid was me te vertrouwen.

‘Akkoord,’ zei ze. ‘Andre, het is tijd om te gaan. Ik weet zeker dat Bloem van Jade mijn bezoek hier met Sookie zal rapporteren. Dus we moeten doen alsof we seks hebben gehad.’ Dat laatste zei ze tegen mij.

‘Sorry, maar iedereen weet dat ik het niet met vrouwen doe. Ik heb geen idee aan wie u denkt dat Bloem van Jade uw bezoek gaat rapporteren...’ Dat had ik natuurlijk wel. Ze zou verslag uitbrengen aan de koning, maar het leek me tactvoller om dat niet te zeggen. ‘Hoe dan ook, als de persoon in kwestie zijn huiswerk heeft gedaan, weet hij dat ook.’

‘Dan doen we alsof je seks hebt gehad met Andre,’ zei de koningin volmaakt kalm. ‘En alsof je mij hebt laten toekijken.’

Er kwamen allerlei vragen bij me op, zoals ‘Doet u dat wel vaker?’ en ‘Een armband kwijtraken mag niet, maar het is geen probleem om seks te hebben met een ander?’ Ik hield mijn lippen echter stijf op elkaar. Onder bedreiging van een pistool zou ik seks met de koningin hebben verkozen boven seks met Andre, ook al was dat laatste in strijd met mijn seksuele voorkeur, want ik vond Andre een verschrikkelijke griezel. Maar zolang we alleen maar deden alsof...

Andre begon nuchter en doortastend zijn das los te doen, hij vouwde hem op en stopte hem in zijn zak. Vervolgens maakte hij de bovenste knopen van zijn overhemd open, en ten slotte wenkte hij me met een gekromde vinger. Ik kwam wantrouwend dichterbij. Hij nam me in zijn armen, trok me dicht tegen zich aan en boog zich over mijn hals. Even dacht ik dat hij me zou bijten, en blinde paniek dreigde zich van me meester te maken. Maar hij haalde slechts diep adem, iets wat voor een vampier niet natuurlijk is maar waartoe hij zich moet dwingen.

‘Druk je mond tegen mijn hals,’ zei hij, nadat hij nogmaals krachtig had ingeademd om mijn geur op te snuiven. ‘Om een afdruk te maken met je lippenstift.’

Ik deed wat hij zei. Zijn huid was ijskoud. Het was alsof... Nou ja, het was gewoon raar. Denkend aan de fotosessie met Claude, bedacht ik dat ik de laatste tijd wel erg vaak deed alsóf ik seks had.

‘Ik ben dol op de geur van elf. Denk je dat ze elfenbloed heeft?’ vroeg hij aan Sophie-Anne, terwijl ik mijn lippen op zijn hals drukte.

Abrupt schoot mijn hoofd naar achteren. Ik keek hem recht in zijn ogen, en hij keek terug. Hij hield me nog steeds in zijn armen, om te zorgen dat we elkaars geur overnamen zodat het leek alsof we inderdaad seks hadden gehad. Het was duidelijk – en een opluchting – dat hij niet verder wilde gaan.

‘Wat heb ik?’ vroeg ik, ervan overtuigd dat ik het verkeerd had verstaan.

‘Hij heeft er een neus voor,’ zei de koningin. ‘Mijn Andre.’ Ze bekeek hem met een zweem van trots.

‘Ik ben vandaag met mijn vriendin Claudine op stap geweest,’ zei ik. ‘Zij is een elf. Dus daar komt die geur vandaan.’ Ik moest dringend onder de douche.

‘Mag ik?’ Zonder mijn antwoord af te wachten, drukte Andre een nagel in mijn gewonde arm, net boven het verband.

‘Au!’ riep ik verontwaardigd.

Hij liet een druppel bloed op zijn vinger lopen, likte die op en proefde aandachtig, alsof het wijn was. ‘Nee, de elfengeur is niet indirect,’ zei hij ten slotte. ‘Die komt regelrecht van jouzelf.’ De manier waarop hij me aankeek, liet geen ruimte voor twijfel. ‘Je hebt elfenbloed. Een heel klein beetje, maar toch. Was je opa of je oma misschien een halve elf?’

‘Niet dat ik weet.’ Ik besefte zelf hoe onnozel het klonk, maar wat moest ik anders zeggen? ‘Als een van mijn grootouders niet honderd procent mens was, dan hebben ze dat mij nooit verteld.’

‘Nee, en dat verbaast me ook niets,’ zei de koningin op zakelijke toon. ‘De meeste mensen met elfenbloed houden hun afkomst verborgen, omdat ze er niet echt in geloven. Ze denken liever dat hun ouders gek zijn.’ Ze haalde haar schouders op. Het was duidelijk dat ze er niets van begreep. ‘Maar dat bloed zou verklaren waarom je alleen maar bovennatuurlijke vrijers hebt en geen menselijke bewonderaars.’

‘Ik heb geen menselijke bewonderaars omdat ik ze niet wil,’ zei ik, nu echt gepikeerd. ‘Ik kan hun gedachten lezen, en dan zijn ze gauw genezen. Voor zover ze al niet waren afgeschrokken door mijn reputatie dat ik een raar wijf ben,’ voegde ik eraan toe. Inderdaad, ik ben veel te eerlijk.

‘Dat pleit dan niet voor de mensheid. Het is treurig dat mensen er niet tegen kunnen als iemand hun gedachten kan lezen,’ zei de koningin.

Daarmee leek het definitieve oordeel geveld over de waarde van het telepathisch vermogen. Het leek me beter een eind te maken aan dit gesprek. Ik had een hoop om over na te denken.

We daalden de treden af. Andre liep voorop, met achter zich de koningin, en ik sloot de rij. Andre had erop gestaan dat ik mijn schoenen uittrok en mijn oorbellen uitdeed, zodat iedereen zou denken dat ik haastig weer in mijn kleren was geschoten.

De andere vamps stonden geduldig te wachten op de binnenplaats en sprongen in de houding zodra we boven aan de trap verschenen. Het gezicht van Bloem van Jade bleef onbewogen bij het zien van de tekenen van wat er in het afgelopen halfuur was gebeurd. Maar ze keek tenminste niet sceptisch. Bert en Bert trokken een veelbetekenend gezicht, maar leken voor het overige ongeïnteresseerd, alsof het scenario van Sophie-Anne die toekeek terwijl haar lijfwacht seks had – met een bijna volslagen vreemde – routine voor hen was.

Op het gezicht van Rasul, die bij de poort op nadere instructies wachtte, las ik een zweem van spijt, alsof hij erbij had willen zijn en had willen meedoen. Quinn daarentegen drukte zijn lippen zo stijf op elkaar dat je er geen speld tussen had kunnen duwen. Dus daar viel wel het een en ander glad te strijken.

Maar terwijl we op de galerij stonden, drukte de koningin me nogmaals nadrukkelijk op het hart dat ik met niemand over haar verhaal mocht praten. Met absoluut helemaal niemand. Dus ik zou moeten zien dat ik Quinn geruststelde, terwijl ik hem concreet niets wijzer maakte.

Zwijgend, zonder vrijblijvend geklets of gezellig gebabbel, stapten de vamps weer in de auto. Ik voelde me half versuft, overweldigd door gedachten, vermoedens en alles wat daartussen lag. Misschien moest ik mijn broer bellen, om te zeggen dat hij niet zo onweerstaanbaar was als hij dacht; dat het kwam door zijn elfenbloed dat de vrouwen hem leuk vonden. Gewoon, om te zien hoe hij reageerde. Hoewel, Andre had gesuggereerd dat mensen niet zo gevoelig waren voor elfenbloed als vampiers. Nou ja, mensen hadden niet de behoefte elfen te verslinden, maar ze vonden ze wel seksueel aantrekkelijk. Ik dacht aan Claudine, die bij Merlotte altijd werd omstuwd door mannen. Bovendien had Andre gezegd dat ook andere Bovens door elfenbloed werden aangetrokken, maar dat ze er niet – letterlijk – hongerig van werden, zoals vamps. Zou dat een opluchting zijn voor Eric? Hij was vast en zeker blij te horen dat hij niet echt van me hield! Dat het allemaal kwam door mijn elfenbloed!

Ik keek de koninklijke limo na. Terwijl ik moest vechten tegen wel zes verschillende emoties, werd Quinn er door slechts één beheerst.

Met een woedend gezicht kwam hij voor me staan. ‘Hoe heeft ze je zo gek weten te krijgen? Als je had geroepen zou ik onmiddellijk naar boven zijn gestormd. Of wilde je het? Ik had kunnen zweren dat hij niet je type is.’

‘Ik heb vanavond met niemand seks gehad!’ Ik keek hem recht aan. Daarmee zei ik niets over wat de koningin me had verteld. Ik zette alleen een... misverstand recht. ‘Ik vind het best als anderen dat denken,’ formuleerde ik zorgvuldig. ‘Maar ik wil niet dat jij dat denkt.’

Hij keek op me neer, zijn ogen leken zich in de mijne te boren, alsof hij dacht de waarheid op mijn netvlies te kunnen lezen.

‘Zou je vanavond wel seks wíllen?’ Hij kuste me. Een lange, hartstochtelijke kus, terwijl we dicht tegen elkaar op de binnenplaats stonden. De heksen lieten zich niet meer zien, de vamps waren verdwenen. Op straat kwam af en toe een auto langs, en in de verte klonk nu en dan een sirene. Zonder dat zou ik bijna zijn vergeten dat we midden in een grote stad waren. Het verschil met Andre, die me even daarvoor in zijn armen had gehouden, had niet groter kunnen zijn. Quinn was warm, onder zijn huid voelde ik zijn spieren bewegen. Ik hoorde zijn ademhaling, ik voelde zijn hartslag. Ik was me bewust van zijn rusteloze gedachten, die zich voornamelijk concentreerden op het bed waarvan hij wist dat het ergens boven, in Hadleys appartement, moest staan. Hij genoot van mijn geur, van mijn lichaam, van mijn lippen tegen de zijne... en dat genot kon ik letterlijk voelen. Het drukte tegen mijn buik.

Ik had tot op dat moment seks gehad met twee mannen, en dat was beide keren niet goed afgelopen. Omdat ik niet genoeg van hen had geweten. Omdat ik te impulsief was geweest. Een mens zou van zijn fouten moeten leren. Misschien was ik gewoon niet al te snugger.

Gelukkig werd de beslissing me uit handen genomen, want op dat moment ging Quinns telefoon. Ik was het ding innig dankbaar, want ik had op het punt gestaan mijn goede voornemens opnieuw overboord te zetten. Na de angst en de eenzaamheid van die avond voelde Quinn zo vertrouwd, en het was maar al te duidelijk dat hij me aantrekkelijk vond.

Quinns gedachten volgden een heel ander patroon, en hij vloekte toen de telefoon opnieuw ging.

‘Sorry,’ zei hij, met een klank van woede in zijn stem, en hij nam op.

‘Akkoord,’ zei hij na even te hebben geluisterd. ‘Komt in orde. Ik zal er zijn.’

Hij klapte het kleine telefoontje weer dicht. ‘Jake heeft naar me gevraagd.’

Ik was zo onthutst door een merkwaardige combinatie van lust en opluchting dat het even duurde voordat ik begreep waar hij het over had. Jake Purifoy, Quinns werknemer, beleefde zijn tweede nacht als vampier. Nadat hij had kunnen drinken bij een vrijwilliger, was hij weer voldoende tot zichzelf gekomen om met Quinn te willen praten. Hij had wekenlang schijndood in een kast gelegen, dus hij had heel wat in te halen.

‘Dan moet je gaan,’ zei ik, trots op de bijna rotsvaste klank van mijn stem. ‘Misschien weet hij weer wie hem heeft aangevallen. Ik zal je morgen vertellen wat hier vanavond allemaal is gebeurd.’

‘Zou je ja hebben gezegd?’ vroeg hij. ‘Als dat telefoontje iets later was gekomen?’

Ik dacht even na. ‘Als ik ja had gezegd, had ik er spijt van gekregen,’ zei ik toen. ‘Niet omdat ik het niet wil, maar de afgelopen dagen zijn me de ogen geopend. Ik ben veel te goedgelovig, heb ik ontdekt.’ Ik probeerde niet zielig, maar nonchalant te klinken. Niemand zit op het gesnotter van een vrouw te wachten, ikzelf al helemaal niet. ‘Dus ik ben niet geïnteresseerd in seks met iemand die toevallig geil is. Ik ben geen vrouw van onenightstands. Als ik seks met je heb, wil ik er zeker van kunnen zijn dat je niet meteen weer verdwijnt. En dat je het doet omdat je me leuk vindt om wie ik ben, niet om wat ik ben.’

Waarschijnlijk waren miljoenen vrouwen me met deze tekst voorgegaan. En ik meende het net zo serieus als al mijn miljoenen voorgangsters.

Quinns reactie was perfect. ‘Wie zou er nou maar één nacht willen met jou?’ Met die woorden vertrok hij.