Hoofdstuk 19

Als Mike Nolan het meende, wist hij gewoonlijk wel wat hij moest doen. Nu ging hij regelrecht naar de speelzaal van Theodore Rankin. Het was nog voor de middag, maar er waren verschillende mensen in de zaal. Verschillende spelers hadden de vorige avond niet al hun geld verloren en schenen niet te kunnen stoppen voor hun zakken leeg waren. Ze bleven zitten en speelden tegen de handlangers van Rankin.
De sheriff bleef in de deuropening van de speelzaal staan en zei tegen de eerste de beste man die hij zag: «Ga Rankin halen.»
De man staarde de dienaar van de wet een ogenblik met angstige blikken aan. Niemand kon zeggen dat hij het volledige vertrouwen van Rankin genoot, maar zelfs zijn toevallige medewerkers wisten genoeg, om een onaangename betekenis te hechten aan het bezoek van de sheriff. Het bevel diende echter gehoorzaamd te worden en een minuut later verscheen Theodore Rankin in eigen persoon. Hij had er geen idee van wat de sheriff bij hem kwam doen en trachtte te glimlachen alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Rankin was zijn carrière begonnen als verkoper in een groot warenhuis en daar had hij geleerd dat een glimlach een wapen is dat langs verschillende zijden snijdt.
«Verdraaid, sheriff,» zei hij onmiddellijk, «ik dacht dat jij op het ogenblik het ene paard na het andere aan het doodrijden was. Is er reeds een einde gekomen aan de jacht? Ja, natuurlijk, anders zouden we jou hier niet zien. Ik ben blij je hier te kunnen begroeten, Nolan.»
«Het verheugt me dat je blij bent, vriend,» antwoordde de sheriff. «Ik weet een massa over jou, Rankin, maar ik ben ditmaal niet gekomen om over jou te spreken. Ik wil iets meer weten over één van je handlangers.»
«Over één van mijn handlangers? Heeft één van hen iets gedaan, dat strijdig was met de wet? Wie is het, sheriff? Ik zal je niet in de weg staan bij het vervullen van je plicht. Ik sta er op de wet te helpen, als ik de gelegenheid krijg.»
«Dat zal ik me herinneren, als ik nog eens een posse bij elkaar moet trommelen,» beloofde de sheriff. «Ik zou graag iets meer willen weten over Joe Cracken.»
«Joe? Sheriff, Joe is een heel kalme en heel eervolle man. Hij is één van de beste...»
«Schei uit, Rankin,» onderbrak de sheriff. «Ik ken de naam, die Cracken gebruikte voor jij met hem in aanraking kwam. Probeer niet me om de tuin te leiden. Ik weet ook dat jullie elkaar te Tulsa ontmoetten.»
«Je bent een rare, sheriff,» zei Rankin, terwijl hij snel met zijn ogen knipperde. «Je schijnt over een geweldig geheugen te beschikken. Ik heb nooit lang kunnen onthouden.»
«Cracken heeft vijf mannen gedood,» zei de sheriff. «En als hij nog een paar jaar leeft, zal hij vermoedelijk nog meer mannen doden en elk van zijn slachtoffers zal een betere man zijn dan hijzelf, want Cracken is een stinkdier. Dat speelt op het ogenblik echter geen rol. Ik wil enkel maar weten of Cracken om twaalf uur in de buurt van het hotel zal zijn of ergens in de vlakte.»
Rankin keek de sheriff met bezorgde blikken aan.
«Is er een reden waarom Cracken beter in de vlakte zou zijn, sheriff?»
«Is er een reden waarom hij in de buurt van het hotel zou zijn?» kaatste de sheriff terug.
«Daar zijn zevenduizend vijfhonderd redenen voor. Als Cracken niet op het appel verschijnt, krijgt Corcoran het geld dat Roland op het ogenblik onder zijn hoede heeft.»
«Misschien, maar misschien ook niet.»
«In ieder geval zal ik het geld niet terugkrijgen.»
«Wat zal er gebeuren als Cracken zijn belofte houdt?»
«Sheriff, dat moet jij beter weten dan ik.»
«Ga Cracken halen. Ik wil met hem spreken.»
Cracken werd gehaald en verscheen voor de sheriff in een houding, die erop scheen te wijzen dat hij volledig meester was van zichzelf.
«Waar zul jij om twaalf uur zijn?» vroeg de sheriff.
«Vlak voor het hotel, als jij daar geen bezwaar tegen hebt, sheriff.»
«Wat moet je daar doen?»
«Ik beloofde een bepaald iemand dat ik er zou zijn.»
«Cracken, als jij die bepaalde iemand ontmoet, zul je zo veel lood slikken dat je er stijf van blijft staan.»
«Ik?»
«Cracken, ik weet meer over jou dan je denkt. Ik ben op de hoogte van de meeste avonturen die je beleefde, alvorens je naar San Pablo kwam. Je weet welk soort van boeken ik lees en in die boeken komt jouw naam heel dikwijls voor. Ik weet dat je een snelle schutter bent en dat je zuiver kunt mikken, maar je bent nooit snel en zuiver genoeg om een kans te hebben tegen Corcoran. Dat weet je vermoedelijk zelf evengoed als ik.»
Joe Cracken keek met een snelle blik naar zijn chef, maar Ted Rankin keek zo strak naar zijn nagels, alsof die op het ogenblik het enige waren, dat hem interesseerde.
«Ik heb het beloofd,» zei Cracken en op scherpere toon vervolgde hij eensklaps: «Denk jij dat Corcoran dwaas genoeg is om naar San Pablo terug te keren? Zelfs in de veronderstelling dat hij met mij zou afrekenen, zijn er nog genoeg anderen, die een appeltje met hem te schillen hebben.»
«Het is voor jou vermoedelijk maar een schrale troost, Cracken, dat anderen de kans zullen krijgen met Corcoran af te rekenen, nadat jij reeds op weg gegaan bent naar die plaats, waarvan nooit iemand is teruggekeerd. Ik ben ervan overtuigd dat Corcoran zal komen en dan heb jij de zon deze morgen voor het laatst zien opgaan. Corcoran is een geboren vechter die zijn talenten door lange jaren oefening tot een ongekende hoogte opvoerde. Hij kan niet door een enkeling overwonnen worden!»
Er klonk zoveel overtuiging door zijn stem, dat Joe Cracken bleek werd om zijn neus. Doch hij dacht er niet aan op zijn woord terug te komen.
«Een man kan slechts éénmaal sterven,» zei hij. «Als ik terugdeins voor mijn verantwoordelijkheid, kan ik San Pablo evengoed de rug toekeren, want dan zullen zelfs de kleine jongens niet meer met mij willen spreken.»
«Rankin,» vroeg de sheriff aan de eigenaar van de speelzaal, «wil jij hem ervan overtuigen dat hij geen schijn van kans heeft?»
Er waren echter zevenduizend vijfhonderd redenen waarom Rankin dit niet zou doen en hij bleef in alle talen zwijgen.
De sheriff keerde terug naar huis en had het gevoel dat hij de grootste nederlaag van zijn leven geleden had. Toen hij thuis arriveerde, bleek het dat zijn vrouw zeer opgewonden was.
«Ze herstelde zienderogen,» zei ze. «Ze was als een verdorde bloem, die eensklaps weer water krijgt; het deed me goed te zien hoe de kleur naar haar wangen terugkeerde. Toen werd er op de deur geklopt. Ik ging opendoen en wie stond er voor de deur? Willie Kern! Waarom heb je die kleine bandiet al niet lang in de gevangenis opgesloten, Michael?»
«Omdat,» antwoordde de sheriff, «hij meer waard is dan al de andere jongens van de stad bij elkaar.»
Een ogenblik leek het alsof mevrouw Nolan hierop in zou gaan, maar ze bedacht zich en vervolgde met haar verhaal: «Willie zei dat hij Miss Murran wenste te spreken. Ik antwoordde dat ze niet te spreken was en toen zei hij dat hij me niet zou helpen de varkens uit de tuin weer in de stal te jagen, tenzij ik hem permissie gaf om even met de onderwijzeres te spreken. Het spreekt vanzelf dat ik onmiddellijk naar de tuin rende om naar de varkens te gaan kijken, maar ze zaten allemaal netjes en vreedzaam in hun hok. Die jonge bandiet had het alleen maar gezegd om mij van het huis weg te lokken en toch naar Miss Murran toe te gaan. Ik haalde een bezemsteel uit de schuur en keerde naar huis terug om Willie Kern flink op zijn huid te zitten, maar hij was reeds verdwenen. Kitty Murran was er nog. Zij stond met gloeiende wangen en schitterende ogen midden in de kamer en was zich klaar aan het maken om weg te gaan. Ik deed mijn best om haar tegen te houden, maar ze wilde niet luisteren en rukte zich letterlijk uit mijn handen los. Ik ben er zeker van dat Willie Kern haar een boodschap bracht, die haar uit het huis lokte.»
De sheriff reageerde niet op dit verhaal. Hij liet zijn hoofd op de borst zinken en met een sombere gelaatsuitdrukking ging hij naar zijn kleine privé-kantoortje, waar zelfs zijn vrouw geen toegang had. Enkele minuten later volgde mevrouw Nolan hem en toen ze door het sleutelgat keek, zag ze dat haar man een tweede revolver uit een lade gehaald had en deze zorgvuldig controleerde.
Ze overwon haar angst voor zijn reactie en klopte zenuwachtig op de deur.
Michael opende de deur. De revolver was uit het gezicht verdwenen.
«Mike,» zei ze, «ik weet dat je je klaar aan het maken bent om herrie te schoppen, maar wordt het nu eindelijk geen tijd om het vechten aan jongere mannen over te laten? Jij hebt in je leven waarachtig meer dan je deel gedaan.»
«Sst, Maria,» zei de sheriff, «anders moet ik nog gaan denken dat je door het sleutelgat gekeken hebt.»
«Dat heb ik ook gedaan,» bekende Maria, «en dat moet ik wel doen, want als er herrie broeit, wil je me nooit in vertrouwen nemen.»
Hij sloeg zijn arm om haar schouders.
«Er is geen enkele reden om je zorgen te maken, Maria,» zei hij. «Alles zal in orde komen. Er zullen wel een massa slachtoffers vallen, maar ik geloof niet dat ik erbij zal zijn.»
«Dat zeg je altijd,» zei Maria met trillende stem.
«Alleen maar als het waar is,» antwoordde de sheriff. «Ga nu maar, mijn beste. Ik moet nadenken.»
Mevrouw Nolan liet haar echtgenoot alleen, maar kon niet naar beneden gaan, daar tranen haar ogen verblindden. Jarenlang had ze de vrees dat elke dag de laatste van haar plichtbewuste man kon zijn, met zich meegedragen, maar nog nooit was ze zo sterk onder de indruk geweest als juist nu. Ze kon enkel hopen dat ze zich te veel zorgen maakte.
De verwachtingen te San Pablo waren de hele morgen reeds hoog gespannen geweest, maar gingen alle perken te buiten, toen bekend werd dat de sheriff van oordeel was dat Corcoran in ieder geval op het rendez-vous zou verschijnen, zonder zich te bekommeren om de gevaren die ermee gepaard gingen.
Een paar vastberaden mannen gingen de sheriff een bezoek brengen.
«Wat ben je van plan?» vroegen ze hem.
«Hen de kans geven elkaar overhoop te schieten,» antwoordde de sheriff kort en hij wilde geen verdere verklaringen geven.
De mannen keerden onverrichterzake terug en de sheriff ging een wandeling maken. Op een open plek, in het midden waarvan een reusachtige boom stond, vond hij Willie Kern, die een eekhoorntje dat in de boom speelde, met een steen trachtte te raken. Net op het ogenblik dat de sheriff naderde, werd het beestje door een steen geraakt en duikelde hals over kop uit de boom. Met een uitbundige triomfkreet wilde de jongen op het kleine dier toespringen om het met een stokslag te doden, maar de sheriff greep hem bij de schouders. Hoe de jongen zich ook draaide en keerde, de sheriff hield hem stevig beet. Machteloos moest Willie toezien dat het eekhoorntje opstond en met piepende geluidjes op de vlucht ging.
«Nu is het weg!» kreunde Willie Kern.
«Als je de mensen gelegenheid geeft je tijdens het spel langs achteren te naderen,» zei de sheriff, «zal het niet lang meer duren voor je door je kameraden in het nauw gedreven wordt.»
«U kon enkel naderen, sheriff,» zei de jongen, «omdat u volwassen bent. Ik let nooit op volwassenen, maar geen jongen zou erin geslaagd zijn mij ongemerkt te naderen. En nu is die vervloekte eekhoorn verdwenen. En het was nog maar de derde die ik met een steen wist te raken.»
«De derde?» echode de sheriff. «Ik heb nog nooit een eekhoorn met een steen kunnen raken, zelfs niet met een geweer.»
«Wilde u mij spreken, sheriff?»
«Ja, over Corcoran.»
De houding van de jongen veranderde onmiddellijk.
«Wat is er aan de hand met Corcoran?» vroeg Willie.
«Jij bent zijn vriend, niet waar?»
«Natuurlijk ben ik zijn vriend. Heeft hij moeilijkheden gehad?»
«Nog niet, maar hij zal er weldra middenin zitten.»
«Hoe bedoelt u?»
«Luister, Willie, ik ben een vreedzaam man. Je moet je vriend opzoeken en dat tegen hem zeggen. Zeg hem dat ik een heel vreedzaam man ben en dat ik lieve dames graag een genoegen doe, maar dat ik mijn best zal doen om hem te pakken te krijgen als hij vandaag te San Pablo verschijnt. Het kan me niet schelen dat Corcoran op het ogenblik met de vrouw van zijn dromen samen is, maar...»
Willie werd zo bleek als een dode en met trillende stem zei hij: «Ik weet niet wat u bedoelt, sheriff.»
«Is Corcoran op het ogenblik niet bij Miss Murran?»
«Dat weet ik niet, maar ik geloof het niet.»
«Geloof jij het niet?» riep de sheriff. «Kwam jij Miss Murran dan niet uit mijn woning halen om haar naar de speler te brengen?»
«O, hemel, heeft u hem gevonden en heeft u hem gearresteerd? U gaat hem toch niet ophangen, sheriff?»
Sheriff Nolan liet de jongen los en zijn gelaatsuitdrukking was zeer ernstig. Hij had een schot in de blinde afgevuurd en had meer gehoord dan hij verwacht had.
«Hou op, Willie,» zei de sheriff snel, «als je nog meer zegt, zal het mijn plicht zijn je te vragen mij naar hem toe te brengen.»
«Dat zou je me honderd keer kunnen vragen,» zei de jongen, «maar doen zou ik het niet.»
«Dan zal ik hem op eigen houtje gaan zoeken.»
Willie werd nog bleker dan voorheen. De sheriff staarde hem strak aan en zei:
«Je wilt niet dat ik hem zelf ga zoeken en je wilt me niet naar hem toe brengen. Wil je dan misschien een boodschap van mij naar hem brengen?»
«Welke boodschap?» vroeg de jongen met een aandoening, die hij niettegenstaande zijn jeugdige zelfbeheersing niet kon bedwingen.
«Je hebt sympathie opgevat voor Corcoran, niet waar?»
«Ja, omdat hij een man is!» riep Willie.
«Ik geloof dat je de spijker op de kop geslagen hebt,» mompelde de sheriff, «maar niettemin moet je hem gaan vertellen dat hij vandaag uit de buurt van het hotel moet blijven. Zeg hem dat we getracht hebben Joe Cracken ervan te weerhouden naar het rendez-vous te komen, maar dat Joe niet heeft willen luisteren. Zeg hem ook dat ik, als hij zich in de stad laat zien, mijn uiterste best zal doen om hem te arresteren, zelfs als dat mijn dood en de dood van twintig van de beste mannen van San Pablo ten gevolge zou hebben. Hoor je me, Willie?»
«Ik hoor je, sheriff,» antwoordde Willie ernstig, «en ik zal alles woordgetrouw overbrengen.»
«Dat hoop ik,» zei de sheriff, «en ik hoop tevens dat je hem mijn woorden zult overbrengen op een ogenblik dat Kitty ze kan horen. Begrijp je?»
Willie kreunde.
«Corcoran zal me levend villen als ik Miss Murran angst aanjaag.»
«Zij is de enige die invloed op hem kan uitoefenen. Zij is de enige die hem van gedachten kan doen veranderen. Denk daaraan, Willie, als je je boodschap overbrengt.»
«Ik zal het doen,» zuchtte Willie, «maar het is een harde taak, sheriff. Corcoran zal het me nooit vergeven.»
«Onzin,» gromde de sheriff, die een slecht geweten had, «de hoofdzaak is dat je vriend in leven blijft. Vergeet dat niet, Willie.»
De sheriff keek de jongen na, toen deze langzaam met gebogen hoofd wegliep. Dan draaide hij zich om en wandelde in de richting van het centrum.
Ondertussen was het gerucht een quasi zekerheid geworden. Alle mannen van de stad waren er nu van overtuigd dat Corcoran zou verschijnen en er waren er zelfs die bereid waren er weddenschappen voor af te sluiten. Ook andere geruchten deden de ronde. Er werd gezegd dat de sheriff een waterdicht plan gevonden had om de speler in het nauw te drijven, nadat hij met Joe Cracken afgerekend zou hebben.
Verschillende mannen spraken de sheriff aan om hem te vragen welke maatregelen hij getroffen had. De sheriff antwoordde op geen van de nieuwsgierige vragen, maar wekte de indruk dat alles in orde zou komen. De sheriff schrok slechts uit zijn schijnbare onverschilligheid wakker, toen een man hem vroeg:
«Is het waar, sheriff, dat Henry Roland aan het hoofd zal staan van de groep die Corcoran met zijn rug tegen de muur zal drijven?»
Dat was een element waar de sheriff geen rekening mee gehouden had. De houding van Henry Roland zou een heel grote rol kunnen spelen in het verloop van de gebeurtenissen en de sheriff wilde liefst van te voren weten wat hij van de verschillende medespelers te verwachten had. Hij ging onmiddellijk op weg om Henry Roland te zoeken. Hij ontmoette hem niet veel later.
Nog nooit was een man in vierentwintig uur tijd zo veranderd als Henry Roland. De vorige dag was hij de gelukkigste en meest trotse jongeman van San Pablo geweest, niet alleen omdat hij rijk was, maar omdat hij het liefste meisje van het Westen veroverd had. Nu echter liep hij langs de huizen in de houding van iemand, die door een ondraaglijke smart gekweld wordt.
De jongeman wandelde verder, zonder op de woorden van de sheriff te reageren. 
«Mister Roland!» riep de sheriff.
«Wat wil je?» vroeg Roland kort.
«Je doet net of je me niet herkent, Roland,» zei de sheriff.
«Ik herken je wel. Jij bent sheriff Nolan, maar dat belet me niet je te vragen wat je wil.»
«Ben je ziek, Roland?» vroeg de sheriff. «Je ziet eruit alsof je beter in je bed zou gaan liggen.»
«Ik geloof niet dat ik je begrijp, sheriff.»
«Je begrijpt me wel,» zei de sheriff, terwijl hij de jongeman recht in de ogen keek. «Het gaat om het meisje, niet waar?»
«Daar heb jij geen zaken mee, sheriff!»
«Alle duivels, man,» zei Mike Nolan. «Drie meisjes gaven mij de bons voor ik erin slaagde de vierde voor het leven te veroveren. Telkens kreeg ik de indruk dat de zon ondergegaan was en de wereld op haar laatste benen liep en ik nooit meer dezelfde man zou worden. Maar nu zijn dat voor mij niet meer dan herinneringen, Roland. Iedereen moet zo'n periode in zijn leven meemaken. Tijd en belangstelling in een ander meisje is alles wat jij nodig hebt om te genezen.»
«Ik heb er geen idee van waar jij op zinspeelt,» zei Roland, «en ik heb geen tijd om met je te blijven praten.»
«Geen tijd meer?» echode de sheriff. «Is één van je mijnen ingestort? Of heb je slecht nieuws gekregen uit het Oosten?»
«Er is niets aan de hand met mijn zaken.»
«En toch voel je je zo misselijk als het maar kan?»
«Geen sprake van. Ik ben een beetje moe; dat is alles.»
«Waar ga je nu naar toe, Roland?»
«Dat weet ik zelf nog niet,» antwoordde Roland, «maar ik ga in ieder geval zo ver mogelijk van San Pablo weg. Is dat een geruststelling voor je?»
«Hoe lang zul je uit San Pablo wegblijven?»
«Altijd!»
«Laat je al je vrienden dan in de steek?»
«Vrienden?» herhaalde de jongeman op bittere toon. Hij lichtte het hoofd met een ruk op en zette zijn weg voort, zonder de sheriff nog een woord waardig te keuren.